No. 86.
Anno 1902.
Zaterdag 18 October.
FEUILLETON.
Verwoeste Levens.
Brieven, stukken en advertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „ZELANDIA" te Zuiddorpe.
Prijs per 3 maanden i
franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs
slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50.
Aan deze uitgave is verbonden een GEIEIATSTREERIJ ZONDAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
A d v e r t'e ntif n t
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor -AO cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Inzending, van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Papenvreters.
Tuk als altijd op alles, wat maar eenig-
zins smalend en beleedigend is voor de
Katholieken, heeft thans de N. R. Ct. weer
eens een uittreksel in haar kolommen af
gedrukt van een artikel uit de Aurore.
In dit artikel wordt aangekondigd, dat
't Fransche blad een reeks onthullingen
zal brengen over schandelijke toestanden,
welke in de godsdienstige Congregatiën
van Frankrijk zouden heerschen.
Uit welke pen deze lasterartikelen vloei
en, hoeven we met te vragen.
De onthullingen worden aangekondigd
als te bevatten mededeelingen, die ijzing
wekkend en vreeselijk zijn.
Wij krijgen er reeds een klein voorproef
je van.
Er worden de Zusters dingen aangewre
ven, waarvan elk eerlijk mensoh, met een
medelijdend schouderophalen voor de las
teraars, kennis zal nemen.
Met de onzinnigste leugens wordt het
gepeupel opgestookt tegen de Zusterkens.
Als een staaltje van onzin van dien
schrijver diene, dat er o. a. gebazeld wordt,
dat meisjes in de gestichten voor straf
100 kruisjes moeten teekenen met hun
tong op den vloer van een privaat.
Ziedaar, hoe gcwetenlooze schurken hun
talenten misbruiken om de domme menig
te te winnen voor een ellendigen Combes,
die in naam der vrijheid, de vrijheid ver
moordt, door de Zusters hun rechtmatig
bezit te ontrooven met geweld.
Dat is een pleister om de leelijke won
de te bedekken waaraan de minister labo
reert.
Ze hebben gezien en gevoeld, hoeFrank-
rijk's beste zonen en dochters gestreden
hebben voor de Zusters, en hoe ze gepro
testeerd hebben tegen de dwangmaatrege
len van Combes, en hiertegenover weten
ze niets anders te stellen dan ruw ge
weld en laster.
En nu ze toch eenmaal aan den gang
zijn, draven ze maar door nok.
Zoo weet do Rotterdamsche Tante nog
Oorspronkelijke novelle
door
1*. IN. ItrouilH.
5.) (o)
„Gestolen herhaalde Martha, U,..
gestolen Es ze eischt schadevergoeding
zegt u?En de justitie zal
,,0 neen, Martha, mijn diefstal is
er een, waar zich de menschelijke jus
titie niet om bekommert. Er worden
veel zulke diefstallen gepleegd in de
ellendige wereldMaar ik wist het
niet, toen ik er toe gebracht werd
„Maar, mevrouw?"
„Ja, Martha, dat is zoo.... Geen jus
titie van menschelijke instelling moeit
zich daarmee, maar er is een recht
vaardiger justitie, eene die harder en
gevoeliger en juister straft, en die
is... de groote, zich nimmer vergissen
de GodHij heeft ook om leven
in de weegschaal geworpen, en zijn
schuld deed die weegschaal doorslaan
ook ten mijnen nadeeleEn toch
was ik onschuldigMaar mensche
lijke wetten bonden ons, in strijd met
die Macht, en ook menschelijke ban
den, al zijn ze nog zoo verkeerd, zijn
soms onverbreekbaar, weet je.... En
zoo boette ik om hem, om hem
te melden, dat heel Boedapest op 't oogen-
blik vol is over het verdwijnen van zeke
ren prins Esterhazy uit de orde der Jesu-
ieten.
Er wordt natuurlijk een geheimzinnig
tintje aan gegeven, om de zaak wat aan
trekkelijk te maken.
Een Fransche dame, een zekere markie
zin, krijgt er ook al een voorname rol in
te spelen.
Ziedaar, hoe die bladen in de weer zijn,
om gal en venijn te spuwen tegen Zusters
en Jesuieten, om zoodoende de kerk te
treffen.
Geen nood
Qui mange du Pape, en meurt, wie van
den Paus eet, gaat er van dood.
Laat die schrijvers er om denken
Sluizen van Zegen I
Het socialisme heeft zijn sluizen van ze
geningen weer eens over onze rustige ge
westen opengezet.
Er liep de vorige week over de markten
van Terneuzen en Axel zoo'n loonslaaf të
slenteren den gansch-goddelijken dag met
een strooibiljet, waarvoor hij den armen
werkman 5 cent, let wel 5 cent van zijn
zuurverdiend loon uit den zak klopte.
Aan anderen werden ze voor 2 cent
verkocht.
Het was een mynheer, want hij had
een boordje aan en zag er nog al welge
daan uit omdat hij zich verrijkt na
tuurlijk door den verkoop van prullen die
hem zelf geen kwart cent kosten, en die
hij tegen 5 en 2 cent aan den man brengt.
Die heeren socialisten zijn anders alle
maal en altijd hevig gebeten op de heeren
uitzuigers, die boordjes dragen, en den ar
men medebroeder exploiteeren.
De heeren socialisten echter weten beter,
dan wie ook, procenten van hun geld te
maken. Dat bewees die loonslaaf, die
Woensdagen Zaterdag op genoemde mark
ten liep te luieren en te leuren.
Enfin, hun kopstukken, de millionairs-
socialisten geven het voorbeeld, en waar
om zouden zij dat voorbeeld niet volgen.
Maar dat alles daargelaten
De socialisten schermen altijd met de
leuze, dat ze niet gekant zijn tegen den
godsdienst.
Want hij trouwde mij, mij, arme,
die argeloos was en onwetend. En ik
geloofde, en ik gaf me aan hem, maar
ik wist niet, dat ik haar heur liefde
had ontstolen, hem, die haar recht
matig toekwam, die haar arm heeft
gemaakt om zich te
O, laat er me niet om denken. Want
haar blik, woester dan de blik van
een getergden duivel, ontmoet ik eiken
dag, elke nacht, ook al is ze ver van
hier.
Hij vlamt me tegen, met den hoog-
oplaaienden gloed der geheime wraak,
hij laat me geen rust!Ze komt
terug, dat weet ik, dat heeft ze ge
zegdmaar wanneer?Want ze
heeft me nog niet genoeg ontstolen, ze
wil nog meer schadevergoeding: mijn
levensgeluk voor het hare, ja, maar
schadevergoeding daarenboven, helaas,
alsof ik nog iets bezat, waar ik waar
de aan hecht in mijn arm, arm le
ven"
„Mevrouw, wees gerust, ze zal hier
niet wederkomen."
„En dat ik vandaag weer zoo droo-
men moest van gelukkige dagen; dat
vandaag heel het verleden weer door
mijn hoofd moest spelen," vervolgde
Anna, zonder acht te slaan op Martha's
woorden. „Ha, 't is dezelfde geschie
denis! We gaan ze andermaal bele
venGeef mijn mantel, Martha, ik
wil, ik moet er heenHier mijn
mantel, ik zal weten
Eensklaps werd er gebeld aan de
Troelstra cum suis schetteren het eiken
dag van de daken uit, in ons land. In
andere landen doen het andere respecta
bele kopstukken van de socialisten-partij.
Boerenbedrog, anders niets
Want wat blijkt nu weer uit de prul
len, die de loonslaven van die groote hee
ren socialisten loopen te venten
Niets anders dan de venijnige haat, die
het socialisme bezielt tegen alles, wat naar
godsdienst zweemt.
Dit pamflet, dat eigenlijk de moeite niet
waardis om te releveeren, getuigt er weer
zoo duidelijk van, van 't begin tot het
einde.
Die colporteur loopt de menschen din
gen te verkoopen, waarin nummer 1 de
godsdienst op schandelijke wijze door al
lerlei krankzinnige leugens wordt aange
vallen, en nummer 2 dingen, waardoor hij
de menschen afzet en de centen aftroggelt
op een manier, zooals de hardvochtigste
woekeraar dat zelfs niet kan noch durft.
De menschen, die het kochten zagen
zich gesjochten
Geen verstandige natuurlijk gaf er een
cent voor uit, wel wetend, wat er gevent
werd.
Maar dat de gewone werkmenschen zoo
worden beetgenomen die hun 5 of 2 centen
beter konden besteden aan hun huishouden,
kijk dat deert den heeren socialisten
niet.
Proficiat, Troelstra en andeTb grootspre
kers, die altijd den mond vol hebt over
uitbuiterij
Met dat alles echter, dunkt ons, dat het
hoog tijd wordt, dat er krachtige maatre
gelen worden getroffen tegen dusdanige
praktijken, waarbij slechte en zinnelooze
prullen worden gevent niet alleen, maar
waardoor ook de argelooze menschen wor
den bedrogen.
Het is te hopen, dat hierin ten spoedig
ste verandering gebracht worde en deze
afzetterij en vuiligheid met kracht den kop
worde ingedrukt.
Tot dien tijd zij men gewaarschuwd
voorloopig tegen dusdanige sluwe beetne-
merij.
Naschrift. Ook te Oostburg werden de
dingen op de markt gevent, zooals onze
correspondent ons heden schrijft. Men zie
voordeur.
Martha snelde de gang door en An
na gooide den mantel ter zij. Wie zou
dat nog zijn Frans niet, want die
had toch den sleutel.
Ze pinkte iets weg op haar wang.
Arme, ongelukkige vrouwProoi
eener geheimzinnige, onbegrijpelijke
macht, die den mensch vaak slingert
van 't een in 't ander, dan een engel,
dan een boozen geest gelijk.
VI
Martha opende de voordeur. Het was
Frans, die binnentrad.
Hij sprak niet. Hij was bleek en
scheen erg zeuuwachtig.
Zonder groet wierp hij den hoed
aan een der pinnen van den kapstok
en ging de breede gang door naar bo
ven, naar zijn kamer.
Het was sinds lang zijn gewoonte
niet meer, eerst Anna te begroeten,
als hij thuis kwam. Zij was immers
altijd even koel.
Deze avond vooral scheen hij vreese
lijk opgewonden, want zijn oog was
gloeiend, en lichtte als een bliksem
straal door de sombere wolk heen, die
zijn voorhoofd bedekte.
Na eenige minuten kwam hij bene
den.
't Was de eerste avond sinds lan
gen tijd, dat Anna hem met ongeduld
wachtte, want die vrouw, zie je, die
vrouw en dat schot in 't woud!
Haar hart sidderde in haar binnen-
slechts de berichten onder Oostburg ver
derop in ons blad. Red.
Buitenlandsch Overzicht.
AMERIKA.
Een oorlog
Een kordaat heerschap lijkt ons de sul
tan van Bacolod.
Volgens een telegram uit Manila, heeft
hij den oorlog verklaard aan de Vereenig-
de Staten.
Hij zond generaal Lummer een bood
schap, dat de vijandelijkheden dadelijk
moesten beginnen met onderhandelingen
hield hij zich niet langer op, en de vriend
schap der Amerikanen verlangde hij niet.
Hij zou den godsdienst van Mohammed
handhaven.
FRANKRIJK.
\Trijlioi<l, gelijkheid,
broederschap.
In de Fransche Kamer heeft het er eer
gisteren rumoerig naar toe gegaan.
Het liep over de kloostervervolging en
Baudry d' Asson stelde voor om het mini
sterie in staat van beschuldiging te stel
len.
Hij beschuldigde n.l. de regeering in
strijd met de wet te hebben gehandeld
door het sluiten der kloosterscholen.
De rechterzijde riep: Uitstekend! Aan
de linkerzijde ging een grinniken op over
Baudry's voorstel.
Een raak woord werd nog door den af
gevaardigde Aynard naar de regeeringsta-
fel geslingerd.
Hij zeide, dat de uitvoering der decre
ten de eerste stap is tot volkomen onder
drukking der vrijheid van het onderwijs
van godsdienstigen aard. Zeker, zeker!
roept de uiterste linkerzijde. Sedert het
schrikbewind (zoo ging Aynard voort)
heeft men nooit 2500 scholen tegelijk ge
sloten verklaard door middel van een oe
kaze.
Ook de wakkere graaf de Mun verweet
Combes, dat hij geen recht had de scho
len te sluiten en particulieren eigendom te
schenden, maar daarenboven het. leger ge
bruikt te hebben tot het verrichten van
ste, toen hij de deur opende.
Anna bemerkte al aanstonds, dat
haar man, hoe kalm hij zich ook wil
de toonen, erg opgezweept was, en
het vermoeden, dat zij zooeven had
gekoesterd, werd daarom bij haar nog
sterker.
In alle geval, er was iets ongewoons
geschied.
Frans groette schijnbaar bedaard, en
vleide zich in den leuningstoel dicht
bij de tafel.
Is er iets onaangenaams voorgeval
len, Frans", vroeg Anna; „je bent zoo
eigenaardig, zoo gejaagd."
Hij streek eenige malen zenuwachtig
met de hand over zijn gelaat, als ie
mand, die uit een zwaren droom ont
waakt is, en toen Martha, die intus-
schen het eten in gereedheid ge
bracht had, verdwenen was, sprong hij
eensklaps op en sprak, nog geheel
onder den indruk der laatste oogen-
blikken, tot Anna, terwijl hij haar
bang aankeek:
„Anna, ja, daar is me iets verschrik
kelijks overkomen. Ik weet niet wat
ik er moet denkeno, als je wist, hoe
ik plotseling zóó beklemd werd, alsof
de dood dicht in mijn nabijheid was.
Misschien een toeval, dacht ik eerst,
of een benauwdheid, die me overviel;
doch neen, ook dat niet. Het was een
zielsangst, die zich van me meester
maakte".
„Een zielsangst?" vroeg zij, terwijl,
geheel tegen haar gewoonte der laat-
een taak waarvoor het niet bestemd is.
De zitting liep af onder heftige woor
denwisseling tusschen de afgevaardigden.
Zelfs over 't hoofd van den voorzitter
heen balden een paar heeren de vuisten
tegen elkaar, en het eindigde tusschen hen
met 't zeDden van getuigen tot een duel,
zooals een der verslaggevers weet te mel
den.
Mooie boel in die Fransche Kamer
Daar wordt, wat men noemt vrijheid,
gelijkheid en broederschap, mooi in prak
tijk gebracht
DUITSCIILAND.
Ook (laar al
Feller dan ooit brandt thans weer in
verschillende landen de strijd tegen 't ge
loof los.
Ook D.uitschland heeft een held in zijn
midden, een afgevallen priester, Bourrier
genaamd, die zijn aanvallen richt tegen
Rome.
Hij heeft een open brief geschreven aan
de katholieke geestelijkheid van Duitsche
natie, waarin hij zegt dat in Frankrijk
geen geloof meer is te vinden en dat van
dit ongeloof de schuld is Rome.
De Kölnische Volkszeitung geeft den heer
Bourrier den raad, liever in de Wartburg
een open brief te schrijven, die een mengsel
is van honig, azijn en phrases.
De heer Bourrier kan intusschen tevre
den zijn over de werkstakers. Hoewel zij,
zooals men weet »door de Jesuieten opge
stookt zijn, om de regeering in ongelegen
heid te brengen," hebben zij, te Terre-
Noire een kameraad begravend, aan de
kerk gekomen, rechtsomkeert gemaakt en
de geestelijkheid, die toch meeging naar
't giaf, uitgejouwd.
Inderdaad, schoone vruchten groeien aan
den boom dien Bourrier nu ook in Duitsch-
land wil planten.
RELGIE.
Niet te hopen!
De winter is in aantocht!
En als het winter is en de engeltjes be
ginnen daarboven te ruien, zoodat hun
pluimen in zilverwitte vlokken omlaag
komen naar onze gewesten, dan is het
't best bij de kachel, nietwaar?
En als dan de steenkool maar niet al te
ste tijden, de grootste belangstelling op
haar gelaat lichtte„een zielsangst?
en weet je dan niet, wat de oor
zaak daarvan was?"
„Ja, ja, neen, ik wist het niet,
stamelde Frans aarzelend, maar ik
voelde zoo iets, alsof een voorbode van
een groot ongeluk tot mij was geko
men. Reeds verschillende dagen was
ik gejaagd, 't Was me zoo, alsof er
boven mijn hoofd iets ontzettends werd
uitgebroeid."
„Maar waar was je dan?" vroeg
Anna, die nog steeds dacht aan de ge
schiedenis in 't woud, aan die vluch
tende vrouw, en aan dat schot.
„Luister Anna, ik zal je het gebeur
de nauwkeurig verhalen".
„Ik kwam door het Elzenwoud hier
naar toe"
Door 't Elzenwoud?" vroeg zij ont
roerd. „Dat was dus daar?"
„Je schrikt? hernam hij. „Wat be-
teekent dat?"
„O niets! vertel maar verder. Je
weet immers, dat ik sinds lang de ge
dachte aan het Elzenwoud bij avond
zoo naargeestig vind. Daar immers ligt
in de stille schaduwen een droom van
mijn leven begraven, moet ik het je
nog zeggen
Frans keek haar treurig en zwijgend
aan, want hij voelde maar al te zeer
de beteekenis van dit gezegde.
Wordt vervolgd.)