I
BILL EN IK.
,k
I
Burgerlijke Stand.
Mengelwerk.
zier had op 19 Februari op aanhitsen van
beifert en Niedermeier den echtgenoot
beifert neergeschoten; het vonnis was door
de gezworenen te Sera op 5 Juli uitge
sproken.
De vledermuizenqrot. Eene waarlijk
wonderlijke grot heeft men in Duitsch
Oost-Afrika ontdekt. Zij ligt in de nabij-
heid van de haven van Tanga en is de
voornaamste bezienswaardigheid van die
schoone omgeving.
De hoofdingang wordt versierd door een
statigen boog van ongeveer tien meters
hoogte. Onder dien boog borrelt een water-
stroom uit den grond op.
De grot zelve is op sommige plaatsen iets
meer dan 36 meters hoog; op andere plaat
sen bereikt zij zelf de dubbele hoogte. Het
grootste deel gelijkt veel op eene zaal,
maar zóó ruim, dat het herinnert aan een
open plein in eene groote stad. Een dool
hof van gangen omsluit deze zaal en elke
gang voert naar eene kleinere kamer.
Het is echter overal geheel donker, en
wie eenmaal in de grot verdwaald is, kan
moeilijk den terugweg vinden.
Men ondervindt daar echter eene nog las
tiger moeilijkheid; want sedert onheuge
lijke tijden heeft de grot tot verblijfplaats
gediend van tienduizenden vledermuizen,
en iemand, die haar domein betreedt, vindt
het dikwijls onmogelijk nog een stap voor
waarts te doen en moet zich meestal zoo
snel mogelijk terugtrekken.
De muren der grot zijn letterlijk bedekt
met vledermuizen, waarvan sommigen zoo
buitengewoon groot zijn, dat men zich zelfs
met een flinken stok nauwelijks tegen haar
kan verweren.
Ik heb er eenigen gezien, zegt de
zendeling, die de grot ontdekt heeft, die
een vlucht van bijna een meter hadden en
wier kop zoo groot was als die van een
kieken.
Men kan zich voorzeker gemakkelijk
voorstellen, hoe onaangenaam het is plot
seling door duizenden van deze wezens
omfladderd te worden, vooral omdat het
uiterst moeilijk is hen te verhinderen de
fakkels, welke men draagt, uit te dooven.
Eene andere onaangenaamheid der grot
bestaat hierin, dat van de zoldering onop
houdelijk water neerdruppelt.
Bovendien fladderen de vledermuizen
onophoudelijk rond, van het oogenblik af
dat zij door het fakkelicht uit hare slui
mering gewekt worden, en veroorzaken
daarbij zulk een geraas, dat twee perso
nen onmogelijk met elkander kunnen spre
ken.
Daarom was de eerste bezoeker dan ook
niet in staat zoo diep, als hij wensehte, in
de grot door te dringentoch verzekert
hij, dat de stalakiten en stalagmiten, een
nauwkeurig onderzoek van deze onderaard-
sche ruimten zeer wenschelijk maken.
Het ligt voor de hand, dat de grot, wel
ker bodem thans met geraamten van vle
dermuizen overdekt is, ten gevolge van
uitloozing door onderaardsche wateren ont
staan is. Dat zij uit verscheidene verdie
pingen bestaat, maakt haar evenwel nog
merkwaardiger.
^an 16 tot en met 31 Augustus.
Overslag;. Huwelijks-aangiften 8. The
ophilus van den Brande 22 j jm. en Ma-
h!la.™ Rooijen 32 j., jd. 13. Victor
Adolph Plasschaert 36 j., jm. en Marie
Sophia van Assel 38 j., jd.
Huwelijks-vol trekkingen. 27. Theophilus
van den Brande 22 j., jm. en Mathilda
van Rooijen 32 j., jd. Leo Waelput 36 i..
weduwn. en Maria Laurentia van den
Ierssel 21 j., jd.
Clin^e. Geboorten. 17. Leonardos z.
van Aloijsius Neve, en Mathilda van Huffel.
19. Joseph, z. van Aloijsius de Clerck, en
en Josepha de Smet. 23. Gerardus Emile,
z. van Clementina Nathalia Pauwels. 2ö'
Clara Levina, d. van FredericusBlommaert'
en Camilia de Prekel. 29. Emma Nathalia
d van Francies de Moor, en Armonica
Phanazijn.
Axel. Huwelijks-Voltrekkingen. 21.
Adriaan van Hoeve, 20 j., jm. en Neeltje
de Feijter, 21 j., jd. 23. Cornelis Dijkwel,
64 J., jm. en Catharina Ramondt, 36 j., jd.
Geboorten. 17. Anna Jacomina, d. van
Abraham Hamelink, en Catharina de Visser.
19. Abraham, d. van Abraham Maas, en
Janneke Dieleman. 20. Janneke Adriana
d. van Aarnout Pieter Freekenhorst, en
Pieternella 't Gilde. 20. Jannis Adriaan,
z. van Abraham van Cruijningen, en Levi
na Neeltje Verijzer. 20. Leontine d. van
Adriaan Vereecken, en Elodie Meul. 26.
Karei, z. van Adriaan de Koeijer, en Johan
na Jacomina de Kraker. 25.' René Edu
ardus Marie, z. van Eduardus de Maat, en
Paulina Apolonia de Schepper. 26. Johan
na d. van Pieter van Vliet, en Johanna
Cappon. 28. Maria Hebrina, d. van Pieter
Jan Kolijn, en Adriana Maria Jansen. 30.
Cornelis Adriaan, z. van Jan van de We»e,
en Barbara de Pooter.
Overlijden. 28. Louis de Putter 31 j.,
echtg. van Jozina Adriana de Kraker. 3o!
Jozina van Bendegem, 5 m., d. van Abra
ham en Elizabeth Deij.
Hulst. Huwelijks-voltrekkingen. 20.
Morres, Hendricus Ferdinandus (van Stop
peldijk) 28 j., jm. en Clementina Voet,
30 j-> jd. 27. Augustinus de Bruijn, (van
Hontenisse) 24 j., jm. en Leontine Claus,
27 j., jd. David Johannes Smit, 38 j., jm.
en Ludovica Kips, 33 j., jd.
Geboorten. 16. Clementina d. van Jan
hrancies de Blok en Maria Paulina van
den Brande. 23. Desiré Johannes z. van
Petrus Augustinus Everaart en Juliana
Catharina de Neijs. Josephus Theodorus z.
van Joseph de Block en Seraphina van
Passel. 28. Maarten Cornelis z. van David
Millenaar en Maria Johanna Jacoba Ra
denmaker.
Overlijden. 17. Jan Francies Bracke, 81
j., weduwn. van Maria Josepha Bouwens.
19. Frans Antheunis, 74 j., weduwn. van
Louisa van der Zijp. Maria Jasepha Ver-
mondt., 85 j., wed. van Ludovieus van der
Heijden. 20. Maria Christina van Moorter,
71 j., wed. van Francies de Witte. 27
Peter Stroecken, 75 jweduwn. van An
na Maria Elisabeth Hubertina van Pol.
Graauw. Huwelijks-Aangiften. 14.
Ludovieus Hofman, 27 j., jm. en Leonie
Maas, 28 j., jd.
Huwelijks-Voltrekkingen. 13. Desiderius
Franciscus van der Heijden, 48 j., jm. en
Johanna Maria van Mol, 30 j., jd. 27.
Ludovieus Hofman, 27 j., jm.' en Leonie
Maas 28 j., jd.
Geboorten. 1. Seraphina Mathilda, Fran-
cisca d. van Jan Francies Vlasveld, en
Anna Maria de Smit. 12. Jacobus Johan
nes, z. van Johannes de Nijs, en Paulina
van Immerseel. 5. Irma Benilde Marie,
d. van Joannes Josephus Bauwers, en Maria
Rosalia Boeijkens. 6. Judocus, z. van
Petrus Danckaart, en Dorothea Crombeen.
8. Maria, d. van Augustus van de Keer,
en Paulina Petronella Cecilia Boerjan. 11.
Aloisius z. van Petru.s van der Walle, en
Isabella Neve. 12. Josephus Ludovieus z.
van Pieter Augustinus de Smit, en Phiio-
mina de Gijsel. 14. Maria Catharina, d.
van Gijsbrecht Verstraaten, en Maria Sido-
nie Cant. 23. Josephus, z. van Petrus
Franciscus Christiaens en Mathilda Corne
lis. 29. Anna Apolonia Louisa d. van
Ludovieus Franciscus Daalman, en Anna
Maria de Bilde.
Overlijden. 17. Petrus Ludovieus van
der Walle, 5 j., z. van Petrus van der
Walle, en Isabella Neve. 20. Adrianus
Durinck 12 j., z. van Cornelis Durinck, en
Anna Maria Kou ijzer. 23. Anna Catharina,
44 j., echtg. van Johannes Francies van
Poele. 24. Catharina van Sikkelerus, 11
j,, d. van Cornelis van Sikkelerus en Phe-
lomena van Heese. 26. Maria Magdalena,
van Immerseel 2 m., d. van Seraphinus
van Immerseel en Anna Maria van Gimst.
27. Petrus Jacobus van Immerseel, 3 j., d.
van Jacobus van Immerseel, en Rosalia
Maas.
Ik was 't hiermee eens, wij namen af
scheid van moeder en de kleinen, gin-
H°n(len en werden op de
,,Stad Dublin" als scheepsjongens aan
genomen.
Na vier jaren zagen de kleinen, die
intusschen groot geworden waren, en
moeder, die oud geworden was, haar
twee matrozen terug. Wij waren zon
der te pochen, aardige jongens. Bill
was slank als een den, met armen als
van ijzer, een hart van eikenhout, vroo-
lyk en blij, met schitterende oogen;
'te nU' WaS °°k niet de lee]yk:
Het dorp en de menschen schenen
mij dezelfden gebleven, een uitzonde
ring echter; Maria Wilson, de dochter
van den strandwachter. Wij hadden
haar als een bleek, zwak meisje verla
md' a haar als een groote, mooie
blonde blondine terug. Ik werd een
goede vriend van den ouden Wilson en
zat uren lang in het kleine kamertje
met de ooren naar de verhalen van
den vader te luisteren en met
de oogen bij de dochter. Bill kwam
ook menigmaal maar het kwam niet
bij mij op dat hij haar ook het hof
wilde maken.
Op een avond zaten Bill en ik bij
een pijp en een kroes bier voor het ven
ster van mijn huisje.
„Bill zei ik, mijn glas opheffend,
,,op het welzijn der schoone, wier kleu
ren mijn mastboom sieren, op het meisje
mijns harten, Maria Wilson
op, over
Een levend versteend mensch. Onlangs
was een levend versteend mensch te Wee-
nen tentoongesteld. Dat steenen inensch
is een wetenschappelijk wonder? Reeds
vele geleerde autoriteiten der geheele we
reld beschouwden het met groote verba
zing. Professor Virchow stelde dit mensch
reeds 4 jaar geleden voor aan de Berlijn-
sehe-doctoren-vereeniging en hield bij deze
gelegenheid eene lange voordracht over de
zonderlinge ziekte, waardoor het geheele
lichaam tot versteening overgaat. Het
steenen mensch is 33 jaren oud, heet Al-
bert Schwarz, en is afkomstig uit Arme
nië. De ziekte begon opzijn 19de jaar zon
der eenige merkbare oorzaak, en in drie
jaren was de rechter zijde geheel tot ver
steening overgegaan, daarna begon het
ziekteproces aan de andere zijde. Sedert
acht jaren zijn echter geen ziekteverschijn
selen meer voorgekomen. Het gezicht is
geheel gespaard gebleven, maar de kaak
spieren zijn verkalkt, zoodat de mond bij
na geopend kan worden. Schwarz
heeft zich, om voedsel te kunnen nemen,
verscheidene tanden van de onder- en bo
venkaak laten uittrekken, en neemt door
deze opening zijn voedsel en door eene
zuigpijp het drinken. Langs de armen voelt
men lange, steenharde banden welke zich
met de beenderen vereenigen. Het zijn
verkalkte spierén, alleen de handgewrich
ten en vingers zijn gespaard gebleven, aan
de beenen slechts het linker heup-gewricht
en de rechterknie, verder zijn daar ook
overal knobbels en balken te voelen, zoo
dat Schwarz zich slechts op krukken met
moeite voortbeweegt. De hals is heelemaal
stijf. De beklagenswaardige man draagt
zijn lot oogen schijn lijk met groote berus
ti nar.
Westdorpe. Huwelijks-Aangiften. 23.
Clement van Heesbeke, 27 j., jm. en Maria
Mathilde Buijsse, 23 j., jd. 23. Rochus
In gels, 25 j., jm. en Irena Dolphine Kalle,
20 j., jd.
Huwelijks-Voltrekkingen. 19. Hubert
Joseph Michiels, (van Maastricht,) 31 j.,jm.
en Florence Remerij 31 j., jd.
Geboorten. 8. Prudent, z., van Augus
tus Vervaet, en Maria Kamoen. 23. Bertha
Honorina Christina, d. van Rudolphus de
Jonghe en Virgenia Catharina Dellaert.
HoiiteuisMc. Huwelijks-voltrekking.
16. Adriaan Kuijpers 41 j., jm. en Paulina
Maria Ileije 31 j.,jd. 23. Johannes Joseph
Colsen 27 j., jm. en Maria Catharina Jansen
23 j., jd.
Geboorten. 16. Judoca Maria d. van The
ophilus Herrewegh en Apolonia Louisa
Ileije. 17. Leonie Maria d. van Johannes
de Schepper en Maria Anna Fruijtier. 19.
Josephus z. van Petrus Asselman en Maria
Colleta van der Hooft. 22. .Johannes Fran
ciscus z. van Pertrus de Feber en Pauli
na van Meele. 23. Pieter Josephus z. van
Pieter Johannes van Leemput en Apolonia
Parijs. 26. Alouisius Johannes Franciescus
z. van Johannes Josephus Cappendijk en
Paulina Neve. 28. Maria Magdalena Apo
lonia d. van Pieter Augustinus de Klippe-
laar en Apolonia Pardon. 31. Anna Cat
harina d. van Alousius van Overmeire en
Cristina d'Hont.
Overlijden 17. Rosalia Emerentia Neve
2 m., d van Petrus Johannes Franciscus
Neve en Clotilde Veneranda Maria van
Damme. 20. Carolina de Nijs 32 j d. van
Josephus de Nijs en Virginia Sogers. 23.
franciscus Alberthus van Kerkhoven 59
j., echtg. van Dorothea Maas. 26. Coleta
Jacoba Kou wijzer 16 d. dochter van Pe
trus Clement en Rozalia van Bastelaar.
28. Johannes Antonius Duvivier 3 w., z
van Ludovieus en Christina Fruijtier. 31.
Josephus Asselman 12 d., z. van Petrus en
Maria Coleta van der Hooft.
Hoofdplaat. Geboorten. 7. Sophia
Amelia, d., van Augustinus Leonardus de
Paauw en Stephanie Sophia de Wever. 16.
Abraham z. van Jacob Ocké, en Maria
Jacoba Bruijsschaart. 23. Bernardus, z.
van Eduardus Franciscus de Wever, en Ca
rolina Seraphina Cornelis. 27. Johannes
Augustinus Sijnesael, en Stephanie Maria
de Meijer, 28. Louisa Adriana d. van Isaak
Provoost en Rosalia Pon. Carolina, d. van
Gustaaf Adolf van Hecke, en Florentine
D'olieelager. 14. Petrus Franciscus, z. van
Maria Douiza de Vrieze. 16. Petrus Ber
nardus, z. van Leonardus Franciscus
Schramden Louisa Dorothea Coné. 22. Ame
lia Ludovica, d. van Carolus Ludovieus de
Smit, en Emma Maria Verheije. 23. Johan
nes Hendrikus, z. van Augustus Bernardus
Maas, en Maria Louisa de Ruijter.
Overlijden. 15. Abraham Ocké 2 d., z.
van Jacob Ocké, en Maria Jacoba Bruijs
schaart. 15. Johannes Franciscus Blaak,
4 m., z. van Johannes Franciscus, en Ame
lia Kneut. 27. Edemondus Theophilus
Josephus Steijaert, 17 m., z. van Johannes
Baptiste, en Stephania Dorethea Coné. 30.
Petrus Bernardus Schram, 14 d., z. van
Leonardus branciscus, en Louisa Dorothea
Coné.
Bill verbleekte, hij stond
geheel zijn lichaam bevend.
Ik had alles begrepen. «Kameraad!"
zei ik «houdt gij ook van haar
«God weet het!"
W ij stonden daar tegenover elkaar
oprecht oog in oog. Een minuut ging'
voorbij, ik reikte hem de hand Bill
greep ze.
„Broeder," zei ik, „spreek gij het
eerst met haar."
„Neen, neen," stamelde hij. Maar
ten slotte was hij het er toch mee eens.
Dat was dus uitgemaakt.
Den volgenden dag liet zich tot den
avond geen Bill zien. Ik liep op het
strand op en neer en keek naar de zei
len op de zee en de sterren aan den
hemel. Ik dacht aan Marie. Ik vroeg
mij af wat ik zou aanvangen, indien
zij met Bil] de reis door het leven wil
de maken. Daar kwam hij aan, wit
als een lijk.
„Kameraad," zei hij, ,,zij wil mij
niet, God zegene haar... en u
Weldra naderde mijn vertrek weer
Den derden avond nam ik afscheid. Na
dat ik in de nabijheid van het strand
huisje gekomen was, was het met mijn
moed gedaan. Ik liep er eenige malen
vï11 tuurde door de vensters.
Marie was alleen en naaide aan een
oude jas haars vaders.
„Nu of nooit!" dacht ik, opende de
deur en trad binnen.
„Goeden avond, Marie," zei ik, als
had ik een schip aangeroepen.
Zij stond op, keek mij aan en werd
rood.
„Goeden avond, mijnheer Bunting."
■i "Ik kwam hier zoo voorbij en dacht
ik wil hiereven het anker uitwerpen."
„Het zal mijn vader plezier doen u
te zien, hij zal gauw hier zijn... neem
Boe taai vleesch spoedig malsch ge
kookt kan worden. Daartoe giet men over
het vleesch na het afschuimen, wat rhum
(op 8 pond 1 eetlepel) het taaie vleesch
wordt dan malsch zonder in 't minst naar
de rhum te smaken. Uitmuntend helpt ook
dit recept bij het braden van oud gevo
gelte en oude patrijzen. Slechts een wei
nig rhum is voldoende bij het braden van
een patrijs, om hem heerlijk malsch te
maken.
St. Jansteen. Huwelijks-aangiften.
27. Edmund de Bruijne 38 j., weduwn
en Leonia Lievens 27 j., jd. 30. Judocus
van de Voorde. 38 j., jm. en Hortensia
Adeline Stroobant 32 j., jd.
Geboorten. 18. Christiaan Jan z. van
Lonis de Koeijer en Maatje Wolse. 25. Ma
ria Serafina d. van Alouisius Reijns en
Emelie Marie van Duijse. Eduard Augustus
z. van Eduardus Lievens en Antonet-
te Slock. 30. Cijrillus z. van Alphonsius
de Kind en Lmelia Albertina Bousscn. 29.
Irma Philomena d. van Petrus van de
Poele en Maria Ludovica van den Bero
he.
Voor vijf en vijftig jaar zoo ver-
telde ons de oude schipper Ben Bun-
ting in zijn krachtige zeemanstaal
waren wij, Bill en ik, meer dan broe
ders. Hadden wij dezelfde moeder ge
had, dan zouden wij elkaar niet meer
lief hebben. Meer dan één nacht heb
ben Bill en ik ergens onder een oud
omgekeerd schip, zooals gij er hier een
menigte ziet, te zamen geslapen; toen
mijn vader... het is voldoende als ik
zeg dat hij mij de deur had gewezen.
Toenmaals hadden wij beiden, ieder in
zinneloozen toorn over het geleden on
recht elkaar gezworen, ik, dat ik Bill's
vader daarvoor zou straffen en hij, dat
hij het de mijne zou vergelden, natuur
lijk als wij groot zouden zijn. Want
zoo zei Bil], het zou onnatuurlijk zijnj
indien een zoon zich op zijn eigen va
der zou wreken. Maar het toeval be
hoedde ons voor een zoo groot kwaad.
Toen op een avond de beide ouden te
veel gedronken hadden, geraakten zij
beiden in zee en verdronken. Hun
rampzalige dood ging ons toch diep ter
harte.
Wij waren juist begonnen, een paar
pence aan boord der schepen te verdie
nen.
„Daar helpt geen huilen aan," zei
Bill, „wij moeten zorgen dat er brood
n huis is voor onze moeder en de
deinen." Wij deden, hoe jong wij
ook waren, ons best, maar toen kwam
de stille tijd, dat er niets te verdienen
viel.
„Ik weet wat ik doe," zei Bill ik
ga naar zee."
plaats..."
Het was alsof mijn keel dicht ge
snoerd werd, toen ik stamelde- Ik
zou graag het anker lichten tot 'een
klein gesprek, juffrouw Marie, indien
het u niet onaangenaam is.
Marie ging met neergeslagen oog-en
met haar werk voort.
Wij bleven wel een kwartier bij el
kaar zonder een woord te spreken. Zoo
kon dat niet voortduren. Ik vatte moed
en zei„Het is warm vandaag."
Marie zag mij verwonderd aan. „Het
is warm herhaalde zij
„Ik ga naar huis, goeden nacht, juf
frouw Marie."
Ik ging snel naar huis en toen ik
mijn zuster Alice, die van alles op de
hoogte was, mijn geschiedenis had ver
teld, zei zij tot mij; ,,Gij oude, bange
schelvisch gij bloodaard" en meer van
die liefelijke namen en zond mij den vol
genden morgen, zij had mij nog mooier
had aangekleed dan daags te voren
weer naar Maria, terwijl'zij zei; „In
dien ge je nogmaals als een ezel ge
draagt, kom mij dan niet meer onder
de oogen."
Ofschoon ik mij als een haai weerde,
had ik mijn zuster Alice toch niet
kunnen beletten, dat zij mijn hals in
een hoogen boord van mijn'vader stak.
Ik trad het huis van Marie binnen en
zei in eén adem: „Juffrouw Marie! Ik
en Bill, die een flink matroos is, be
kend wegens zijn goed karakter,dien
iedere man, vrouw en kind voor zoo
dapper als een leeuw houdt, hij die
zachter is dan een lam en met wien
ieder jong meisje gelukkig zou kunnen
zijn... Eerst nu viel het mij in, hoe
dwaas het was, Bills lof te verkondi
gen, terwijl ik niets anders te zeggen
had dan: „Wilt gij mijn vrouw wor
den r
„Komt gij in naam van Bill P" vroeg
flarie, terwijl zij haar hoofd trotsch op
hief. v
„Neen, Marie, ik kom u zeggen, dat
ik u liefheb uit geheel mijn hart in ik
kom u verzoeken, de mijne te wor
den."
Schooner dan een roos met dauw
druppels in de Meimaand was Marie
toen haar de tranen over de wangen
liepen en zij zacht fluisterde: „Ik wil
het.
Bill drukte mij dien avond de hand,
W ,,en ^e °ude vrienden.
/.HUI" zei ik, ,,aHes is nog niet in
hot reine, ,ik heb de duif en moet nu
het nest bouwen. Nog een reis wil ik
ondernemen, zijt gij daarbij?"
,,Jcl
Den volgenden dag, nadat Marie mij
trouw gezworen had, gingen wij naar
Londen, vonden daar onze „Stad Dublin"
weer, zetten onze namen onder het
scheepsverdrag en gingen naar zee, op
jacht naar geld. v
Het ging niet slecht, ik kon een
mooi aantal heerlijke ronde goudstukjes
bijeen leggen voor mijn bruid. Hoe dik
wijls dacht ik aan haar, hoe vaak
{liefden haar lieve oogen mij terug
indien mij de lust bekroop, met mijn
kameraden te-drinken!
Onze reis liep ten einde. Op een a-
vond, toen wij juist het Kanaal invoe
ren, waren Bill en ik bij sterken wind
en bedekten hemel op wacht.
„Ben," zei hij, met een blik op het
land „indien de wind draait, kunnen
wij de vensters van het huisje zien."
Hij sprak langzaam, iets gedwon
gen.
Na een oogenblik hernam hij:
„Weet gij, Ben, ik heb dikwijls ge
dacht, dat, indien ik in de golven
moest omkomen evenals dappere ka
meraden vóór mij, ik wilde, dat dit
geschiedde in het gezicht van dit oude
strand, waar wij beiden zijn opgegroeid
in het gezicht van de lichten langs
het strand, waar wij de mosselen zoch
ten,... en in het gezicht der lamp
achter Marie's venster...."
„Loop heen, Bill, wat brengt je op
zulke gedachten?"
„Zie gindsHij wees mij met den
vinger naar den hemel, die zwart als
inkt was geworden. Het water steeg
van minuut tot minuut werd de wind
heviger. Wij hadden geen drie woorden
verder gesproken, toen een gefluit door
de lucht weerklonk: „Alles op dek!"
De storm ontketende zich, torenhoog
sloegen de golven de bliksem flikker*
de, de donder rommelde.
Of wij ons weerden Zeker, dat kan
men denken, maar wat hielp het?
Een schip meer in de diepte, een beetje
meer in den afgrond, die nooit ge
zegd heeft: Genoeg. Terwijl ik hieraan
dacht, sloeg de bliksem juist voor mij
loodrecht in. Bom! krak! brrri Van
af den boeg tot het achterdeel werd
het schip geschokt. Wij waren op een
rots geloopen.
„Ben! zei Bill, „dat is de zwarte
rots."
De kapitein riep: „Kinderen, maakt
de scheepbrug los! Een sloep uitgezet!"
Het was zijn laatste bevel, een golf
nam hem mee. De snelsten hadden
zich in de boot geworpen, na eenige
seconden sloeg deze om. Ik, Bill en de
anderen richtten onze blikken naar de
kust, wij zagen fakkels, zij vereenig-
den zich om één punt om 'een schip
wij konden het onderscheiden, zij kwa
men om ons te redden, onze wakkere
zeevisschers.
Nu eens in de diepte begraven, dan
hoog in de lucht gedragen, herkenden
wij hen: Thomas, Samuel, JohanZij
kwamen voor ons zinkend schip. Wie
nog in leven was, sprong in de boot.
Allen warén er in, behalve Bill en
ik.
„Er is nog slechts voor één man
plaats!" riepen zij.
''HUL zei ik, „zeg tegen Marie,
dat ik haar tot den dood heb liefgehad
Broeder, zij behoort u."
Ik pakte hem vast, maar hij klamp
te zich aan een ijzeren stang: „Neen
Ben! neen! U heeft zii lief! Gij moet
gered worden..."
Ik. heb daarna zijn stem nooit meer
gehoord. Een stuk van een balk trof
mijBill nam mij in zijn armen, de
anderen hebben het mij later- verteld
hij boog zich over m'ijn gezicht, kus
te mij op den mond en .gaf mij aan de
heden der boot... Bill bleef achter. Ik
heb hem teruggezien; hij lag aan de
kust, onbeweeglijk en stijf. Ik ben op
het zand neergezonken en heb lang ge
weend. Zoo zijn Bill en ik van elkaar
gescheiden. Maar ziet u, ik zal niet
lang meer leven, niet lang meer de
schepen zien afreizen en de kinderen in
het water zien spelen. Daarbij hoop ik,
dat op het uur, dat de groote kapitein
daarboven mij tot het appél zal roepen
ik en Bill elkaar zullen terugzien.
En dan... dan is er geen scheiding
meer.
Snelpersdruk A. Moerdijk, Zuiddorpe.