HUIS MARTIN DE WINTER OLMEBOOMEN R. K. Nieuwsblad M WaDen van Zeolmi" TEN!i|üif^^,^R|gïer.ïiter8M'' 200,1,5 M0FFELS'0RAYAT- 29-31 LANGEMUNT GENT 29-31. Huis van Vertrouwen. 29-31 LangemuntGent. Vaste Prijzen BIERVLIET, Driewegen. voor Zeeland A. F. NEELEMANS, HULST Openbare Verkooping. Eene partij AFBRAAK Verkooping te Biervliet. VERKOOPING 33 Manufactuur van gemaakte kleedingstukken voor Dames en Juffrouwen. hct best gekend fin 11< 't beslkonpst 11 or Vlaanderen. De grootste en de schoonste keus voor CONFEOTIEN PAI FTDTS en PELERINEN voor DAMES en KINDEREN. 1 ALEIÜTS en Groot assortiment van lange gegarneerde PELERINEN en PALETOTS BijZAnnnr^l ran YA1?EUZEN en VESTEN voor MEISJES, alsook van blauwe_ CAPUCHONS voor JONGENS en MEISJES. Rijke keus van FANTAISIECABANS, de nieuwste modellen zeer verschil lende soorten. Mnc!Zwarte,ten,gek!eurde STOFFEN'voor HEEREN en DAMES, Fransche MERI NOS in alle breedten, LAKENS voor MANTELS en PRIESTERKLEEREN enz. enz. Bij inschrijving uit de hand te koop 221* stuks gave van 1.50 M. 1.60 M. in de koord, wassende op den dijk van Sasput naar Nommcr Eén, en op de hofstede be woond door den Heer HONORÉ TEM MERMAN, alles in de gemeente Hoofd plaat. Aanwijs geschiedt door den heer H. TEMMERMAN. Voorwaarden te vernemen ten kan tore van den ondergeteekende, waar de inschrijvingsbiljetten moeten worden in geleverd vóór 15 November 1902. IJzendijke. Notaris ZIJLSTRA. TE De Firma J. TH. HENDRIKSE te IJzendijkezal ten verzoeke van den heer A. C. MAES te Hoofdplaat, voor de herberg van J. Anthonisse te Bier vliet, Driewegen, publiek verkoopen op Vrijdag 31 October i!)02, 's namiddags 2 uren eene gTOote partij bestaande in Delen, Planken, Ribben, Kepers, Latten, Bat tings, enz. daarna voor de herberg bewoond door P. Hamelijnck Klokken, Wekkers, Kasten, benevens Loopers en Biggen. ZEGT HET VOORT. voor Nederland, gevestigd te MAASTRICHT. Opgericht In 1SS2. Maatschappelijk kapitaal 1,000,000, Loopende leeningen op 31 Maart 1902 6,210,923,79" Uitgegeven Pandbrie ven op 31 Maart 1902 6,171,450, Reserve-fonds 85,238,39. De Bank sluit leeningen tegen bil lijke voorwaarden en biedt de ge legenheid aan tot soliede geldbeleg ging in hare 4 pCt. pandbrieven, welke zij in stukken van /"1000, /"500, /MOO en f50 uitgeeft, thans tegen ÏOO pCt. Voor een en ander wende men zich tot den heer Ls. VAN WAESBERGHE- JANSSENS Kassier te Hulst, tevens Com missaris-adviseur der Bank. De Directie, J. D. S C II O O IV. O P het eenige HOTEL CAFÉ RESTAURANT. Ten allen tijde gelegenheid totdineeren Bcafstaek ii la minute, enz. RUIIIIE KAIBERS. BILLIJKE PRIJZEN De Notaris P. DREGMANS, te Axel, zal ten verzoeke van de heeren C. BLEIJ- ENBERGH te St. Jansteen en J. K. VINK te Axel op Zaterdag den 8 No vember 1902, des namiddags ten 2 ure, verkoopen eener Schuur, als: Dakpannen, Balken, Platen, Stijlen, Gordingen, Planken, Latten, Sparren enz. enz. alles op het erf der hofstede het Loose's Hof bewoond door Ph. J. van Dixhoorn te Axel, polder Be oosten blij benoorden. De Firma J. TH. HENDRIKSE te IJzendijke, zal publiek verkoopen vóór en in de woning van CHARLES DE BOEVERE nabij Schorersgraf, op Maamlag 3 lY'ovembor l!H>2, 2 uren namiddag 8 Stoelen, Tafel, 2 c Kasten, Spiegel, Lam- K pen, Kinderstoel, Wieg, 2 Petroleumstellen, ijze ren Ledikant, Ganglantaarn, Em mers, 2 zinken Waschtobben, Sport kar, Spade, Steekkar. Voorts drachtige Zeug, Geit, 29 Kippen, Konijnen, enz. Mengelwerk. „Van den prijs van struisvogels ge sproken ik heb er een gezien, die driehonderd pond had gekost," zeide de vogelman, zich verdiepend in de herrinneringen zijner jonge jaren. „Driehonderd pond, meneer!" Hij keek mij over zijn bril aan. „En een anderen heb ik gezien, die geen vier pond kon opbrengen." Neen zoo vertelde hij verder bet was volstrekt geen buitengewoon exemplaar. Het was een doodgewone vogel zelfs een beetje verschooierd, ten gevolge van de zeereis. En hij was ook niet de eenige op de markt. Ze waren met hun vijv°n. Vijf struis vogels, zou men zoo 'denken,' konden phantasieprijs opbrengen. Maar het fij ne van de zaak zat hem hierin, dat een van die vijf een diamant had op geslokt. Ja, JaHet heerschap, waaraan de diamant toebehoorde, was een zekere Sir Mohini Padishah, een oosterling, op zijn manier een verbazend groote sin jeur, met een leelijken zwarten kop en een hoogen tulband en op dien tulband stak die diamant. Het lieve vo geltje deed ineens pik en weg was de diamant het keelgat door. En toen Sir Mohini Padishah er spek takel over begon te maken, toen be greep de vogel dat hij een kwajongens streek had uitgehaald; en met zijn slechte geweten liep hij heen en meng de zich onder zijne kameraads, om zijn incognito te bewaren, denk ik. 't Was alles in een ommezien gebeurd. Ik was er dadelijk met mijn neus bij en daar stond die zwarte potentaat te ra zen bil al zijne heidensche afgoden, en een paar zeelui hielden zich den buik vast van 't lachen. Het was een curieuse manier om een diamant kwijt te raken dat is zeker. Een van de vijf vogels had het gedaan maar welke had het gedaan maar welke nu juist, dat kon geen mensch meer zeggen, want ze leken op elkaar als een ei. Nu, ik voor mij, ik kon er niet om huilen. Ik gunde 't dien zwarten snoeshaan wel. Hij had de heele reis al we waren op een oostinjevaarder met dien diamant geur loopen maken Nou was hij hem kwijt. Zooals u wel begrijpen kunt dat gaf aan boord een heel relletje. Ieder een had er den mond vol van. Padis hah ging naar beneden, om zijn sja- grijn te verzetten. Aan tafel hij at apart, met nog twee andere Hindoes stak de kapitein een beetje den draak met hem, en toen werd hij zoo nijdig als een spin. Hij speelde danig op zijn poot en schreeuwde, dat hij de vogels niet van boord zou laten gaan dat hij zijn diamant terug moest heb ben dat de diamant gevonden moest worden anders zou hij een beroep doen op het Roogerhuis en op het La gerhuis, volgens zijn recht als Britsch onderdaan. Hemel en aarde zou hij er bij te pas brengen. De oppasser van de vogels was een van die onverschillige stijfkoppen, die naar geen rede willen luisteren. Hij weigerde botweg aan de beesten een purgeermiddel in te geven wat toch misschien wel 't beste zou zijn geweest. Hij had nu eenmaal in last de beesten zoo en zoo te voederen en zoo en zoo te behandelen en van zijn instruc ties verkoos hij geen haarbreed af te wijken. De rest kon hem niet sche len. Padishah wou toen, dat er met de maagpomp zou worden gewerkt net alsof men met een struisvogel zoo maar kon doen wat men met een mensch doet. Natuurlijk had de oppasser daar heelemaal geen ooren voor. Toen be gon Padishah het wetboek er bij te halen en te dreigen, dat hij van rechts wege beslag zou laten leggen op de vogels, om zijn eigendom terug te krijgen. Maar eene ouwe knaap aan boord, die van zijn leven nog zoo wat in de rechten gebeunhaasd had, bracht hem aan zijn verstand, dat hem dit niets zou baten, want dat alles, wat door een beest was opgegeten, ipso facto een deel uitmaakte van zoo'n beest, en dat bijgevolg meneer Padis hah hoegenaamd geen recht had op een struisvogel, die hem niet toebe hoorde. Het eenige, wat Padishah vrij stond, was het instellen van een eisch van schadevergoeding en ook die zou waarschijnlijk worden afgewezen op grond van eigen nalatigheid. Daarover keek Padishah deerlijk op zijn neus te meer, omdat de meesten van ons 't er voor hielden, dat die ouwe heer 't wel bij 't rechte eind had met zijne explicatie. Ondertusschen bleef de zaak hangende en zwevende, totdat wij eindelijk te Aden kwamen. Hier nam Padishah den oppasser onder vier oogen en deed hem een bod op alle vijf de struisvogels. Maar ook daarmee ving hij slib. Eerst zeide de oppasser, dat de vogels hem niet toebehoorden en dat hij dus iet recht niet had om ze verkoopen. Maar later kwam er uit, dat hem al vroeger een bod was gedaan door een halfbloed, een zekere Potter. En toen had je de poppen aan 't dansen. Padis- lah raasde en tierde als een bezetene eerst tegen den oppasser, en toen tegen Potter. Maar wat hielp 'themP ïen bod was een bod, zei de oppasser, een woord een woord. En Potter zelf behoefde zich er niets van aan te trek- cen want hij was niet aan boord. Het bod was namelijk telegrafisch gedaan en, naar het scheen ook aangenomen. Wij kwamen te Suez. Daar verscheen Potter en Padishah rukte zich let terlijk de haren uit het hoofd, toen Potter feitelijk eigenaar van de vijf vogels werd. Hij bood den kerel twee honderd-en-vijftig pond voor de vijf stuks dat was driemaal zoo veel ais Potter er voor betaald had. Maar Pot ter verklaarde, dat men hem hangen mocht, als hij eene veer uit zijne han den liet gaan. Hij wilde de vogels een voor een slachten en opensnijden, om den diamant te vinden. Later, toen ny er nog eens over geslapen had, scheen hij tot andere gedachten te zij geko men. Hij was in zijn hart een dobbe laar, die Potter, niet heel zuiver, naar men zei, op de kaarten. Hij wilde er nu een soort loterij van maken, om iedereen een kansje te gunnen. Voor de aardigheid bood hij aan de vogels afzonderlijk bij opslag te veilen, met een inzet van tachtig pond het stuk. Maar één, zeide hij, wilde hij voor zichzelf houden, om óók eene kans te hebben. U moet weten, de diamant was een steen van groote waarde. Een Joodje, juwelier van beroep, die bij ons aan boord was, had den steen geschat op tusschen de drie en-vier-duizend pond. U kunt dus begrijpen, dat dat loterij zaakje in goede aarde viel. Wij hadden er allemaal ooren naar en vonden 't een uitmuntend idee, behalve sinjeur Padishah, natuurlik, die ver moedelijk voor zijne tachtig pond achter het net zou komen te visschen. Ik had zoo leukweg al eens een praatje gemaakt met den oppasser van de vogels, en zoo terloops had ik van hem gehoord, dat een van de vijf niet al te wel was een beetje on lekker misschien wel ten gevolge van een lichte indigestie. Ik zei niets, maar dacht er het mijne van. De on passelijke vogel had in zijn staart een veer, die bijna geheel wit was. Daar aan herkende ik hem. Den volgenden dag dus, toen de vei ling plaats had, bood ik op dien vogel negentig vijf pond meer dan Padis hah. Ik vrees, dat ik met mijn opbie den wat te gauw en te happig was, want de anderen snapten het en wil den mij de vlieg afvangen. Padishah bood op dien vogel als een dolleman. Eindelijk werd het joodje de eigenaar voor 175 pd. st.en Padishah riep 180 pd. st.; juist toen de hamer al geval len was zoo verklaarde Potter. In elk geval de Joodsche koopman had hem hij haalde eene revolver te voorschijn en schoot hem op staanden voet dood. Potter maakte hierover een helsch lawaaihij had gewild, dat er met het slachten zou zijn gewacht tot ook de andere vogels verschacherd waren. Padishah, zooals u begrijpen kunt, stel de zich aan als een idioot. Wij waren trouwens allemaal half mal van nieuws gierigheid, toen de opensnijderij begon. Maar geen diamant, hoor! Wie er blij was dat was ik! Ik was zelf tot honderd-en-veertig pond gegaan voor dien vogel. Het Joodje maakte niet veel drukte over die versnoepte 174 pd. st., hij hield de eer aan zichzelf en dacht: een andermaal haal ik mijne schade wel in. Maar Potter weigerde met de vei ling voort te gaan, dan op de voor waarde dat de andere vogels eerst na afloop van de heele auctie mochten worden opengesneden. Dat gaf tot ge kakel aanleiding, men kibbelde voor en tegen, en onder die bedrijven werd het zóó laat, dat de zaak tot den volgenden morgen moest worden uit gesteld. Het ging dien avond aan ta fel erg levendig toe dat kan ik u verzekeren. Maar bij slot van reke ning kreeg Potter zijn zin wat dan trouwens, alles in overweging genomen, niet meer dan billijk was. Niets toch had hem belet om doodeenvoudig de vogels alle vijf voor zichzelf te houden. Er kwam nog bij, dat die ouwe keer die beweerde geleerd te zijn in de wet, allerlei bedenkingen begon op te wer pen. Volgens hem was het de vraag, of, als de diamant feitelijk in een der vogels gevonden werd, de steen niet behoorde te worden gerestitueerd aan den vroegeren eigenaar. Want, zeide hij, zoodra de steen weer uit den vo gel was, behoorde hij niet meer tot den vogel, en dan zou dus meneer Pa dishah weer zijn recht erop herkrijgen, tegen uitkeering van een rechtmatig bergloon aan den vinder. Dit argument gaf op de zaak een heel anderen kijk. Er werd geweldig druk en heet over gedisputeerd en ten slotte werd er overeengekomen, dat de vogels niet aan boord van het schip zouden worden ge dood. maar dat elke kooper zijn vogel stil voor zich zelf zou houden, om la ter aan wal, op eigen gelegenheid te onderzoeken of hij een uil voor een valk, dan wel een valk voor een uil gekocht had. Heel verstandig, niet waar? Op die manier maakte men geen scheele oogen, en de diamant bleef voorloopig waar hij was. Ondertusschen werd er den volgen den dag weer kolossaal geboden. Nu de kans over vier liep, in plaats van over vijf, waren natuurlijk de vogels voor de liefhebbers in waarde geste- ten. De beesten brachten doorelkaar 27 pd. st. het stuk open wat ze ker wel opmerkelijk was aan dien Padishah kwam er geen enkele meer. Die sinjeur bood wei dapper op, maar op 't laatst liet hij zich telkens zijn bod voor den neus wegsnappen en dan ging hij tekeer alsof hem het grootste onrecht was aangedaan. Dat was toch zonderling vindt u óók niet? En de afloop zult u vragen. Wel één van de vier vogels werd het eigendom van een stillen, leuken officier, die blijkbaar eens een achter deurtje voor zijn fortuin wilde openzet ten. De tweede werd toegeslagen aan het Joodje, dat den moed nog niet had opgegeven. De derde werd gekocht door de machinisten in compagnie schap. De vierde bleef aan Potter. En toen de veiling afgeloopen was, scheen Potter opeens berouw te krij gen. Hij riep dat hij gehandeld had als een kind, dat hij een paar duizend pond als een gek verspeeld had, want dat hij altoos ongeluk had in de loterij en dat hij zeker wist ook nu weer een niet te hebben getrokken. Maar kijk toen ik hem eens nader op den tand voelde, bleek het, dat hij zijn vierden vogel al onder de hand ver kwanseld had aan een zekeren politie- ken meneer, die naar Indië was geweest om de Indische moraliteit en de sociale kwestie en de hemel mag weten -wat nog meer te bestudeeren. En d&t was de bewuste vogel van driehonderd pond. Wij kwamen te Brindisi. Drie van de vogels gingen daar met hunne eigenaars aan wal. De vierde, die aan de machi nisten toebehoorde, bleef natuurlijk aan boord. Het arme beest zag er hee lemaal niet naar uit alsof hij een kost baren diamant in zijn ingewanden had. Hij stond zoo jammerlijk slap op zijn bee- nen. Ik geloof dat een mand vol krop sla hem beter zou gemaakt hebben, dan een heele juwelierswinkel. Ook Potter en Padishah verlieten te Brindisi het schip. De Hindoe stelde zich aan als half razend, toen hij. zijn diamant, om zoo te zeggen, naar een van de vier windstreken zag gaan. Hij gaf zijn adres aan al de eigenaars van de vogels, opdat zij hem den steen, in geval zij hem vonden, nog zouden kun nen zenden als een staaltje van eer lijkheid. Nu u kunt u voorstellen hoe ze hem uitlachten, 't Was een co- medie, zeg ik u 1 Hij maakte zich zoo dik! Ik dacht, dat hij er in stikken zou! Te Southampon was ik er nog bij, toen de vogel van de machinisten ge slacht en nageplozen werd. Maar wat er ook in zat geen diamant Mijn verhaal is uit Of neen toch nog niet heelemaal. Ik moet er nog eene kleinigheid aan toevoegen. Een week later was ik te Londen. Ik slenterde in de Regent-street en wie, denkt u, kom ik daar tegen arm in arm, zoo fideel als een paar studenten, die uit zijn Padishah en Potter, hoor! Wat blieft up U denkt er 't uwe van Nu ja, ik heb er ook het mijne van gedacht. Maar dat blijft onder óns. Want, ziet u die meneer Padishah was een heel deftige en voorname Hin doe. Daar is geen twijfel aan. Ik heb zijn naam herhaaldelijk in de couran ten gelezen. Zoo iemand draagt op zijn tulband geen valsche diamanten dat spreekt toch wel vanzelfOf een van die vijf struisvogels inderdaad dien dia mant had doorgeslokt ja ja, dat is ■weer een ander praatje, zooals u terecht opmerkt. &tooinbootdienst op do Y\ ester-Schelde. UREN VAN VERTREK GEDURENDE DE MAANDEN OCTOBER 1902 tot en met MAART 1903. Wesl-Europeesche of Spoortijd. Van Vlissingen naar Breskens Breskens naar Vlissingen Da K e I ij k n vm. 5,7,30 9,30 vm. 11,50a) 1») en nm. 3,30 c) 5,30 8,10,nm. 12,15 a) 3,55 Van Ter Neuzen naar Vlissingen 5,13 7,30 e) 10,25 nm. 1,55 g) Vhssingen naar Ter Neuzen 6,10»1) 9,10e)f) 11,50b) nm. 3,30 c) Van Borsselen f) vertrekkende booten ongeveer 30 minuten na het vertrek van Vlissingen of Ter Neuzen. WnensHao-c ^an Ter Neuzen naar Hoedekenskerke vm. 8,10 Van Hoedekenskerke naar Ter Neuzen 8,50 Deze reizen worden des ZONDAGS niet gemaakt. Bij vertraging van trein 11,44 kunnen booten naar Breskens, Borsselen en Ter Neuzen ten hoogste 5 minuten wachten. Bij vertraging van trein 3,23 wachten de booten van 3,30 naar Breskens, Borsselen en Neuzen teil hoogste 15 minuten Des WOENSDAGS vertrekt de boot van 6,10 van Vlissingen naar Borsselen en Neuzen om t»,40. Deze reizen worden des WOENSDAGS niet gemaakt. Op de reis van 9,10 uit Vlissingen wordt te Borsselen niet aangelegd. Bij vertraging van trein 1,25 te Neuzen wacht de boot van 1,55 van Neuzen naar Borsselen en Vlissingen ten hoogste 20 minuten. Omnibus tusschen de aanlegplaats der stoombooten en het spoorwegstation te Ter Neuzen ad 15 cent per persoon en per rit. Tusschen VlissingenBreskens, Vlissingen—Borsselen, VlissingenTer Neuzen, BreskensTer Neuzen, BorsselenTer Neuzen en omgekeerd, worden retourkaarten af gegeven, geldig voor vier dagen, als de abonnementskaarten per maand Snelpersdruk A. Moerdijk, Zuiddorpe a) e) Abonneert Zelandia," «I) f) S)

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 4