No. 66.
Zaterdag 9 Augustus.
Anno 1902.
FEUILLETON.
Wedergevonden.
Brieven, stukken en advertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „ZELANDIA" te Zuiddorpe.
4 Mooi is dat.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Ter behartiging.
Buitenlandsch Overzicht.
ZELANDIA
Prijs per 3 maanden:
franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs
slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSKLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij [driemaaFplaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor AO cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Yan der Zwaag heeft rekenschap ge
geven, waarom hij niet-warm-meer is
voor de arbeidersbeweging
In De Klok heeft hij daartoe een ar
tikel geschreven, waaraan wij het vol
gende ontleenen:
„Dat ik „niet warm" meer ben, zoo
schrijft de afgevaardigde, voor de geheele
arbeidersbeweging is betrekkelijk waar, is
in zooverre waar dat ik niet meer zoo dik
wijls en ik denk ook niet met hetzelfde
vaur van voorheen bij meetings en verga
deringen optreed.
Daarvoor zijn twee redenen. Ten eerste
de eeuwige herrie in de arbeidersbeweging.
Aan welke zijde de schuld hiervan ligt,
laat ik in het midden, maar mij heeft die
herrie ontmoedigd. Terwijl de een „lei
der" met vuur oreert: „dezen weg op!",
komt er een ander en roept: „neen, dit is
de eenige weg ter verbetering", terwijl een
derde beweert, dat de beide eersten het
ver mis hebben. En als dat nu nog ging
op de manier van: „mannen, broeders, ik
geloof dat het zóó is", zonder persoonlijke
aanvallen op de andere richting en alleen
voorlichtingsgewijze, met het overlaten van
de conclusie aan hoorders en lezers, dan
zou oneens-zijn ontwikkelend kunnen wer
ken.
Ziedaar nu door een kopstuk der so
cialistische partij geoordeeld over de ar
beidersbeweging op socialistische grond
slagen.
Is dat nu vast een voorproefje van
dat hoog geroemde paradijs van vre
de, dat de socialistische leer in de toe
komst aan de wereld zal brengen?
In ons klein Nederlandje maakt het
handjevol bewegers het al zoo bont, dat
zelfs afgevaardigden als Van der Zwaag er
28.)
Toen ik nu zoover gekomen was, ging ik
Luttra opzoeken. Ik had haar niet gezien
sedert den morgen, dat wij afscheid hadden
genomen aan de deur van dat kleine huis
je in Vermont en hare verschijning gaf mij
een schok. Was dit het nederige, verlaten
schepseltje met de vragende, dankbare oo-
gen, dat ik had verwacht te ontmoeten?
dit slanke, lange meisje met den aureool
van gouden haren rondom een gelaat, dat
eene studie was te zien. Ik had een gevoel
half van boosheid, toen ik naar haar keek.
Ik was bedrogen; ik had eene druivenpit
geplant en een palmboom was in plaats
daarvan opgeschoten. Ik was zoo verwon
derd, dat mijn groet iets verloor van de
nedorbuigende welwillendheid, die ik van
plan was geweest er in te leggen. Zij schoen
mijne verlegenheid te voelen en een flauwe
glimlach speelde om hare lippen. Die glim
lach bracht mij tot een besluit. Hij was
zacht en vriendelijk.
Hoe ik haar overhaalde mtj binnen tien
dagen te huwen, verlang ik niet te zeggen.
Niet door met mijn rijkdom en stand voor
haar te pralen. Daarvan weerhield mij iets
in haar. Ik was vastbesloten, en misschien
was dat het eenige lichtpunt in mijn gedrag
in dien tijd, dit jonge meisje niet te koopen.
Ik sprak niet over mijne vooruitzichten, ik
zinspeelde niet op mijn rang en stand, toch
koud van worden, wat zou het nu we
zen, als de heele wereld eens naar so
cialistische pijpen moest dansen
Dat zou een herrie worden, he?
Van der Zwaag heeft het knap ge
zegd in bovenstaande woorden.
Voor ons is 't een verblijdend teeken,
want alle rijk, dat in zich zelf verdeeld
is, zal vergaan, en zoo zal ook het so
cialisme verdwijnen evenals 't is ge
komen.
Jammer dat een paar geslachten van
arbeiders er de ongelukkige prooi van
zijn.
Men ziet uit dit geval alweer over-
helder, dat de socialisten wel mooie
beloften kunnen doen, om het volk
mee te sleepen, maar bij beloften
blijft het, want in de werkelijkheid is
het socialisme een onding, dat feitelijk
onze aandacht niet eens waard is.
Van de hand van den heer H. de Wilde,
redacteur van de Hollander is pas eene
brochure verschenen, die speciaal gewijd
is aan Lr. A. Kuyper, in zijn beteekenis
voor de politieke ontwikkeling van het
Nederlandsche volk, en daarin lezen wij
o. a. dat hetgeen Dr. Kuyper schrijft, door
dringt tot in de huiskamer van den klei
nen man, dat zijn woord alzoo niet slechts
invloed heeft in den kring van aanzienlij
ken en geleerden, maar bovenal vormend is
geweest en nog is voor den gewonen bur
german en den werkman aan wiens ont
wikkeling en vooral politieke ontwikke
ling een 35 tal jaren geleden weinig of in
't geheel niet gedacht werd.
Als leider en formeerder der a. r. partij
wordt van hem door bovengenoemden schrij
ver gezegtdat hij een prachtig aaneen
gesloten partij in liet leven heeft geroepen
uit menschen, bij wie wel het beginsel leef
de maar die toch voor de overgroote meer
derheid afkeerig waren van de publieke
zaak, van het publieke leven en daarom
won ik haar.
Wij trouwden daar, te Froy, zoo een
voudig en stil mogelijk. Hoe het komt, dat
dit nooit is uitgelekt, kan ik niet zeggen.
Ik verzeker u, dat ik toen geene bijzonde
re voorzorgen genomen heb, om het te ver
bergen, ofschoon ik beken, dat ik na onze
scheiding mijne toevlucht nam tot zulke
maatregelen als ik noodig oordeelde om
iets geheim te houden, dat gal en alsem
voor mijn trots was geworden.
Mijn eerste daad na de plechtigheid was,
haar onmiddellijk naar New-York en naar
dit huis te brengen. Uit eene misschien
vergefelijke bitterheid van gemoed, had ik
er mij van onthouden iets van mijne voor
nemens mede te deelen, en evenals vreem
delingen onvoorbereid eene woning binnen
treden, stapten wij over den drempel van
dit huis en gingen terstond naardc kamer
van mijn vader.
»Ik kan u geen bruiloftsfeest en huwe
lijksreisje aanbieden," had ik tot haar ge
zegd. «Mijn vader is stervende en vereischt
mijne zorgen. Van het altaar naar een
sterfbed mag droevig voor u zijn, maar het
is eene onvermijdelijke voorwaarde voor ons
huwelijk." En zij had haar lot aanvaard,
met een onuitsprekelijk en glimlach, dien
het mij lange maanden van eenzaamheid
en lijden heeft gekost te begrijpen.
«Vader, ik breng u mijne vrouw," wa
ren mijne eerste woorden tot hem, toen de
deur achter ons gesloten werd en wij ons
bevonden in de gevreesde, onzichtbare te
genwoordigheid van die macht, die zoo
lang reeds hare onbarmhartige hand naar
mijn vader had uitgestrekt.
vooral van de politiek. En dit meester
stuk is niet tot stand gebracht door mid
delen van geweld, door dwang, door van
hen gedweeë, slaafsche volgelingen te ma
ken, neen, het geheim is geweest de men
schen in de gelegenheid te stellen zich uit
te spreken en dan voorts hen zelfstandig te
laten optreden, en daardoor kon Lr Kuy
per zijn invloed behouden, en kon hij de
a. r. partij, ofschoon niet krachtig in getal,
een van de krachtigste, zoo niet de krach
tigste partij maken.
Veilig kan gezegd, dat er in ons land
geen partij is, die bij groote zelfstandig
heid en vrijheid van de kiesvereenigingen
zulk eene schitterende eenheid bij de stem
bus vertoont, als de partij, door Lr. Kuy
per gemaakt en door hem geleid en be
zield.
Laat ons bovenstaande aanhalingen wel
eens goed overwegen en vragen wij ons,
katholieken, eens ernstig af, sternen wij
wel voldoende de katholieke Pers, trach
ten wij ook voldoende te bevorderen dat
het goede woord «doordringt tot in de
huiskamer van den kleinen man," opdat
zulks ook vormend zij voor den gewonen
burgerman en den werkman.
Ook van onze Zeeuwsche katholieken
kunnen wij zeggen dat. hid beginsel bij
hen leeft, doch dat daaraan te weinig ui
ting wordt gegeven, dat zij zich te wei
nig bekommeren om de publieke zaak, dat
zij afkeerig zijn van de politiek en dat
wel in de eeuw, waarin het beginsel zulk
een groote rol speelt op het politieke we-
reldtooneel.
Hierin zien wij geene verbetering, zoo
lang niet meerderen flinker voor hun be
ginsel uitkomen en zich aansluiten bij de
katholieke kiesvereeniging, waarvan het
natuurlijke gevolg zal zijn: eene krachtige
éénheid bi; de stembus.
EGYPTE.
De ('liolcru.
Het lijkt wel of Mozes weer is opgestaan
in Egypte.
Een correspondent van de Matin te Kaï-
ro schreef den 29en Juli over het uitbre-
Ik zal nooit vergeten, hoe hij zich op
richtte in zijn bed, noch met welke greti
ge oogen hij in haar jeugdig gelaat staar
de en hare slanke gestalte opnam, die be
vend van plotselinge aandoening naar hem
toekwam. Evenmin zal ik, zoolang ik leef,
de uitbarsting van onbedwingbare vreugde
vergeten, waarmede hij zijne oude armen
naar haar uitstak, noch den blik, waarmee
zij aan zijne borst vloog ja, in de ar
men, die zich in mijne herinnering nooit
voor mij geopend hadden, zelfs niet in mij
ne eerste kinderjaren. Want mijn vader
was een streng man, die de liefde op een
afstand wist te houden, en genegenheid
berekende naar de diepte van het ontzag,
dat zij inboezemde.
«Mijne dochter!" kwam over zijne lip
pen, en hij vroeg niet wie zij was, of wat
neen, zelfs niet, toen zij na een oogenblik
stilte het hoofd oprichtte en met een plot-
selingen, zachten kreet van hartstochtelijk
verlangen hem in 't gelaat zag en fluis
terde:
«Ik heb nooit een vader gehad."
Heeren, het is mij onmogelijk voortte-
gaan, zonder diepten van trots en bitter
heid in mijne eigen natuur te openbaren,
waarvoor ik nu met onuitsprekelijke smart
terugdeins. Wel verre van getroffen te
zijn door dit tooneel, voelde ik mij er juist
hard door worden. Indien hij teleurgesteld
was geweest door mijne keuze, er vragen
over had gedaan, of zelfs maar eenvoudig
zich verheugd had getoond over mijne ge
hoorzaamheid, dan had ik misschien de
vrouw aangenomen, die ik verworven
had en was tamelijk dankbaar geweest.
ken van de cholera in Egypte.
Nauwelijks, zegt hij, heeft Egypte de
eene plaag afgeschud, de pest, of een nog
ergere plaag staat het te wachten de cho
lera. Bij ministerieel besluit van 24 Juli
is Kaïro met cholera besmet verklaard.
Den vorigen dag nog stelden de bladen de
bevolking gerust: Kaïro was zeker nog
niet besmet; maar thans kan het feit niet
langer ontkend worden. Vijf gevallen zijn
officieel, maar uit goede bron verneemt
men dat er 21 zijn, alle binnen eenige
uren. Ze zijn voorgekomen in twee oude
en beruchte Arabische wijken, dat van
Boelak en dat van Abdin, dezelfde die
reeds in 1893 zoo verschrikkelijk geteisterd
zijn, dat zij tot 3000 gevallen per dag le
verden.
Er heerscht dan ook een ware paniek
te Kaïro. Al wie naar Europa vluchten
kan, neemt inderhaast zijn maatregelen,
en vrij ernstig doet zich dat gevoelen in
handel en verkeer, bijvoorbeeld bij de bank
instellingen.
Acht dagen geleden was er nog niets
dat deze ramp deed voorzien. Den 18en
Juli eerst kwam er een onheilspellend te
legram uit Opper-Egypte. In het district
Assioet ligt een eenzaam dorp, Moesja met,
acht of negenduizend inwoners, vrij ver
van de Nijl en aan geen kanaal, zoodat
de bewoners zich van regenwater bedie
nen. Den 15en vernam de ambtenaar van
den gezondheidsdienst dat daar menschen
stierven onder koliek en braking, en hij
vermoedde dadelijk, dat men met cholera
te doen had. Op zijn bericht zond de ge
zondheidsraad dadelijk een inspecteur er
heen de ingewanden van een der man
nen die aan de verdachte ziekte overleden
waren, werden onderzocht in het labora
torium te Kaïro er was geen twijfel meer
aan: te Moesja was de cholera uitgebroken.
Met groote snelheid breidde de ziekte
zich uit. Binnen drie dagen 96 gevallen,
50 dooden. Intusschen werden alle voor
zorgsmaatregelen genomen, o. m. vertrok
ken dadelijk 230 soldaten naar de besmet
te plaats om die in te sluiten met een cor
don maar reeds den volgenden dag stier
ven er van die soldaten zelf zes aan de
ziekte.
Erger: een inlandsche vrouw uit Kaïro
Maar haar lief te hebben, te bewonderen,
roem op haar te dragen, terwijl Evelyn
Blake er nooit in was geslaagd een enke
len blik van hem te verwerven, die niet
eene openlijke afkeuring uitdrukte! Ik kon
het niet verdragen; mijn geheele wezen
kwam in opstand, en een gevoel van haat
maakte zich van mij meester.
Ik verzocht mijne vrouw mij met mijn
vader alleen te laten en nauwelijks was
de deur achter het arme, jonge ding ge
sloten, of alles wat gedurende eene maand
in mijn borst had gekookt, barstte los in
den kreet
«Ik heb u eene dochter gebracht zooals
gij mij bevolen hebt. Geef mij nu den ze
gen, dien gij mij hebt beloofd, en laat mij
gaan; want ik kan niet leven met eene
vrouw, die ik niet liefheb."
Onmiddellijk nog voor hij zijn mond kon
openen, ging de deur open, en de vrouw,
die ik zoo verstiet in het eerste aanbre
kende uur van haar jong geluk, stond
voor ons. Mijn God welk etm gelaatAls
ik er nu nog aan denk in do nachtelijke
uren wanneer ik uit droomen, die hoe
wel somber, dikwijls nog hemelsch zijn bij
de gedachten, die mij overdag bestormen,
plotseling wakker schrik om uit de mij
omringende schaduwen, dat jonge, schoone
gelaat te voorschijn te zien komen, met
zijn stralenkrans van gouden lokken, ver
wrongen ja verwrongen door den
doodsangst, die haar op dat oogenblik deed
verstijven, dan verwondert het mij, dat ik
het pistool niet greep, dat op de tafel lag,
waarbij ik stond, en haar op de plek zelf
doodschoot, als een soort vergoeding voor
was toevallig naar Assioet, dicht bij Moes
ja, gegaan om daar, volgens moslemsch
gebruik, de plechtigheid van het afsnijden
van het baar in haar familiekring te la
ten plaats vinden. Eenige uren na haar
aankomst stierf het kind; de vrouw zelve
wist nog aan het toezicht te ontsnappen,
maar anderhalven dag na haar terugkomst
te Kaïro was ook zij aan de cholera over
leden. De hoofdstad was besmet.
Men vraagt zich af hoe het mogelijk is
dat, in weerwil van de zeer uitgebreide
en kostbare maatregelen die tegen het
overbrengen der besmetting uit de heilige
plaatsen genomen worden, dit naar alle
waarschijnlijkheid toch is geschied. Het
antwoord zal wel zijn dat besmette Mek-
kagangers de quarantaineplaats te Tos
(Schiereiland van de Sinaï) ontweken heb
ben en met een samboek, eeri kustvaar
tuig, geland zijn.
FRANKRIJK.
De Kerkvervolging.
Franpois Coppée heeft weer ten meeting
gepresideerd, nu op Montmartre, om te pro
testeeren tegen de vervolging der klooster
lingen. Deze meeting werd door 2000 per
sonen bijgewoond. Een bende anarchisten,
een 300 man, wilde het lokaal binnendrin
gen onder het geroep: „Vive l'anarchie."
Zij mishandelden de politie-agenten, waar
van een viertal werden gewond.
De vrijdenkersbond en de socialisten hiel
den Zondag te Parijs een anti-katholieke
betooging. Zij trokken naar het standbeeld
van den vrijdenker Etienne Dolet. Roode
bloemen werden neergelegd aan den voet
van het standbeeld. De bende zong de Car
magnole en schreeuwde: „Vive l'anarchie!
Vive la commune A bas les curésA bas
la calotte
Op den keper beschouwd bestond de troep
uit het straal volk der achterbuurten van
Parijs. Na afloop der betooging werd een
broeder van de religieuse scholen op straat
aangevallen en mishandeld, drie andere
broeders, die hun vriend te hulp wilden
komen, werden eveneens vastgegrepen en
geslagen. Een andere bende trok naar de
St. Sulpiciuskerk om die te vernielen. In
tijds werd zulks belet.
de ellende, die ik haar veroorzaakt had.
Ik zeg, dat het mij nu verwondert; toen
dacht ik er alleen aan, mij tot het einde
toe te verzetten.
Recht als een pijl, maar met dien blik
op haar gelaat kwam zij naar ons toe.
«Heb ik goed gehoord?" waren de woor
den, die over hare lippen kwamen.
«Hebt gij mij, eene vrouw beneden uw
stand, zooals ik nu bemerk, gehuwd, om
dat men u bevolen had, dat te doen? Hebt
gij mij niet bemind mij datgene niet
gegeven, wat alleen het huwelijk tot een
sacrament, ja zelfs eene mogelijkheid
maakt? En moet gij dit huis verlaten,
geheiligd als het is door de gedaante van
uw stervenden vader, indien ik er
blijf?"
Ik zag de verstijfde en bleeke lippen van
mijn vader zwijgend bewegen, alsof hij
voor mij wilde antwoorden, als hij kon, en,
al den moed, dien ik bezat, bijeenrapend,
zeide ik haar, dat ik het diep betreurde,
dat zij mijne onbedachte woorden gehoord
had. Dat ik haar nooit bad willen kwet
sen, welke bitterheid ook in mijn hart
was tegen een, die mij in mijne dierbaar
ste en innigste hoop gedwarsboomd had.
Dat ik haar nederig om vergeving smeek
te, en zoover hare rechten op mij wilde
erkennen, dat ik beloofde, het huis nu
niet te verlaten, indien het haar bedroef
de'; dat ik niet verlangd had haar te be-
leedigen, maar mijzelf te beschermen.
Wordt vervolgd.