BIJVOEGSEL Zaterdag 1 November. VA IV VAX Een praatje over rechten en plichten. Ingezonden Lezer, hebt gij u al eens afgevraagd, en daarmede bedoel ik ernstig afge vraagd, wat zooal uwe plichten zijn in dit ondermaanschehebt gij er wel eens ernstig over gedacht, gij die door uwe maatschappelijke positie, door uwe kennis, door uw gaarne aangehoord woord de personen zijt, als het ware van zelve aangewezen, om anderen te leiden in het politieke leven, welke plichten daardoor op uwe schouders zijn gelegdhebt gij er wel eens rijp over nagedacht, gij landbouwer, am bachtsman, neringdoende en werkge ver in het algemeen, dat, behalve dat gij rechten moogt eischen van hen, die in uwen dienst staan, ook plichten ten hunnen opzichte 'te vervullen hebt; en ook gij arbeider, ambachtsleerling en bediende denkt gij er wel eens om, dat, terwijl ge voor uw patroon werk zaam zijt, tegen overeengekomen loon, dat ge na de u opgelegde en door u aangenomen behoorlijk volbrachte taak het recht hebt te eischen of ge tegen over dien patroon ook geene plichten te vervullen hebt Kijk dat zijn alle maal vragen, welke zich bij mij opdrin gen en waarop ik voor me zelf moei lijk een bevestigend antwoord zou dur ven geven, en daar ik toch zoo gaarne na eenig tijdsverloop zoo vurig een gul bevestigend antwoord zoude wenschen, durf ik mij wel verstouten, op gevaar af van voor een bemoeial, een bediller, of een verkeerde schoenmaker te wor den aangezien, om in de kolommen van «Zelandia" eenige regelen te schrij ven, welke, mochten zij ook maar ee nige vruchten dragen, de,groote beloo ning zouden zijn voor hem, die niet naar het volmaakte, niet naar het on bereikbare streeft, doch wel een lans v, il breken voor datgene, dat hem met ietwat goeden wil bereikbaar schijnt. De mensch is van nature geneigd om in vele dingen eene misrekening' van rechten te zienhet, dikwijls ver meend, goed recht wordt boven de da ken uitgeschreeuwd, maar hoe staat het met de plichten? Worden deze meestal niet gewoonweg vergeten en zoo maar stilletjes weggemoffeld, opdat zij geene aanleiding zouden geven voor overwe gingen welke men bij zich zelf zou dienen te maken Ik neem zoo maar eens een voorbeeld, zonder daarbij iemand öp het oog te hebben wel te verstaan, want mijne beschouwingen zijn slechts bedoeld in algemeenheden en mocht in die alge meenheden eens iemand een schoen vin den, welke hem past, dat hij hem aan- trekke en daarmede op pad ga om den berg van moeielijkheden, onaangenaam heden en -teleurstellingen te beklimmen welke zijn overtuigingsplicht hem aanwijst. Iemand in eene gemeente, zou, door dat zijne maatschappelijke positie meer speciaal de aandacht op hem trekt, gaarne zitting hebben in een of ander bestuur eener vereeniging welke zich tot taak stelt do bevordering en de ver breiding van de Katholieke staatkun dige beginselen hij vindt zulks mis schien een rechtmatigen eisch, doch vraagt gij hem nu is het uwe bedoe ling om nou eens »van leer te trek- ken" om »den boer eens op te gaan" om eeio e< ue krachtige alles medeslee- pende Katholieke actie te organiseeren, zult gij er ook aan medewerken dat Katholieke lectuur in ieder lezend ge zin gevonden wordt en de neutrale daaruit gebannen wordt, dan zal hij U «verbouwereerd" aankijken en na van zijne verwondering bekomen te zijn U zeggen Hoor eens vriendje, wat ge daar zegt is allemaal mooi en goed, en ik vind dat ook gewenscht en noodza kelijk maar ge kunt nou toch niet vorderen, dat ik me daar mee bezighoud, dat ik me dat aantrek, dat moeten zij maar doen die daar (hier komt het groote woord) belang bij hebben, en bovendien denk je nou dat ik me door die andere lui laat gebrui ken om hun potje gaar te koken, dat zij hetzelf maar doen, want ik mag er toch maar eens naar kijken, terwijl zij het opeten en bovendien, ja zie je, ik heb daar allemaal geen tijd voor, maar als het vergadering is dan zal ik ze wel eens zeggen wat ze doen en laten moeten; volgen ze mijn raad niet op, nou dan moeten ze het maar zelf weten, want dan trek ik mij het boel tje niet meer aan." Zou ik het ver mis hebben lezers, dat zulke antwoorden kunnen gegeven worden, ik vrees van niet en hoe komt men aan zulk een antwoord de vraag stellen is" haar beantwoorden, men komt daartoe omdat men uit het oog verliest dat men een plicht heeft, een duren plicht, waarvan over de al of niet volbrenging eenmaal later reken schap zal worden gevraagd. Of zult ge het mij niet toegeven dat die man juist door de positie waarop hij zich laat voorstaan, moet voorgaan in krachtig, rusteloos ijveren voor het katholiek beginsel, hij moet dat begin sel hoog houden, hij moet daar eerlijk voor strijden en zijn voorbeeld zal an deren bezielen en medeslepen en een maal dat de steen aan het rollen gaat zal de tegenstand niet meer mogelijk zijn. Ik zeg ook eerlijk strijden met res pecteering van een andermans begin sel; een ander heeft even goed het recht zijner overtuiging als gij en om dat een ander met U in politiek of godsdienstig beginsel verschilt, behoeft zulks geene aanleidende oorzaak te zijn om hem minder goed te bejegenen of af te stooten, want allen zijn wij broe ders en burgers met gelijke rechten en verplichtingen in den zelfden staat, ons lieve Nederland, hetwelk, laat ons het hopen nog lange jaren wijs en rechtvaardig mogen bestuurd worden door Haar, welke wij zoo gaarne noe men onze geliefde Vorstin. Laat ons steeds zijn goed katholieken goed va derlander. Denk er ook wel om, dat anderen niet stil zitten en ook zij werken om hunne beginselen te verbreiden en ingang te doen vinden dat is hun recht, een onbetwistbaar recht zelfs en daardoor wordt het deste meer plicht voor U om kracht tegenover kracht, strijd tegenover strijd en be ginsel tegenover beginsel te zetten, een en ander op onverdacht^ eerlijke wij ze. Welaan dan, gij aangewezen per soon, om eene krachtige actie in uwe omgeving te leiden, gij die de gave van het woord, het goed verstaanbaar woord hebt, gij die geestesgaven van uwen Schepper ontvangen hebt, om die in en voor zijnen dienst te gebruiken* het zwaard aangegord en gestreden en niet rn^er afgelegd totdat het katho lieke Lginsel in de overwegend ka tholieke bevolking van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, eene machtige onneembare burcht worde, waartegen hare politieke vijanden machteloos zul len blijken te zijn. De landbouwer, de ambachtsman, de nerigdoende en de werkgever in het algemeen hebben menschen noodig welke voor hem werken hun recht is goed en degelijk werk te eischen, hun plicht daarentegen om voor dat werk een goed en degelijk loon te be talen, en wel zoodanig, dat door veld- als anderen arbeid een menschwaardig bestaan kan vêrkregen worden. Daartegenover staat de plicht van den werkman, ambachtsleerling of bediende om niet alleen op zich zelf staand werk te leveren, dat goed kan genoemd worden, doch dat werk, die arbeid moet zoodanig verricht worden, dat zulks aansluit aan het belang van den werkgever, en sluit het geleverd werk aan met dat belang, dan volgt daaruit van zelf een betere loonstan- daard, om de eenvoudige reden dat als dan een beter loon kan worden toege kend. Verschil in stand, werkgever en werkman, zal er zoo lang zijn als de wereld er zal zijn een heilstaat als soms door de socialisten met zachte, aantrekkende kleuren wordt afgeschil derd is een onbereikbaar iets, maar wat wel bereikbaar is, dat werkgever en werkman in goede en aantrekke lijke harmonie zich met elkander ver staan, tot welke verstandhouding men van zelf komt als èn werkgever èn werkman, beiden te zamen, hunne plichten kennen, gesteund op weder- zijdsche rechtmatige eischen. Vraagt ge mij nu, zijt gij er op te gen dat werklieden zich vereenigen tot een bond of broederschap, dat zij zich begeven in het vereenigingsleven en zich door gezamenlijk en eendrachtig optreden eene krachtige positie maken, waarmede wel degelijk rekening zou dienen gehouden te worden, verre van mij, ik zou niets liever doen dan hel pen bevorderen dMker eene dergelijke werklieden vereeniging tot stand kwam, mits dezelve op goede, solide en dege lijke christelijke grondslagen beruste en dat ieder besluit de sanctie behoeft van een geestelijk adviseur, welke ie mand moet zijn, bekend met de nooden en toestanden van den werkman, in gewerkt in sociale toestanden en ge toond hebbende een open oog te hebben voor de belangen van hen, waarvoor hij met bezadigdheid zou kun nen optreden tot hun welzijn, zonder dat het daarbij noodig is in conflict te komen met den werkgever zelf. Iets anders is hetof hier de toestand reeds rijp genoeg is om dergelijke her vormingen in te richten? Het is nog wat vroeg, maar die tijd zal eenmaal komen en dan zij men nu gewaarschuwd opdat wanneer die tijd kome, men ge reed zij, opdat men niet overrompeld worde. Aan „Zelandia" thans de schoone taak om zooveel politieken grond, wel ke nog steeds braak ligt, te bewerken, te beploegen en te beakkeren, aan „Ze landia" de taak om het goede zaad uittestrooien, opdat de Katholieke begin selen welig mogen groeien en tieren, en een rijken over\Joedigen oogst moge binnengehaald worden. Is aan „Zelandia" die taak, voor anderen is het plicht te bevorderen, dat het geschreven woord doordringt tot hen, die daaraan behoefte hebben en daarvan kunnen genieten en wordt die plicht goed betracht, dan kan het niet anders of het politieke zaadje dat uitgestrooid wordt, zal schoone en rijpe vruchten dragen. Naschrift. Wij stemmen volkomen in met hetgeen de geachte schrijver in bo venstaande regelen uit. Het doet ons ge noegen zulk een stem te hooren opgaan, die de verrijzenis aankondigt, ook in onze gewesten, van de heerlijke instellingen op sociaal gebied, de vereenigingen, die door 't monster der Fransche Revolutie werden vernietigd. Wij van onzen kant zullen niet achter blijven krachtig mede te werken door het geschreven woord, tot datgene, waartoe wij ons geroepen gevoelen, en wij hopen, dat wij dan ook mogen ontmoeten hen, die, toegerust met de macht van 't gespro ken woord, zullen handelen en werken, om de totstandkoming van hetgeen Max hier boven schrijft, te verwezenlijken. Aan ons de pen, aan U het woord! Is de toestand in onze gewesten nog niet rijp voor de groote katholieke sociale hervormingen, dan is het aan de katholieke looordvoerders en schrijvers dezen daarvoor rijp te maken, om het ontwakend volk te houden uit de polypen-armen van het ver derfelijk socialisme, dat ook hier reeds driester verschijnt, dan menigeen wellicht denkt. Red. Gemengd Nieuws. Op «Ie weekmarkt te Dordrecht. Een luid hoorngeschal riep een groot aantal menschen, waai onder ook schrijver dezes, bij elkaar. Achter een tafeltje stond een persoon, die voor het geoefend oog van ons, anti-kwakzalvers, er al zeer verdacht uitzag. Met overhemd, boordje en man chetten, die nog duidelijke kenmerken dragen van in vroegere tijden de kleur der onschuld te hebben vertoond, geklaede jas, vest en broek, waarvan de ondergrond, voor zoover vlekken het toelieten, aan zwart deed denken eene gerafelde geel rood- vuile das, waarboven een donker ge kneveld, min of meer verloopen uiterlijk en dat alles gedekt door een glimmenden hoogen hoed. Op de tafel een paar oude koperen goochel bekers, een paar dito van gekleurd papier, wandelstok, schoteltje met rasp, flesch, likeurglaasje, een oude ijzeren tandentrekker, een paar in vuile kranten gewikkelde verborgenheden in een vaalkleurig valiesje. Toen er genoeg publiek was, overzag onze artiest zijn auditorium, nam zijn wandelstok, maakte daarmede een wijden kring om het tafeltje en begon zijn rede Allo, ruimte, maakt plaats, dan kan ieder zich overtuigen van wat ik jelui zal laten zien en hooren. Allemaal motten zien, of ik betaal de entrée terug. Hier zie je een flesch, daar onder dat omhulsel zie je een glas zonder dat jelui het kunt zien, verwissel ik ze, hocus, pocus 't is gebeurd. Nee, blijft maar staan Jelui denkt zeker, nou komt de goochelaar met een bakkie rond, of 't is de een of andere kiezenjood of een kwakzalver. Mis hoor Kom je bij zoo'n kiezentrekker, dan roept Jan tandarts tot zijn Jan Helper Houd zijn of haar kop eens goed vast en dan neemt Jan tandarts zoo'n moordtuig (toont den jjzeren tandentrekker en vervolgt met gloeiende verontwaardiging), dat is wreed, dat is gemeen dat is laaaag (werpt het ding met minachting weg). Ik gebruik daarvoor dit (toont duim en wijs vinger) of mijn zakdoek. Ben je ziek, je haalt den dokter. Jan dokter komt bij je en vraagt waar je pijn hebt, voelt pols, ziet je tong en zegt dan waar de pijn zit. Dan schrijft Jan dokter een papiertje voor Jan apotheker met aqua distillata met een kleurtje en een reukje. Dat is water met water en de kleur en reuk zijn om het duur te maken. Je wordt dan beter of je gaat kapot, 't kan die lui niet schelen, er zijn toch menschen genoeg, dat heb je nog pas in de Transvaal gezien. Die dokters zijn net als de kaartlegsters; eerst vragen ze je hoe oud je bent en dan lezen ze uit de kaart, dat je in dit of dat jaar bent geboren. Ik ben eigenlijk maar knecht van de bij jelui allen bekende en wereldberoemde gebroeders Scbwerwin- gers. Dat bennen zes broersTwee dok ters, twee apothekers en twee kruidkun digen. Die beroemde gebroeders Schwer- wingers hebben de heele wereld doorge reisd en, na twintig jaren studie, kruiden g-vonden midden in de bergen van Zwit- s* 2ind, die tot heil van de heele menseh- heet füenen. Deze kruiden genezen kies- erhaü fdPÜn, zinkens, maagkwalen, pijnen ilonderlijf en alle ziekten. Zie hier "~olt uit het vuile krantenpapier f.-oh met een lintworm,) het kind v:\u tt,iaw Jansen in de Steegoversloot, zajJ? Dit als een lijk en is door mij ge- nez?a 'an dezen worm, 462 decimeter lang. Mevrouw Kuipers, Stationweg, 69 jaar, Katholiek (toont nog een flesch met een lintworm) raakte deze kwijt, 682,5 decimeter lang met kop en staart er bij Ja geachte vrienden (hevig gebarenspel, klimmende pathos, ontbloot hoofd en ten hemel geslagen oogen) God hierboven is mijn getuige, ik ben 57 jaar en al wat ik zeg is waarachtige waarheid Ik kom hier voor 't laatst, ik ben bijna uitverkocht en dan is mijn middel alleen in een depot te krijgen voor 60 ct. (Hij haalt uit zijn val- liesje eenige in papiertjes gewikkelde stuk- .jes gember-wortel) maar bij mij kosten ze geen 60, 50, 40, 30, 20, 10, 9, 8, 7 maar slechts 6 centen per stuk en twee voor een dubbeltje. Mijn middel wordt zóó gebruikt (hij raspt) neem tusschen duim en vinger een beetje, leg het op de kies en binnen 2 minuten is de pijn weg SDuif er wat van op tegen hoofdpijn en de zinkens loopen je uit oogen, neus en mond. Voor de maag en ingewanden doet men een weinig in een glaasje, roer dat door tot het met het water verbonden is en neem 's morgens en 's avonds twee lepeltjes, laat de kinderen den derden dag vasten, dan krijgen de wormen honger en kruipen, verschrikt van het,middel, van ouderen levendig er uit." Daarop begon de verkoop. Onder de toe hoorders bevond zich een heer, die ook zoo'n pakje kocht en nog eens goed infor meerde of het geneesmiddel was en hoe het gebruikt moest worden. Daarna deed deze zich kennen als inspecteur van politie en verklaarde onzen menschenvriend proces verbaal te zullen opmaken, zooal niet wegens onbevoegde uitoefening der genees kunde, dan toch wegens bedriegelijke op lichting. Tableau Een paard op de lijn. Zondagavond hebben de sneltreinen 182 van Rosendaal en 73 van Rotterdam nabij Breda aan zienlijke vertraging ondervonden omdat zich op de lijn bevond een onbeheerd paard, gespannen voor een kar. Nadat het dier met veel moeite was opgevangen en met het voertuig van de spoorbaan verwijderd, konden de treinen het station Breda bin nenkomen en den rit voortzetten. Van Dagblad tot Dagblad. In het Journal des Dèbats stond, eenigen tijd ge leden, te lezen „In Havre heeft men in hetzelfde net een visch gevangen en twee menschenar- inen." De Monde nam het over als volgt „In Havre vertoont men een wonder het is namelijk een tot hiertoe onbekende visch, die twee armen heeft, met twee zeer goed gevormde handen." Van daar stak de tijding over naar Duitsckland.De Frankfurter ober-Postambts- Zeitung schreef„In Havre heerscht eene algemeene beweging. Een visscher heeft een visch gevangen, die een menschenge- zicht, armen, handen en voeten heeft. Men is voornemens dit wonderdier naar Parijs te zenden." Frankf. Ztg.„Een visscher van den Duitschen-Katholieken godsdienst heeft in Havre een visch gevangen, die volkomen gelijk een mensch gevormd is." De Pruisische Allgemeine Zeitung: „Onlangs werd te Parijs een visch ge- vangen/tdie geheel een mensch geleek, en, wonderbaar om te zien, zijne schub ben waren gelijk de nationale Fransche vlag, blauw, wit en rood.,, De Vossische ZeitungHet volgende wordt ons uit Havre geschreven: „Eenige visschers hebben alhier een onbekenden visch gevangen. Het voorste gedeelte ge lijkt op een menschelijk lichaam met twee armen, welgevormde handen en borst. Het achterdeel is dat van een gewonen visch. Het dier is vier voet lang en houdt ge woonlijk het bovenlijf boven het water; In alle geval begroeten wij deze ver schijning als een bewijs, dat er ook voor uitgang is onder de visschen." Mannheimsche Abendzeitung In Havre is een visch, die er volkomen uitzag als een mensch in het net gezwommen." Triersche Zeitung. In Havre is een schepsel gevangen waarvan men niet weet, of het een mensch is of een visch. Toen het aaD land gebracht werd, en het den toestagd van zaken beschouwde, riep het uitO Foei Oostenrijksche Beóbachter. In Havre, eene stad die in Frankrijk ligtj heeft men een visch met vier armen en een zeer schoon hoofd met lang haar gevangen. Dit is de gewichtigste gebeurtenis van den laatsten tijd." Een kraaiennest. Te Soest be vindt zich een kraaiennest tusschen den muur van den toren en de wijzerplaat van het torenuurwerk, hetgeen aan leiding gaf tot een vermakelijke bespre king in de jongste raadszitting. Hoe dit nest weg te ruimen Door het bou wen van een steiger rondom den toren of door iemand van den omloop te laten zakken in een mand De heer Yan Se- venhuizen, directeur der Utrechtsche Waterleiding, wilde door middel van hooge drukkingstraal het wegspoelen. Daar de voorzitter hiervan echter bescha diging van het torenuurwerk vreesde, werd besloten het nest met rust te laten, tot de restauratie van den toren plaats vindt, waarvan evenwel van het minis terie van binnen, zaken nog geen be richt is ingekomen. Aan den kraai zal in overweging worden gegeven, voortaan op een min der uilachtige plaats zijn nest te bou wen. Ook modern. Een bekend promotor van maatschappijen vroeg onlangs zijn faillissement aan. „Wat moet ge wel aan uw crediteuren zeggen, als ge hen ontmoet 1" werd hem gevraagd. „Er is niet veel kans op, dat ik hen ontmoet, was het antwoord. Zij loopen en ik heb mijn rijtuig." Zware straf. Een Belg stond de vo rige week te Parijs terecht omdat hij had na gelaten zijn pasgeboren zoon bij den bur gerlijken stand aan te geven. Op de vraag waarom hij de wet Had overtreden, luidde het schampere antwoord: „Mijn aanviaag om genaturaliseerd te worden is gewei gerd nu men mij onwaardig acht Fransch- man te worden, waarom zou ik 't mijn zoon dan laten worden?" De rechtbank vond deze verdediging zóó onbehoorlijk, dat zij den beklaagde tot 4 maanden ge vangenisstraf veroordeelde. Galgenhumor. Rechter»En gij hebt de inbraak geheel alleen gepleegd?" Beschuldigde»Alleen Edelachtbare Men vindt tegenwoordig niemand meer, op wiens trouw en eerlijkheid men kan rekenen In een der laatste nachten werd de kapitein N. Ducroix te Assen uit den slaap gewekt door een hevig gejank van zijn hond, die aan een ketting was vastgelegd. Aangezien op eenig toeroepen van den eigenaar het gejank niet ophield, begaf zich zijn dochtertje naar den hond om te zien wat er aan haperde. Inmiddels was het gejank minder geworden en bleek, dat het dier zich in den halsband gewurgd had. Zijn meester kon hem nog juist den laatsten snik zien geven. De ka pitein, van oordeel dat er nog wel iets gedaan kon worden om de levensgees- sten weder op te wekken, pakte het dier beet bij voor en achterpooten en paste toe de voorschriften om drenke lingen weder in het leven terug te roepen En ziet, nadat de kapitein een zevental malen met de voorpooten de vereischte bewegingen gemaakt had, was het leven weder zoodanig terug gekeerd, dat het dier uit dankbaarheid de handen zijns redders kon likken. Brand. Toen de vorige week des •avonds de goederentrein Apeldoorn Dieren het station Beekbergen binnen reed, bleek het eensklaps dat een der wagens van den stoomcarousselhouder Xhaflaire in volle vlam stond en wel ZELiM

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 5