I BILL EN IK. ,k I Burgerlijke Stand. Mengelwerk. zier had op 19 Februari op aanhitsen van beifert en Niedermeier den echtgenoot beifert neergeschoten; het vonnis was door de gezworenen te Sera op 5 Juli uitge sproken. De vledermuizenqrot. Eene waarlijk wonderlijke grot heeft men in Duitsch Oost-Afrika ontdekt. Zij ligt in de nabij- heid van de haven van Tanga en is de voornaamste bezienswaardigheid van die schoone omgeving. De hoofdingang wordt versierd door een statigen boog van ongeveer tien meters hoogte. Onder dien boog borrelt een water- stroom uit den grond op. De grot zelve is op sommige plaatsen iets meer dan 36 meters hoog; op andere plaat sen bereikt zij zelf de dubbele hoogte. Het grootste deel gelijkt veel op eene zaal, maar zóó ruim, dat het herinnert aan een open plein in eene groote stad. Een dool hof van gangen omsluit deze zaal en elke gang voert naar eene kleinere kamer. Het is echter overal geheel donker, en wie eenmaal in de grot verdwaald is, kan moeilijk den terugweg vinden. Men ondervindt daar echter eene nog las tiger moeilijkheid; want sedert onheuge lijke tijden heeft de grot tot verblijfplaats gediend van tienduizenden vledermuizen, en iemand, die haar domein betreedt, vindt het dikwijls onmogelijk nog een stap voor waarts te doen en moet zich meestal zoo snel mogelijk terugtrekken. De muren der grot zijn letterlijk bedekt met vledermuizen, waarvan sommigen zoo buitengewoon groot zijn, dat men zich zelfs met een flinken stok nauwelijks tegen haar kan verweren. Ik heb er eenigen gezien, zegt de zendeling, die de grot ontdekt heeft, die een vlucht van bijna een meter hadden en wier kop zoo groot was als die van een kieken. Men kan zich voorzeker gemakkelijk voorstellen, hoe onaangenaam het is plot seling door duizenden van deze wezens omfladderd te worden, vooral omdat het uiterst moeilijk is hen te verhinderen de fakkels, welke men draagt, uit te dooven. Eene andere onaangenaamheid der grot bestaat hierin, dat van de zoldering onop houdelijk water neerdruppelt. Bovendien fladderen de vledermuizen onophoudelijk rond, van het oogenblik af dat zij door het fakkelicht uit hare slui mering gewekt worden, en veroorzaken daarbij zulk een geraas, dat twee perso nen onmogelijk met elkander kunnen spre ken. Daarom was de eerste bezoeker dan ook niet in staat zoo diep, als hij wensehte, in de grot door te dringentoch verzekert hij, dat de stalakiten en stalagmiten, een nauwkeurig onderzoek van deze onderaard- sche ruimten zeer wenschelijk maken. Het ligt voor de hand, dat de grot, wel ker bodem thans met geraamten van vle dermuizen overdekt is, ten gevolge van uitloozing door onderaardsche wateren ont staan is. Dat zij uit verscheidene verdie pingen bestaat, maakt haar evenwel nog merkwaardiger. ^an 16 tot en met 31 Augustus. Overslag;. Huwelijks-aangiften 8. The ophilus van den Brande 22 j jm. en Ma- h!la.™ Rooijen 32 j., jd. 13. Victor Adolph Plasschaert 36 j., jm. en Marie Sophia van Assel 38 j., jd. Huwelijks-vol trekkingen. 27. Theophilus van den Brande 22 j., jm. en Mathilda van Rooijen 32 j., jd. Leo Waelput 36 i.. weduwn. en Maria Laurentia van den Ierssel 21 j., jd. Clin^e. Geboorten. 17. Leonardos z. van Aloijsius Neve, en Mathilda van Huffel. 19. Joseph, z. van Aloijsius de Clerck, en en Josepha de Smet. 23. Gerardus Emile, z. van Clementina Nathalia Pauwels. 2ö' Clara Levina, d. van FredericusBlommaert' en Camilia de Prekel. 29. Emma Nathalia d van Francies de Moor, en Armonica Phanazijn. Axel. Huwelijks-Voltrekkingen. 21. Adriaan van Hoeve, 20 j., jm. en Neeltje de Feijter, 21 j., jd. 23. Cornelis Dijkwel, 64 J., jm. en Catharina Ramondt, 36 j., jd. Geboorten. 17. Anna Jacomina, d. van Abraham Hamelink, en Catharina de Visser. 19. Abraham, d. van Abraham Maas, en Janneke Dieleman. 20. Janneke Adriana d. van Aarnout Pieter Freekenhorst, en Pieternella 't Gilde. 20. Jannis Adriaan, z. van Abraham van Cruijningen, en Levi na Neeltje Verijzer. 20. Leontine d. van Adriaan Vereecken, en Elodie Meul. 26. Karei, z. van Adriaan de Koeijer, en Johan na Jacomina de Kraker. 25.' René Edu ardus Marie, z. van Eduardus de Maat, en Paulina Apolonia de Schepper. 26. Johan na d. van Pieter van Vliet, en Johanna Cappon. 28. Maria Hebrina, d. van Pieter Jan Kolijn, en Adriana Maria Jansen. 30. Cornelis Adriaan, z. van Jan van de We»e, en Barbara de Pooter. Overlijden. 28. Louis de Putter 31 j., echtg. van Jozina Adriana de Kraker. 3o! Jozina van Bendegem, 5 m., d. van Abra ham en Elizabeth Deij. Hulst. Huwelijks-voltrekkingen. 20. Morres, Hendricus Ferdinandus (van Stop peldijk) 28 j., jm. en Clementina Voet, 30 j-> jd. 27. Augustinus de Bruijn, (van Hontenisse) 24 j., jm. en Leontine Claus, 27 j., jd. David Johannes Smit, 38 j., jm. en Ludovica Kips, 33 j., jd. Geboorten. 16. Clementina d. van Jan hrancies de Blok en Maria Paulina van den Brande. 23. Desiré Johannes z. van Petrus Augustinus Everaart en Juliana Catharina de Neijs. Josephus Theodorus z. van Joseph de Block en Seraphina van Passel. 28. Maarten Cornelis z. van David Millenaar en Maria Johanna Jacoba Ra denmaker. Overlijden. 17. Jan Francies Bracke, 81 j., weduwn. van Maria Josepha Bouwens. 19. Frans Antheunis, 74 j., weduwn. van Louisa van der Zijp. Maria Jasepha Ver- mondt., 85 j., wed. van Ludovieus van der Heijden. 20. Maria Christina van Moorter, 71 j., wed. van Francies de Witte. 27 Peter Stroecken, 75 jweduwn. van An na Maria Elisabeth Hubertina van Pol. Graauw. Huwelijks-Aangiften. 14. Ludovieus Hofman, 27 j., jm. en Leonie Maas, 28 j., jd. Huwelijks-Voltrekkingen. 13. Desiderius Franciscus van der Heijden, 48 j., jm. en Johanna Maria van Mol, 30 j., jd. 27. Ludovieus Hofman, 27 j., jm.' en Leonie Maas 28 j., jd. Geboorten. 1. Seraphina Mathilda, Fran- cisca d. van Jan Francies Vlasveld, en Anna Maria de Smit. 12. Jacobus Johan nes, z. van Johannes de Nijs, en Paulina van Immerseel. 5. Irma Benilde Marie, d. van Joannes Josephus Bauwers, en Maria Rosalia Boeijkens. 6. Judocus, z. van Petrus Danckaart, en Dorothea Crombeen. 8. Maria, d. van Augustus van de Keer, en Paulina Petronella Cecilia Boerjan. 11. Aloisius z. van Petru.s van der Walle, en Isabella Neve. 12. Josephus Ludovieus z. van Pieter Augustinus de Smit, en Phiio- mina de Gijsel. 14. Maria Catharina, d. van Gijsbrecht Verstraaten, en Maria Sido- nie Cant. 23. Josephus, z. van Petrus Franciscus Christiaens en Mathilda Corne lis. 29. Anna Apolonia Louisa d. van Ludovieus Franciscus Daalman, en Anna Maria de Bilde. Overlijden. 17. Petrus Ludovieus van der Walle, 5 j., z. van Petrus van der Walle, en Isabella Neve. 20. Adrianus Durinck 12 j., z. van Cornelis Durinck, en Anna Maria Kou ijzer. 23. Anna Catharina, 44 j., echtg. van Johannes Francies van Poele. 24. Catharina van Sikkelerus, 11 j,, d. van Cornelis van Sikkelerus en Phe- lomena van Heese. 26. Maria Magdalena, van Immerseel 2 m., d. van Seraphinus van Immerseel en Anna Maria van Gimst. 27. Petrus Jacobus van Immerseel, 3 j., d. van Jacobus van Immerseel, en Rosalia Maas. Ik was 't hiermee eens, wij namen af scheid van moeder en de kleinen, gin- H°n(len en werden op de ,,Stad Dublin" als scheepsjongens aan genomen. Na vier jaren zagen de kleinen, die intusschen groot geworden waren, en moeder, die oud geworden was, haar twee matrozen terug. Wij waren zon der te pochen, aardige jongens. Bill was slank als een den, met armen als van ijzer, een hart van eikenhout, vroo- lyk en blij, met schitterende oogen; 'te nU' WaS °°k niet de lee]yk: Het dorp en de menschen schenen mij dezelfden gebleven, een uitzonde ring echter; Maria Wilson, de dochter van den strandwachter. Wij hadden haar als een bleek, zwak meisje verla md' a haar als een groote, mooie blonde blondine terug. Ik werd een goede vriend van den ouden Wilson en zat uren lang in het kleine kamertje met de ooren naar de verhalen van den vader te luisteren en met de oogen bij de dochter. Bill kwam ook menigmaal maar het kwam niet bij mij op dat hij haar ook het hof wilde maken. Op een avond zaten Bill en ik bij een pijp en een kroes bier voor het ven ster van mijn huisje. „Bill zei ik, mijn glas opheffend, ,,op het welzijn der schoone, wier kleu ren mijn mastboom sieren, op het meisje mijns harten, Maria Wilson op, over Een levend versteend mensch. Onlangs was een levend versteend mensch te Wee- nen tentoongesteld. Dat steenen inensch is een wetenschappelijk wonder? Reeds vele geleerde autoriteiten der geheele we reld beschouwden het met groote verba zing. Professor Virchow stelde dit mensch reeds 4 jaar geleden voor aan de Berlijn- sehe-doctoren-vereeniging en hield bij deze gelegenheid eene lange voordracht over de zonderlinge ziekte, waardoor het geheele lichaam tot versteening overgaat. Het steenen mensch is 33 jaren oud, heet Al- bert Schwarz, en is afkomstig uit Arme nië. De ziekte begon opzijn 19de jaar zon der eenige merkbare oorzaak, en in drie jaren was de rechter zijde geheel tot ver steening overgegaan, daarna begon het ziekteproces aan de andere zijde. Sedert acht jaren zijn echter geen ziekteverschijn selen meer voorgekomen. Het gezicht is geheel gespaard gebleven, maar de kaak spieren zijn verkalkt, zoodat de mond bij na geopend kan worden. Schwarz heeft zich, om voedsel te kunnen nemen, verscheidene tanden van de onder- en bo venkaak laten uittrekken, en neemt door deze opening zijn voedsel en door eene zuigpijp het drinken. Langs de armen voelt men lange, steenharde banden welke zich met de beenderen vereenigen. Het zijn verkalkte spierén, alleen de handgewrich ten en vingers zijn gespaard gebleven, aan de beenen slechts het linker heup-gewricht en de rechterknie, verder zijn daar ook overal knobbels en balken te voelen, zoo dat Schwarz zich slechts op krukken met moeite voortbeweegt. De hals is heelemaal stijf. De beklagenswaardige man draagt zijn lot oogen schijn lijk met groote berus ti nar. Westdorpe. Huwelijks-Aangiften. 23. Clement van Heesbeke, 27 j., jm. en Maria Mathilde Buijsse, 23 j., jd. 23. Rochus In gels, 25 j., jm. en Irena Dolphine Kalle, 20 j., jd. Huwelijks-Voltrekkingen. 19. Hubert Joseph Michiels, (van Maastricht,) 31 j.,jm. en Florence Remerij 31 j., jd. Geboorten. 8. Prudent, z., van Augus tus Vervaet, en Maria Kamoen. 23. Bertha Honorina Christina, d. van Rudolphus de Jonghe en Virgenia Catharina Dellaert. HoiiteuisMc. Huwelijks-voltrekking. 16. Adriaan Kuijpers 41 j., jm. en Paulina Maria Ileije 31 j.,jd. 23. Johannes Joseph Colsen 27 j., jm. en Maria Catharina Jansen 23 j., jd. Geboorten. 16. Judoca Maria d. van The ophilus Herrewegh en Apolonia Louisa Ileije. 17. Leonie Maria d. van Johannes de Schepper en Maria Anna Fruijtier. 19. Josephus z. van Petrus Asselman en Maria Colleta van der Hooft. 22. .Johannes Fran ciscus z. van Pertrus de Feber en Pauli na van Meele. 23. Pieter Josephus z. van Pieter Johannes van Leemput en Apolonia Parijs. 26. Alouisius Johannes Franciescus z. van Johannes Josephus Cappendijk en Paulina Neve. 28. Maria Magdalena Apo lonia d. van Pieter Augustinus de Klippe- laar en Apolonia Pardon. 31. Anna Cat harina d. van Alousius van Overmeire en Cristina d'Hont. Overlijden 17. Rosalia Emerentia Neve 2 m., d van Petrus Johannes Franciscus Neve en Clotilde Veneranda Maria van Damme. 20. Carolina de Nijs 32 j d. van Josephus de Nijs en Virginia Sogers. 23. franciscus Alberthus van Kerkhoven 59 j., echtg. van Dorothea Maas. 26. Coleta Jacoba Kou wijzer 16 d. dochter van Pe trus Clement en Rozalia van Bastelaar. 28. Johannes Antonius Duvivier 3 w., z van Ludovieus en Christina Fruijtier. 31. Josephus Asselman 12 d., z. van Petrus en Maria Coleta van der Hooft. Hoofdplaat. Geboorten. 7. Sophia Amelia, d., van Augustinus Leonardus de Paauw en Stephanie Sophia de Wever. 16. Abraham z. van Jacob Ocké, en Maria Jacoba Bruijsschaart. 23. Bernardus, z. van Eduardus Franciscus de Wever, en Ca rolina Seraphina Cornelis. 27. Johannes Augustinus Sijnesael, en Stephanie Maria de Meijer, 28. Louisa Adriana d. van Isaak Provoost en Rosalia Pon. Carolina, d. van Gustaaf Adolf van Hecke, en Florentine D'olieelager. 14. Petrus Franciscus, z. van Maria Douiza de Vrieze. 16. Petrus Ber nardus, z. van Leonardus Franciscus Schramden Louisa Dorothea Coné. 22. Ame lia Ludovica, d. van Carolus Ludovieus de Smit, en Emma Maria Verheije. 23. Johan nes Hendrikus, z. van Augustus Bernardus Maas, en Maria Louisa de Ruijter. Overlijden. 15. Abraham Ocké 2 d., z. van Jacob Ocké, en Maria Jacoba Bruijs schaart. 15. Johannes Franciscus Blaak, 4 m., z. van Johannes Franciscus, en Ame lia Kneut. 27. Edemondus Theophilus Josephus Steijaert, 17 m., z. van Johannes Baptiste, en Stephania Dorethea Coné. 30. Petrus Bernardus Schram, 14 d., z. van Leonardus branciscus, en Louisa Dorothea Coné. Bill verbleekte, hij stond geheel zijn lichaam bevend. Ik had alles begrepen. «Kameraad!" zei ik «houdt gij ook van haar «God weet het!" W ij stonden daar tegenover elkaar oprecht oog in oog. Een minuut ging' voorbij, ik reikte hem de hand Bill greep ze. „Broeder," zei ik, „spreek gij het eerst met haar." „Neen, neen," stamelde hij. Maar ten slotte was hij het er toch mee eens. Dat was dus uitgemaakt. Den volgenden dag liet zich tot den avond geen Bill zien. Ik liep op het strand op en neer en keek naar de zei len op de zee en de sterren aan den hemel. Ik dacht aan Marie. Ik vroeg mij af wat ik zou aanvangen, indien zij met Bil] de reis door het leven wil de maken. Daar kwam hij aan, wit als een lijk. „Kameraad," zei hij, ,,zij wil mij niet, God zegene haar... en u Weldra naderde mijn vertrek weer Den derden avond nam ik afscheid. Na dat ik in de nabijheid van het strand huisje gekomen was, was het met mijn moed gedaan. Ik liep er eenige malen vï11 tuurde door de vensters. Marie was alleen en naaide aan een oude jas haars vaders. „Nu of nooit!" dacht ik, opende de deur en trad binnen. „Goeden avond, Marie," zei ik, als had ik een schip aangeroepen. Zij stond op, keek mij aan en werd rood. „Goeden avond, mijnheer Bunting." ■i "Ik kwam hier zoo voorbij en dacht ik wil hiereven het anker uitwerpen." „Het zal mijn vader plezier doen u te zien, hij zal gauw hier zijn... neem Boe taai vleesch spoedig malsch ge kookt kan worden. Daartoe giet men over het vleesch na het afschuimen, wat rhum (op 8 pond 1 eetlepel) het taaie vleesch wordt dan malsch zonder in 't minst naar de rhum te smaken. Uitmuntend helpt ook dit recept bij het braden van oud gevo gelte en oude patrijzen. Slechts een wei nig rhum is voldoende bij het braden van een patrijs, om hem heerlijk malsch te maken. St. Jansteen. Huwelijks-aangiften. 27. Edmund de Bruijne 38 j., weduwn en Leonia Lievens 27 j., jd. 30. Judocus van de Voorde. 38 j., jm. en Hortensia Adeline Stroobant 32 j., jd. Geboorten. 18. Christiaan Jan z. van Lonis de Koeijer en Maatje Wolse. 25. Ma ria Serafina d. van Alouisius Reijns en Emelie Marie van Duijse. Eduard Augustus z. van Eduardus Lievens en Antonet- te Slock. 30. Cijrillus z. van Alphonsius de Kind en Lmelia Albertina Bousscn. 29. Irma Philomena d. van Petrus van de Poele en Maria Ludovica van den Bero he. Voor vijf en vijftig jaar zoo ver- telde ons de oude schipper Ben Bun- ting in zijn krachtige zeemanstaal waren wij, Bill en ik, meer dan broe ders. Hadden wij dezelfde moeder ge had, dan zouden wij elkaar niet meer lief hebben. Meer dan één nacht heb ben Bill en ik ergens onder een oud omgekeerd schip, zooals gij er hier een menigte ziet, te zamen geslapen; toen mijn vader... het is voldoende als ik zeg dat hij mij de deur had gewezen. Toenmaals hadden wij beiden, ieder in zinneloozen toorn over het geleden on recht elkaar gezworen, ik, dat ik Bill's vader daarvoor zou straffen en hij, dat hij het de mijne zou vergelden, natuur lijk als wij groot zouden zijn. Want zoo zei Bil], het zou onnatuurlijk zijnj indien een zoon zich op zijn eigen va der zou wreken. Maar het toeval be hoedde ons voor een zoo groot kwaad. Toen op een avond de beide ouden te veel gedronken hadden, geraakten zij beiden in zee en verdronken. Hun rampzalige dood ging ons toch diep ter harte. Wij waren juist begonnen, een paar pence aan boord der schepen te verdie nen. „Daar helpt geen huilen aan," zei Bill, „wij moeten zorgen dat er brood n huis is voor onze moeder en de deinen." Wij deden, hoe jong wij ook waren, ons best, maar toen kwam de stille tijd, dat er niets te verdienen viel. „Ik weet wat ik doe," zei Bill ik ga naar zee." plaats..." Het was alsof mijn keel dicht ge snoerd werd, toen ik stamelde- Ik zou graag het anker lichten tot 'een klein gesprek, juffrouw Marie, indien het u niet onaangenaam is. Marie ging met neergeslagen oog-en met haar werk voort. Wij bleven wel een kwartier bij el kaar zonder een woord te spreken. Zoo kon dat niet voortduren. Ik vatte moed en zei„Het is warm vandaag." Marie zag mij verwonderd aan. „Het is warm herhaalde zij „Ik ga naar huis, goeden nacht, juf frouw Marie." Ik ging snel naar huis en toen ik mijn zuster Alice, die van alles op de hoogte was, mijn geschiedenis had ver teld, zei zij tot mij; ,,Gij oude, bange schelvisch gij bloodaard" en meer van die liefelijke namen en zond mij den vol genden morgen, zij had mij nog mooier had aangekleed dan daags te voren weer naar Maria, terwijl'zij zei; „In dien ge je nogmaals als een ezel ge draagt, kom mij dan niet meer onder de oogen." Ofschoon ik mij als een haai weerde, had ik mijn zuster Alice toch niet kunnen beletten, dat zij mijn hals in een hoogen boord van mijn'vader stak. Ik trad het huis van Marie binnen en zei in eén adem: „Juffrouw Marie! Ik en Bill, die een flink matroos is, be kend wegens zijn goed karakter,dien iedere man, vrouw en kind voor zoo dapper als een leeuw houdt, hij die zachter is dan een lam en met wien ieder jong meisje gelukkig zou kunnen zijn... Eerst nu viel het mij in, hoe dwaas het was, Bills lof te verkondi gen, terwijl ik niets anders te zeggen had dan: „Wilt gij mijn vrouw wor den r „Komt gij in naam van Bill P" vroeg flarie, terwijl zij haar hoofd trotsch op hief. v „Neen, Marie, ik kom u zeggen, dat ik u liefheb uit geheel mijn hart in ik kom u verzoeken, de mijne te wor den." Schooner dan een roos met dauw druppels in de Meimaand was Marie toen haar de tranen over de wangen liepen en zij zacht fluisterde: „Ik wil het. Bill drukte mij dien avond de hand, W ,,en ^e °ude vrienden. /.HUI" zei ik, ,,aHes is nog niet in hot reine, ,ik heb de duif en moet nu het nest bouwen. Nog een reis wil ik ondernemen, zijt gij daarbij?" ,,Jcl Den volgenden dag, nadat Marie mij trouw gezworen had, gingen wij naar Londen, vonden daar onze „Stad Dublin" weer, zetten onze namen onder het scheepsverdrag en gingen naar zee, op jacht naar geld. v Het ging niet slecht, ik kon een mooi aantal heerlijke ronde goudstukjes bijeen leggen voor mijn bruid. Hoe dik wijls dacht ik aan haar, hoe vaak {liefden haar lieve oogen mij terug indien mij de lust bekroop, met mijn kameraden te-drinken! Onze reis liep ten einde. Op een a- vond, toen wij juist het Kanaal invoe ren, waren Bill en ik bij sterken wind en bedekten hemel op wacht. „Ben," zei hij, met een blik op het land „indien de wind draait, kunnen wij de vensters van het huisje zien." Hij sprak langzaam, iets gedwon gen. Na een oogenblik hernam hij: „Weet gij, Ben, ik heb dikwijls ge dacht, dat, indien ik in de golven moest omkomen evenals dappere ka meraden vóór mij, ik wilde, dat dit geschiedde in het gezicht van dit oude strand, waar wij beiden zijn opgegroeid in het gezicht van de lichten langs het strand, waar wij de mosselen zoch ten,... en in het gezicht der lamp achter Marie's venster...." „Loop heen, Bill, wat brengt je op zulke gedachten?" „Zie gindsHij wees mij met den vinger naar den hemel, die zwart als inkt was geworden. Het water steeg van minuut tot minuut werd de wind heviger. Wij hadden geen drie woorden verder gesproken, toen een gefluit door de lucht weerklonk: „Alles op dek!" De storm ontketende zich, torenhoog sloegen de golven de bliksem flikker* de, de donder rommelde. Of wij ons weerden Zeker, dat kan men denken, maar wat hielp het? Een schip meer in de diepte, een beetje meer in den afgrond, die nooit ge zegd heeft: Genoeg. Terwijl ik hieraan dacht, sloeg de bliksem juist voor mij loodrecht in. Bom! krak! brrri Van af den boeg tot het achterdeel werd het schip geschokt. Wij waren op een rots geloopen. „Ben! zei Bill, „dat is de zwarte rots." De kapitein riep: „Kinderen, maakt de scheepbrug los! Een sloep uitgezet!" Het was zijn laatste bevel, een golf nam hem mee. De snelsten hadden zich in de boot geworpen, na eenige seconden sloeg deze om. Ik, Bill en de anderen richtten onze blikken naar de kust, wij zagen fakkels, zij vereenig- den zich om één punt om 'een schip wij konden het onderscheiden, zij kwa men om ons te redden, onze wakkere zeevisschers. Nu eens in de diepte begraven, dan hoog in de lucht gedragen, herkenden wij hen: Thomas, Samuel, JohanZij kwamen voor ons zinkend schip. Wie nog in leven was, sprong in de boot. Allen warén er in, behalve Bill en ik. „Er is nog slechts voor één man plaats!" riepen zij. ''HUL zei ik, „zeg tegen Marie, dat ik haar tot den dood heb liefgehad Broeder, zij behoort u." Ik pakte hem vast, maar hij klamp te zich aan een ijzeren stang: „Neen Ben! neen! U heeft zii lief! Gij moet gered worden..." Ik. heb daarna zijn stem nooit meer gehoord. Een stuk van een balk trof mijBill nam mij in zijn armen, de anderen hebben het mij later- verteld hij boog zich over m'ijn gezicht, kus te mij op den mond en .gaf mij aan de heden der boot... Bill bleef achter. Ik heb hem teruggezien; hij lag aan de kust, onbeweeglijk en stijf. Ik ben op het zand neergezonken en heb lang ge weend. Zoo zijn Bill en ik van elkaar gescheiden. Maar ziet u, ik zal niet lang meer leven, niet lang meer de schepen zien afreizen en de kinderen in het water zien spelen. Daarbij hoop ik, dat op het uur, dat de groote kapitein daarboven mij tot het appél zal roepen ik en Bill elkaar zullen terugzien. En dan... dan is er geen scheiding meer. Snelpersdruk A. Moerdijk, Zuiddorpe.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 6