De fitte vronw ierloïeDZOllen.
nemen het er uit en spreiden het op
tafels uit, waarna zij er met steenen
op los slaan, tot alles vol gaten zit en
er geen knoop meer gaaf is.
Ten slotte wordt het goed met een
plank glad gestreken. Maar. of het
schoon is geworden of niet, daarom be
kommert zich niemand."
Een zonderling millionair.
In Japan woont een Amerikaansch mi
ljonair, die niet als anderen in dezelfde
omstandigheden een weelderig en gemak
kelijk leventje leidt, maar er de voor
keur aan geeft zich bij de verstootelingen
in het verre Oosten op te houden. Jaren
geleden, aldus bericht dr. Barr, een in de
Yereenigde Staten bekende specialiteit
voor geestesziekten, was de zonderling
een der meest geziene doktoren van Ameri
ka.
Iedereen wenschte door hem geholpen
te worden, zoodat zijn vermogen na eenige
jaren 25.000.000 gulden bedroeg. Toen
werd hij echter een verkwister, zoodat
zijn kapitaal erg slonk. Hoewel nog rijk,
kreeg hij 't op een goeden dag in zijn
hoofd te verhuizen naar Japan, waar hij
een leven van vitshattingen leidde onder
de «hanins" of doodgravers en de maat
schappelijk uitgeworpenen daar te lan
de.
Hij liet zich ook tatoueeren, zoodat
geen plekje van zijn huid onbedekt bleef.
Na eenigen tijd keerde hij naar de Ver-
eenigde Staten terug, maar daar wilde
niemand meer met hem te doen hebben
zijn vroegere vrienden vermeden hem, en
de clubs sloten voor hem de deuren. Dit
bracht hem ertoe, maar weer naar Japan
terug te keeren en in het costuum der
verachte »Hanins" met een 'gedresseerden
beer door het land rond te trekken.
Toen hij daar genoeg van had, is hij
op het idee gekomen een afdeeling Japansche
knapen te vergaderen, die door hem recht
streeks van hun ouders waren gekocht.
Hij stak ze in een militair pakje en liet
ze vechten met een gelijk aantal gedres
seerde apen in Chineesche uniform. Op die
manier brak tot zijn «amusement" de
Chineesch-Japansche oorlog telkens opnieuw
uit.
Een Bedelaars-historie. Bij eeri Ber-
lijnschen millionair, die ondanks zijnen
rijkdom toch gaarne de handen uit de mouw
steekt, wordt gescheld.
Een jongmensch staat bij de deur. Z'n
eenig verzoek is een kleine gave te ont
vangen.
«Wat, Jeld wilste Zum Versaufen
natierlich
Arbeet haste nich 1 Komm mal mit run
ter, mein Jungeken, jleich soliste wercke
haben
Of hij wilde of niet, de bedelaar moest
mee naar beneden om er een uur lang
onder toezicht van den millionair den paar-
destal schoon te maken.
Dat was nu wel geen Herculestaak, maar
't viel toch niet mee en wanneer men de
uitdrukking in 't zweet zijns aangezichts
het brood verdienen, ooit terecht op iemand
zou willen toepassen, dan was het op
onzen bedelaar.
«So mein Sohn, nu komm mal mit ruff
Mutter, hier is eener, der jearbeet'
und macht' jeu Hunger hat, nu lass mal
orn'tlicht wat aufahren
Gulzig verslond de dillettant-stalknecht
wat hem werd voortgezet. Z'n honger was
dus niet voorgewend. Het gelaat van den
rijkaard verhelderde en toen de laatste hap
was gedaan gaf hij hem een flinke fooi en
verzekerde hem, dat hij zulk een flinke
werkkracht graag weêr wilde exploiteeren.
Den volgenden morgen om zeven uur moest
hij weer komen om dan met frisschen moed
te beginnen.
Maar al wie teruggekomen is, de bede
laar niet.
Onbewoonde Eilanden. Wie nog eens
lust mocht hebben voor Robison Crusoë
te gaan spelen op een onbewoond eiland,
die vindt in den Indischen Oceaan keus
genoeg.
Tusschen Madagascar en Indië moeten
niet minder dan 15,000 onbewoonde ei
landen liggen, waarop ieder, die wil, zich
als onbeperkt heerscher kan vestigen, en
ongeveer 600 andere, waarop slechts zeer
weinig menschen wonen.
Die eilanden zijn alle klein; maar de
meeste zijn toch groot genoeg om den eenen
of anderen Robinson, die er kwam wonen,
het noodige te verschaffen
Sommige zijn slechts 4000 a 8000 vier
kante meter groot en steken tamelijk hoog
boven het water uit. Andere zijn een hal-
ven kilometer lang, of wel van l'/t tot 3
kilometer lang en een halven kilometer
breed.
Van vele dier eilanden is de ondergrond
graniet, met steile oevers, tusschen de 2
en 30 meter hoog. Daarboven ligt dan een
laag vruchtbare grond, dooraderd met
smalle waterstroomen, welke langs bloem
rijke oevers en eindelijk over witglanzen
de zandvlakten naar zee vloeien.
De meeste dier eilandjes zijn door een
krans van koraalrotsen omgeven.
Noorsche boeren. Björnsterne Björn-
son, treedt tegenwoordig heftig op tegen
de onbeschaamde wijze, waarop de Noorsche
boeren de vreemdelingen, die hun land
bezoeken, exploileeren.
De groote schrijver constateert, dat het
jaarlijks grooter wordend aantal toeristen
in Noorwegen, de landbouwers, die vroeger
naïef, eerlijk en rondborstig waren, heb
zuchtig maakt, en bij hem vroeger onbe
kende gevoelens wakker heeft gemaakt.
Men bedriegt de toeristen, liegt ze voor,
en tracht hen zelfs te bestelen.
Vooral op de eigenaars van hotels en op
koetsiers is de dichter erg gebeten. Hij
noemt ze,, de schande van het land"; en
hij vraagt dringend om een publieke
controle in te stellen, die een eind zal
maken aan de exploitatie van de toeristen.
Dit protest van den dichter heeft én in
de pers én bij het publiek veel instem-
miug gevonden.
Zevenentwintig-duizend schapen
in zee! Niet levende, maar doode. Zij
waren aan boord van de ,,Niwaru" in ijs-
kamers en uit Nieuw-Zeeland afkomstig.
In het Kanaal nu stiet het schip op een'
gezonken wrak, er ontstond een lek en het
vleeschruitn stroomde vol water, zoodat de
schapenlijken tot bederf overgingen. Te
Londen aangekomen werd de ,,Niwaru"de
Noordzee ingezonden om deze over boord
te werpen en dit is nu geschied. Het werk
duurde drie dagen en drie nachten.
Ondergrondsch Parijs. Bij het graven
voor de nieuwe onderaardsche spoorwegen
te Parijs heeft men talrijke steengroeven
ontdekt. Van vele dezer groeven was tot
dusverre het bestaan niet bekend; er zijn
er, die dagteekenen uit den tijd van Lu-
tetia.
Aan de départementale bureaux te Pa
rijs wordt een atlas opgehouden van den
ondergrond der stad. Slechts 7 van de 20
arrondissementen waaruit Parijs bestaat
hebben geen steengroeven aan te wijzen.
Het talrijkst komen deze onderaardsche
werken voor in het 13de arrondissement,
Montparnasse, waar de gangen een totale
lengte hebben van 1.233.349 meter. Over
een afstand van bijna 500.000 meter zijn
deze gangen geschraagd door metselwerk
of houten stutten.
Te laat. «Ik had reeds als kind aan
leg tot dichter en redevoeren."
«Mijn hemel, waarom is daar niet bij
tijds wat tegen gedaan
Burgerlijke Stand.
Van 1 tot en met 15 September.
Zuiddorpe. Geboorten. 7. Magda-
lena, d. van Alphonsus d'Hondt en Leonie
Nuijts.
Axel. Huwelijks-Aangiften. 1. Emiel
Vermeulen, 26 j., jm. (van Wondelgem)
en Elvir Leonie Marie van Acker 21 j., jd.
5. Jan Bakker, 25 j., jm. van (Ter Neu
zen) en Leuntje Buijze 31 j jd.
Geboorten. 2. Adriaan Sander, z. van
Sander Johannes Wijna, en Sara Elizabeth
Vinke. 3. Aurelia Julia, d. van Karei Lode-
wijk de Witte en Valeria Emma Eugenia
Joanna Genot. 3. Egbert, z. van Izaak
Meesen en Wilhelmina Bakker. 3. Johan
na Cornelia, d. van Adriaan Johannes van
Cadsand, en Cornelia Verplan ke. 6. Cor
nelia Geertruida, d. van Jacob Goossen, en
Neeltje Dieleman. 6. Maria d. van Poly-
dorus de Vos, en Elodia de Gooije. 12.
Jacomina, d. van Adriaan de Putter, en
Hebrina Dieleman.
St. Jmisteen. Huwelijks-Voltrekkin
gen. 11. Edmund de Bruijne 38 j., we-
duwn. en Leonia Lievens 27 j., jd.
Geboorten. 1. Maria Leonia d. van Al
phonsus Seghers en Emelia van de Kelen.
4. Alouisius z. van EduardRottier en Maria
Coleta van Looij. 10. Alphons z. van Ca-
rolus Ludovicus de Smedt en VirginieVer-
sijpt.
Overlijden. 7. Maria Leonia Seghers 5
d. z. van Alphonsus en Emelia van der
Kelen. 11. Constantinus Campenhout 66
j., weduwn. van Ludovica Smet. 13. Cor
nells Letens 52 j., echtg. van Maria Loui
sa van de Velde. 14. Levina Luijks 79 j.,
wed. van Petrus Vernimmen. 15. Maria
Fianciesca Badts 47 jechtg. van Con
stantinus de Vos.
Westdorpe. Huwelijks-aangiften. 13.
Désiré Huughe, van Selzaete 27 j., jm. en
Eliza Maria Maria van Troost 22 .jjd.
Huwelijks-voltrekkingen. 11. Clement
van Heesbeke 27 j., jm. en Maria Mathil
da Buijsse, oud 25 j., jd. Rochus' Ingels,
25 j.jm. en Irema Dolphina Kalle 20 j.,
Geboorten. 8. Remi Hipoliet, z. van Emi-
le Benignus van Acker en Sidonia Ame-
la de Rop. 14. Emma Maria, d. van Con
stantinus van Dam en Maria Schelfhout.
Sas van Hout. Huwelijks-aangiften.
11. Augustinus Gabriellus Josephus Lam
mes, 24 j., jm. en Elodie Marie Winne,
22 j., jd..
Geboorten. 12. Maria Frederica Augus
ta, d. Adolpbus Hijpolitus Loij en Maria
Adolphina Willems.
Overlijden. 2. Franciescus Augustus Wil-
laert, 63 j., echt. van Clementia Diel-
man.
Zaainsla£. Huwelijks-aangiften. 11.
Cornelis Dieleman, 26 j., jm. en Elisa
beth Dieleman, 23 jjd.
Huwelijks-voltrekkingen. 4. Laban Ja
cobus de Rijke, 25 j., jm. en Neeltje Jan
na Dees, 20 j., jd. 11. Willem Jacobus
Rouw, 22 j., jm. en Leuntje van de We-
ge, 29 j., jd.
Geboorten. 1. Cornelis, z. van Marinus
Hamelink en Maria van Drongelen. 4.
Geertrui, d. van Jan de Putter en Pieter-
nella de Putter. 7. Aaltje Catharina, d.
van Cornelis Adrianus van der Hooft en
Cornelia de Krijger. 13. Catharina Eliza
beth, d. van Jan Riemens en Cornelia de
Ruijter. Dina, d. van Jacobus Meijer en
Elizabeth van Fraeijenhove. 14. Christiaan
Thomas, z. van Christiaan de Meester en
Aaltje de Krijger. 12. Jozias Jan, z. van
Jan de Vos en van Adriana Cornelia Ba-
reman.
Cllngc» Huwelijks-Voltrekkingen. 10.
Leonie de Kerf, 23 j., jm. en Clementina
van Overloop 31 j., jd.
Geboorten. 6. Joseph Emile Louis, z.
van Emil Theophil van der Heijden en
Maria Catharina Louisa van Wesemael. 8.
Magdalena, d. van Josephus Frederlcus
Maertens en Philomena Puijlaert 9, Marie
Stephanie, d. van Desiré Walgrave en Ma
ria Seraphina d'Holislager. 9. Mathilde,
d. van Johannes Francies de Keyser en
Rosalia Willaert.
Ovèrlijden. 9. Leonardus Neve, 3 w.,
z. vap Aloysius en Mathilda van Huffel.
Geboorten. 12. Leonia
Anna Maria, d. van Camillus Eduardus
van Putte en Appolonia Heijens.
Hoek. Huwelijks-Aangiften. 4. Joja-
kim Martinus van der Welle, 25 j., jm. en
Neeltje Platteeuw, 25 j., jd.
Huwelijks-Voltrekkingen. 11. Levinus
de Groote, 20 j., jm. en Catharina Buijze,
19 j-, jd.
Geboorten. 3. Jacobus, z. van Jacobus
de Zeeuw en Janneke de Bree. 5. Jaco
mina, d. van Jozias de Kraker en Aagtje
van der Peijl. 7. Madeleine Maria, d.
van Camiellus Thienpondt en Francisca van
Ootegem. 8. Krijn, z. van Leendert Her-
rebout en Levina Donze. 9. Francois, z.
van Pieter Cornelis Dieleman en Ebrina
de Blaaij.
Philippine. Geboorten. 1. Edmun-
dus Engelbertus, z. van Charles Louis van
Parijs en Maria Louisa de Pachtere. 8.
Octavio Petrus, z. van Willem Franciscus
de Wit en Emma van Wijnsbergbe. 10.
Albert Petrus Emelie, z. van Gustaaf Chis-
lain Rammeloo en Leonie de Zutter. Iréne
Sophia d. van Theodorus Franciscus de Wit
en Clara Albicher. 13. Catharina Geer
truida, d. van Jan Schieman en Neeltje
de Feijter. Celina Maria, d van Charles
Louis Everaert en Pharailde Marie Ver-
schraegen. 14 Petrus Nobertus, z. van
Franciscus Lauret en Maria Johanna van
Hurck.
Hulst. Geboorten. 3. Petrus Fran
ciescus, z. van Aloijsius Leonardus de Witte
en Petronella Jacoba Dossie. 7. Justina
Maria d. van Ludovicus Cornelis Wilhelmus
de Bruijne en Maria Francisca Strobbe. 7.
Maria Josephina, d. van Joseph Dominicus
van Bunder en Josephina Petronella Ver-
bruggen. 11. Andreas Emilius, z. van
Franciscus Emilius Blommaert en Clemen
tina Maria Herrewijers.
Overlijden. 2. Angelina Catharina, 4 m.,
d. van Petrus Franciscus de Witte, en
Johanna Maria Wittoeck. 5. Desiré Johan
nes Everaard, 14 d. z. van Petrus Augus
tinus en Juliana Catharina de Neijs. 15
Maria Justina van Waterschoot, 13 m. d.
van Petrus en Rosalia de Schrijver.
Stoppeldijk. Huwelijks-aangiften. 12
Antonius Wauters, 36 j. jm. en Johanna
van den Bergen, 22 j. jd.
Geboorten. 9. Josephus, z. van de wed.
Martinus en van Cornelia Crombeen. 13.
Jacobus z. van Petrus Manuaart en van
Pieternella Pieters. 14. Theophilus, z.
van Alphonsus de Moor en Johanna van
Croonenberg.
Overlijden. 15. Maria Cornelia, Compiet,
46 jechtg. van Jan Francies van Campen.
Mengelwerk.
Naar het Fransch.)
De sage der Witte Vrouw, die bij
haar verschijning in een der kasteelen
der Hohenzollern dood en verderf voor
spelt, is algemeen bekend. Men hoort
die sage ook over andere kasteelen ver
tellen, maar aan het geslacht Hohen
zollern is zij toch het innigste verbon
den. Wat is nu eigenlijk de waarheid
dezer sage p
Is het een bakersprookje of bestaat er
wezenlijk een spook Dat de Witte
Vrouw slechts in de verbeelding bestaat,
behoeven wij niet te zeggen. Maar of
de Witte Vrouw ook op historische
feiten berust, willen wij zien.
Dikwijls wordt er in de geschiedboe-
ken van het Huis Hohenzollern gewag
gemaakt van de verschijning der Witte
Vrouw.
Op het stamslot in Zwaben verschijnt
zij 's nachts als een jonkvrouw met
sleepend, wit gewaad en een sleutelbos
in de hand zij klopt op de rotsen, die
zich openen zij bewaart daar groote
schatten.
In het jaar 1423 voorspelde zij graaf
Fritz Oettinger de belegering én ver
woesting van den burcht door de Rijks
stad. Bij een belegering van Hohenzol
lern in 1834 verschijnt, zooals de slot-
kapelaan, pater Joseph, in zijn dagboek
schrijft, tot grooten schrik van den
vijand, 's nachts een witte gedaante,
zeker een engel, misschien de schuts
patroon, de aartsengel Michael, wel.
Op Schalksburg, ook een der kastee
len van het geslacht Hohenzollern, ver
schijnt soms een maagd, geheel in 't
wit, met witten sluier, rozen in de
handen dragend. Zij voorspelt niets
goeds eens liefkoosde zij een kind en
gaf het een roos na drie dagen, toen
de roos verwelkte stierf 't kind op het
graf van het kind, waarin men de ver
welkte roos mede begraven had, bloeide
in de lente een heerlijke rozenstruik.
In de Frankische bezittingen der Ho
henzollern is de Witte Vrouw de eerste
maal verschenen in 1486 op het slot
Plassenburg.
In het jaar 1554 verscheen zij den
markgraaf Georg Frederik von Ausbach,
in 1677 den markgraaf Philip Erdmann
von Bayreuth. In het jaar 1812 ver
scheen zij aan Napoleon en zijn maar
schalken, die vóór den ongelukkigen
tocht naar Rusland in het slot Bayreuth
overnachtten. »Ce maudit chateau",
moet de keizer toen gezegd hebben
's morgens bij zijn vertrek.
In het slot te Berlijn eindelijk zag
men de Witte Vrouw in 1593 vóór den
dood vanl den keurvorst Johan Georg,
en in 1619 vóór den dood van Johann
Sigismund. Louisa Henriette, de vrouw
van den grooten keurvorst, zag het jaar
van haar dood (1667) de Witte Vrouw
aan haar schrijftafel zitten, en vóór den
dood van den grooten keurvorst zelf
(1688) waarschuwde het spook den hof-
predikant Brunsenius.
Ook den dood van Frederik Wilhelm
II (1797) en Frederik Wilhelm III
(1840) heeft zij voorspeld. Het laatst
zag men haar in 1860, den dag vóór
den moordaanslag op Frederik Wilhelm
IV. Dat er dikwijls bedrog bij deze ver
schijningen is, is zeker. En dat er per
sonen geweest zijn, die er een doel mede
zochten te bereiken en zich van de
vermomming der Witte Vrouw bedien
den, is ook zeker dat is dan ook meer
malen bewezen.
Reeds bij de belegering van den burcht
Hohenzollern in 1423 is een dusdanig
geval aan te wijzen de beminde van
graaf Fritz Oettinger, een boerenmeisje,
verkleedde zich als witte vrouw om den
belegerden 's nachts kruit te brengen.
In het jaar 1554 was het Christoffel
Strass, de kanselier van den markgraaf
Albrecht von Kulenbach, die de rol van
Witte Vrouw speelde.
Tragisch was de vergissing, in 1713,
waarvan Koning Frederik I het slacht
offer werd. Zwaar ziek zat de oude
koning 's nachts in zijn leuningstoel,
toen een witte gedaante zich plotseling
op den weerlooze wierp het was de
Witte Vrouw niet, doch de derde ge
malin des Konings, Sophia Louisa, die
plotseling krankzinnig geworden was.
Frederik was echter zoo geschrokken,
dat zijne ziekte verergerde en hij nog
in hetzelfde jaar stierf.
Het is evenwel onnoodig al het be
drog, dat in deze gebeurde, op te som
men dat het telkens weer voorkwam,
is genoeg bewezen door de telkens terug-
keerende verschijning en het ongeschok
te geloof aan de Witte Vrouw.
Wij zullen nu den oorsprong van het
ontstaan dezer sage nagaan.
Allen stemmen hierin overeen, dat
het de geest van een afgestorvene is,
die in het graf geen rust kan vinden.
Het zou een gravin Kunigonde von Or-
lamünde en een zekere Bertha von
Rosenburg zijn, wier geesten in de kas
teelen ronddwalen.
Gravin Kunigonde von Drlamünde,
een jonge weduwe, die op het kasteel
Plassenburg in Frankenland woonde,
beminde den schoonen burggraaf Al
brecht Von Zollern Nürnberg (1361)
maar een huwelijk met haar stonden,
zooals Albrecht klaagde, vier oogen in
den weg. De gravin dacht, dat hij haar
beide zonen uit het eerste huwelijk
meende, en doodde in waanzin de kna
pen door speldeprikken in het hoofd
volgens anderen liet zij ze door haar
jager Hager in het woud ombrengen.
Tevergeefs, de vier oogen, die Albrecht
meende, waren die van zijn broeder en
van zijn neef.
Hij wendde zich vol afschuw van de
moordenares af, die krankzinnig in den
kerker stierf. Na dien tijd gaat zij als
Witte Vrouw rond en voorspelt als een
wrekende geest dood en onheil aan het
geslacht van Albrecht, die haar tot
moordenares harer kinderen maakte.
In de andere sage over Bertha von
Rosenburg komt zij meer voor als een
deelnemende waarschuwing.
Bertha, uit het in 1611 uitgestorven
machtige geslacht van Rosenburg uit
Bohemen was in 1449 reeds vroeg
kinderlooze weduwe van een heer van
Lichtenstein. Zij droeg steeds witte
kleederen, en daar in de middeleeuwen
wit als rouw gold, noemde men haar
reeds bij haar leven: de Witte Vrouw.
Als voortreffelijke huisvrouw steeds
een sleutelbos dragende, wijdde zij zich
geheel aan de zorg voor armen en zie
ken de armen kregen op bepaalde da
gen karpers met zoete brij. Zelfs na
haar dood wandelde zij nog op het slot
Rosenburg om te zien' of alles in orde
was, en zieken en armen de voorge
schreven maaltijden ontvingen. Zij ver
scheen ook steeds met treurige gelaats
trekken, als den Rosenburgers eenig
onheil bedreigde.
Na het huwelijk van Wilhelm von
Rosenburg met de dochter van den
keurvorst Joachim II (1561) zag men
Bertha ook in het slot te Berlijn en op
de andere kasteelen der Hohenzollern.
Op de Boheemsche burchten, die in het
geslacht der Schwarzenburgers over
gingen, ziet men nog het portret van
Bertha.
Zij is voorgesteld met de linkerhand
het witte kleed ophoudend, in de rech
ter een staf of spinrokken, waarmede
zij op geheime teekens van een toover-
kring wijst. Aan de eene zijde draagt
zij een sleutelbos, op den rechterschou
der bloeiende rozen. Het smalle bleeke
gelaat verraadt diepe droefheid haar
blonde lokken hangen over de schou
ders.
Maar reeds in 1433 verscheen
de Witte Vrouw op den stamburcht,
en ofschoon de gravin von Orlamünde
reeds in de 14de eeuw leefde, kan men
toch niet aannemen, dat zij reeds in
1433 tot een verschijning als Witte
Vrouw aanleiding gegeven heeft. Want
deze Witte Vrouw droeg reeds een
sleutelbos en wite rozen als de Witte
op den Schalksburg, maar het onheil
spellende in de verschijning is er toch
reeds.
Het bewijst, dat het tevergeefs zou
zijn, in de Witte Vrouw een bepaalde
persoonlijkheid te zoeken.
Wat ons van Bertha von Rosenburg
verteld wordt, vertelt men ook reeds
van een andere Bertha in de 10de eeuw,
de gemalin van koning Rudolf II van
Bourgondië. Men stelt haar zelf voor
op een troon zittend, in 't wit, met
een spinrokken in de hand. Deze Ber
tha was de dochter van den Hertog der
Allemannen, Burkhart, van wiens ge
slacht de Hohenzollern afstammen.
Dan is er nog een derde Bertha uit
do 8ste eeuw, ae moeder der Karolin-
gers. Ook zij was een ijverige huis
vrouw en bekwame spinster. Daar zij
breede platte voeten had (men zeide
door het vele spinnen) noemde men
haar koningin Ganzevoet (Fransch-rei-
ne pédauque). In de kathedraal van
Toulouse is zij ook met een spinrokken
en breede voeten afgebeeld.
Al deze Bertha's zijn nog personen
uit de geschiedenis, maar een andere
Bertha-sage gaat nog verder.
Men komt dan terecht in de Duit-
sche godenleer, waar in de twaalf hei
lige nachten (Kerstmis) Bertha, (Berch-
ta, Brechta) met den wilden jager door
de lucht trekt.
Met een spinrokken in de hand vliegt
zij door de lucht met een geheele schaar
ongedoopte kinderen. Haar verschijning
doet luie menschen en stoute kinderen
beven; zij bestraft en doodt ze soms,
maar vlijtige menschen en zoete kin
deren beloont ze en geeft hun geschen
ken.
Vertoornd trapt zij met haar breeden
voet op den ploeg, dien de luie boeren
op het veld lieten liggen. Men kan
duidelijk aan de afdruksels harer voe
ten zien, dat zij ganzevoeten heeft.
Gaat zij niet rond,.dan zit zij inden
berg, in het hol bij de bron, waar zij
den ooievaar de ongeboren kindertjes
overgeeft. Te harer eer at men op
Berchtendag (5 Jan.) zoete brij en kar
pers. De zwaan, de gans, de sneeuw,
alles wat wit is, was haar toegewijd.
Men stelt haar ook soms als een zwaan
voor.
Nu nog een vraag: hoe komt het,
dat de sage der Witte Vrouw in bijna
alle vorstenhuizen bestaat?
Zonder twijfel droeg de bouw der
burchten en kasteelen veel bij tot de
ze sage. Men bouwde ze meest op ber
gen, en bergen waren in de Germaan-
sche oudheid Bertha of Berchta toege
wijd. Men stelde deze voor als de go
din des doods en zij woonde in de ber
gen.
Daarbij kwam nog, dat volgens oud
Germaansch geloof koningen en adel
van de goden afstamden; zoo stammen
de oude koningen van Zweden van
Odin, die van Noorwegen van Thor af.
Ook de Frankische koningen uit het
Merovingische huis stammen van een
meerman. Ook Lohengrin had geen
ouders; hij kwam van de zee in een
schip door een witte zwaan getrokken
(de zwaan: Berchta's vogel).
Het is dus geen wonder, dat de ge
slachten die van de goden meenden af
te stammen, ook dachten, dat zij onder
bizondere bescherming der goden ston
den en een persoonlijk verschijnen bij
naderenden dood, of ongelukken niet
meer dan natuurlijk was.
En wie was beter in staat dit te
doen dan Berchta, de stamvrouw, voor
al voor de Hohenzollern
V. W.
Snelpersdruk A. Moerdijk, z,atddorpe.