m
aan was dat te danken Dat was meer
een complaisance dan het voldoen aan
de behoefte van het oogenblik.
Thans, nu hier te lande 10 fabrieken
stop gezet zijn, omdat zij niet willen
werken met verlies, is het een zeker
heid hetgeen met cijfers kan worden
aangetoond, dat de schipperij en land
bouw er vreeselijk onder lijden zullen.
Men heeft wel gezegd, dat de landbouw
altijd de dupe is geweest van de fabri
kanten, die altijd goedkoope grondstof
fen trachten te krijgen, maar het is
ook een waarheid, dat bij de gedrukte
prijzen van de granen de biet het eeni-
ge redmiddel bleek om in vele streken
den landbouw staande te houden.
Waar komt de geheele quaestie ei
genlijk op neer Eenvoudig hieropZou
er geen middel te vinden zijn om ge
durende het volgende jaar, voordat de
groote strijd komt van 1903, onze gren
zen te sluiten voor buitenlandsche sui
kers -Wat zal het gevolg zijn van al
het moois dat wij van de Regeerings-
tafel hebben gehoord Dat van heinde
en ver Nederland zal gebruikt worden
om er de overtollige suiker heen te
sturen. Ons land zal worden overladen
met suiker, er zullen geen zolders en
bergplaatsen genoeg zijn om de suiker
onder te brengen. Lacht er niet om,
Mijne Heeren Nu reeds begonnen ver
schillende landen hun grenzen te slui
ten, alleen Nederland niet, dat laat al
les vrij binnen. De voorraad die van de
campagne 19021903 zal worden inge
voerd, zal jaren noodig hebben voordat
zij zal verdwenen zijn. Als een lawine
zal de vreemde suiker onze gouwen
dekken. Yan de Regeeringstafel wordt
boud gezegdik doe er niets aan, maar
dan zeg ik, als volksvertegenwoordiger,
ik stel u aansprakelijk voor alle ram
pen en al de ellende die er het gevolg
van zullen zijn. De schipperij zal gevoe
lig geknakt worden en een krachtige
industrie zal vleugellam geslagen zijn
en in de onmogelijkheid zijn om in 1903
den reuzenstrijd met de andere natiën
in Europa aan te binden. De Regeering
treft daardoor de boeren aan wie de
hulp ontnomen wordt om het vee te
voederen. Zijn Excellentie heeft straks
den brief aangehaald die tot hem is ge
richt geworden door Gedeputeerde Sta
ten van Noordbrabant. Stond in dit
schrijven niet vermeld, dat de burge
meesters van de plaatsen waar suiker
fabrieken zijn en biet geteeld wordt,
verklaarden, dat men niet bang was
voor socialistische bewegingen, armoe
de en gebrek op één conditie, nl. dat
de suikerfabrieken blijven werken P
Daaraan zal door den Minister geen
démenti worden gegeven.
Alles samengenomen wordt nu voor
alle bedrijven, die met de beetwortel-
suikerfabricage verbonden zijn, gevraagd
om ten minste één jaar de grenzen te
sluiten voor dien overvloed van suiker
uit den vreemde, die ons zal overstel
pen en koudweg wordt daarop geant
woord: ik doe niets, ik geef geen pre
mie, geen surtaxe. Alleen wordt gezegd
de Regeering behoudt zich volle vrijheid
van handelen voor.
Natuurlijk, Mijnheer de Voorzitter,
dat doe ik ook, dat moet iedereen, maar
daar is in zoo'n kritiek oogenblik de
zaak niet mede geholpen.
Wij moeten nu geholpen worden vóór
1 September 1903 voor den toevloed
van vreemde suikers moeten de gren
zen gesloten worden.
Geschiedt dat niet, dan is het désas-
tre er.
Gij wilt dat désastre, maar dan stel
ik u Regeering daarvoor verantwoor
delijk, want ik acht uw daad onbillijk,
on vaderlandlievend, en vernietigend voor
een groote industrie in ons land.
De heer Sassen bracht nog het vol
gende in 't middon Mijnheer de Voor
zitter Ik zal op dit ver gevorderd uur
tegen mijn verlangen in kort moeten
zijn, want ik zou gaarne menig hartig
woordje met den Minister hebben ge
wisseld.
Wat mij, ik moet dit op den voor
grond stellen, vooral heeft gegriefd in
het optreden van den Minister, die de
ze zaak behandeld heeft k coeur léger;
men heeft zelfs nu en dan gewerkt op
de lachspieren van de toehoorders en
het onderwerp schijnt mij niet van
dien aard, dat het zich daartoe leent.
Het heeft mij dan ook leed gedaan
op die wijze te hooren strijden tegen
de suikerfabrieken.
De Minister heeft gevraagd of hij,
wanneer deze industrie te hulp geko
men werd, ook niet ten behoeve van
andere industrieën maatregelen, zou moe
ten nemen. Mijnheer de \oorzitterl
Heb ik het dan niet duidelijk genoeg
gezegdwelke andere industrie wordt
door den fiscus belast met 3 k. 4 maal
de waarde van het product P
Ik sommeer den Minister, alvorens
vergelijkingen te maken, mij een in
dustrie te noemen, die in de verste ver
te met de suikerindustrie op dit punt
te vergelijken valt.
De Minister heeft gevraagd: wat
maakt het uit of een fabriek eens ver
lies lijdt gedurende een of twee jaar,
maar, Mijnheer de Voorzitter, ik heb
toch cijfers genoemder kan een en
kele fabriek zijn, die minder verloren
heeft, omdat zij gespeculeerd heeft,
maar de fabrieken hebben over het al
gemeen de verliezen geleden, die ik op
gaf, en nu komt de Minister ons zeg
gen, dat de industrie vooral moet le
ven van de vooruitzichten! en, het
heeft mij leed gedaan, daarop heeft de
Minister laten volgenik weet wel
dat er eenige fabrieken zullen vallen,
maar wat zou dat?
Mijnheer de Voorzitter! Is het dan
in onzen tijd, waarin de armoede ten
plattelande hand over hand toeneemt,
de tijd om zóó k coeur léger te spreken
over het wegvallen van een industrie,
die op het platteland den arbeider brood
geeft
Ik heb in den loop van mijn rede
het woord gebruikt: geen eerlijk man
zal zeggen dat de benarde positie het
gevolg is van overproductie.
Er is hier een misverstand. Ik heb
gesproken van de natuurlijke oorzaak,
niet van de kunstmatige. Wanneer de
fiscus de suiker, het voedingsmiddel
zoo nuttig voor het volk, niet aan dat
volk onttrokken had, door een accijns
van 34 maal de waarde van het pro
duct, dan zou er op het oogenblik niet
meer geproduceerd worden dan voor de
consumtie noodig was. Het voorbeeld
van Engeland bewijst dit. Maar wat
doet nu de Minister Hij doet het voor
komen alsof ik zou gesproken hebben
over de kunstmatige oorzaak van de
overproductie. Neen, dat weet een ieder
wel, dat er overproductie ten gevolge
van kunstmatige opdrijving door den
accijns bestaat. De Minister zal in de
zen zin mij niet tegenspreken wanneer
ik beweer, dat er geen overproductie
zou zijn, tenzij dan alleen ten gevolge
van fiscale maatregelen. Eindelijk pro
testeer ik tegen de uitdrukking van den
Minister dat de fabrikanten de verlie
zen van het aanstaande jaar wel zullen
afwentelen op de landbouwers.
Het doet mij werkelijk leed, dat de
Minister dat argument hier van deze
plaats heeft gebezigd. De productie is
reeds ingekrompen en dientengevolge
is de prijs der beetwortelen omlaag ge
gaan, natuurlijk in verband met de
prijzen van de suiker. Zijn de fabrikan
ten dus niet gedwongen geweest ik
vraag dit aan ieder onbevooroordeelde
om minder voor de beetwortelen te
besteden
Nu de Minister zooveel kwaads van
die suikerfabrikanten weet te zeggen
wil ik hem wel de verzekering geven
dat, wanneer de Regeering een extra
premie had toegestaan, nu reeds beslo
ten was, dat de helft dier premie den
landbouwers ten goede zou komen
daartoe was reeds door de suikerfabri
kanten besloten.
Wij hebben dus tot mijn groot leed
wezen met 1 September geen surtaxe
te wachten, terwijl geheel Europa zal
gedwongen worden om suiker uit te
voeren. Met 1 September 1903 verval
len de buitenlandsche export-premiën,
en de buitenlandsche fabrikant is daar
door verplicht zijn product naar buiten
uit te voeren. En wij zetten dan onze
grenzen geheel open. En nu moet de
Minister niet zeggen, dat wij een sur
taxe verlangen om hoogere prijzen te
maken de Minister weet beter, moest
althans beter weten.
Wij willen een surtaxe om de bui
tenlandsche suiker te weren. Er is hier
reeds overproductie die meer dan het
dubbele van de consumptie overtreft,
en daarom wenschen wij de buiten
landsche suiker uit ons land te houden.
Weet de Minister ook niet dat onze fa
brikanten hier zoo benadeeld worden
door den invoer van de zoogenaamde
witte suiker uit het buitenland? Men
voert hier in witte niet geraffineerde
suiker en die wordt het groote publiek
in de maag gestopt als geraffineerde
suiker. Dat kan immers den Minister
niet onbekend zijn
Wanneer ik aandrong op een sur
taxe, dan ligt het in de verste verte
niet in de bedoeling om daardoor de
prijzen te verhoogen neen, ik wensch-
te alleen om ter wille van de reeds be
staande overproductie de vreemde sui
ker uit ons land te houden, die wegens
de afschaffiing der export-premie vóór
1 September 1903 moet worden uitge
voerd.
Ik hoop dat de Minister alsnog zal
toonen niet geheel onverschillig te zijn
voor de Nederlandsche suikerindustrie.
Daarop antwoordde de minister het
volgende
De Regeering heeft gemeend, dat in
derdaad de schildering die van den toe
stand gegeven is, te donker van kleur
was. Ik zal de door de heeren gege
ven voorstelling nu niet geheel en al
herzien, maar wensch er toch op te
wijzen, dat bijv. een omstandigheid,
welke van zeer veel gewicht is met
het oog op de vooruitzichten der sui
kerindustrie in dit jaar, door hen ge
heel buiten rekening werd gelaten.
Het zal den geachten afgevaardigde
toch niet onbekend zijn, dat zich juist
nu voor de Nederlandsche suikerindu
strie een nieuw afzetgebied heeft geo
pend in Britsch-Indië.
Van nu af aan tot 1 September 1903
zullen daar differentieele rechten wor
den geheven op geraffineerde suiker
die uit Duitschland zal worden belast
met een invoerrecht van 11,05 mark of
f 6,63 die uit Oostenrijk-Hongarije, met
13,75 kronen of f7,02, terwijl voor die
uit Nederland slechts f 1,56 zal behoe
ven betaald te worden. Deze omstan
digheid is uitermate gunstig voor de
Nederlandsche suikerindustrie, ik wil
nu niet zeggen dat het daaruit voort
vloeiend voordeel geheel zal opwegen
tegen alle andere te verwachten na-
deelen, maar wèl, dat, wanneer men
bij de afschildering der toekomst een
dergelijke gewichtige omstandigheid na
laat aan te stippen, men gevaar loopt
ten slotte een te donker gekleurde
schilderij te vertoonen.
Ik kom thans tot de rede van den
geachten afgevaardigde uit Zeeland,
den heer Godin de Beaufort, die ik met
de grootste instemming heb vernomen.
Vooraf een antwoord op enkele door
hem gevraagde feitelijke inlichtingen.
Hij vroeg, hoe de Regeering zich den
overgangstoestand denkt, en of zij er
kent dat er een kolossale overproductie
van suiker bestaat. Zeer zeker, dat
wordt door haar erkend, en evenzeer
dat er voor degenen, die in het bezit
zijn van dat teveel aan suiker, groot
belang bestaat om het vóór 1 Septem
ber 1903 af te voeren.
Verder vroeg de geachte afgevaar
digde, of niet het efnige land waar
heen de overproductie moet worden ge
loosd, Nederland is. Hierop antwoord
ik ontkennend. De Engelsche markt
staat even als altijd open voor alle sui
ker uitvoerende landen. Wel is waar
wordt daar in den laatsten tijd een in
voerrecht geheven, maar dat geldt voor
allen gelijkelijk, en daar Engeland zelf
geen suiker produceert, doet het in
voerrecht geen afbreuk aan Engelands
behoefte aan buitenlandsche suiker.
Daarheen zal dus in de eerste plaats
de overproductie afvloeien voorts naar
Britsch-Indië, gelijk ik zooeven mede
deelde.
Nog vroeg de geachte afgevaardigde:
bestaat er in dit jaar groot gevaar dat
de buitenlandsche overproductie naar
ons land zal worden gezonden, in zoo
danige mate dat de toekomst van onze
suiker-industrie zal worden bedreigd
Natuurlijk laat zich hierop niet een
wiskunstig zeker antwoord geven, maar
ik zal trachten, met de kennis die ik
van het onderwerp heb, zoo goed mo
gelijk aan den wensch van den geach
ten afgevaardigde te voldoen.
Zeer zeker is het denkbaar, dat er
een zoodanige overstrooming van ons
land met vreemde suiker^ plaats vinde,
dat de toestand onzer industrie voor ge-
ruimen tijd zou worden bedreigd. Maar
is het waarschijnlijk P Zooals de loop
van zaken tot heden aanduidt is het
nog niet waarschijnlijk, want ofschoon
de invoer van buitenlandsche suikers
in den laatsten tijd stijgt, geschiedt dit
nog niet in verontrustende mate. Maar
ik moet een onderscheid maken tus-
schen het tijdvak van nu tot 1 Augus
tus 1903 en de maand Augustus 1903
zelf. Dat is een onderscheid dat bij de
ze quaestie zeer zeker in het oog moet
worden gehouden. De quaestie ont
staat eigenlijk door een eigenaardige
omstandigheid, die zich voordoet bij de
Duitsche wetgeving. Het werkjaar in
Duitschland wordt gerekend te eindi
gen met 31 Juli en niet met 31 Au
gustus, zooals overal elders. Tot 31 Ju
li is er geen bijzondere prikkel voor de
Duitsche industrie om naar Nederland
de suikers te exporteeren, maar, tenzij
de qnaestip der contingenteering over
de maand Augustus 1903, door den
Duitschen Bondsraad bevredigend wor
de geregeld, kan er een groote prikkel
ontstaan voor de industrie daar te lan
de om nog vóór het in werking treden
der conventie, naar ons land te expor
teeren.
Ik heb dit punt niet bespro
ken, vooreerst omdat de interpellatie
van den geachten afgevaardigde daar
toe geen bijzondere aanleiding gaf, maar
ten tweede, omdat het verband houdt
met de buiten deze discussie te laten
suikerconventie immers, zoo de Duit
sche Regeering de contingenteering der
maand Augustus 1903 derwijze regelde
dat er benadeelfng van onze suikerin
dustrie uit kon voortvloeien, zou dat
met de bedoeling zijn om de Duitsche
suikerfabrikanten in de gelegenheid te
stellen nog vóór het in werking tre
den der conventie een daarna niet meer
verkrijgbaar voordeel te behalen.
Met voldoening constateer ik, dat 't
door de Regeering ingenomen principi-
eele standpunt inderdaat hetzelfde is als
door den geachten afgevaardigde, den
heer Godin de Beaufort, verdedigde.
Gaat het om het verschaffen van gel
delijk voordeel aan bepaalde fabrikan
ten, dan is de Regeering daartoe niet
te vinden, maar betreft het te waken
voor de mogelijkheid van voortbestaan
der instructie zelf, dan krijgt de zaak
een geheel andere beteekenis, want het
algemeen belang is daarbij zeer zeker
innig betrokken.
Er is nog een punt, dat niet
door mij is besproken en waaromtrent
toch door den heer Sassen inlichtingen
waren gevraagd, namelijk de quaestie
der saccharine. Nu is het mij bekend,
dat die saccharine zulk een ernstige
concurrentie aandoet aan de beetwor
telsuiker als de geachte afgevaardigde
beweert. Het onderwerp was door mij
"#el onderzochtik heb kennis geno
men van de rapporten, die in het jaar
1900 door de deskundigen hier te lande
dienaangaande zijn uitgebracht, maar
zij komen hierop neer, dat de invoer
van saccharine betrekkelijk klein is en
dat een groot gedeelte er van nog ter
jluiks naar België wordt gebracht, waar
vroeger een ontzettend hoog invoerrecht
bestond, en thans de invoer zelfs ver
boden is. Dit de rapporten volgt, dat
de zaak, met het oog op de concurren
tie aan de beetwortelsuiker aangedaan,
niet het belang zou hebben dat de ge
achte afgevaardigde er aan toekent
De rapporteurs hebben ook nagegaan
in hoever hier gebruik werd gemaakt
van saccharine in voedingsmiddelen.
Zij wordt, zooals bekend is, in een ze
kere hoeveelheid gebruikt voor genees
kundige doeleinden, maar dat zal niet
hetgeen zijn wat de geachte afgevaar
digde wilde tegengaan. Hij beweert
dat men op groote schaal zich er van
bedient voor industrieele doeleinden.
Om na te gaan of er aanleiding be
staat daartegen maatregelen te nemen,
zal alsnog een onderzoek noodig wezen.
Bij het onderzoek in 1900 ingesteld, is
gebleken dat in de industrie zeer wei
nig gebruik werd gemaakt van saccha
rine. Er zijn alleen sporen van sac
charine ontdekt in spuitwater en in
voor export bestemde bieren. Als re
den waarom bij die bieren gebruik ge
maakt word* van saccharine, werd op
gegeven, dat. saccharine een bederfwe
rende kracht heeft. Maar overigens is
alleen nog in het artikel keukenbe
schuit een spoor van saccharine aange
troffen. Dit neemt niet weg dat op het
oogenblik de quaestie anders kan staan
en ik zeer gaarne den geachten afge
vaardigde toezeg dat op dit punt nog
maals een onderzoek zal worden inge
steld.
Nog een enkel woord.
Aan den eenen kant is gezegd, dat
mij wel lof zou te wachten staan van
de zi)de der liberale partij, wegens mijn
op de interpellatie gegeven antwoord,
en van den anderen kant is mij inder
daad zoodanige lof gebracht. Het zij
mij vergund te zeggen, dat die lof door
mij niet is gezocht en dat het mij zelfs
aangenaam zou zijn geweest wanneer
hij mij ware onthouden nu hij aanlei
ding heeft gegeven tot het verwijt dat
hij mij wordt geboden met partijbedoe
lingen. Partijlof, hij kome van den
eenen of den anderen kant, is aller
minst wat ik najaagik hoop dit myn
leven lang niet te doen. Slechts één
lof wensch ik te verdienen, nl. ernstig
mijn plicht te hebben betracht, zonder
aanzien van persoon en zonder aanzien
van partijen.
Wanneer mij op het eind van mijn
loopbaan die lof zou kunnen gebracht
worden, zou ik daar zeer gevoelig voor
zijn, maar anderen lof begeer ik niet.
Ten slotte al mag ik niet onderstel
len dat het door mij gesprokene het
gevoel van teleurstelling dat bestond
bij enkele leden dezer Vergadering, ge
heel zal hebben weggenomen, vertrouw
ik nochtans te zijn geslaagd met aan te
toonen, dat er geen grond bestond voor
de verontwaardiging waaraan ze hier
uiting hebben gegeven.
Binnenland.
Posterijen.
Te rekenen van 1 Augustus a. s. zullen
postbewijzen tot elk bedrag tot en met
10,verkrijgbaar zijn.
Tot nu toe mochten alleen veelvouden
van 50 cent per postbewijs overgemaakt
worden.
Provinciaal Nieuws.
Prov blad no. 41. bevat een circulaire
van den commissaris der Koningin in Zee
land houdende bericht dat het bevolkings
cijfer voor de provincie nader is vastge
steld op 108.770 mannen en 111064 vrou-
of te samen 219.834 personen.
Bij Kon. besl. is benoemd tot kan
tonrechter plaatsvervanger in het kanton
Ter Neuzen, de heer Mr. F. C. van Dein-
se, advocaat en procureur te Ter Neuzen.
ZUIDDORPE. Het is hier tegenwoor
dig een modeldorpke. Nu eens worden er
heele koeien met huid en haar gestolen,
zoo gemakkelijk alsof de dieven die bees
ten maar in hun vestjeszak steken, dan
weer worden rustige menschen aangeval
len op den publieken weg, en weer een
andere keer wordt bij den een of ander
de boel »ingeroeid", zooals ze dat hier
noemen.
Verleden Zondag nacht omstreeks elf
uur moesten het voor de verandering de
de ruiten uit »De Klokweer misgelden.
Met een lang stuk hout, dat door de da
ders ergens schijnt gestolen te zijn, heeft
de onverlaat drie ruiten op de bovenver
dieping vermorzeld.
Onmiddellijk werd de veldwachter ge
waarschuwd, maar de daders hadden na
tuurlijk het hazenpad gekozen.
Onze veldwachter echter, de heer He-
melsoet, toog nog midden in den nacht
onmiddellijk op onderzoek uit.
Hoewel een heel duister zaakje, had hij
echter den volgenden ochtend de vermoe
delijke daders reeds te pakken. Hem komt
zeker een welverdiend woord van lof toe
voor zijn flink optreden.
Hun bekentenissen zijn verward. Een
zelfs vertelde dat de knuppel vermoedelijk
in de ruiten gewaaid was.
Üe justitie echter zal het wel anders
weten.
TER NEUZEN. De nestor der anti-
revolutionnaire partij alhier viert den 24
September a. s. zijn vijf-en-twintig feest
als lid van den gemeenteraad van Ter
Neuzen.
Nog vierde de heer Jos. de Feijter de
vorige week zijn veertig-jarig feest als ge
meenteraadslid van Ter Neuzen.
Alhier circuleert een inteekeningslijst
bij de ingezetenen door het Comité tot
oprichting van een ziekenhuis, teneinde
gelden in te zamelen tot ondersteuning
van het ziekenhuis.
Zaterdag 26 Juli 11. werd de bad
en zweminrichting die welwillend door
den eigenaar der Oesterput is afgestaan
voor het publiek opengesteld. Op Zaterdag
van 12 uur tot 's avonds 6 uur, is deze
J