No. 80.
Zaterdag 27 September.
Anno 1902.
Advertentieblad voor Zoolt
tz :x\:r;/sn», «-«»»-
l^EÏÏÏLLÊTON.
Wederge vonden.
Brieven, stukken en
advertentiën te zenden aan den Redacteur-Admmistrateur „ZELANDIA" te
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Inzending van advertentiën vóór S ure op den dag der uitgave.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Zjj, die zich met 1 October
a. s. op ons blad wenschen te
abonneeren, ontvangen de
nog tot dien datum verschij
nende nummers gratis.
De Verkiezingsstrijd in IX.
Buitenlandsch Overzicht.
ZELANDIA
Prijs per 3 maanden»
p., 75 e»t. Bij vooruitbetaling v„, een geheel jaar bed„,gt de abonnementspr».
'kChte bÓnDAGBBIA» tegen de»
A d v e r[t entlên
van 1 tot 5 reeels 50 cent, voor elkl regel meer 10.
Bij driemaal
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Er is zeker in de laatste jaren geen
verkiezingsstrijd zoo heftig gevoerd, als
die in 't IXe district van Amsterdam.
Het is een strijd geweest, die ons
veel te denken geeft, en geen wonder,
dat de persorganen van alle richting
kolommen en kolommen er aan gewijd
hebben niet alleen, maar nog in „naplei-
ten" er aan wijden.
Nu, waar iemand als Troelstra in zoo
goede conditie stond als daar, tegenover
den, anti-revolutionair kon dat wel niet
anders.
Troelstra de heftige, venijnige sociaal-
demokraat, de opposant quand mème
et toujours, heeft echter, hoewel slechts
met een kleine minderheid, verloren,
dank de flinke samenwerking der chris
telijke partijen.
Ook de houding van een groot aan
tal liberalen, die vroeger de leuze hul
digden «liever Turksch dan Paapsch,
wijst hier op een feit, dat een groote
kentering in den politieken toestand
onzes lands aanduidt.
En dit vooral is een feit van be
lang.
Het Handelsblad zelfs gewaagt reeds
nu van een nieuwe partijformatie tegen
de volgende verkiezings-periode.
Het blad zegt o. a.
«Ook onder de «Christelijke" partijen
immers is de geest van hervorming, van
geleidelijken vooruitgang vaardig gewor
den. Wel hebben zich, ter wille van de
machtsverkrijging hare conservatieve en
vooruitstrevende elementen hij de stembus
van 1901 vereenigd, maar dat hondgenoot
schap kan niet duurzaam wezen. Zoodra
zij weder op onderwijsgebied hun gemeen
schappelijk doel hebben bereikt, zal men
hetzelfde zien gebeuren wat gele
den is geschied onder 't ministene-Mackay.
Dan zal blijken, hoe uiteenloopend de over
tuigingen der «Christelijke" bondgenooten
zijn omtrent de groote sociale vraagstukken.
Dan zal de natie wederom, als in 1891,
gesteld worden voor de stembusvraag
»Wilt gij een bewindlaten voortbestaan van
stilstand en onmacht, of wilt gij een krach
tig bestuur van geleidelijke hervorming
Welnu, dan moet de liberale partij kun
nen wijzen op daden. Dan moet zij weder
de partij zijn, om welke alle burgers zich
kunnen scharen, die wars van behoud en
stilstand, maar niet minder van roekelooze
proefnemingen en niets ontzienden revolu
tiegeest, ons land door geleidelijke wel
doordachte hervormingen een eereplaats m
de rij der natiën willen doen blijven in
nemen.'
Door de kolommen van Het Han
delsblad zweeft een geest, wiens anti-
clericale vlerken schijnen gekortwiekt
Wij komen op dezen verkiezingsstrijd
nader terug, want onbewust heeft
Troelstra reeds hier het begin der ver
vulling gezien eener profetie, door
hem indertijd te Zutphen gedaan, naar
aanleiding van den heftigen strijd tus-
schen Borgesius en den nationaal Tu-
tein Nolthenius, en na het optreden
van het Christelijk ministerie.
Hier is het geweest de »Lente in
de politiekdie aan mr. Troelstra en
zijn partij een »houd voorjaar" heeft
gebracht.
ITALIË.
Ben flink kampioen.
De moedige hoofdredacteur der „Osser-
vatore Cattolico" te Milaan is overleden.
Hij heeft zijne bekendheid vooral ver
worven door zijne gevangenneming in 1898
die een gevolg was van de troebelen te
Milaan. Hij werd tot drie jaren hechtenis
veroordeeld, omdat hij het herstel van het
Pauselijke gezag had voorgestaan en we
gens zijne politieke en sociale werkzaam
heid.
Zijn gevanisschap was zeer hard en droe
vig schreef hij.
„Wat is zij treurig die gevangenis! Hoe
mooier de hemel, hoe zachter het azuur,
hoe lichter de bries, hoe schitterender de
zon is, des te meer verlang ik naar de
vrijheid, die mij zal toestaan te genieten
van de bekoorlijkheden, waarmede de
Schepper ons geliefd Italië als 't ware ler-
goddel'ijkt heeft. Helaasik zal in de ge
vangenis moeten wachten, tot de rozen
verflensen
Eindelijk, den 24en Mei 1899, werd hy
in vrijheid gesteld, na een jaar hechtenis
waardooor zijne gezondheid werd geknakt.
BBLG1B.
Begrafenis «Ier Koningin.
Maandagochtend werd Tte Spa een plech
tige H. Mis opgedragen door Mgr. Rutten,
bisschop van Luik, die na afloop de abso
lutie uDsprak. Prinses Clementine was in
de kerk aanwezig.
Na den dienst werd het lijk van H. M.
naar den trein overgebracht. Het weder
was prachtig, en een dichte menigte stond
langs den weg, dien de stoet moest afleg,
gen. De troepen stonden langs den weg-
met de vereenigingen uit de stad. De lijk
wagen was beladen met bloemen en kran
sen. De koning, aan den arm van prins
Albert, volgde te voet. Daarachter kwa
men de ministers, de generaals, de autori
teiten en een groot aantal voorname Belgen.
Met den trein van 12.55 werd het lijk
naar Laeken overgebracht. De koning,
prins Albert, prinses Clementine, de mi
nisters en generaals gingen ook met den
trein mede.
Uit Brussel begaf zich een groote menig
te naar Laeken om de aankomst van het
lijk der Koningin bij te wonen. Het station
te Laeken en de aangrenzende straten
waren met zeer eenvoudige rouwdraperieen
behangen. De kerk te Laeken was zeer
prachtig gedrapeerd.
Ten drie uur begonnen de klokken van
de kerk te Brussel en in de voorsteden te
luiden. -•
Een dichte menigte, die met groote
moeite in bedwang gehouden werd, stond
bij het station en langs den weg naar de
kerk de troepen stonden langs dien weg
geschaard. Ten 3.40 kwam de trein aan
het station op de locomotief stond de
Belgische vlag met floers omgeven.
De graaf van Vlaanderen begaf zich naar
den koninklijken wagen, waaruit achter
eenvolgens prinses Clementine en de koning
te voorschijn traden de koning droeg
o-root uniform met een rouwfloers om den
hals. Achter den Koning volgden de graaf
van Vlaanderen en prins Albert, met rouw
floers om den arm en om den sabelkwast.
De lijkkist werd uit d»n trein gedragen
en de 'stoet begaf zich naar de kerk. De
muziek der grenadiers speelde treurmar-
schen.
De godsdienstige plechtigheden werden
gecelebreerd door Z.Em. Mgr. Goossens,
kardinaal-aartsbisschop van Mechelen.
Nadat het publiek in de gelegenheid was
gesteld langs de lijkkist te defileeren be
gaven de Koning en de overige vorstelijke
personen zich naar den grafkelder waar
de zoon der overledene, de graaf van Hene
gouwen ligt begraven.
Het lijk der moeder werd bijgezet naast
dat van haren zoon.
Gisteren zou het testament der Koningin
worden geopend. A
Prinses Elisabeth van Windischgrhtz, de
kleindochter der Koningin, wier komst
was medegedeeld, zal, waarschijnlijk we
gens het incident met princes Stefame,
niet in België komen.
Een treurigen indruk moet over 't ge
heel de begrafenis der Belgische koningin
hebben gemaakt:
Tusschen de regels door leest men, in
de verslagen der Belgische bladen dat de
begrafenisplechtigheid, bij heel veel weel
de, een karakter van vluchtigheid heeft
gehad. Veel reeds was niet gereed kun
nen komen, het dreigde telkens in de
war te loopen, en het droevigst was wel
na afloop van de begrafenis, den konink
lijken lijkwagen, zonder eenig escorte,
té zien terugrijden door Brussel, met een
bende straatjongens er achter, die trokken
aan de franjes.
Toen de Koning uit de kerk wegreed,
hield de menigte zich stil en bijna niemand
groette.
Prinses Stephanie schijnt vast op een ver
zoening met haar vader te hebben ggre-
kend.
Haar vertrek uit Brussel schijnt een be
tooging te haren gunste van duizenden
menschen te zijn geweest. Op hoog bevel
werden er aan het station geen perron-
kaartjes afgegeven 't publiek nam toen
eenvoudig reiskaartjes, ieder had er wel
een paar franken voor over om deze ver-
stooten prinses te begroeten met een l«id
„vive notre princesse!"
Vader en dochter.
De bladen staan nog vol over een droe
vig incident tusschen den koning en zij
ne dochter, gravin Lonyay.
De lodende geruchten verschillen «lechts
in bijzonderheden, maar komen in hoofd
zaak op hetzelfde neer.
Dadelijk na de aankomst van de prin
ses te Brussel werden maatregelen geno
men om haar zoo spoedig mogelijk te doen
vertrekken.
Vergezeld van twee «eredames woonde
de gravin Maandagochtend ten 10 ure de H.
Mis bij, die zij in de kerk van St. Jacob
voor hare moeder deed opdragen.
Toen zij uit de kerk kwam, werd gra
vin Lonyay eerbiedig door de menigte ge
groet. Betoogingen hadden niet plaats.
Vervolgens begaf zij zich naar het pa
leis der gravin van Vlaanderen.
De ontmoeting tusschen haar en de gra
vin van Vlaanderen was zeer bewogen.
Snikkend wierp prinses Stephanie zich in
de armen der gravin van Vlaanderen, die
haar bemoedigende woorden toevoegde.
De graaf van Vlaanderen omhelsde zijne
nicht. Het bezoek duurde zeer lang. Bij
41.)
Wij hebben geld noodig, en wij^ zijn
voor niets bevreesd, nu gij hier zijt." En
zonder zich aan mijn uitroep van afgrijzen
te storen, deelden zij mij koeltjes mede,
dat zij zouden blijven wachten, waar zij
waren, tot iedereen in huis sliep, en dan
van mij verwacfftten, dat ik hun den weg
wees naar de zilverkast, of, wat nog be
tel was, de brandkast, of waar het ook
was, dat de heer Blake zijn geld bewaar-
Ik zag, dat zij mij voor eene dienstbode
hielden, wat ik werkelijk ook was; en
eenige oogenblikken gelukte het mij nog
die positie in hun oog te behouden.
Maar toen zij in eene plotselinge uitbars
ting van woede bij mijne weigering hen
te helpen, mij terzijde stieten en naar de
deu. snelden met de blijkbare bedoeling
naar beneden te gaan, vergat ik in mijn
angst alle voorzichtigheid en smeekte hen
dringend, niemand in dit huis leed te
doen, want het was dat van mijn echtge
noot. Natuurlijk had deze onthulling de
uitwerking, die te voorzien was.
Zij stonden stil en overstelpten mij met
vragen, tot de geheele waarheid aan het
licht kwam. Ik kon geene erger dwaas
heid hebben begaan dan hen zoo in mijn
vertrouwen te nemen.
De voordeelendie verkregen konden
worden door mijne geheime verbintenis
met zulk een rijk man te gebruiken om
mij schrik aan te jagen en hem geld at
te persen, schenen hen dadelijk in t oog
te springen, hoe langzaam iets gewoonlijk
ook tot hun begrip doordrong.
De zilverkast en de brandkast werden
in hunne oogen betrekkelijk onbeteeke-
nend, en mij uit het huis te krijgen en,
mijn geluk op het spel zettend, met den
achtenswaardigen man te onderhandelen,
die, niettegenstaande hij als vrouw met
van mij hield, mij toch beschouwde als
zijne wettig aangetrouwde echtgenoote,
werd in hunne oogen eene zoo veel belo
vende zaak, dat zij zich aan elk gevaar
durfden blootstellen om dit te beproeven.
Maar nu kwam ik, tot hunne groote
verbazing, in verzet; verbazing, omdat zij
niet konden begrijpen, dat ik iets hooger
stelde dan geld en de positie, waarop ik,
zooals zij verklaarden, volgens de wet recht
had.
Te vergeefs dreigde ik hunne plannen,
zoo niet hun verblijf te zullen verraden
De goudmijn, die zij zoo vast geloofden
onvoorziens ontdekt te hebben, beloofde te
veel om zoo gemakkelijk opgegeven te
worden.
«Gij moet met ons medegaan, «zoo niet
gewillig, dan gedwongen," en zij drongen
werkelijk op mij aan, wierpen een stoel
om en scheurden een der gordijnen, waar
aan ik mij vasthield. Toen deed ik dat
gene waarover gij mij eene vraag deedt.
Ik wilde hun toonen, dat ik niet door
zulke dreigementen te bewegen was, dat
ik zelfs niet bang was voor bloedvergieten
en dat zij hun tijd maar zouden verliezen
door te 'beproeven mij door bedreigingen
van persoonlijk geweld vrees aan te jagen.
En dat maakte tenminste zooveel indruk
op hen, dat zij nu hunne bedreigingen
naar eene andere richting wendden, en
zoo mij eindelijk eene vrees aanjoegen, die
ik niet kon verbergen, hoewel ik gevoelde
dat het verstandig zou zijn dit te doen.
Ik pakte eenigen dingen bijeen, waarop
ik het meest prijs stelde, mijn trouwring,
meneer Blake, en een portret van u, dat
juffrouw Daniels zoo vriendelijk was ge
weest mij te geven, zette mijn hoed op,
deed mijn mantel aan en zeide, dat ik met
hen mede wilde gaan, daar zij er op bleven
aandringen.
Inderdaad ik had ook geene kracht meer
om weerstand te bieden. Zelfs uwe onver
wachte verschijning aan de deur, juffrouw
Daniels, gaf mij geene hoop. Het huis in
opschudding brengen wat zou dat geven
slechts mijn dierbaar geheim openbaren en
misschien' het leven van mijn echtgenoot
aan gevaar blootstellen.
Bovendien moet gij niet vergeten, dat
zij mijne naaste bloedverwanten waren en
er zoo eenige aanspraak op hadden door
mij te worden ontzien, in zooverre ten
minste, dat ik hen niet persoonlijk zou
verraden, tenzij zij met onmiddellijk en
werkelijk gevaar dreigden.
Door het venster te ontsnappen, hetgeen
voor de meeste vrouwen een moeilijk uitte-
voeren waagstuk zou zijn geweest, was
voor mij gemakkelijk genoeg. Zooals gij
weet, was ik aan woeste manieren gewend,
en eene veertig voet hooge ladder aftedalen
was eene betrekkelijk eenvoudige zaak
voor mij.
Maar mij los te rukken uit een leven
van stillen vrede, het terugkeeren mijner
ziel in eene atmosfeer van zonde en mis
dadige intrigues, dat was een hard ding,
eene moeilijke, vreeselijke zaak, die mijne
voeten zwaar als lood deed zijn en mij
bijna waanzinnig maakte. En dat was
het, wat mij op het gezicht van een politie
agent op de straat eene poging deed wagen
te ontsnappen.
Maar ik was niet gelukkig. Ofschoon
ik er in slaagde mij los te rukken uit de
handen van mijn vader en broeder, bereik
te ik de poort in de straat slechts om
den blik te ontmoeten van hem, wiens
misnoegen ik het meest vreesde, een stren
gen blik van de andere zijde der poort.
De schok was te groot voor mij in mijne
zenuwachtige hulpeloosheid. Zonder aan
iets anders te denken, dan dat hij nooit
geweten had en nooit mocht weten, dat ik
zoo lang met hem in hetzelfde huis was
geweest, snelde ik terug naar den hoek
der straat en in de armen der mannen,
die mij daar wachtten.
Hoe gij daar kwaamt, meneer Blake, of
waarom gij de poort niet opendeedt en mij
volgdet, kon ik niet zeggen."
«De poort was gesloten," antwoordde
de heer. «Gij weet, dat die met eene veer
sluit en slechts geopend kan worden door
een sleutel, dien ik niet had."
«Mijn vader had dien sleutel," fluisterde
zij hij lag eene gansche week op de loer
om'hem machtig te worden, en dat gelukte
hem eindelijk op denzelfden dag, dat hij
er gebruik van maakte. Hij was in het
slot vergeten, geloof ik."
«Juist iets voor bedienden," fluisterde ik
bij mijzelf.
«Den volgenden morgen," ging zij voort,
«legden zij mij hunne plannen duidelijk
bloot.
lk was vrij, terstond naar mijn huis
terug te keeren, indien ik beloven wilde
in hun belang te werken door als uwe
vrouw enkele dingen van u te vragen. Al
wat zij noodig hadden, zeiden zij, was een
aardig sommetje en hulp om het land uit
te komen.
Als ik hun dat wilde bezorgen, zouden
zij mij niet meer lastig vallen. Maar natuur
lijk kon ik in zoo iets niet toestemmen en
het gevolg was deze lange weken van
gevangenschap en onzekerheid we.ken,
die ik nu echter niet betreur, daar zij mij
de verzekering van uwe achting hebben
gebracht en de zekerheid, dat, waarheen
ik ook moge gaan, uwe gedachten mij
zullen volden met medelijden, zoo al niet
met liefde."
En toen zij hare geschiedenis verteld en
zoo aan zijn eisch voldaan had, nam zij
weer eene terughoudende, fiere houding
aan, die hem scheen te moeten weerhouden
haar te naderen, als ware het een onzicht
bare muur geweest.
XX.
Maar hij liet zich niet afschrikken. «En
na alles, wat gij om mijnent- en uw zelfs-
wille geleden hebt, meent gij nog het
recht te hebben mij het eenige verlangen
van mijn hart te ontzeggen.
(Slot volgt.)