No. 62. Zaterdag 26 Juli. Anno 1902. FEUILLETON. Wedergevonden. Brieuen, stukken en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur uan ZELANDIAte Zuiddorpe. Prijs per 3 maanden franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50. Aan deze uitgave is verhonden een GEÏLLUSTREERD ZOJVDAGSBLAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Advertentlin t van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. BijJjdriemaaU plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 4IO cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. Bij dit nummer bel een Bijvoegsel. Zooals wij in ons vorig nummer be loofden, zouden wij heden terugkomen op de suikerkwestie, en wel speciaal op de interpellatie onlangs in de Eerste Kamer gehouden door den heer Sassen. »Het doel van de interpellatie, aldus de heer Sassen, is een einde te maken aan de onzekerheid die in den lande heerscht en „funest" terugwerkt op het krediet van de suikerindustrie. Dit legt mij de verplichting op om nog in deze parlementaire periode mijn vragen tot de Regeering te richten. En nu ben ik overtuigd de Regee ring voor een aangename taak gesteld te hebben. De beslissing die genomen zal moeten worden, is moeilijk, maar ik geloof dat men goede vriendschap betracht wan neer men in dergelijk geval een prik kel aanbrengt. Als de Romeinsche Senaat het recht van interpellatie gehad had, zou de ge schiedenis misschien niet gekend heb ben een Fabius cunctator. Ik geloof dus, dat de Regeering met beide handen de gelegenheid zal aan grijpen om een einde te maken aan de onzekerheid omtrent de vraag: is de Regeering bereid in voldoende mate de binnenlandsche industrie te vrijwaren tegen buitenlandsche concurentie door export-premiën en surtaxen? Waarom bezit de suikerindustrie over de geheele wereld die groote sympathie, zoo zelfs dat door liberale Kabinetten in Nederland protectie werd verleend Waarom? Ik zal het antwoord laten Weer dacht ik, dat hij teleurgesteld keek. »Van Troy of New-York?" ging hij voort met eene vergeefsche poging joviaal te schijnen. »New-York." »Eene groote stad," zeide hij weer. »Ik beri er eens geweest; hoopen geld liggen er in die groote gebouwen in de Wall straat hé?" Ik stemde dit toe en hij trok een stoel naast mij, waarin hij echter gestoord werd door de terugkomst van zijn zoon, die zonder eenige verontschuldiging neerhurk te aan do andere zijde van den haard, zoo dat ik tusschen hen ingesloten zat. Daar mij deze handelwijze die ik echter aan onwetendheid toeschreef, niet beviel, trok ik mij terug en vroeg, of mijne kamer gereed was. Het scheen van niet, en hoe onaange naam het beloofde te zijn, ik was wel ge dwongen weer te gaan zitten en in het gesprek te deelen, dat nu volgde Een half uur verliep, terwijl de wind aanwakkerde, tot hij bijna een stol-m was. Regenvlagen 'sloegen tegen de vensters met een scherp kletterend geluid, dat aan hagel deed denken, en nu en dan hoorden wij een dof gerommel, als van verre don derslagen, door de heuvelen wee kaatst, geven door een man, wiens heengaan wij allen betreuren, die vrijhandelaar was in merg en been, wijlen den af gevaardigde voor Zuidholland, den heer Muller. Op bladz. 278 van de Handelingen dezer Kamer over 18961897 zegt de heer Muller: „greep haar (dat is van de suikerindustrie) bestaan niet in menig gewichtig volksbelang, dan zou voor een anti-protectionist de keuze niet moeilijk zijn", en de heer Muller stemde vóór de protectie. Ik zou het bij die korte woorden kun nen laten en zal geen voorbeelden op eenstapelen omtrent de groote belangen die voor industrie, landbouw en arbei dende klasse bij dit onderwerp zijn ge moeid. Eén greep slechts wil ik doen uit vele. Ik doe dat met te meer genoegen, omdat de stof voor die greep mij wordt geleverd uit Rotterdam. Aldaar ver schijnt een, mij toegezouden blad, ge wijd aan de belangen van de schipperij, geheeten Schippersblad, dat een opla ge heeft van 5000 exemplaren, dus een nogal veel gelezen courant. In die cou rant van 1°. Juni jl. komt een ingezon den stuk voor van een schipper, die wijst op de erbarmelijke gevolgen die inkrimping van de suikerbietenteelt ten gevolge heeft. In het loopende jaar zijn er 17000 hectaren, zoo schrijft hij, min der met bieten bezet dan verleden jaar en hij rekent uit dat alleen aan ver voer van bieten en hulp voor de kleine schipperij f990 000 verloren gaat. On der dat stuk stond een noot van de re dactie, die nog al eens als regel ten doel heeft om het ingezonden stuk te gen te spreken. Niet alzoo hier. Neen, de redactie voegt er in de noot bij, dat de inzender gelijk heeft, doch de bere kening nog te gunstig heeft gemaakt, hetgeen mij blijde deed zijn, dat ik onder dak was, zelfs onder het dak dezer ruwe afstootende wezens. Het gesprek viel juist op den tijd en de uurwerken, toen ik op zachten, gelijkmatigen toon achter mij hoor de zeggen »De kamer voor dien heer is gereed;" en toen ik mij omkeerde, zag ik de ranke gedaante van het jonge meisje, welks ver schijning te voren zulk een indruk op mij had gemaakt, in de deur staan. Ik stond onmiddelijk op. «Dan zal ik er terstond heen gaan," zeide ik, mijne ba gage «pnemend en naar haar toe gaande. «Schrik niet, als gij gekraak en geklep per hoort in huis," merkte de waard op, toen ik wegging. De vensters zijn los en de deuren sluiten slecht. In zulk een storm maken zij genoeg le ven om een leger wakker te houden. Het huis is echter veilig genoeg, en als gij niet om geluiden geeft »0, daar geef ik niet om," viel ik in, daar ik mij op dit oogenblik moe genoeg voelde om op de trap in slaap te vallen. »Ik zal wel slapen, wees maar niet be zorgd," en zonder verdere plichtplegingen volgde ik het meisje naar boven in een groote, boersch gemeubileerde kamer, waar een reusachtig ledikant met zware gordij nen oinhangeu, terstond mijne aandacht trok. »0, onder die dingen kan ik niet sla pen," merkte ik op, met eene gebaar naar de sombere draperieën, die voor mij het zelfde beteekenden als verstikking. Met eene enkele beweging van haar arm wierp zij ze terug. omdat hij vergeten heeft de schade op te tellen, die gepaard gaat met het niet vervoeren van de suiker zelf, van schuim aarde, van meststoffen enz. Uit dezen enkelen greep kan men ontwaren hoe in de eerste plaats voor den kleinen man, groote nadeelen voort spruiten uit den achteruitgang in den bloei van de suikerindustrie. En vraagt men nuis de suikerin dustrie werkelijk in gevaar? dan moet het antwoord luiden ja, zij verkeert in zeer groot gevaar. Ik behoef daarvan in deze Vergadering misschien het be wijs niet te leveren, maar ik wil het doen omdat ik kort kan zijn. In de afgeloopen campagne kostte de suiker per 100 K.G. aan iedere fabriek, werkende met het gewone bieten-koop contract, een som gelijk staande met een beursprijs van f 10, d. w. z. wan neer de beursprijs van de suiker was f 10, dan kon de fabriek, dooréén ge nomen, werken zonder nadeel. Maar nu is van af September van het vorige jaar van de campagne de beurs prijs niet hooger geweest dan f 9 en nu staat die op f 7,50. In doorsnede mag aangenomen worden dat elke fabriek 50,000 ci 60,000 zakken suiker maakt. Een fabriek dus die in het begin van de campagne, toen de prijs pl.m. f 9 was, verkocht heeft hetgeen natuur lijk zelden gebeurt, want een koopman verkoopt niet gauw met verlies is er met f 1 verlies per zak suiker afgeko men, maar zij die later verkocht heb ben of nog verkoopen moeten, verliezen zooveel guldens als zij zakken suiker gemaakt hebben. Ik nam hiervoor de fabrieken in doorsnee, want er zijn fa brieken die 20,000, maar er zijn er ook die 100,000 zakken maken. De fabrieken werken met een maat schappelijk kapitaal van 3 h 4 ton. Ik »Kan ik nog iets voor u doen?" vroeg zij, terwijl zij haastig de kamer rondzag. «Ik bedankte haar en zeide »neen," waarop zij terstond wegging, met een blik van kalme vastberadenheid op haar gelaat dien ik moeilijk verklaren kon. Alleen gelaten in die groote, ledige en slecht verlichte kamer, terwijl de wind huilde door den schoorsteen, en de sterke takken van den reusachtigen boom tegen de buitenmuren sloegen met een zwaar gekraak, dat onuitsprekelijk somber was, bevond iK tot mijne verbazing en teleur stelling, dat de slaperigheid, die mij tot nu toe had geplaagd, op eene zonderlinge wijze geheel verdwenen was. Tevergeefs zag ik naar het bed, dat er uitlokkend genoeg uitzag, nu de verstikkende gordij nen weg warenik gevoelde geene nei ging het in bezit te nemen en uit den stoel op te staan, waarin ik was neergevallen. Het was, als stond ik onder de betoove- ring van een onzichtbaren invloed, die mij, evenals het oog van een baselisk, geboeid hield. Ik herrinner tnij, dat ik het hoofd naar een zeker gedeelte \an den wand gekeerd hield, alsof ik half verwachtte daar den betooverenden blik c ener slang te ontmoet ten. Toch was ik mij nog volstrekt niet van eenig gevaar bewust, ik verwonderde mij slechts over mijne zwakheid van geest, die zulke inbeeldingen mogelijk maakte. Een bijzonder luid gekraak van den boom bui en, terwijl tegelijkertijd het huis schud-de, deed mij eindelijk opschrikken. Indien ik niet langer naar dien woeden den storm boven mijn hoofd wilde luiste- behoef dus niet te zeggen dat de toestand treurig is. En .wat is nu de oorzaak daarvan Ik moet daarop neerkomen, ten einde een dwaalbegrip, dat alge meen bestaat, uit den weg te ruimen. Wat is de oorzaak dat de suikerindus trie in zulk een treurigen toestand ver keert Altijd hoort men het antwoord: overproductie en deze is een gevolg van de protectie. Dit is onjuist. Het normaal gebruik van suiker door de menschelijke maag, zooals in Enge land is gebleken, bedraagt 40 kilogram per jaar en per hoofd. Wanneer er in Nederland eveneens 40 kilogram ver snoept werden, had de Nederlandsche industrie juist genoeg suiker geleverd om aan de Nederlandsche vertering te voldoen. Maar wat is het geval? De suiker, dat nuttige voedsel, dat 7'/» ct. per kilo kost, wordt door den fiscus belast met 27'/» ct. per kilogram van daar gering verbruik, en de oorzaak van de overproductie van de suikerin dustrie. Het is de polypachtige omarming van den fiscus die de industrie verstikt. En nu de protectieWanneer wij gaan vragen wat daarvan waar is, wat blijkt dan? Dat wil ik aan de Verga dering en het Nederlandsche publiek door een voorbeeld duidelijk maken. Wanneer bij de wet een tol werd ingesteld op de rivier boven en beneden Rotterdam, die aan den fiscus moest opbrengen f 15 millioen, doch bij dat zelfde wetsontwerp werd bepaald dat van die 15 millioen l'A millioen zou worden uitgekeerd aan de gemeente Rotterdam, dan zou ik willen vragen of dit protectie zou zijn voor Rotterdam Dit is de soort protectie, die de sui kerindustrie geniet. Vooropgesteld dat de suiker-industrie in zulke treurige om standigheden verkeert, is het dan zoo ren, moest ik terstond beproeven te slapen. Ik stond op, trok mijn jas uit, maakte mijn vest los, en wilde het ook uittrek ken, toen ik dacht aan een binnenzakje daarin. Met een zekeren onbewusten aan drang om voorzorgen te nemen ging ik naar de deur, sloot die, en toen trok ik mijn vest uit en haalde er een pakje bank noten uit, dat ik in een klein zijzakje stak, waarna ik het vest weer aantrok. Waarom ik dat deed, kan ik moeilijk zeggen. Zooals ik reeds gezegd heb, koes terde ik geene bepaalde vrees. Ik was in dien tijd allesbehalve achterdochtig en de manieren en het voorkomen der mannen trof mij als bijzonder onaangenaam, maar niets meer. Echter deed ik niet slechts, wat ik verteld heb, maar liet ook de lamp branden en legde mij eindelijk gekleed te bed, iets dat ik bijna nooit te voren had gedaan en dat toch noodig was, zooals ik bij mijzelf zeide, voor den hevigen storm, die nu het dak boven onze hoofden scheen te willen afbreken. Hoe lang ik naar het gekraak en ge steun van het bouwvallige huis lag te luis teren, kan ik niet zeggen, ook niet, hoe lang de sluimering duurde, die mij einde lijk beving, toen ik gewoon raakte aan de geluiden om en boven mij. 't Is genoeg, dat, eer de storm zijne hoogte had bereikt, ik ontwaakte, al door de aanraking eener hand, en toen ik uit het bed sprong, tot mijne ongeloovige verbazing de vlugge, slanke gedaante van Luttra voor mij zag staan. Zij had mijn jas in de hand en het was blijkbaar hare aanraking, die mij had doen ontwaken- moeilijk om voor den korten tijd dien wij nog verwijderd zijn van de inwer kingtreding van het tractaat te zorgen dat zij het hoofd boven water kan hou den Ik mag hier zeggenvariis mo dus bene fit. Op verschillende wijze kan de indus trie gered worden. Ik zal de verlaging van den accijns niet bespreken, want dan zou ik komen in de discussie over het tractaat, maar wel wil ik een kort woord spreken over het middel, dat niet populair is, maar dat ik toch aan de Regeering zou durven aanbevelen, dat is: een verhooging der premie voor een jaar. De Regeering behoeft daar wer kelijk niet zoo tegen op te zien, want wanneer zij daartoe overgaat, zal zij niet een nieuwen koers uitgaaninte gendeel, de vader van onze tegenwoor dige wet, de Minister Sprenger van Eyk, heeft bij haar verdediging dit middel reeds aan de hand gedaan. Sprekende ovgr de bestaande wet, zei de hij in deze Kamer »Ik geloof dat als wij komen met de ze wet in de hand op de Internationa le Conferentie, dat dan iedere Staat voldoende zal kunnen begrijpen dat de toetreding van Nederland, dat zoo ge makkelijk als het noodig is, de cijfers zal kunnen verhoogen, van zeer groot belang is en dat Nederland met deze wet in de hand volstrekt niet is een quantité négligeablevolstrekt niet, maar als het anders was, zouden wij dan gedurende een onbepa.alden tijd de protectie gaan verhoogen of tot een hoog bedrag houden om te komen tot afschaffing Ja, tegen verhooging voor onbepaal- den tijd had Minister bezwaar maar wanneer het noodig was om ons te handhaven tegenover het buitenland, dan zou hij niet opzien tegen tijdelijke »Gij moet dit aantrekken," zeide zij op een zachten, ontroerden toon, zooals ik nog nooit gehoord had, »en medegaan. Het huis is onveilig voor u om er te blij ven. Hoor, hoe het kraakt en schudt! Nog zulk een rukwind en wij hebben geen dak meer." Zij ging naar de deur, die tot mijne ver bazing, op een kier stond, maar toen ik aarzelde, bleef zij staan. «Wilt gij niet komen?" fluisterde zij, haar gelaat naar mij toewendend, met een blik waarin zulk eene groote vastberaden heid lag, dat ik volgde in spijt van mij zelf. «Ik durf u hier niet laten blijven, uw bloed zal op mijn hoofd komen." «Gij overdrijft," antwoordde ik, stilstaan de met een verlangenden blik naar het heerlijke bed, dat ik juist verlaten had. «Die oude huizen zijn altijd sterk. Er zul len nog veel zulke rukwinden moeten ko men om het uit elkaar te rukken, dat ver zeker ik u." »IA overdrijvenantwoordde zij met een blik van verachting, dien het moei lijk valt te beschrijven. «Luister zeide zij, «hoor dat." Ik hoorde het, en ik moet erkennen, dat het scheen, alsof het huis op zijne grondvesten schudde. »Ja," zeide ik, «maar het is een vreese- lijke nacht om naar buiten te gaan." «Ik zal met u medegaan," zeide zij. «In dat geval," begon ik, met eene on tijdige poging tot galanterie, waaraan zij door een gebaar een einde maakte. Wordt vervolgd. ZELANDIA

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1