De fitte vronw ierloïeDZOllen. nemen het er uit en spreiden het op tafels uit, waarna zij er met steenen op los slaan, tot alles vol gaten zit en er geen knoop meer gaaf is. Ten slotte wordt het goed met een plank glad gestreken. Maar. of het schoon is geworden of niet, daarom be kommert zich niemand." Een zonderling millionair. In Japan woont een Amerikaansch mi ljonair, die niet als anderen in dezelfde omstandigheden een weelderig en gemak kelijk leventje leidt, maar er de voor keur aan geeft zich bij de verstootelingen in het verre Oosten op te houden. Jaren geleden, aldus bericht dr. Barr, een in de Yereenigde Staten bekende specialiteit voor geestesziekten, was de zonderling een der meest geziene doktoren van Ameri ka. Iedereen wenschte door hem geholpen te worden, zoodat zijn vermogen na eenige jaren 25.000.000 gulden bedroeg. Toen werd hij echter een verkwister, zoodat zijn kapitaal erg slonk. Hoewel nog rijk, kreeg hij 't op een goeden dag in zijn hoofd te verhuizen naar Japan, waar hij een leven van vitshattingen leidde onder de «hanins" of doodgravers en de maat schappelijk uitgeworpenen daar te lan de. Hij liet zich ook tatoueeren, zoodat geen plekje van zijn huid onbedekt bleef. Na eenigen tijd keerde hij naar de Ver- eenigde Staten terug, maar daar wilde niemand meer met hem te doen hebben zijn vroegere vrienden vermeden hem, en de clubs sloten voor hem de deuren. Dit bracht hem ertoe, maar weer naar Japan terug te keeren en in het costuum der verachte »Hanins" met een 'gedresseerden beer door het land rond te trekken. Toen hij daar genoeg van had, is hij op het idee gekomen een afdeeling Japansche knapen te vergaderen, die door hem recht streeks van hun ouders waren gekocht. Hij stak ze in een militair pakje en liet ze vechten met een gelijk aantal gedres seerde apen in Chineesche uniform. Op die manier brak tot zijn «amusement" de Chineesch-Japansche oorlog telkens opnieuw uit. Een Bedelaars-historie. Bij eeri Ber- lijnschen millionair, die ondanks zijnen rijkdom toch gaarne de handen uit de mouw steekt, wordt gescheld. Een jongmensch staat bij de deur. Z'n eenig verzoek is een kleine gave te ont vangen. «Wat, Jeld wilste Zum Versaufen natierlich Arbeet haste nich 1 Komm mal mit run ter, mein Jungeken, jleich soliste wercke haben Of hij wilde of niet, de bedelaar moest mee naar beneden om er een uur lang onder toezicht van den millionair den paar- destal schoon te maken. Dat was nu wel geen Herculestaak, maar 't viel toch niet mee en wanneer men de uitdrukking in 't zweet zijns aangezichts het brood verdienen, ooit terecht op iemand zou willen toepassen, dan was het op onzen bedelaar. «So mein Sohn, nu komm mal mit ruff Mutter, hier is eener, der jearbeet' und macht' jeu Hunger hat, nu lass mal orn'tlicht wat aufahren Gulzig verslond de dillettant-stalknecht wat hem werd voortgezet. Z'n honger was dus niet voorgewend. Het gelaat van den rijkaard verhelderde en toen de laatste hap was gedaan gaf hij hem een flinke fooi en verzekerde hem, dat hij zulk een flinke werkkracht graag weêr wilde exploiteeren. Den volgenden morgen om zeven uur moest hij weer komen om dan met frisschen moed te beginnen. Maar al wie teruggekomen is, de bede laar niet. Onbewoonde Eilanden. Wie nog eens lust mocht hebben voor Robison Crusoë te gaan spelen op een onbewoond eiland, die vindt in den Indischen Oceaan keus genoeg. Tusschen Madagascar en Indië moeten niet minder dan 15,000 onbewoonde ei landen liggen, waarop ieder, die wil, zich als onbeperkt heerscher kan vestigen, en ongeveer 600 andere, waarop slechts zeer weinig menschen wonen. Die eilanden zijn alle klein; maar de meeste zijn toch groot genoeg om den eenen of anderen Robinson, die er kwam wonen, het noodige te verschaffen Sommige zijn slechts 4000 a 8000 vier kante meter groot en steken tamelijk hoog boven het water uit. Andere zijn een hal- ven kilometer lang, of wel van l'/t tot 3 kilometer lang en een halven kilometer breed. Van vele dier eilanden is de ondergrond graniet, met steile oevers, tusschen de 2 en 30 meter hoog. Daarboven ligt dan een laag vruchtbare grond, dooraderd met smalle waterstroomen, welke langs bloem rijke oevers en eindelijk over witglanzen de zandvlakten naar zee vloeien. De meeste dier eilandjes zijn door een krans van koraalrotsen omgeven. Noorsche boeren. Björnsterne Björn- son, treedt tegenwoordig heftig op tegen de onbeschaamde wijze, waarop de Noorsche boeren de vreemdelingen, die hun land bezoeken, exploileeren. De groote schrijver constateert, dat het jaarlijks grooter wordend aantal toeristen in Noorwegen, de landbouwers, die vroeger naïef, eerlijk en rondborstig waren, heb zuchtig maakt, en bij hem vroeger onbe kende gevoelens wakker heeft gemaakt. Men bedriegt de toeristen, liegt ze voor, en tracht hen zelfs te bestelen. Vooral op de eigenaars van hotels en op koetsiers is de dichter erg gebeten. Hij noemt ze,, de schande van het land"; en hij vraagt dringend om een publieke controle in te stellen, die een eind zal maken aan de exploitatie van de toeristen. Dit protest van den dichter heeft én in de pers én bij het publiek veel instem- miug gevonden. Zevenentwintig-duizend schapen in zee! Niet levende, maar doode. Zij waren aan boord van de ,,Niwaru" in ijs- kamers en uit Nieuw-Zeeland afkomstig. In het Kanaal nu stiet het schip op een' gezonken wrak, er ontstond een lek en het vleeschruitn stroomde vol water, zoodat de schapenlijken tot bederf overgingen. Te Londen aangekomen werd de ,,Niwaru"de Noordzee ingezonden om deze over boord te werpen en dit is nu geschied. Het werk duurde drie dagen en drie nachten. Ondergrondsch Parijs. Bij het graven voor de nieuwe onderaardsche spoorwegen te Parijs heeft men talrijke steengroeven ontdekt. Van vele dezer groeven was tot dusverre het bestaan niet bekend; er zijn er, die dagteekenen uit den tijd van Lu- tetia. Aan de départementale bureaux te Pa rijs wordt een atlas opgehouden van den ondergrond der stad. Slechts 7 van de 20 arrondissementen waaruit Parijs bestaat hebben geen steengroeven aan te wijzen. Het talrijkst komen deze onderaardsche werken voor in het 13de arrondissement, Montparnasse, waar de gangen een totale lengte hebben van 1.233.349 meter. Over een afstand van bijna 500.000 meter zijn deze gangen geschraagd door metselwerk of houten stutten. Te laat. «Ik had reeds als kind aan leg tot dichter en redevoeren." «Mijn hemel, waarom is daar niet bij tijds wat tegen gedaan Burgerlijke Stand. Van 1 tot en met 15 September. Zuiddorpe. Geboorten. 7. Magda- lena, d. van Alphonsus d'Hondt en Leonie Nuijts. Axel. Huwelijks-Aangiften. 1. Emiel Vermeulen, 26 j., jm. (van Wondelgem) en Elvir Leonie Marie van Acker 21 j., jd. 5. Jan Bakker, 25 j., jm. van (Ter Neu zen) en Leuntje Buijze 31 j jd. Geboorten. 2. Adriaan Sander, z. van Sander Johannes Wijna, en Sara Elizabeth Vinke. 3. Aurelia Julia, d. van Karei Lode- wijk de Witte en Valeria Emma Eugenia Joanna Genot. 3. Egbert, z. van Izaak Meesen en Wilhelmina Bakker. 3. Johan na Cornelia, d. van Adriaan Johannes van Cadsand, en Cornelia Verplan ke. 6. Cor nelia Geertruida, d. van Jacob Goossen, en Neeltje Dieleman. 6. Maria d. van Poly- dorus de Vos, en Elodia de Gooije. 12. Jacomina, d. van Adriaan de Putter, en Hebrina Dieleman. St. Jmisteen. Huwelijks-Voltrekkin gen. 11. Edmund de Bruijne 38 j., we- duwn. en Leonia Lievens 27 j., jd. Geboorten. 1. Maria Leonia d. van Al phonsus Seghers en Emelia van de Kelen. 4. Alouisius z. van EduardRottier en Maria Coleta van Looij. 10. Alphons z. van Ca- rolus Ludovicus de Smedt en VirginieVer- sijpt. Overlijden. 7. Maria Leonia Seghers 5 d. z. van Alphonsus en Emelia van der Kelen. 11. Constantinus Campenhout 66 j., weduwn. van Ludovica Smet. 13. Cor nells Letens 52 j., echtg. van Maria Loui sa van de Velde. 14. Levina Luijks 79 j., wed. van Petrus Vernimmen. 15. Maria Fianciesca Badts 47 jechtg. van Con stantinus de Vos. Westdorpe. Huwelijks-aangiften. 13. Désiré Huughe, van Selzaete 27 j., jm. en Eliza Maria Maria van Troost 22 .jjd. Huwelijks-voltrekkingen. 11. Clement van Heesbeke 27 j., jm. en Maria Mathil da Buijsse, oud 25 j., jd. Rochus' Ingels, 25 j.jm. en Irema Dolphina Kalle 20 j., Geboorten. 8. Remi Hipoliet, z. van Emi- le Benignus van Acker en Sidonia Ame- la de Rop. 14. Emma Maria, d. van Con stantinus van Dam en Maria Schelfhout. Sas van Hout. Huwelijks-aangiften. 11. Augustinus Gabriellus Josephus Lam mes, 24 j., jm. en Elodie Marie Winne, 22 j., jd.. Geboorten. 12. Maria Frederica Augus ta, d. Adolpbus Hijpolitus Loij en Maria Adolphina Willems. Overlijden. 2. Franciescus Augustus Wil- laert, 63 j., echt. van Clementia Diel- man. Zaainsla£. Huwelijks-aangiften. 11. Cornelis Dieleman, 26 j., jm. en Elisa beth Dieleman, 23 jjd. Huwelijks-voltrekkingen. 4. Laban Ja cobus de Rijke, 25 j., jm. en Neeltje Jan na Dees, 20 j., jd. 11. Willem Jacobus Rouw, 22 j., jm. en Leuntje van de We- ge, 29 j., jd. Geboorten. 1. Cornelis, z. van Marinus Hamelink en Maria van Drongelen. 4. Geertrui, d. van Jan de Putter en Pieter- nella de Putter. 7. Aaltje Catharina, d. van Cornelis Adrianus van der Hooft en Cornelia de Krijger. 13. Catharina Eliza beth, d. van Jan Riemens en Cornelia de Ruijter. Dina, d. van Jacobus Meijer en Elizabeth van Fraeijenhove. 14. Christiaan Thomas, z. van Christiaan de Meester en Aaltje de Krijger. 12. Jozias Jan, z. van Jan de Vos en van Adriana Cornelia Ba- reman. Cllngc» Huwelijks-Voltrekkingen. 10. Leonie de Kerf, 23 j., jm. en Clementina van Overloop 31 j., jd. Geboorten. 6. Joseph Emile Louis, z. van Emil Theophil van der Heijden en Maria Catharina Louisa van Wesemael. 8. Magdalena, d. van Josephus Frederlcus Maertens en Philomena Puijlaert 9, Marie Stephanie, d. van Desiré Walgrave en Ma ria Seraphina d'Holislager. 9. Mathilde, d. van Johannes Francies de Keyser en Rosalia Willaert. Ovèrlijden. 9. Leonardus Neve, 3 w., z. vap Aloysius en Mathilda van Huffel. Geboorten. 12. Leonia Anna Maria, d. van Camillus Eduardus van Putte en Appolonia Heijens. Hoek. Huwelijks-Aangiften. 4. Joja- kim Martinus van der Welle, 25 j., jm. en Neeltje Platteeuw, 25 j., jd. Huwelijks-Voltrekkingen. 11. Levinus de Groote, 20 j., jm. en Catharina Buijze, 19 j-, jd. Geboorten. 3. Jacobus, z. van Jacobus de Zeeuw en Janneke de Bree. 5. Jaco mina, d. van Jozias de Kraker en Aagtje van der Peijl. 7. Madeleine Maria, d. van Camiellus Thienpondt en Francisca van Ootegem. 8. Krijn, z. van Leendert Her- rebout en Levina Donze. 9. Francois, z. van Pieter Cornelis Dieleman en Ebrina de Blaaij. Philippine. Geboorten. 1. Edmun- dus Engelbertus, z. van Charles Louis van Parijs en Maria Louisa de Pachtere. 8. Octavio Petrus, z. van Willem Franciscus de Wit en Emma van Wijnsbergbe. 10. Albert Petrus Emelie, z. van Gustaaf Chis- lain Rammeloo en Leonie de Zutter. Iréne Sophia d. van Theodorus Franciscus de Wit en Clara Albicher. 13. Catharina Geer truida, d. van Jan Schieman en Neeltje de Feijter. Celina Maria, d van Charles Louis Everaert en Pharailde Marie Ver- schraegen. 14 Petrus Nobertus, z. van Franciscus Lauret en Maria Johanna van Hurck. Hulst. Geboorten. 3. Petrus Fran ciescus, z. van Aloijsius Leonardus de Witte en Petronella Jacoba Dossie. 7. Justina Maria d. van Ludovicus Cornelis Wilhelmus de Bruijne en Maria Francisca Strobbe. 7. Maria Josephina, d. van Joseph Dominicus van Bunder en Josephina Petronella Ver- bruggen. 11. Andreas Emilius, z. van Franciscus Emilius Blommaert en Clemen tina Maria Herrewijers. Overlijden. 2. Angelina Catharina, 4 m., d. van Petrus Franciscus de Witte, en Johanna Maria Wittoeck. 5. Desiré Johan nes Everaard, 14 d. z. van Petrus Augus tinus en Juliana Catharina de Neijs. 15 Maria Justina van Waterschoot, 13 m. d. van Petrus en Rosalia de Schrijver. Stoppeldijk. Huwelijks-aangiften. 12 Antonius Wauters, 36 j. jm. en Johanna van den Bergen, 22 j. jd. Geboorten. 9. Josephus, z. van de wed. Martinus en van Cornelia Crombeen. 13. Jacobus z. van Petrus Manuaart en van Pieternella Pieters. 14. Theophilus, z. van Alphonsus de Moor en Johanna van Croonenberg. Overlijden. 15. Maria Cornelia, Compiet, 46 jechtg. van Jan Francies van Campen. Mengelwerk. Naar het Fransch.) De sage der Witte Vrouw, die bij haar verschijning in een der kasteelen der Hohenzollern dood en verderf voor spelt, is algemeen bekend. Men hoort die sage ook over andere kasteelen ver tellen, maar aan het geslacht Hohen zollern is zij toch het innigste verbon den. Wat is nu eigenlijk de waarheid dezer sage p Is het een bakersprookje of bestaat er wezenlijk een spook Dat de Witte Vrouw slechts in de verbeelding bestaat, behoeven wij niet te zeggen. Maar of de Witte Vrouw ook op historische feiten berust, willen wij zien. Dikwijls wordt er in de geschiedboe- ken van het Huis Hohenzollern gewag gemaakt van de verschijning der Witte Vrouw. Op het stamslot in Zwaben verschijnt zij 's nachts als een jonkvrouw met sleepend, wit gewaad en een sleutelbos in de hand zij klopt op de rotsen, die zich openen zij bewaart daar groote schatten. In het jaar 1423 voorspelde zij graaf Fritz Oettinger de belegering én ver woesting van den burcht door de Rijks stad. Bij een belegering van Hohenzol lern in 1834 verschijnt, zooals de slot- kapelaan, pater Joseph, in zijn dagboek schrijft, tot grooten schrik van den vijand, 's nachts een witte gedaante, zeker een engel, misschien de schuts patroon, de aartsengel Michael, wel. Op Schalksburg, ook een der kastee len van het geslacht Hohenzollern, ver schijnt soms een maagd, geheel in 't wit, met witten sluier, rozen in de handen dragend. Zij voorspelt niets goeds eens liefkoosde zij een kind en gaf het een roos na drie dagen, toen de roos verwelkte stierf 't kind op het graf van het kind, waarin men de ver welkte roos mede begraven had, bloeide in de lente een heerlijke rozenstruik. In de Frankische bezittingen der Ho henzollern is de Witte Vrouw de eerste maal verschenen in 1486 op het slot Plassenburg. In het jaar 1554 verscheen zij den markgraaf Georg Frederik von Ausbach, in 1677 den markgraaf Philip Erdmann von Bayreuth. In het jaar 1812 ver scheen zij aan Napoleon en zijn maar schalken, die vóór den ongelukkigen tocht naar Rusland in het slot Bayreuth overnachtten. »Ce maudit chateau", moet de keizer toen gezegd hebben 's morgens bij zijn vertrek. In het slot te Berlijn eindelijk zag men de Witte Vrouw in 1593 vóór den dood vanl den keurvorst Johan Georg, en in 1619 vóór den dood van Johann Sigismund. Louisa Henriette, de vrouw van den grooten keurvorst, zag het jaar van haar dood (1667) de Witte Vrouw aan haar schrijftafel zitten, en vóór den dood van den grooten keurvorst zelf (1688) waarschuwde het spook den hof- predikant Brunsenius. Ook den dood van Frederik Wilhelm II (1797) en Frederik Wilhelm III (1840) heeft zij voorspeld. Het laatst zag men haar in 1860, den dag vóór den moordaanslag op Frederik Wilhelm IV. Dat er dikwijls bedrog bij deze ver schijningen is, is zeker. En dat er per sonen geweest zijn, die er een doel mede zochten te bereiken en zich van de vermomming der Witte Vrouw bedien den, is ook zeker dat is dan ook meer malen bewezen. Reeds bij de belegering van den burcht Hohenzollern in 1423 is een dusdanig geval aan te wijzen de beminde van graaf Fritz Oettinger, een boerenmeisje, verkleedde zich als witte vrouw om den belegerden 's nachts kruit te brengen. In het jaar 1554 was het Christoffel Strass, de kanselier van den markgraaf Albrecht von Kulenbach, die de rol van Witte Vrouw speelde. Tragisch was de vergissing, in 1713, waarvan Koning Frederik I het slacht offer werd. Zwaar ziek zat de oude koning 's nachts in zijn leuningstoel, toen een witte gedaante zich plotseling op den weerlooze wierp het was de Witte Vrouw niet, doch de derde ge malin des Konings, Sophia Louisa, die plotseling krankzinnig geworden was. Frederik was echter zoo geschrokken, dat zijne ziekte verergerde en hij nog in hetzelfde jaar stierf. Het is evenwel onnoodig al het be drog, dat in deze gebeurde, op te som men dat het telkens weer voorkwam, is genoeg bewezen door de telkens terug- keerende verschijning en het ongeschok te geloof aan de Witte Vrouw. Wij zullen nu den oorsprong van het ontstaan dezer sage nagaan. Allen stemmen hierin overeen, dat het de geest van een afgestorvene is, die in het graf geen rust kan vinden. Het zou een gravin Kunigonde von Or- lamünde en een zekere Bertha von Rosenburg zijn, wier geesten in de kas teelen ronddwalen. Gravin Kunigonde von Drlamünde, een jonge weduwe, die op het kasteel Plassenburg in Frankenland woonde, beminde den schoonen burggraaf Al brecht Von Zollern Nürnberg (1361) maar een huwelijk met haar stonden, zooals Albrecht klaagde, vier oogen in den weg. De gravin dacht, dat hij haar beide zonen uit het eerste huwelijk meende, en doodde in waanzin de kna pen door speldeprikken in het hoofd volgens anderen liet zij ze door haar jager Hager in het woud ombrengen. Tevergeefs, de vier oogen, die Albrecht meende, waren die van zijn broeder en van zijn neef. Hij wendde zich vol afschuw van de moordenares af, die krankzinnig in den kerker stierf. Na dien tijd gaat zij als Witte Vrouw rond en voorspelt als een wrekende geest dood en onheil aan het geslacht van Albrecht, die haar tot moordenares harer kinderen maakte. In de andere sage over Bertha von Rosenburg komt zij meer voor als een deelnemende waarschuwing. Bertha, uit het in 1611 uitgestorven machtige geslacht van Rosenburg uit Bohemen was in 1449 reeds vroeg kinderlooze weduwe van een heer van Lichtenstein. Zij droeg steeds witte kleederen, en daar in de middeleeuwen wit als rouw gold, noemde men haar reeds bij haar leven: de Witte Vrouw. Als voortreffelijke huisvrouw steeds een sleutelbos dragende, wijdde zij zich geheel aan de zorg voor armen en zie ken de armen kregen op bepaalde da gen karpers met zoete brij. Zelfs na haar dood wandelde zij nog op het slot Rosenburg om te zien' of alles in orde was, en zieken en armen de voorge schreven maaltijden ontvingen. Zij ver scheen ook steeds met treurige gelaats trekken, als den Rosenburgers eenig onheil bedreigde. Na het huwelijk van Wilhelm von Rosenburg met de dochter van den keurvorst Joachim II (1561) zag men Bertha ook in het slot te Berlijn en op de andere kasteelen der Hohenzollern. Op de Boheemsche burchten, die in het geslacht der Schwarzenburgers over gingen, ziet men nog het portret van Bertha. Zij is voorgesteld met de linkerhand het witte kleed ophoudend, in de rech ter een staf of spinrokken, waarmede zij op geheime teekens van een toover- kring wijst. Aan de eene zijde draagt zij een sleutelbos, op den rechterschou der bloeiende rozen. Het smalle bleeke gelaat verraadt diepe droefheid haar blonde lokken hangen over de schou ders. Maar reeds in 1433 verscheen de Witte Vrouw op den stamburcht, en ofschoon de gravin von Orlamünde reeds in de 14de eeuw leefde, kan men toch niet aannemen, dat zij reeds in 1433 tot een verschijning als Witte Vrouw aanleiding gegeven heeft. Want deze Witte Vrouw droeg reeds een sleutelbos en wite rozen als de Witte op den Schalksburg, maar het onheil spellende in de verschijning is er toch reeds. Het bewijst, dat het tevergeefs zou zijn, in de Witte Vrouw een bepaalde persoonlijkheid te zoeken. Wat ons van Bertha von Rosenburg verteld wordt, vertelt men ook reeds van een andere Bertha in de 10de eeuw, de gemalin van koning Rudolf II van Bourgondië. Men stelt haar zelf voor op een troon zittend, in 't wit, met een spinrokken in de hand. Deze Ber tha was de dochter van den Hertog der Allemannen, Burkhart, van wiens ge slacht de Hohenzollern afstammen. Dan is er nog een derde Bertha uit do 8ste eeuw, ae moeder der Karolin- gers. Ook zij was een ijverige huis vrouw en bekwame spinster. Daar zij breede platte voeten had (men zeide door het vele spinnen) noemde men haar koningin Ganzevoet (Fransch-rei- ne pédauque). In de kathedraal van Toulouse is zij ook met een spinrokken en breede voeten afgebeeld. Al deze Bertha's zijn nog personen uit de geschiedenis, maar een andere Bertha-sage gaat nog verder. Men komt dan terecht in de Duit- sche godenleer, waar in de twaalf hei lige nachten (Kerstmis) Bertha, (Berch- ta, Brechta) met den wilden jager door de lucht trekt. Met een spinrokken in de hand vliegt zij door de lucht met een geheele schaar ongedoopte kinderen. Haar verschijning doet luie menschen en stoute kinderen beven; zij bestraft en doodt ze soms, maar vlijtige menschen en zoete kin deren beloont ze en geeft hun geschen ken. Vertoornd trapt zij met haar breeden voet op den ploeg, dien de luie boeren op het veld lieten liggen. Men kan duidelijk aan de afdruksels harer voe ten zien, dat zij ganzevoeten heeft. Gaat zij niet rond,.dan zit zij inden berg, in het hol bij de bron, waar zij den ooievaar de ongeboren kindertjes overgeeft. Te harer eer at men op Berchtendag (5 Jan.) zoete brij en kar pers. De zwaan, de gans, de sneeuw, alles wat wit is, was haar toegewijd. Men stelt haar ook soms als een zwaan voor. Nu nog een vraag: hoe komt het, dat de sage der Witte Vrouw in bijna alle vorstenhuizen bestaat? Zonder twijfel droeg de bouw der burchten en kasteelen veel bij tot de ze sage. Men bouwde ze meest op ber gen, en bergen waren in de Germaan- sche oudheid Bertha of Berchta toege wijd. Men stelde deze voor als de go din des doods en zij woonde in de ber gen. Daarbij kwam nog, dat volgens oud Germaansch geloof koningen en adel van de goden afstamden; zoo stammen de oude koningen van Zweden van Odin, die van Noorwegen van Thor af. Ook de Frankische koningen uit het Merovingische huis stammen van een meerman. Ook Lohengrin had geen ouders; hij kwam van de zee in een schip door een witte zwaan getrokken (de zwaan: Berchta's vogel). Het is dus geen wonder, dat de ge slachten die van de goden meenden af te stammen, ook dachten, dat zij onder bizondere bescherming der goden ston den en een persoonlijk verschijnen bij naderenden dood, of ongelukken niet meer dan natuurlijk was. En wie was beter in staat dit te doen dan Berchta, de stamvrouw, voor al voor de Hohenzollern V. W. Snelpersdruk A. Moerdijk, z,atddorpe.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 6