BIJVOEGSEL Zaterdag 78 October. -k|:+- Ongeuallenwet. VAX VAX Nu eerlang de Ongevallenwet in haar geheel in werking zal kómen, achten wij het hoog noodig, dat het volgende gebracht wordt onder de aandacht van de werkgevers in verzekeringsplichtige bedrijven. Tot nog toe konden de werkgevers hun werklieden verzekeren, of zij kon den het niet doen. Thans moeten de werklieden verze kerd worden, maar wie zich inbeeldt, dat hij zijn werklieden kan verzekeren bij de Rijksverzekeringbank, of bij een willekeurige verzekeringmaatschappij, al naar hem goeddunkt, zou zich deer lijk vergissen. De wet zegt, dat alle werklieden verzekerd zijn bij de Rijksverzekering bank en dat deze zonder tusschenkomst van den werkgever aan de getroffene of hun betrekkingen de vastgestelde vergoeding uitkeert, waarvoor de werk gever de fondsen moet opbrengen. Nu kan de werkgever hierbij op drie verschillende wijzen te werk gaan. a. Hij kan de premie van verzeke ring, die nog niet bepaald is, da delijk betalen aan de Rijksvezeke- ringbank, of b. hij kan aan de Koningin vergun ning vragen om zelf de verant woordelijkheid te dragen, of c. hij kan de Koningin vergunning vragen om de verantwoordelijk heid, het gevaar, over te dragen aan een bijzondere maatschappij (Yennootschap, vereeniging) Het eerste geval is zeker het eenvou digst. Door de vastgestelde premie te beta len is men van alles af. Wie zelf de verantwoordelijkheid op zich neemt, moet een waarborg stellen, dat hij bij ongevallen aan zijn werklie den of hun nabestaanden dezelfde ver goeding zal uitkeeren, als zij uit de Rijksverzekeringbank zouden ontvan- gen. Wie zijn verplichting overdraagt aan een naamlooze vennootschap of vereeni ging, moet aan deze betalen volgens vastgestelde overeenkomst, terwijl de vennootschap zekerheid moet stellen voor het uttbetalen aan de Rijksverze keringbank van 't geen deze aan de getroffenen uitkeert. De laatste wijze van verzekering kan den werkgever alleen dan voordeelig zijn, wanneer zeer soliede vennootschap pen, vereenigingen opgericht worden, die tegen een werkelijke mindere pre mie dan het Rijk de verantwoordelijk heid voor haar rekening nemen, en ook in een geval dat wij hieronder zullen bespreken. ze vennootschap gedurende de jaren, waarvoor de verzekering is aange- gaan. In het tweede geval, namelijk in geval de verzekering aangegaan is na 25 October 1900, betaalt de werkge ver twee premiën één aan de Rijksverzekeringbank, één aan de Yennootschap, waarmede hij een overeenkomst heeft gesloten. Zij, die in het tweede geval ver- keeren, handelen dus het verstandigst, wanneer zij onmiddelijk na het m werking treden der wet aan de Ko ningin vergunning vragen om de ver zekering over te dragen aan een Maatschappij, die zich belast met de overneming van de verantwoordelij - heid van alle gevaren, die uit de Ongevallenwet 1901 kunnen voort vloeien, en na die bekomen te hebben met de maatschappij, waarmede zij de verzekering hebben aangegaan, een nieuw contract te sluiten op de hooger vermelde voorwaarden. Daardoor is men. ontslagen van de premiebetaling aan het Rijk. Als vervolg op het voorgaande dee- len wij hier mede, dat door de Maat schappij tot Nut van 't Algemeen bij den uitgever S. L. Van Looy te Am sterdam, verkrijgbaar is gesteld: De Ongevallenwet geschetst voor Werkgevers en Werklieden door mr. A. Slotemaker L.Hzn NOTA. Gaarne zenden wij aan belangstellenden een exem plaar van 't bruchuurtje, na ontvangst van 5 ets. In postze- g<Het bruchuurtje verdient be paald een groote een ruime verspreiding en wie dus een exemplaar wenscht te on< van gen, gelieve zich te wenden Redactie Van ZELAXRIA. men 't soms dubbel en dwars wachten kan, een keer of wat naziet en de aange- stokene er uitzoekt. Zelfs in een slechten kelder kan men ze door opmerkzaamheid en verzorging goed door den winter bren gen. Men zal dan in 't voorjaar veel lan ger goede aardappelen hebben dan anderen, die minder zorgzaam zijn. Slechts bi) sterke vorst worden de kelderopeningen gesloten. Valt de dooi in, dan wordt dade lijk weer gelucht. In 't voorjaar verlangt men van een goeden eetaardappel, dat bij geen kiemen heeft en niet ineengeschrom peld is. Om ze zonder kiemen te houden, verdient het aanbeveling de aardappelen in een kist met een schuinen bodem te be waren. Onder in die kist bevinde zich een opening, die met een schuif gesloten kan worden. lederen dag neme men uit de opening de hoeveelheid, die men noodig heeft. De aardappelen in de kist komen daardoor dagelijks in een rollende bewe ging en zullen zoodoende niet kiemen. De aardappelen bevriezen, wanneer de tempe ratuur in den kelder beneden 2° C daalt. Zijn ze eenmaal bevroren, dan deugen ze niet meer, noch voor de keuken, noch als pootgoed. Het komt echter ook voor, dat de vorst er slechts over heen is gegaan. Ze hebben dan een zoeten smaak gekregen, die later weer verdwijnt zoodra de oorzaak daarvan ophoudt te bestaan, hen deel van 't zetmeel, dat de aardappel bevat, wordt nl. voortdurend in suiker omgezet. Deze suiker blijft bij gewone temperatuur echter niet in den aardappel ze veranderd weer in koolzuur en water, die vervolgens door den aardappel worden uitgeademd. Een zeer geringe dagelijksche gewichtsvermin dering is daarvan het gevolg de smaak echter blijft onveranderd zoo lang er zoo veel suiker voor de ademhaling verbruikt wordt, als er uit het zetmeel gevormd is. Wanneer evenwel de temperatuur in den kelder beneden °'C daalt, dan blijft de om zetting van zetmeel tot suiker doorgaan, terwijl de ademhaling en daardoor het ver bruik van suiker ophoudt. Daardoor wordt er suiker in den aardappel opgehoopt, die aan den aardappel den ongewenschten, zoeten smaak geeft. Brengt men de zoet geworden aardappelen eenigen tijd op een warme plaats dan begint de ademhaling opnieuw de opgehoopte suiker verandert weer in koolzuur en water en de aard appelen zijn weer bruikbaar Landbouw. De ouderdom van liet varken Aan weinigen onzer groote huisdieren is een korter levensloop gegund dan aan het varken. Toch beleeft het goede dagen, althans de meeste worden bestemd voor de vetmesting, zoodat aan voedsel, zelfs zeer intensief, geen gebrek is. Vandaar dat de ouderdomsbepaling van dit dier zelden de aandacht trekt. Toch is het wel eens aardig en soms ook noodig den leeftijd te bepalen. Derhalve hier eenige vertrouw bare gegevens om den leeftijd na te gaan. Vooreerst zijn, in tegenstelling met andere dieren bij de geboorte steeds, althans meest al, de hoektanden en haaktanden aanwe zig. Iedereen, die wel eens een pas gebo ren biggetje in den mond gevoeld heeft, zal zich de scherpe tandjes wel herinneren. Na 24 weken volgen de binnentanden en na 16—18 maanden de middentanden. De eerste kies verschijnt met 1215 maan den, de tweede en derde op den leeftijd van' èèn jaar. Zooals bekend, zijn van de zes kiezen er drie eerst melkkies en wor den later vervangen door blijvende de drie andere zijn steeds direct voor vast aanwezig. De' vierde blijvende kies ver schijnt op 6 maanden, de vijfde op 9 a 12 maanden, de zesde op l'/« jaar. Het wolfs- tandje, staande tusschen kiezen en hoek tand, verschijnt op een half jaar. De haak tanden bereiken bij beeren en wilde var kens een enorme grootte, terwijl de vorm allerhande grillige figuren vertoonen, o. a. gekruld, rond, mesvorming, enz. Soms groeien ze om de wangen naar bui ten. Deze haak- of slagtanden zijn gevaar lijke verdedigingsmiddelen, vooral van het wilde mannelijke zwijn. Zaaien in den herfst. Koolzaad zaait men in de eerste helft van Augustus, soms reeds in het laatst van Juli de beste zaaitijd voor wintergerst is September, voor wintertarwe September en begin October, de St. Jansrogge vroeger de in Noyember en December uitgezaaide rogge geeft in enkele jaren wel een be vredigenden oogst. Voor alle wintergewas sen bedenke men echter, zoo vroeg moge lijk te zaaien. Dit heeft vele voordeelen de groeitijd wordt er door verlengd de stengel en worteldeelen ontwikkelen zich sterker en de planten zijn beter geschikt voor uitstoeling, zoodat het gewas voldoen de kracht bezit, om aan de nadeelige in vloeden van den winter en van latere tijd stippen weerstand te bieden. Op tijd ge zaaid graan geeft dan ook in den regel stevig stroo en een flinke korrelopbrengst. Gemengd Nieuws. Zijn er nu werkgevers, die hun werklieden reeds bij een maatschappij hebben verzekerd, dan moeten zij bij het in werking treden van de Onge vallenwet van 1901 toch bovendien nog de premie betalen aan de Rijks verzekeringbank. Dit zou voor velen onbillijk zijn en daarom kunnen zij, die zoodanige ver zekering vóór 26 October 1900 ge sloten hebben, de verzekering over dragen aan de Rijksverzekeringbank (nadere voorwaarden deelt het Bestuur mede), mits zij dat doen vóór artikel 1 van de Ongevallenicet 1901 in wer king treedt. Verzekeringen, na 25 October 1900 met bijzondere maatschappijen gesloten, worden door het Rijk in geen geval overgenomen. In het eerste geval, bij overneming door het Rijk, betaalt de werkgever de premie aan de Rijksverzekeringbank en deze betaalt voor hem de naamloo- Aarciappeleu in »len helder. Een goede aardappelkelder moet half donker, droog en frisch zijn in een kelder met een dompige, vochtige lucht krijgen de aardappelen een slechten smaak en gaan daar spoedig tot rotten over, vooral, wanneer ze in den herfst al niet te zuiver van 't land gekomen zijn. Een goede aard appelkelder moet gelucht kunnen worden alleen in zuivere lucht blijft de aardappel goed. Het luchten van den kelder heeft nog een ander doel dan toe voering van versche lucht. Ook de temperatuur in den kelder moet er door geregeld worden. Wanneer de aardappelen op een hoop lig gen, gaan ze broeien. Hoe warmer ze worden, des te grooter is 't gevaar, dat ze bederven. Liggen ze droog, dan gaan ze bij een zekeren warmtegraad kiemen liggen ze vochtig, dan gaan ze in dat ge- vaf rotten. Beide kan voorkomen worden, wanneer men steeds de bedorven, warmere kelderlucht af en versche koudere buiten lucht aanvoert. Daar de aardappelen zoo gemakkelijk gaan broeien, is het niet goed, dat men ze in te groote hoopen bewaart. Hooger dan 60 centimeter moet men ze niet opstapelen en voor de securiteit is 't goed, dat men ze in den winter, wanneer De Koningin van België. De dezer dagen overleden Koningin van België, Marie Henriette, prinses van Habsburg, heeft wèl haar aandeel gehad in de vreugde en de tegenheden ook, des levens. Bij de zonnige jeugd dezer vorstin steekt zeer droef af de schier troostelooze ouderdom, in stille afzondering geleefd op haar slot te Spa. In het familieleven heeft Bel°të's tweede Koningin haar levenslust zien knakken. Een echtgenoot, die, wat men overigens zeggen moge van zijn niet te onderschatten bekwaamheden en toe wijding, als man eener vrouw in de laat ste huwelijksjaren niet dat was, wat billijkerwijze mocht verwacht worden kinderen, wier leven meerendeels ver woest geworden is door bittere levens ervaring; een eenigen zoon, de jeugdige kroonprins, die op nauwelijks dertienjari gen leeftijd aan een verraderlijke ziekte wegkwijnt. Geen wonder, dat de latere jaren deze vorstin gebracht hebben een ontvluchting van de wereld en dat zij in heel kleinen kring van verwante zielen troost heeft ge zocht voor haar diep leed. Hoezeer haar de smart van anderen na aan het harte lag, kunnen wij zien uit een geschiedenisje, dat Louise Stratenus ons mededeelt en dat een aardigen blik geeft op hét karakter der overleden vor stin. Een tiental jaren geleden verloor eene te Brussel woonachtige dame (schoon zuster van onzen toenmaligen gezant al daar) haar eenige dochter, en wat haar echtgenoot of vrienden ook aanwendden om haar op te beuren, de arme moeder vond geen troost; maar onophoudelijk treurende over haar kind, scheen zij den sla» niet weder te boven te .zullen ko men. Men begon te vreezen voor haar verstand, toen haar op zekeren dag een brief werd overhandigd, waarvan de in houd op het volgende neerkwamEen andere moeder, eenmaal door even zwaar verlies beproefd als zij en daarom in staat hare vertwijfeling te begrijpen, had naar een middel gezocht om haar geest af te leiden van die ééne afmartelende gedach te. Zij bood haar aan de oplossingen te zoeken van eenige daarbij gevoegde raad sels (vrij ingewikkeld, want Barones Powis bezat een buitengewonen geest) en het antwoord te laten opnemen in een der laatste kolommen van zeker groot dagblad. Zij onderteekende den brief slechts met een pseudoniem, dat tevens als hoofd van het antwoord moest die- De eerste opwelling van haar, die deze letteren ontving, was wrevel over het denkbeeld, dat eene droefheid als de ha re zich zou laten verstrooien door zulke dwaze dingen als raadseltjes en zij wierp geringschattend den brief ter zijde; maar de vriendelijke bedoeling trof haar toch en zij bekeek met minder minachnng de om narentwil geteekende figuren en cij fertjes. Een paar uur later wat zij aan de oplossing bezig en het bedoelde blad nam het antwoord op. Ormiddelijk volgde er een tweede be zending van dezelfde hand, en spoedig daarop een derde en een vierde; haar eeest werd niet met rust gelaten, en zoo ingewikkeld waren de raadsels, zulk eene verscheidenheid van onderwerpen heersch- te daarin, dat de ongelukkige moeder er meer en meer belang in begon te stellen en werkelijk aan hare onbekende vrien din het behoud harer geestvermogens had te danken. Geruimen tijd later, op een receptie ten hove, zeide de Koningin der Belgen, na haar naar den staat harer gezondheid te hebben gevraagd: „Ik heb mij menig maal met u bezig gehouden mevrouw „Uwe Majesteit is te goed! luidde het verbaasd. „Met mij?" Ja klonk het lachende antwoord, „wij 'correspondeerden langen tijd sa menin de courant. Het laatste raadsel was opgelost, Maria Henriette van Habsburg, die zelf haar eenigen zoon niet kon vergeten, had zich al die inspanning voor een andere moeder ^Kftreffende gebeurtenis viel voor toen de Koningin nog aan de hoffeesten deel nam, terwijl zij zich overigens toch reeds meer en meer uit het openbare leven terug- trok. Een liefde heeft de vorstin tot aan haar dood behouden: die voor de sport, en ui het bijzonder voor de paardensport. Zuj hield van paarden en had er verstand van ook Vroeger had zij in haar paleis zelve haar manége doen bouwen en waar zij ook was, liet zij er voor zorgen, dat zulk een inrichting in de buurt was. Zij richt te zelf hare rijpaarden af en hield er van „eigenhandig" prinses Clementine, de dochter, van welke zij nog het meeste verdriet heeft gehad, onderricht in de hoogere rijkunst te geven. Op zelf mennen was de Koningin verzot. Eiken dag, voor haar ziekte, kon men haar in vliegenden ren door Brussel zien rijden, zelf haar rijtuig met vier Hongaarsche ponmes be sturende. Op het gebied van paarden gat de Koningin geruimen tijd den toon aan wat zij deed, was wet. Werd H. M. door de hippische sport niet bezig gehouden, dan wijdde zij zich aan de muziek. Zij was een uitstekende pi aniste en ook de harp bespeelde zij met zonder groote verdienste. Dikwijls gaf de Koningin ten paleize intieme muziek-soi- rées, die om 8 uur begonnen en om 11 uur afliepen, en door de hooge Belgische aristocratie zeer gaarne bezocht wer den. (TeL> kleinste kinderen er zoo gezond uitzien. Daar de vrouw van haar oudsten en haar tweeden zoon en flinke ondersteu ning per week erlangt, is het geen nood druft die tot deze ellende leidt. Niemand is er op gesteld haar een huis te verhu ren en 't opslaan van een keet, waarvoor zij de middelen wel bezit, schijnt ze over bodig te achten. Onderwijzer of schippersknecht. Men meldt uit Stavenisse Als een bewijs, dat er overvloed van on derwijzend personeel is, kan dienen, dat een jongmensch uit deze omgeving, die reeds maanden lang in het bezit der on derwijzers-akte is en herhaaldelijk tever geefs gesolliciteerd heeft, nu het onderwijs den rug heeft toegekeerd, om schippers knecht te worden. Treurig. Den lsten Mei van dit jaar werden als armlastigen van Pruisi sche zijde naar Denekamp (O.), over de grens gezet, aldus de Zw. Ct. de wed. Striedelmeijer met 4 kinderen, de oudste een jongen van omstreeks 24 jaren, de tweede een van omstreeks 16 jaren, de derde ongeveer 14 jaren en een meisje van omstreeks 8 jaren. Geen huisvesting heb bende, bleven zij op den berm van den rijksweg liggen, in regen en wind, zooals toen ter tijd het weer dag op dag was. Hun huisraad bestond uit een paar kis ten, een kachel en een paar stoelen zon der' zitting. Het beddegoed dat zij bij zich hadden is door den aanhoudenden regen in een onbruikbaren toestand gebracht. Door een zekeren v. B. werd hun een kap van een wagen geleend, waar ze toen el- ken nacht onderkropen. Ongeveer 1 Juli jl. werden ze door den veldwachter van den berm van den rijkswag gezet om on gelukken te voorkomen, daar de paarden er voor schrikten. Van daar zijn ze toen getransporteerd naar een stukje marke-grond op de z.g. kolonie, waar ze nog steeds verblijven, 's nachts slapende tusschen twee kisten op den grond, in weer en wind, daar de wagenkap door v. B. is teruggehaald toen ze verhuisden. Het is een wonder dat de Een ongeluksvogel. Er bestaat een werkje van Jean Richepin: ,,Les morts bizarres", waarin de lezer een aaneenschakeling van fatale ongeluk ken te verteren krijgt en waarin in verschillende schetsen allerlei personen ten tooneele worden gevoerd, die of hun leven lang met allerlei rampen te kampen hebben, of die erg griezelig aan nun eind komen. Aan dit boekje deed ons denken een verhaal, dat thans door de Fransche pers gaat. Er is daar sprake van een Amerikaansch werk man, dien men als den ongelukkigsten mensch van dezen aardboden schijnt te beschouwen. Aanvankelijk fabrieksar beider, heeft een machine hem eens een kwart gedeelte van zijn beide handen afgesneden. Hij werd daarop leidekker, maar tuimelde al heel gauw van een dak en brak de beide scheenbeenen. Hij was nauwelijks hersteld of hij werd overreden en zwaar gewond. Vervol gens brak hij weinig tijds later eerst zijn linker- en daarna zijn rechterarm. Een paar jaar gingen voorbij, zonder dat hem iets overkwam en de pechvo gel maakte zich daarover reeds danig bezorgd toen. een brok staal hem de beide voeten verbrijzelde, terwijl een jaar later een ware steenenregen op hem neerkwam, die van zijn tot dus verre onbeschadigde lichaamsdeelen maar weinig gaaf lieten. Twee jaren lag hij in een hospitaal, maar pas was hij daaruit ontslagen, of hij rolde van een trap en liep een ernstige breuk op. Thans moet hij weder met een gebro ken arm in een hospitaal liggen, waar de dokters hem reeds kennen en waar men over hem droevig het hoofd schudt. Een bedreiging? Te Enschedé doet het volgende verhaal de ronde: In een der laatste nachten is op het graf van den zoo gruwelijk vermoorden politie agent De Ruyter een hobbelpaard neerge zet, waaraan een papier bevestigd was met het volgende opschrift: Hier is het paard Waar is de Ruiter! De mantel volgt spoedig In aanmerking genomen, dat, als wij 't goed hebben, een der collega's van den ongelukkigen De Ruyter den naam Man tel draagt, zou in deze tirade niet meer of minder dan een bedekte bedreiging schuilen zegt het Nieuwe Dagblad van Overijsel en Gelderland. Vast in zijn schoenen. Een te Parijs bekend tooneelspeler had eenige voorstel lingen op een badplaats gegeven en toen hij nu zijn koffer pakte ontdekte hij tot zijn schrik, dat zijn schoeisel, een paar verlakte laarzen, die op den boulevard veel opgang hadden gemaakt, beslist ver dere diensten schenen te gaan weigeren. De tooneelspeler bezat geen sou. Hij liet toen twee schoenmakers komen en bestelde bij elk van hen (echter op een verschillend tijdstip) een paar verlakte schoenen die hij beloofde te zullen beta len. Toen den volgenden dag de eerst schoen maker kwam, paste de tooneelspeler de schoenen en scheen verrukt over den rech ter, maar verklaarde dat de linker hem wat knelde. „Maar dat is een kleinigheid" zeide hij, „als de schoen nog maar een nacht op de leest staat, zal hij uitstekend zitten. Breng hem dus morgen terug en ik zal je onmiddelijk betalen. Den ande ren kan ik zeker wel hier houden". De schoenmaker vond dit goed en ging heen. Toen een uur later de tweede schoen maker kwam speelde de artist dezelfde co- medie, maar nu zat de linkerschoen uit stekend, zoodat hij dezen behield en den anderen meegaf om nog een nacht op de leest te staan. Een uur later neemt de weer fraai ge schoeide tooneelspeler den trein naar Pa rijs. Gevolgen van een vergissing. Een noodelooze en doodelijke operatie onder ging dezer dagen iemand te Cleveland, Ohio, die bij zijn ontwaken zijn valsch ge bit miste, zich door een chirurgijn door middel van Röntgenstralen liet onderzoe ken en op diens verklaring, dat het gebit zich hoogstwaarschijnlijk in zijn maag be vond, zich liet opereeren. Terwijl de^ operatie werd verricht, vond een van zijn'e huisgenooten het gebit on der 's mans bed. Zij snelde naar het hos pitaal en kwam daar aan toen de docto ren juist bezig waren de insnijdingen toe te naaien. De ongelukkig is tegevolge van de operatie gestorven. Een afschuwelijke misdaad is in een restaurant te Sint-Petersburg gepleegd. Twee jongelieden hadden samen gedineerd en een van hen was reeds kalm heenge gaan toen de andere, met het hoofd op de beide armen op de tafel leunend, nog steeds onbeweeglijk zitten bleef. Aanvankelijk liet men hem met rust meenende dat hij te veel gedronken had, doch ten slotte

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 5