IIH SPANT ER ZICH VOOR?
No. 94.
Zaterdag 15 November.
Anno 1902.
FEUILLETON.
Brieven, stukken en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „ZELANDIA" te Zuiddorpe
-o-
Twee Vluchtelingen.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en^Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
2.)
Buitenlandsch Overzicht.
ZELANDIA
Prtjs per 3 maanden
franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs
slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50.
Aan deze uitgave is verbonden een GEIL<L.ITSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent per 8 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Advertentiën t
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Met belangstelling zal de lezer van
Zelandia de artikelen hebben gevolgd
van Agricola over de Raiffeisenbanken.
Of deze artikelen er toe zullen lei
den, dat in eenige gemeenten leenban
ken zullen worden gesticht
Wij hopen het, overtuigd als we
zijn van het groote nut, ja, we zou
den haast zeggen... de onmisbaarheid
der Raiffeisenbanken.
Mochten wij de landbouwers hiervan
kunnen overtuigen, om hen te bren
gen tot de stichting van dusdanige ban
ken, wij weten zeker, dat ze later met
dankbaarheid zouden terugdenken aan
onze pogingen.
Wij dragen den boer een goed hart
toe, en zouden zoo gaarne een weinig
meehelpen, om vooral den kleineren
boer den steun te bezorgen, dien hij
zoo vaak noodig heeft in zijn bedrijf.
Vooral die boer, wien het minder ge
lukkig gaat in dit leven, wordt zoo
dikwijls door zijn medemenschen op
allerlei wijzen bedrogen.
,,Er zijn helaas op de wereld zoo velen,
aan wie het gevoel van medelijden met
hunne medemenschen geheel vreemd is.
Het schandelijke gilde van woekeraars en
uitzuigers bestaat nog wel, al werkt het
niet even openlijk. Zulke hardvochtige
menschen denken nu eenmaal maar, hoe
meer er van den boer te halen is, hoe lie
ver het ons is. Is zijn bedrijf in ergen ach
teruitgang, dan zulien zij gaarne een hand
je helpen. Zij komen met een vriendelijk
lachje op den ongelukkige af, en bieden
hem geld aan, 't liefst tegen een hooge
rente of onder hypothecair verband en
o hoe goed als de ongelukkige geen
interest kan betalen, behoeft dat ook niet
dan kan interest op interest loopen, en is
weldra de eigendom der boerderij op den
DOOR
E. NESBIT.
(O)—
Charling zette dus den pot neer,
ging er naast op de knieën liggen en
schreef, met blauw krijt, dat zij in
haar zak had, er op: „Van Charling
aan Moeke".
Toen weende zij nog een beetj,e, om
dat zij zoo'n medelijden met zichzelf
had; en toen zij den thym rook, vroeg
zij zichzelf af waarom de bijen die zoo
veel liever hadden dan de witte ge
raniums en zij vond dat zij zoozeer ge
leek op een kind uit een boek, dat zij
vergat te weenen en zich ging ver
beelden dat zij een der drie zusters was,
die de wereld in gingen om haar geluk
te zoeken.
Zij legde den zwaren steen, dien zij
in haar zak had, naast den geranium-
pot, kuste den grafsteen op de plaats
waar stond: „Helena, geliefde vrouw
van....", en wandelde weg tusschen de
groene graven.
Moeder was gestorven toen zij pas
vijf jaar was, dus kon zij zich haar
niet heel goed meer herinneren maar
gedurende die drie jaren had zij bemind
en steeds gedacht aan een vriendelijk
schoon Iets, dat nooit vermoeid was en
woekeraar overgegaan. Zoo wordt er dan
omgesprongen met dien medemensch, die
dan met zijn huisgezin diep ongelukkigis
gemaakt.
Op gelijke wijze is het gegaan met me-
nigen boer, die in de pijnlijken nood, zoo'n
aanbod, al was het van een woekeraar,
met dankbaarheid heeft aanvaard.
Maar zijn vonnis was dan geteekend,
hij was aan schelmen overgeleverd en de
executie werd dan ook maar gauw vol
trokken."
Ziedaar ware woorden, door een boe-
renvriend, de heer v. Laak geschreven
in zijn werkje over Boerenorganisatie.
Helaas, vaak maar al te waar.
Het verleden dat ons zoo dikwijls in
aanraking bracht met landbouwers,
heeft ons de zwaarte dezer waarheden
zeer wel leeren kennen, en waar wij
kunnen, zijn wij van harte bereid om
mee te helpen, ten einde den boer be
vrijd te houden van het schandelijk
spel dier hardvochtige woekerdrijvers,
die zich met gerust geweten op on
rechtvaardige wijze verrijken met het
goed van hun evenmensch, ja zelfs de
zen vaak tot den bedelstaf brengen zon
der blikken of blozen.
Laten wij daarom alles in 't werk
stellen, om aan dusdanige praktijken
een einde te maken.
De oprichting van Raiffeisenbanken
is het aangewezen middel.
Die oprichting is niet zoo moeielijk,
als men zich misschien voorstelt. Er
is alleen goeden wil noodig van den
kant der boeren, en initiatief van de
zijde van hen, die door hun meerdere
ontwikkeling op de verschillende dor
pen, den boer belangloos tot gids en
voorlichting willen dienen bij het be
reiken van dit doel.
Er zijn, ook in Zeeuwsch-Vlaanderen
dorpen, die rijp zijn voor de stichting
eener Raiffeisenbank.
Alleen het initiatief is noodig om de
nooit boos, en altijd gereed te kussen
en lief te hebben en vergiffenis te schen
ken, al was het kleine meisje ook nog
zoo stout geweest, en zij noemde dat
Iets „moeke" en voor dat Iets drukte
zij haar kussen op den grafsteen. En
de grafsteen was warm toen zij haar
lippen er op drukte, want de zon had
hem ook gekust.
Op den witten weg, die zich als een
lint wond om den met brem begroei
den heuvel, begon Charling den moed
te begeven. Die witte weg scheen zoo
langnergens waren h uizen of hoo
rnen alleen heel diep in de verte zag
zij de ronde toppen van eenige ol
men.
Het lijken wel kooien, dacht zij.
Zij liep nog een eind verder en was
zeer vermoeid. Haar diner van suiker-
boonen en oudbakken koekjes uit de
groenachtige flesschen in het winkel
tje van het dorp, was niet zoo lekker
geweest als zij had verwacht; de vrouw
in den winkel was boos omdat Char
ling geen pennies had maar alleen het
vijfschillingstuk dat vader haar had ge
geven voor hij heenging, en de vrouw
had geen kleingeld. En zij was zoo
boos geworden, dat Charling vol schrik
was weggeloopen en het groote ronde
zilverstuk op de toonbank had laten
liggen.
Dat was geweest omstreeks den tijd
dat zij thuis werd vermist en dat de
dienstboden naar haar begonnen te zoe
ken, terwijl zij heen en weer liepen
stichting te verwezenlijken.
En hen., die dit initiatief willen ne
men, maar misschien, ondanks onze
artikelen, nog niet genoeg doordron
gen zijn van het wezen, de inrichting
en werking der boerenleenbanken,
zijn wij gaarne ten dienste, om hun
nog alle mogelijke inlichtingen te ver
schaffen.
Een briefje aan den Redacteur van
Zelandia is licht geschreven, en wij
van onzen kant zullen gaarne in de
rubriek „Correspondentie" in ons blad,
de verschillende vragen beantwoorden
en eventueele moeielijkheden oplossen.
Hopen wij dus, dat de artikelen van
Agricola over Raiffeisenbanken. niet te
vergeefs zijn geschreven voor den boer,
en dat ook de boer van zijn kant zijn
eigen heil moge beseffen.
NIAROKKO.
Ooor bovennatuurlijke liul|>!..
De troon-pretendent van Marokko, ver
gezeld van een groot getal aanhangers,
heeft den 3 November een aanval gedaan
op het Marokkaansche leger. Hij drong
het kamp binnen, doch de regeeringstroe-
pen versloegen de opstandellingen, die ach
tervolgd werden.
De pretendent en enkele getrouwen
vluchtten in een inlandsch kasteel. De
Marokkaansche troepen omsingelden deze
woning, drongen binnen, en staken alles
in brand. De pretendent wist echter te
ontkomen aan zijn achtervolgers. Ver
schillende rebellen zijn gedood en gevan
gen genomen.
Het overwicht van den pretendent is
verdwenen. Hij had zijn aanhangers wijs
gemaakt dat een bovennatuurlijke macht
hem helpen zou en de totale vernietiging
van zijn troepen kon niet anders dan het
vertrouwen in hem beschamen.
als mieren wier nest is gestoord.
Een groote bremstruik wierp een
verlokkelijke schaduw op den weg.
Charling ging er onder op het gras
liggen en dacht
Ik ben benieuwd wat zij nu thuis
doen. Ik denk dat zij mij niet eens ge
mist hebben. Zij denken aan niets dan
aan het versieren van de woning voor
haar. Niemand geeft wat om mij.
Thuis waren zij bezig te dreggen in
den vijver van het park terwijl de
oude Murchison de leiding op zich nam
en de tranen hem langzaam langs de
wangen liepen.
Charling bleef stil liggen en zag
langs den witten weg. Iemand moest
toch eindelijk voorbijkomen. De wegen
zijn er om de menschen er over te la
ten gaan. Als iemand voorbijkwam zou
zij hem vragen wat zij doen moest.
Ik zou gaarne willen weten, wat
een meisje doen moet, dat van huis
wegloopt, dacht Charling. Jongens gaan
natuurlijk naar zee, maar ik denk
niet dat een zeeroover een kajuitsmeis
je in dienst wil nemen.
Toch bleef zij peinzen over de moge
lijke lotgevallen van eventueele kajuits
meisjes en haar kansen om admiraal
te worden, zooals kajuitsjongens in de
verhalen altijd werden en zoozeer was
zij in gepeins verdiept, dat zij vol schrik
opsprong, toen een jongen, die voorbij
ging, plotseling begon te fluiten. Het
was een vroolijk wijsje maar gefloten
in mineur in het tempo van een treur-
marsch. Nu wist Charling pas hoe een-
E1VGELAND.
De tweelingen van Barnnm,
Rodica, een der aan elkaar gegroeide
kinderen, door Barnum hier vertoond,
leeft nog altijd na de operatie die haar
van de sinds overleden Dodica scheidde.
Zij is thans 13 jaar en hoewel nog zeer
zwak, hoopt men haar geheel te genezen
van de tering. Rodica treurt niet over
haar scheiding van Dodica, die, grooter
en sterker, haar veel heeft doen lijden.
Zij taalt ook niet naar haar vaderland,
maar is zeer verlangend het circusleven
te hervatten. Haar gezondheid eischt ech
ter dat zij nog een tijdje in het zieken
huis verblijft.
Itrand eener brug;.
De brug tusschen New-York en Brook
lyn is gedeeltelijk in brand geraakt; het
vuur begon in een der torens, die 355 voet
hoog zijn en door de brandweer dus niet
met hun slangen bereikt kon worden. De
brug zelf moet weinig schade hebben ge
leden, al zal het verkeer eenigen tijd ge
stremd zijn. Volgens een „Central News"
telegram moeten een aantal werklieden,
die brug en toren juist aan het herstellen
waren, bij den brand zijn omgekomen.
FRANKRIJK.
Vreeset!jke misdaad.
Een vreeselijke misdaad is gepleegd in
Bois Colombes. Een vrouw van vijf-en-ze-
ventig jaren heeft plotseling een moordaan
slag gepleegd op haar 36-jarige krankzin
nige dochter. Beide vrouwen leefden sinds
jaren zeer rustig in Bois Colombes.
Mevrouw Baussenwein loste zonder eeni
ge directe aanleiding schijnbaar, plotseling
drie schoten op hare dochter. De jonge
vrouw, gewond in den rug en het gelaat,
vluchtte uit de keuken in den tuin. De
moeder volgde haar met een mes gewa
pend, en bracht haar drie diepe wonden
toe.
Er is niet veel hoop dat de gewonde in
het leven zal blijven.
De moeder gaf als reden van haar mis
daad op dat zij zeer bevreesd was dat de
dochter weer naar een krankzinnigenge
sticht gebracht zou moeten worden. Bo
vendien hinderde het haar dat de men-
zaam en ongelukkig zij was.
Zij sprong overeind en riep
Hé, jongen
De jongen schrikte ook, maar hij
bleef stilstaan en zeide op een allesbe
halve aanmoedigenden toon
Wel
Kom hier, zeide Charling, dat
wil zeggen, kom hier, als 't u blieft.
De jongen, een flinke knaap van
twaalf of veertien jaar, haalde de schou
ders op en ging naar haar toe.
Wel P vroeg hij stug.
Maar Charling zeide
Wees niet boos. Ik wou dat ge
een beetje met mij kwam praten, als
ge het niet te druk hebt. Als 't u blieft
natuurlijk.
Zij zeide het zoo beleefd mogelijk en
de jongen lachte niet onvriendelijk.
Hii ging naast haar op het gras zit
ten en zeide
Vooruit Steek van wal 1
Maar Charling kon niet „van wal
steken". Zij zag naar zijn lief, boos ge
zicht, zijn saamgetrokken wenkbrauwen
en zijn ernstige blauwe oogen en zij
was bang.
Och riep zij uit. Ga heen Ik
wil u niet bij mij hebben, ge zijt veel
te onvriendelijk.
De tranen rolden haar langs de w\n-
gen en zij wierp zich voorover op het
gras.
Zeg riep de jongen.
Geen antwoord.
onvneni
Zeg 1 luister eens Ik ben niet
delijk, ziet ge, maar er is iets
schen op straat haar beiden steeds nawe
zen.
DUITSCHL.AXD.
SalnmavMler-aclitig.
Toen de „Hohenzollern" Zaterdag te
Port-Victoria binnenstoomde was de Duit-
sche Keizer gekleed in zijn langen cava-
lerie-offlciersmantel. De vertegenwoordi
gers van Eduard VII die hem kwamen
begroeten, dadelijk nadat de „Hohenzol
lern" geankerd was, dejeuneerden met
Wilhelm II, die gekleed was in klein ad
miraals-uniform van de Engelsche marine.
Om halftien, na het dejeuner, stapte de
Keizer aan wal, in het prachtig uniform
van kolonel van het le regiment dragon
ders.
's Middags na de parade in Shorneliffe,
ging de Keizer met den trein naar Lon-
deu Hij stapte in, gekleed als kolonel der
dragonders. Hij verliet den trein in zijn
gekleede sluitjas, met een hoogen hoed
op.
Echt keizerlijke verdiensten, nietwaar?
BELGIE.
De Koning.
De Koning, die thans te Laeken op zijn
kasteel is teruggekeerd, heeft een lang
durig onderhoud gehad met den minister
president.
De correspondent van de wGermania''
zegt, dat regeering en koning geen erg
beste maatjes zijn in verschillende op
zichten.
Zelfs weet die correspondent te melden,
dat het gerucht gaat, dat de koning niet
goed bij 't hoofd is.
Zelfs zijn vrienden fluisteren erover.
Geen wonder, dat hij nog trouwen
wil
Het Handelsblad van Antwerpen
meldt nog:
Sedert eenigen tijd koopt koning Leopold
al de groote gebouwen aan die hij kan
vinden
Zoo kocht Z. M., zooals men weet, de
verkoopzaal der Namenschestraat, na hui
zen gekocht te hebben in de rue du Mé-
ridien, rue du Pole, rue de l'Equateur en
op de Place Quételet. Hij is ook eigenaar
geworden van een groot gebouw, in de
anders dat mij kwaad maakte. Komaan,
wat is er aan de hand. Ik ben eerlijk
zoo kwaad niet. Kom, kindje, zeg het
mij maar.
Hij klopte haar op den rug en ver
volgde
Kom, kom, liefje, ween niet.
Pak aan, ik heb toevallig een zakdoek
bij mij Charling zocht vergeefs naar
den haren tusschen de gekleurde stuk
jes krijt hier, droog uwe oogen af.
Nog snikkend deed Charling wat hij
vroeg.
Goed zoo Wij zijn precies men
schen uit een boek. Twee ongelukkige
reizigers ontmoeten elkaar op eene
woeste heide en vertellen elkaar hun
ne lotgevallen. Komaan, vertel
Eerst gij zeide Charling, maar
zweer eeuwige vriendschap voor ge be
gint, dan kunnen wij den vijand niet
onze wederzijdsche geheimen verklap
pen.
Hij zag haar goedkeurend aan. Dat
eenzame kind in haar verscheurd wit
kleedje kende het spelleke goed.
Hij greep hare hand en zeide plech
tig
Ik zweer....
Uw naam, viel zij hem in de re
de. Ik X. of Z. zweer, begrijpt ge
O, ja. Ik, Harry Basingstoke,
zweer u...
Charling, sprak zij, de andere na
men komen er niet op aan. Ik heb
er zes.
Eeuwige vriendschap.
(Wordt vervolgd.)