De Mvervoliii ie Frankrijk. No. 75. Woensdag 10 September. Anno 1902. FEUILLETON. Wedergevonden. Brieven, stukken en advertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „Z ELAN DIA" te Zuiddorpe. Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. Zij, die zich met 1 October a. s. op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de nog tot dien datum verschij nende nummers gratis. (o) Zwaar zijn de vervolgingen, groot is het lijden welke het katholieke Frank- r*|k in den loop der eeuwen doorstaan heeft. Doch het katholiek geloof, zoo diep geworteld in het hart van den Franschman, vaak ziek en kwijnend maar altijd nog voortlevend is nog niet van Frankrijks bodem verdwenen. Veel gevaarlijker en rampzaliger dan harde onderdrukking en openlijke bestrijding, is de geniepige en schijnbaar rechtvaar dige wijze waarop in onzen tijd de vrij metselarij het geloof in de harten der Frauschen tracht uit te roeien. Het Fransche, volk wuft en onnaden kend, zonder ernstige levensopvatting, verliest zijn geestelijkheid uit het oog, om slechts genoegens en winsten na te jagen. De Franschman is den gods dienst volstrekt niet vijandig gezind, maar zijn oppervlakkigheid, zijn zucht naar vermaken, zijn drukke bezigheden veroorlooven hem niet zich veel met geestelijke en politieke zaken bezig te houden. Hiervan hebben de vijanden der Kerk meesterlijk partij weten te trekken. Langzamerhand wisten zij zich van de meerderheid in het Parlement meester te maken. Zij wachtten zich wel hun haat tegen de Kerk openlijk te toonen. Neen, verkondigden zij, het heil van Frankrijk was hun eenig streven. Zij stonden vóór een vrijzinnig bestuur, waar allen gelijk zouden zijn en de burgers de grootste vrijheid zouden ge nieten; eene regeering die zich boven al het lot der arbeiders zou aantrekken en Frankrijks macht en aanzien in het buitenland zou verhoogen. Met deze schoone voorspiegelingen wisten zij het volk in slaap te wiegen. De Kerk, zoo heette het, lieten zij geheel vrij, zij was machtig en bloeiend en kon zich vol gens de bepalingen van het concordaat uitbreiden en ontwikkelen. Ondertus- schen werden slechts regeeringsambte- naren van hunne kleur en soort be noemd, de insignes der vrijmetselarij waren de prachtigste diploma's, de schoonste aanbeveling tot het bekomen van staatsambten. Op deze wijze had zich de Vrijmet selarij een sterk bolwerk geschapen in Frankrijk, »de oudste dochter der Iverk." De «zonen der Weduwe, zooals men hare aanhangers daar noemt, stonden overal op hun postde strijd zou begin nen. Waldeck Rousseau in bond met de socialisten onder Jaurès en Millerand zouden de vijandelijkheden openen. Ondertusschen had men door de agi tatie der Dreyfuszaak, de aandacht van het volk afgewend, en het leger, de grootste tegenstand voor de plannen der vrijmetselarij onteerd en weerloos gemaakt. De kloosterlingen, de edelste en nut tigste leden der Kerk waren het eerst aan de beurt om den haat der sectaris- sen te ondervinden. De wet op de ver eenigingen, die de Kloosterlingen ver bood zich te vereenigen zonder toestem ming de Regeering, was de eerste los barsting van 't met veel zorg gestelde ge schut der vrijmetselarij. Duizenden Kloos ters bestonden er, die aan de Regeering geen goedkeuring gevraagd hadden, daar immers ieder burger het recht heeft zich te vereenigen tot een goed gemeenschappelijk doel. Welk recht in alle landen die grondwettelijk bestuurd worden bestaat. Deze Kloostervereeni- gingen werden dus voor het alterna tief gesteld of wel zich te ontbinden (of in ballingschap te gaan) of wel au torisatie of goedkeuring aan te vra gen. Autorisatie aanvragen Maar kon men dan verwachten van eene Regee ring, samengesteld uit Vrijmetselaars en socialisten, dat zij zouden goedkeuren dat zich in hun land vereenigingen vormden tot heil en bloei van den gods dienst Zij wier grootste vijand de gods dienst is! Slechts weinig Kloosterver- eenigingen waagden het autorisatie aan te vragen en te blijven, de mees ten verlieten het land en brachten hun ne bezittingen in veiligheid, vooraleer zij door hebzuchtige en op hun goede ren beluste sectarissen daarvan beroofd werden. Intusschen werd door zie liberale en socialistische perskliek onophoudelijk verkondigd en rondgebazuind, dat die Kloosterlingen veel te brutaal en mach tig werden, en een gevaar werden voor de wereldlijke priesters en de kerk (O hoe bezorgd dat zij ontzaggelijk rijk waren en milliarden in hunne Kloosters hadden opgehoopt en aldus nadeelig waren voor de welvaart van het land! enz. Voor de socialisten om van te watertanden, aldus Voltaire's woord; „liegt, liegt er maar op aan, er blijft allicht iets van hangen", toe passend; door naijver, geldzucht en haat op te wekken wist de goddelooze pers, in dienst der Geldjoden, de steunpila ren der Vrijmetselarij, te voorkomen dat het volk in opstand kwam tegen hunne onrechtvaardige verdrukking en vertrapping van het recht. De eerste zet op het schaakbord was gedaan en niet zonder succes. Vooruit dus ter ver- wezelijking van het wel doordachte plan der goddelooze Kerkhaters! C. Buitenlandsch Overzicht. Prijs per 3 maanden: franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50. Aan deze uitgave is verbonden een CiEILiEUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. Advertentiën van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. 36.) Met een gevoel van verplichting aan haar snelde ik naar mijne kamer, om daar nog een uur lang in angstige spanning de mi nuten te tellen, tot zij eene poging zou doen zich met mij in verbinding te stellen, waartoe hare pas opgewekte hoop en vrees haar zeker zouden dwingen. Eindelijk werd mijn vertrouwen in haar beantwoord. Zij liep de gang door en liep haastig voorbij mijne deur met den vinger op de lippen. Ik stond dadelijk op en ging op den drempel staan met een tweeden brief in de hand, dien ik opzettelijk hier voor had vervaardigd. Toen zij terug kwam, stopte ik haar dien in de hand en met een waarschuwenden blik om niet te sproken, nam ik mijne gewone bezigheid weer op. De woorden, die ik geschreven had, waren de volgende «Zoo mogelijk omstreeks den tijd, dat uw broeder uitgaat, moet gij in deze kamer komen met een overtolligen rok aan en de sjaal over uw hoofd. Laat rok en sjaal dan achter en ga dadelijk door uaar de kamer boven aan de trap. Gij moogt niet spreken en niet af wijken van dit vastgestelde plan. Uw vader en broeder zullen in elk geval gevangengenomen worden maar in dien gij wilt doen, zooals dit briefje u zegt, zullen zij gearresteerd worden zonder bloed te vergieten en zonder schande voor iemand dien gij kent.'''' Haar gelaat, terwijl zij deze regelen las, was de moeite waard te bestudeeren, maar ik durfde geen medelijden toonen. Zij liet bet papier uit hare hand vallen en zag mij vragend aan. Maar ik wees vastberaden op het papier, dat op den grond lag, en wilde haar smee kenden blik niet verstaan. Mijne vastbe radenheid had hare uitwerking. Zij boog het hoofd met een droevig gebaar legde hare hand op het hart, keek op en sloop de kamer uit. Ik nam het papier op en scheurde het in stukjes. En nu sloot ik, voor 't eerst sedert ik in het huis was gekomen, de deur mijner kamer. Ik had nu eene rol te spelen, die het afleggen mijner vermomming noodzake lijk maakte. De oude Fransche schilder had zijn werk gedaan en moest voortaan weer overgaan in Qden détective. Een beetje voor twee uur, kwamen mijne helpers opdagen. Eerst verscheen Gryce op het tooneel n werd verborgen in eene groote kamer naast de mijne. Toen kwamen twee van de vlugste en krachtigste mannen in onzen dienst, die, daar zij hunne schoenen beneden hadden uitgetrokken, dezelfde schuilplaats bereik ten zonder de achterdocht op te wekken van hen, die wij gaarne wilden overvallen. Eindelijk nog de huisjuffrouw, die het kamertje binnen ging, waarheen ik me vrouw Blake verzocht had te gaan, nadat zij in mijne kamer de genoemde kleeding- stukken had achtergelaten. Alles was nu gereed en wachtte slechts op het vertrek van den jongen Schoen maker. Zou hij ons teleurstellen en dien dag tehuis blijven Waren er vermoedens opgerezen in het domme brein dier mannen, waardoor zij voorzichtiger dan gewoonlijk waren in het zich blootstellen aan [onnoo- dig gevaar Neen korten tijd, nadat de klok twee geslagen had, ging hunne deur open en een zware lompe tred werd in de gang gehoord. Hij kwam nader, ging mijne kamer voorbij met zijn dikken stok, welks gestamp eerst langzamerhand min der werd, toen de vermelde woestaard de gang doorging langs den muur, waarachter Gryce en zijne mannen waren verscholen, en zelfs ophield om zijne pijp te stoppen tegenover de kleine kamer, waar onze goede huisjuffrouw zat met hare eeuwige mand met stopwerk op haar schoot. Eindelijk was alles rustig, ik opende mijne deur en ging naar een klein kamer tje dat in het mijne uitkwam om met een onbeschrijfelijk ongeduld de komst van mevrouw Blake aflewachten. Zij kwam na ei nige minuten binnen, bleef een oogenblik cn ging toen weg met achterlating van de rok en de sjaal, waarin zij haars vaders tegenwoordigheid had ver laten. Ik hulde mij terstond in die klee- dingstukken en zorgdragend, de sjaal goed over mijn hoofd Ie trekken en met een zakdoek voor het gezieht (iets, dat natuur lijk genoeg leek dooreen aanval van niezen, die mij, daar zorgde ik voor, juist op dat oogenblik moest overvallen) ging ik stout moedig terug naar de kamer vanwaar zij juist gekomen was. De deur stond natuur- FRANKRIJK. Vifbarsting van «le Pelée. De telegraaf meldt eene nieuwe uitbar sting van de Pelée, die aan 2000 rnenschen het leven gekost heeft. Op 30 Augustus een uitbarsting en eenige dagen later we derom en telkens met zulke schrikkelijke gevolgen. Hoe is het mogelijk, zoo zijn we geneigd te vragen, dat er nog rnen schen durven vertoeven in de nabijheid van dien berg, zoo weinige maanden na dat op Hemelvaartsdag St. Pierre verwoest werd en nu weer, waarom hebben na de ramp van 30 Augustus niet allen dezen kring verlaten waarbinnen de vulkaan elk le vend schepsel met den dood bedreigt. De Pelée schijnt 30 Augustus nog groo- ter verhiel kracht te hebben vertoond dan op 8 Mei, toen St Pierre is vernietigd. De streek, die deze maal door het vuur van den berg is aangetast is uitgebreider; 8 Mei is treffender geweest door het groo te aantal dooden, door de omstandigheid, dat op de plek die het meest heeft bloot gestaan aan de losgebroken vulkanische krachten, een stad gebouwd was, maar op eenigen afstand van St. Pierre bleef veel gespaarddaar is toen wel heete asch en stof gevallen, maar nu is al wat brand baar was in de vlammen opgegaan over bijna het geheele gebied, dat ten noorden van de Pelée gelegen is. De ondergang van Morne Rouge is zoo volkomen geweest, dat er geen mensch is, die er iets van navertellen kan. Circa 200 menschen zijn daar omgekomen. Op de andere plaatsen zijn ook verschei den dooden, maar ook velen zijn er met wonden afgekomen. Onder de gekwet sten moeten er echter onderscheiden per sonen zijn, die naar alle waarschijnlijkheid lijk op een kier en toen ik ze openwierp, waarbij ik hare manier van doen zoo goed mogelijk nabootste, was het zien van haar sterken vader, die juist tegenover mij op eene bank lag te luieren, een alles behalve bemoedigende aanblik voor mij. Maar ik boog mij zoo ver mogelijk voorover en met een zoo damesachtig mogelijk genies, als mijne mannelijke neusgaten veroorloofden, slaagde ik er in de deur te sluiten en een lagen stoel bij het venster te bereiken, zonder van hem iets ergers te hooren dan een norsch «Ik hoop, dat gij niet ook nog zult gaan blaffen." Ik antwoordde daar natuurlijk niet op, maar zat met mijn gezicht naar de straat gekeerd in eene houding, die naar ik hoopte, zijne aandacht zoozeer zou trekken, dat hij opstond en naar mij toekwam. Want daar hij met het gezicht naar de deur lag, zou het onmogelijk zijn, hem te overvallen en dat scheen mij, nu ik zag, welk een reusachtig, sterk schepsel hij was, de eenige veilige manier van doen toe. Maar, of het kwam van zijn norsch gestel, of van de blijkbare luiheid, die hij op het oogen blik gevoelde, hij toonde geene neiging om op te staan en daar ik Gryce en zijne metgezellen steelsgewijze in de gang hoor de naderen, durfde ik een gesmoorden uit roep slaken, en drukte, voorovergeleund, mijn voorhoofd tegen de glasruit, alsof eene gebeurtenis, waarin ik groot belangstelde, juist op straat onder ons plaats greep. Terstond werd zijne vrees opgewekt. Hij sprong met een vloek op en kwam naar mij toe, mompelend «Wat is er nu te doen Waar kijkt gij zoo naar niet in het leven zullen blijven. In de laatste dagen was men druk in de weer om de noordelijke schijf van het eiland te ontruimen, voorloopig is dat ge deelte niet bewoonbaar. Of dit werk nog nog niet voltooid was en of nu de vul kaan zijn vuur had gericht meer naar het Zuiden en nog op veel grooter afstand heeft getroffen, dan tot dusverre het geval is geweest, we zullen het weldra hooren, maar als het bericht, dat nu de groote moloch wederom 2000 offers heeft gevraagd, letterlijk moet worden opgevat, dan kun nen we wel voor waarschijnlijk houden, dat deze laatste uitbarsting weder heviger is geweest dan die van 30 Augustus. De Hemelvaartsdag is niet het einde ge weest van een tijdperk van roerigheid in den berg, maar de eerste groote ontploffing van een reeks, die wie weet hoe lang nog zal worden voortgezet. We staan hier op een gebied waar de wetenschap al heel weinig meer kan doen dan het waarnemen van resultaten voorspellingen klinken na den ondergang van St. Pierre als een spotternij, en zou den de menschen ooit zoover komen, dat zij zich tegen gevaren als deze anders als door de vlucht zullen kunnen schutten DUITSCHEAND. Rudolf VIrchow is op80-jarigen leeftijd te Berlijn overleden aan de gevolgen van een ongeluk, dat hem in Jan. reeds overkwam. Toen hij, den 4en Januari, in de Leipziger Strasse te Berlijn van de electrische tram stapte, viel hij, en brak zijn dijbeen. De schrik, de pijn en de verstoring van zijne gewone levenswijze hebben eerst thans, verschei dene maanden na dat ongeluk, middellijk zijn dood tengevolge gehad. Virchow werd den 13en October 1821 te Schivelbein in de Pruisische provincie Pommeren geboren en voltooide zijn ge neeskundige studiën aan de hoogeschool te Berlijn, alwaar hij in 1843 benoemd werd tot assistent en drie jaren later tot prosec tor aan het groote hospitaal la Charité. In 1847 werd hij, nadat hij zich als pri vaat-docent had weten te onderscheiden, benoemd tot hoogleeraar aan de universi teit. In het daaropvolgende jaar zond de Juist had hij mij bereikt, toen Gryce en zijne twee mannen zacht de deur openden en met een snellen sprong hunne armen om hem heen sloegen met zooveel kracht, dat hij geen weerstand kon bieden, hoe wanhopig hij ook was en sterk in de kracht van buitengewoon goed ontwikkelde spie ren. «Gij, gij meisje daar, hebt schuld hier aan kwam er al vloekend over zijne lippen, toen hij, vreeselijk hijgend, zich onderwierp aan zijne aanvallers. «Laat ik u maar eens weer in mijne macht hebben. Duivels riep hij plotseling uit, terwijl hij alle drie mannen mede- sleepte in zijne poging om zijn mond bij mijn oor te brengen, «ga dat teeken op de deur uitvegen, of ik gij weet. heel goed, wat ik doen zal. Hoort gij V' Ik stond, nog steeds mei afgewend ge laat, op en ging doen, wat hij vroeg, maar toen ik zag dat hij behoorlijk geboeid was en eene prop in den mond had, haalde ik het stukje rood krijt, dat ik in mijn zak bewaard had, te voorschijn en trok op nieuw een kruis, waarna ik terugkwam en weer als te voren op het lage stoeltje bij het venster plaats nam. Ons doel was nu den tweeden schelm op dezelfde wijze in handen te krijgen als den eersten en daarom liet Gryce den nu machteloozen reus in het aangrenzende kamertje sleepen, dat vroeger door mevrouw Blake werd bewoond, en waar hij en zijne mannen zich ook opstelden, terwijl zij het aan mij overlieten om zoo goed ik kon de verbazing en schrik te trotseeren van hem dien wij nu verwachtten. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1