BIJVOEGSEL
Zaterdag 9 Augustus.
Landbouw.
Gemengd Nieuws.
VAX
IlLUDIA
VAX
ring, heupjicht, zenuwziekte en tal van
andere kwalen in de blufferige adverten
ties en boekjes genoemd.
Bei» ander middel ter verbe
tering; der weilanden.
Met groote ijzeren harken en haken
maakt men hier en daar vooral op de sterkst
veronkruide plekken, de zode los, doch
niet geheel. Daarna wordt gras en krui
den gezaaid en na eenigen tijd gerold.
Vervolgens wordt er gegierd en in den
winter of vroeg in het voorjaar eene hoe
veelheid houtasch en compost gegeven. De
uitwerking van zulk eene behandeling is
zoo groot, dat men bet niet gelooft, als
men het zelf niet kan zien. Eene goede
weide moet niet uitsluitend gras bevatten
zooals eene bleek. Het is nuttig als er ook
andere goede voederkruiden groeien. Men
heeft opgemerkt, dat het vee liever op zul
ke weiden huist en ze kaler afweiden.
Sommige kruiden hebben waarde als
voedsel; andere maken het gras en vooral
het hooi smakelijker en weer andere be
werken eene betere spijsvertering.
Ze werken ook soms zeer gunstig op den
smaak van melk en boter. Het bewijs daar
van levert Zwitserland. De Alpenweiden
zijn bloemtapijten en vol sappige, geurige
kruiden. Het Zwitsersche vee is beroemd
en de Zwitsersche boter wordt altijd duur
der betaald dan andere. Op eene geheel
andere wijze moet men handelen met wei
den, die overdadig nat en koud zijn. Hier
zou de bovenaangeduide behandeling van
bijzaaien geen nut hebben. Men moet be
proeven of men het overtollige grondwa
ter kwijt raken kan, hetzij door te gra
ven greppels of door een zijsteem van bui
zen. Dit kost echter arbeid en geld, doch
wanneer.het echter met succes uitgevoerd
kan worden, is het voordeel zeer groot.
Het kan echter niet altijd.
Weiden, die zuur gras geven, zonder
nog buitengewoon nat te zijn, worden soms
van dit gebrek genezen door eene flinke
kalkbemesting. Het moeilijkst te verbete
ren zijn weiden, die gebrek aan water
hebben maar ook daarvoor kan wat gedaan
worden, dat langzamerhand den toestand
beter maakt.
Er moet namelijk boven op eene humus-
laag gebracht worden, die het water goed
vasthoudt en niet spoedig uitdroogt. Men
kan dat op de volgende wijze bereiken. In
den herfst moet de weide met een scherpe
weide-eg losgemaakt worden en dan moet
men er een kompost op brengen, die uit
aarde, turfmolm en koemest bestaat en
vervolgens na den eersten regen goed ge
rold. Men moet dit eenige jaren volhouden
en men zal er stellig baat bij vinden. Yoor
eene weide, die goede grassen en kruiden
bevat, maar die verwaarloosd is, helpt maar
een middel, flinke bemesting.
Herhaalde waarschuwingen.
Pinkpillen, nog steeds onophoudelijk in
onze Nederlandsche bladen en in brochu
res met veel ophef aangekondigd zijn door
den heer G. B. Smidt te Amsterdam on
derzocht met het volgend resultaat. In een
houten kokertje bevonden zich 38 stuks
versuikeide pillen (ieder kokertje moet 35
stuks bevatten, maar 't schijnt er op een
paar niet aan te komen) van zeer uit een-
loopend gewichtde grootste woog 390,
de kleinste 160 milligram, zeker geen be
wijs van een zorgvuldige bereiding.
Zij bleken als werkzaam bestanddeel
te bevatten gemiddeld 26 milligram kool-
zuurijzer per pil, doch, zoo hard te zijn,
daf zij grootendeels in de maag onontleed
zullen doorgaan en dus niet opgenomen
zullen worden.
Yoor den uiet deskundigen lezer volge
een toelichting op het bovenstaande. In
verscheidene pharmacopeeën en ook in
de Nederlandsche is een voorschrift op
genomen voor de bereiding van pillen met
koolzuurijzer, bekend onder den naam van
Blaudsche pillen. Die van onze pharmaco-
pee bevatten per pil 50 milligram koolzuur
ijzer en behooren zoodanig te zijn bereid,
dat zij gemakkelijk in de maag worden
ontleed. Men ziet hieruit, dat men, om
de werking van de Engelsche Pinkpillen,
slordig bereid door de Fransche apothekers
Gablin comp. te krijgen in elke Neder
landsche apotheek een praeparaat kan koo-
pen, dubbel zooveel werkzame bestanddee-
len bevattende en met veel meer zorg be
reid. Daarbij zal men voor 35 Blaudsche
pillen 35 cent betalen, tegen f 1.75, die de
Pinkpillen kosten.
Maarxmen ziet tevens hieruit, dat deze
staalpillen, hoe gunstig werkende in som
mige gevallen, nooit datgene zullen uit
richten, wat er van wordt beloofd en dat
het een schandelijke leugen is, wanneer
er o. m. van wordt gezegd: dat zij kracht
dadig zijn bij verlamming, ruggemergste-
Ontvangst van Slegtkamp. Naar men
uit IJmuiden meldt, is de heer H. Slegt
kamp daar luisterrijk ingehaald. Men weet,
dat onze landgenoot, die zich te Spioenkop
samen met een of twee anderen onder
scheiden heeft, door met een Transvaalsche
vlag op een kopje stand te houden en zoo
het vuur van de Engelschen naar zich toe
en van de burgers af te trekken, en die
tot 't laatst toe met de Boeren meege
vochten heeft, uit IJmuiden afkomstig is.
Men begrijpt, dat de bevolking daar grootsch
op den vroegeren stadgenoot is en hem dat
bewijzen wilde. Dat is dan ook gebeurd.
Aan het station te Haarlem, waar de
heer Slegtkamp, uit den Haag gekomen,
moest uitstappen, werd hij reeds gehul
digd. Hij kreeg een krans van de Letter
lievende Vereeniging Jan Jacob Cremer
met een toespraak van den heer van Ooij,
en nog een korte toespraak van jhr. Sand-
berg, die hem van commando kent. Het
publiek juichte toe.
Met den trein van 5.40 uit Amsterdam,
in een salonwagen, ging het voorts naar
IJmuiden. Aan de tusschengelegen stations
nieuwe huldiging. Dames vielen den heer
Slegtkamp zoo maar om den hals in
IJmuiden weer en deze liet zich niet
onbetuigd.
Te IJmuiden was de geheele bevolking
op de beenhet station vol. Toen de trein
aan was, daverend gejuich en muziek en
zang van fanfarekorpsen en zangvereni
gingen. Men zong een lied van den heer
J. F. N. Jungbacher, den heer Slegtkamp
opgedragen. De heer Vermeulen, lid van
den gemeenteraad, hield een gloedvolle
toespraak, en het gejuich was groot.
Daarna ging het in optocht door de stra
ten, waar druk gevlagd werd, naar het
huis van de familie Slegtkamp. De held
van Spioenkop aldus de betiteling in
alle toespraken reed met zijn ouders in
een rijtuig met vier paarden. Verder wa
ren er een aantal vereenigingen uit IJmui
den, Beverwijk en Sandpoort, die mee
liepen. Het was een feest.
In de woning van den heer Slegtkamp
Sr. werd er receptie gehouden. Daar kwam
het dagelijksch bestuur van Velsen, raads
leden, het Roode en het Witte Kruis enz.
Daar ook werd aan den heer II. Slegt
kamp het huldeblijk van IJmuiden s bur
gerij overhandigd, een gouden zakuurwerk
met ketting. De heer van der Does, lid
van den gemeenteraad, hield daarbij een
geestdriftvolle redevoering, waarvan ook
jhr. Sandberg, die meegekomen was, zijn
deel kreeg.
Een vuurwerk op het strand was het
besluit.
Een geheimzinnige dood. Onder
Olst is uit den IJsel het geheel naakte
lijk opgehaald van den heer N., burge
meester van Blokzijl. De overledene
was ruim een week geleden uitgegaan
op een fiets, die hij van zijn zuster te
Oens, waar hij gelogeerd was, ten ge
schenke had ontvangen. Sinds dien dag
werd hij niet teruggezien
Hoewel de heer N. lijdende was aan
zwaarmoedigheid, is het vermoeden vrij
algemeen, in verband met den ont-
kleeden toestand van het lijk en het
niet kunnen vinden van kleeren en
fiets, dat hij bij het zwemmen verdron
ken is en de vermiste voorwerpen ge
stolen zijn. Het lijk, dat naar Olst is
overgebracht, zal op verzoek der fami
lie naar Oene worden vervoerd en daar
teraardebesteld.
zoovele anderen werd gevangen genomen
en naar Ceylon vervoerd.
Nu de oorlog geëindigd is, werd ook
aan hem de gelegenheid gegeven terug te
keeren, doch te staan onder Engelsche ti
ranniedat nooit. Daarom kwam hij
Donderdag, na een afwezigheid van ruim
22 jaren, terug in de ouderlijke woning.
Zijn oude vader, die in de verte zijn zoon
in vreemde kleederdracht, met kurken
hoed en langen baard, dadelijk herkende,
was buiten zich zelf van vreugde, en de
ontmoeting dezer twee was dan ook tref
fend. Twee zijner zonen vertoeven thans
nog in Transvaal en hebben den oorlog
van het begin tot het einde meegemaakt.
Een tegenvallerije. De knecht
van een sigarenfabrikant te Esschen
reed met een wagen hooi voorbij het
Belgische douanekantoor. Dezen het
zaakje niet vertrouwende hielden den
wagen aan en bij onderzoek kwam
van onder het hooi een groote partij
tabak te voorschijn. Alles is verbeurd
en het gevalletje zal den eigenaar op
eenige duizenden francs boete te staan
komen.
Veelbelovende bengels. De Arnh.
Ct. bevat de volgende waarschuwing:
Eenige jongens, onder aanvoering
van een 16jarigen zoon van een knappe
burgerfamilie, misbruiken hun vaeantie,
om de ondoordachte weldadigheid van
medelijdende menschen uit te buiten.
Goed gekleed belt die voorman aan,
vraagt om mevrouw te spreken, discht
een verhaal op, nu eens van een on
gelukkig visschersgezin, dan weer voor
een dito werkman zijn fantasie
laat hem niet in den steek laat
haar een eigengemaakte inteeken-
lijst zien en klopt inderdaad hier en
daar van onnoozelen een gulden, een
rijksdaalder of meer uit die oplichterij.
Laastst had de bende f 7 bijeen. Dat
geld wordt versnoept en verder verdaan
aan allerlei ongerechtigheden. Niet
alleen Arnhem is het operatieveld der
bende. Onlangs bleek het, dat zij tot
in Doesburg geweest was. Wie weet,
waar ze al niet hun dupes hebben ge
maakt! De ouders trekken tevergeefs
tegen de streken te velde. Zelfs politiestraf
baatte niet.
Een zware eisch. Het volgende
schrijven ontving de »N. Gorinch. Ct."
nadat gedurende een of meer weken in
Gorinchem geen sterfgevallen waren
voorgekomen.
«Mijnheer,
Neem mij niet kwalijk dat wij tot
onze spijt in de rubriek Burgerlijke
Stand opmerken er geene overlijdens
berichten voorkomen, dat hopen wij
zal wel weder geschieden zooals vroe
ger gebruikelijk was is het evenwel
uitgemaakt het voortaan niet meer zal
geschieden dan moet ik weer naar de
Burgstraat (bureau van een concurrent)
terugkeeren.
Uwe courant is toch zoo mooi dat
wij hopen ze te behouden en weer
zoóals vroeger a. s. Zondag enz. we
derom de overlijdensberichten zullen
vinden, want als men zoo 50 jaren in
Gorkum heeft gewoond kunt U goed
begrijpen het voor ons interresseert te
meer om reden dat bij U altijd accu
raat was.
Minzame groeten hopende gunstige
uitslag.
Uw abonné,
(Volgt onderteekeningi)
Terug.' Ruim 22 jaar geleden trok
de oudste zoon van den timmerman Derk-
sen, te Arnhem, naar Transvaal. Dat hij
bij het uitbreken van den oorlog de partij
der Boeren koos, behoeft van den stoeren
man niet te worden gezegd, maar jammer
genoeg, kon hij niet lang zijn diensten aan
zijn tweede vaderland wijden, daar hij als
Moord. Zondagavond ruim 10 uur is
de molenaar H. Verheesen te Herten, bij
Roermond, nabij zijn woning door slagen
en steken met een riek en, naar men zegt,
door messteken vermoord.
De vermoorde laat eene weduwe met 3
kinderen achter.
Als verdachten zijn door de maréchans-
sées van de brigade Roermond gearresteerd
J. H. v. O., bakker, en zijn beide zoons
Th. en J. van O., wonende alhier.
Omtrent dezen moord wordt gemeld, dat
sedert eenige jaren eene gespannen ver
houding bestond tusschen Verheesen, werk
zaam op een molen te Roermond, en Van
O. Zondag nu, het was schuttersfeest te
Herten, zou naar men zegt een woorden
twist tusschen beiden zijn ontstaan, en zou
de verslagene aan v. O. een paar klappen
hebben toegediend.
V. O. te huis komende zou dit aan zij
ne huisgenooten verteld hebben, waarop
het gezin van v. O., bestaande uit man en
vrouw, twee zoons en twee dochters, zich
naar de woning van den verslagene heb
ben begeven, alwaar men handgemeen
werd met het bekende treurige gevolg
Verheesen laat eene weduwe na met
drie kinderen, twee uit het eerste en éen
uit het tweede huwelijk, w lk laatste
ruim 6 maanden telt.
Door de maréchaussées zwaar geboeid
werden de drie aangehoudenen gevoerd
naar het dorp waar de moord geschied is,
ter confrontatie, terwijl mede aldaar arri
veerde de justitie uit Roermond tot het
houden van een onderzoek in loco. De
sectie op het lijk werd verricht door de
heeren Haffmans en Quaedvlieg, artsen te
Roermond.
Behalve enkele onbeduidende wonden
had de verslagene eene diepe en breede
steekwonde in den rug, die, naar men
wil, den dood heeft veroorzaakt, althans
door de daardoor ontstane verbloeding.
Na afloop van het onderzoek werden de
drie gearresteerden naar de gevangenis te
Roermond overgebracht, voor en nabij
welke gevangenis meer dan 300 nieuws
gierigen zich hadden verzameld.
Nog voortvluchtig. Men meldt uit
Almelo
Tot nog toe is het de politie nog niet
gelukt de van kindermoord verdachte
vrouw B. te Ambt Almelo op te sporen
Een 18-jarige dochter, die met de moeder
was gevlucht, is weer teruggekomen. De
man is voorloopig weer op vrije voeten ge
steld.
Naar men verneemt moet bij de gerech
telijke schouwing gebleken zijn, dat het
kindje, waarvan het lijkje gevonden is,
wel heeft geleefd.
Kazernebloempje. Sergeant. ,,Zeg
eens, Japiksen, trek nu niet zoo'n grijns-
bakkes als een ezel, die een anderen ezel
een stommiteit ziet begaan
Verschil. Onderwijzer. „Nu zullen
wij eens uit het hoofd rekenen. Hoe oud
zou iemand zijn die in 1868 geboren was?"
Nellie. „Was het een man of een vrouw,
mijnheer
Alpenongelukhen. In de Alpen
zijn weer verschillende ongelukken
voorgekomen. Een Italiaan wilde den
Sanetsch in Graubunderland overtrek
ken om Seon te bereiken hij verdwaal
de en viel in een afgrond. Men heeft
zijn verminkt lijk gevonden.
Bij Karrersee in Oostenrijk moet de
hofmusicus Christ een ongeluk hebben
gekregen, althans hij is dood gevonden.
Er ligt echter een geheimzinnig waas
over deze historie. Even voordat Christ
den tocht ondernam, die hem het leven
kostte, had hij zich in het Karrersee-
hotel verloofd met een schoone Ameri-
kaansche.
Op zijn bergtoer werd Christ begeleid
door een gids en zekeren mijnheer Wil
lie von Sachs, een te Weenen met zijn
broeder woonachtigen Amerikaan, die
veel in muzikale kringen verkeert.
Men begint nu te gelooven, dat Christ
niet tengevolge van een ongeluk het
leven verloren heeft, maar in een Ame
rikaan sch duel.
Ongelukken in de Alpen. Dr.
Kürsteiner te Bern heeft in het „Jaar
boek van de Zwitsersche Alpenclub"
een beredeneerde statistiek openbaar
gemaakt van de ongelukken, die tus
schen 1S91 en 1900 bij het beklimmen
van de Alpen voorgevallen zijn.
Aangezien in de Duitsch-Oostenrijksche
Alpen jaarlijks ongeveer 78,000 tochten
gemaakt worden en voor de centrale
en westelijke Alpen nog een 22,000
daaraan toegevoegd moeten worden,
kan men het aantal „bergtoeren" vei
lig op 100,000 's jaars begrooten.
Gemiddeld komen in het beschouwde
tienjarige tijdvak op dat groote
aantal slechts 27 doodelijk afgeloopen
ongelukken voor. Wel zou volgens de
ruwe statistische opgaven het aantal
ongelukken toenemen, maar dat is
vermoedelijk te verklaren uit allerlei
oorzakener worden meer beklim
mingen uitgevoerd, meer propaganda
voor het alpinisme gemaakt, het ge
bergte is beter toegankelijk dan vroeger,
in 't voor-en najaar en zelfs 's winters
worden meer tochten gemaakt, evenzoo
gaan er tegenwordig meer menschen
zonder gids, of zelfs geheel alleen er
op uit; dan wordt er beter aanteeke-
ning gehouden van het aantal onge
lukken, en ten slotte waagt men zich
lichter aan moeilijke en gevaarlijke
klimtoeren. Dr. Kürsteiner maakt de
opmerking, dat het aantal doodelijke
ongelukken tengevolge van tochten in
de Alpen bij lange na niet zoo groot
is, percentsgewijs, als dat bij andere
lichaamsoefeningenvoetbal, wielrijden,
roeien, enz. Van het geheele aantal
(275) doodelijke ongelukken komt 33
pet. ten laste van Zwitserland, 48 van
de oostelijke Alpen. In de eigenlijke
„Hochalpen" gebeurde nog niet de
helft van het geheele aantal ongeluk
ken: 114. De gevaarlijkste bergen schij
nen te zijnhet Kaisergebirge, de
Raxalpen, de Pilatus, de Rochers de
Naye, de Montblanc, de Zugspitze, de
Matterhorn het gevaar neemt geenzins
evenredig met de hoogte toe. Jongelui
tusschen de 15 en 25 krijgen de meeste
ongelukken; bij het afdalen komen
veel meer ongelukken voor dan bij het
opklimmen. De schrijver voorspelt dat
het aantal rampen aanmerkelijk zal
toenemen wanneer men, nog meer dan
nu reeds 't geval is, het alpinisme
enkel als sport beschouwt, en dus aller
lei voorbereiding en voorzorg verzuimt,
die het gevaarlijke van zulke uit
stapjes grootendeels kunnen opheffen.
ken op een toon van gekwetste waardig
heid.
Men stapte in 't rijtuig en deed de kap
neer. De zangeres had daar bezwaar tegen,
maar hare begeleiders verontschuldigden
zich met de opmerking dat zij op last der
politie niet met dames mochten rijden.
Zij haalden dus de kap neer om niet ge
zien te worden door politie-agenten en
schildwachten.
Intusschen reed de victoria de stad uit,
het vlakke veld op. Op de hoogten van
Hassankeui zeiden de drie vrienden, dat
men moest uitstappen, omdat de weg on
berijdbaar was en men toch vlak bij het
restaurant was gekomen. Zij zonden nu
de koetsier weg en wierpen zich op de
dame, die zij met ongehoorde woestheid
een behandeling deden ondergaan, die men
niet in woorden kan brengen. Daarop
lieten zij haar bezwijmd liggen.
Toen zij des avonds bijkwam, begon zij
om hulp te roepen. Twee gendarmen te
paard kwamen op haar kreten toesnellen,
plaatsten haar tusschen hunne paarden en
wilden haar zoo meesleepen. Maar zij,
verschrikt en vreezende voor een herha
ling, spartelde zoodanig tegen, dat zij haar
loslieten. Nu moest de arme vrouw des
nachts ronddwalen over bergen en dalen,
alleen zonder verdediging, zonder zich ver
staanbaar te kunnen maken. Eindelijk
kwam zij aan een wachtpost. Een offi
cier schreef een soort van verslag en door
een soldaat met een lantaarn vergezeld,
bereikte zij in den morgenstond, gebro
ken van vermoeienis en aandoening, na
een tocht van verscheidene uren te voet,
het gouvernementsgebouw te Pera.
De gouverneur hield haar voor een
Duitsche en schreef aan het consulaat van
Duitschland, dat men haar zou komen af
halen. Toen de vergissing bemerkt werd,
deed de Engelsche consul haar opeischen
en nam kennis van haar verklaring.
De Belgische gezant, graaf Van Dud
eischt thans in zeer strenge nota de voor
beeldige bestraffing van de drie officieren,
die hun slachtoffer verzekert uit duizenden
te zullen herkennen. De gezant behoudt
zich het recht voor, een schadeloosstelling
te bepalen voor de schandelijke bejege-
ging, die zijn landgenoote ondervond.
Het eigenaardige in deze zaak is, dat
de Turksche overheid zich uit de moeilijk
heid tracht te redden door de aanhouding
van een jongen Duitschen matroos, die
volgens de politierapporten als vagebond
werd aangetroffen in de nabijheid van de
plek, waar de jonge dame 't eerst gezien
werd. Men wil die Turksche officieren
uit den brand helpen en men zal 't doen
ook.
Een Turksch schandaal. De corres
pondent te Konstantinopel van de Opr.
H. Ct. schrijft van 16 Juli:
Men spreekt hier van niets anders dan
van het ongeluk dat een jonge Belgische
vrouw, een zangeres, overkomen is. Zij
was pas gehuwd en wilde een contract
teekenen met den eigenaar van een aan
zienlijk café-chantant. Zij begaf zich naar
die inrichting, besprak de zaak met den
directeur en besloot daarna te ontbijten.
Men zeide haar, dat zij in de buurt wel
een restaurant zou vinden. Daar zij alleen
Duitsch sprak, stelde zich een officier,
Djemal-eddin-bey geheeten, die met de
nestels van adjudant getooid was, dadelijk
te harer beschikking als gids en tolk.
Met eenige aarzeling nam zij het aan
bod aan. Onderweg ontmoette de officier
twee collega's, zijne vrienden, zeide hun
dat hij een fortuintje had en noodigde ze
uit hem ie volgen. Men stelde zich aan
de dame voor. In het restaurant gekomen
kwam de eerste officier plotseling tot de
ontdekking, dat men er niet goed zat, dat
er in de buurt een ander was waar de be
diening ontegenzeggelijk beter was. Dade
lijk daarop af. Maar ook daar vonden de
heeren 't niet geschikt en zij stelden de
dame voor naar een groot etablissement te
gaan, een model in zijn soort, met een
uitstekende keuken, uitmuntende bieren
en koele dranken, enz. De dame maakte
tegenwerpingen, zij was zonder haar echt
genoot en moest binnen een uur te Pera
terug zijn, waar deze haar verwachtte. O,
dat beduidt niets antwoordden de offi
cieren wij zullen een rijtuig nemen en
op tijd terug komen." „Maar ik ken u
i.iet, heeren." „Wij zijn officieren en
mannen van eer," antwoordden de schur-
Lastig. Men leest in het jongst-
verschenen uummer van het „Week
blad voor de Administratie der directe
belastingen":
Een inspecteur schrijft ons:
Op de algemeen bekende, voor parti
culieren bestemde grijze omslagen, aan
het hoofd voorzien van de aanwijzing
„Belasting op bedrijfs- en andere in
komsten" Bedrag, no. 47 zeggen
wij, vakmannen komt het gedrukte
adres voor „Aan den Heer".
Dit gaf een dezer dagen aan zeker
iemand aanstoot. Hij stuurde me den
hem gezonden omslag terug, na het
woord Heer door drie nijdige inktstrepen
te hebben doorslagen en het stuk te
hebben voorzien van de aanteekening
„Er is slechts één Heer en die woont
in de Hoogste Hemelen, alle andere
zijn nietige aardwormen. Zie daarom
trent Martinique."
Het causaal verband tusschen de ramp,
die onlangs plaats greep, en het voor
mij plichtmatig gebruik van de van de
Landsdrukkerij herkomstige enveloppe,
zal aan velen met mij, die de terecht
wijzing ontving, misschien niet volko
men duidelijk wezen.
De ergernis van den geadresseerde is,
voor zoover ik weet, eene noviteit. Ons
wordt er dikwijls een grief van gemaakt,
dat aan de gedrukte stukken welke
van onze administratie uitgaan, zoo
weinig hoffelijkheid ten koste wordt
gelegd. Zoo heeft elke ontvanger der
directe belastingen telkens en telkens
weer opnieuw een goedkoope aardig
heid aan te hooren als gevolg hiervan,
dat aan het hoofd der waarschuwingen
en aanmaningen de naam van den
belastinschuldige, zonder meer, wordt
vermeld. „Is het Heeren Ontvangers
bepaald verboden, de gewone burger
lijke beleefdheid in acht te nemen?"
wordt hem niet zelden gevraagd.
De drukker meent wel eens, zich op
eigen gezag eene kleine afwijking van
het voorgeschreven formulier te mogen
veroorloven; ik ondervond dat eens
toen ik eene bezending waarschuwin
gen of aanmaningen bekwam, aan het
hoofd voorzien van de letter M. vóór
de plaats, waar de naam behoorde te
worden ingevuld. „Mag ik vragen
wat die gedrukte M. beduidt vóór de
aanwijzing van mijn naam? Monster
of wat anders? Waarom staat er niet
„Aan den Heer""? heette het toen
meermalen.
Tot mijn spijt vind ik me niet be
voegd, zonder hoogere machtiging
voortaan de thans ondervonden erger
nis aan den zich noemenden Nietigen
Aardworm te besparen door, bij uitzon-