Het Vacantiereisje. ^arbij bleek tevens, dat zulk een I „uwelijke manier van bandelen op de booten door de dierenvervoerders meer gevolgd wordt. (jZw. Ct.") Flinke meid. Op Urk heeft een meisje van zes jaar haar tweejarig broer tje gered. Zij waren aan het spelen bij een sloot vol modder, toen het knaapje er in stortte en het zusje, dat hem grijpen wilde, eveneens. Tot aan haar hals stond de kleine meid in de modder, en toch wist zij nog met haar handjes zijn hoofd te vatten en boven te houden, totdat een paar vrouwen, door haar roepen opmerk zaam geworden, de kinderen konden red den. Het jongentje was reeds bewusteloos, maar kwam gelukkig weder bij. Een brutaal heer. In een zaak te Edam werd sinds geruimen tijd geld ontvreemd uit de winkellade. Het geld werd gemerkt; verdekt stelde men zich op en op heeterdaad werd de tweede bediende gearresteerd terwijl hij het misdrijf pleegde. Als bewijs hoe brutaal dit jongemensch was, dienehet volgen de: Om goed te kunnen waarnemen had men met een boor een kleine ope ning gemaakt in een schot; de bedien de bemerkte dit, plakte er een stukje papier tegen en nam daarna weder geld weg. Burgerlijke Stand. Mengelwerk. Een lastig geval. Eenige maanden ge leden werd gemeld het geval van den va der te Amsterdam, die weigerde een door hem aan het Wilhelmina-Gasthuis afgele verd kind terug te nemen, bewerende dat dit kind het zijne niet was. De man wilde slechts een jongen als zijn kind erkennen. Thans is het kind reeds geruimen tijd niet meer in behandeling en zou kunnen worden afgeleverd, doch de vader blijft weigeren het in ontvangst te nemen. Wat moet er met dit kind gebeuren Op wien rust de verzorgingsplicht? Op de gemeente, die 't tijdelijk onder haar hoede heeft, niet, want 't is geen vondeling. De vader kan niet vervolgd worden wegens „verlating van een hulpbehoevende", want hij onttrekt zich volstrekt niet aan de zorg voor zijn kind: hij ontkent, dat een be paald kind zijn kind is. Er zijn reeds verschillende manieren overwogen om de quaestie voor den rech ter te brengen en langs dien weg eene beslissing te verkrijgen, doch geen enkele bleek tot het doel te kunnen voeren. Namens de gemeente houdt mr. J. Kap- oeijne van de Coppello, de stadsadvocaat, ;ich met de zaak bezig, terwijl de vader or. Isidore Hen tot raadsman gekozen eeft. Door dezen laatste is thans een weg voorgeslagen, die den rechter in staat zal stellen een objectief onderzoek in te stellen. In den regel tracht de eene partij den bewijslast te stellen op de andere. Indien het voorstel van mr. Hen van gemeentewege geaccepteerd wordt, zal men in dit speciale geval van den rechter krij gen een onderzoek, op de wijze zooals dit geschiedt bij strafzaken, waar de rechter niet gebonden is aan de vorderingen van parket of verdediging, doch de waarheid onderzoekt, onverschillig hoe partijen zich die voorstellen. Er is dus nu kans, dat de al zoo lang hangende quaestie tot een oplossing zal komen. Tragisch. Op de kermis te Charen- ion -beproefde Zaterdag een dame in de schiettent der familie Bourgeon hare kunst in het schieten met de karabijn. Het eerste schot dat zij gaf, miste niet alleen de schijf, maar ging ook voorbij ien kogelvanger. Op het voorgevallene- yerri ycrder geen acht geslagen en tot vreugehJ'.an hel echtpaar bloeide hun zaakje nog tot laat in den nacht. Toen zij zich daarna in het achtegedeelte van de tent ter ruste wilden begeven, vonden zij hun elfjarig dochtertje dood op haar bedje. De kogel van de tot dusverre nog niet opgespoorde vrouwelijke schutter had het kind tiet hart doorboord. Een Eskimo-journalist. Uit Greenland komt bericht van het over lijden van Lars Moelier, den man, die, zelf een Eskimo, het eerst zijn lands lieden met een dagblad gelukkig ge maakt lxeeft. Lars Moeller was een dier Eskimo's die professor Nordens kjöld tot gids dienden. Hij was vlug en verstandig en werd onder den invloed van Nordenskjöld en diens reisgenooten spoedig vereuropeaniseerd; zij leerden hem ook lezen. Zoo dikwijls hij maar even tijd had zat Moeller in een hoek uit een boek of een courant. Te v1|leresseer(len hem buiten- p P nij verzocht voortdurend worden omtrent de wijze, a''jun berichten krijgen, vroeg den worden, hoe de illu- enigvuldigd kunnen wor- r\p'il dergelijke vragen meer. 'nskjöld van Moeller af- <en naar Zweden terug- <.ide de Eskimo hem mede, Cnaiist wilde worden. Nor- -"hte. Een journalist in (trantoen Lars Moeller ten is te raad pit had kunnen uitgeven, ten (Genees- je eenige Eskimo in alle Maan-, M |<on en de versprei- 4 uren. ding van een nog zoo goed geredigeerd blad zou dus tot één lezer beperkt ge bleven zijn, die dan nog een gratis- exmplaar kreeg. Daarop verklaarde Moeller, dat hij in den beginne slechts platen wenschte te geven, die hij zelf op hout teekende, graveerde en zoo goed mogelijk afdrukte. Door middel van zijn prenten zou hij dan zijn land- genooten lezen leeren. Dadelijk na zijn terugkeer naar Zweden, dacht Nordenskjöld er aan, een kleine drukpers met letters, papier, drukinkt en alles wat voor het uitge ven van een dagblad in het kleine noodig is, te zenden. Spoedig nadat het geschenk aangekomen was, gaf Lars Moeller de eerste nummers van zijn courant uit, die hij, ofschoon zij slechts uit prenten bestond, „lectuur" noemde. Lars Moeller verdeelde de eerste num mers van zijn krant gedurende een tocht op sneeuwschoenen en een slede vaart en liet in elke hut die hij kende een exemplaar achter. In elke groep hutten stelde Lans Moeller zich met de intelligentsten onder de Eskimo's in verbinding er leerde hem langzamerhand wat hij zelf wist. Zij leerden weer de menschen uit hun nabuurschap en deze verbreid den hun kennis van hun zijde weer verder, zoodat er nu weinig volwassen Eskimo's zijn die niet een weinig kun nen lezen. In Denemarken ging men belang stellen in de geschiedeuis van Lars Moellers krant en het is niet lang ge leden, dat men voor een nieuwe pers en de overige inventaris geld inzamel de. En nu komt het bericht, dat de wakkere stichter van het journalisme in de poolkringen dood is, maar tevens dat een andere Eskimo hem opgevolgd heeft. Moderne Schoonmaaksters: Een rijke Engelschman wilde zich te Oosierbeek een huis laten inrichten Hem wordt van offïcieele zijde een schoonmaakster gezonden om het huis eens flink bewoon-enmeubileer- baar te maken. „Wat zijt gij gewoon te krijgen?" vroeg hij aan de vrouw. ,,'sMorgens om 7 uur kom ik en krijg dan koffie met twee boterhammen. Om 9 uur eerste ontbijt: boterhammen met worst of ham en een flesch bier. Om 11 uur tweede ontbijt: koud vleesch of een kop bouillon met brood. Dan om 1 uur middageten: soep, vleesch met groenten en gebraad met appelmoes. Om 2 uur koffie met twee broodjes. Om 4 uur boterham men met kaas en een flesch bier. En om 6 uur avondeten: weer worst of ham, boterhammen en bier. En dan als dagloon twee gulden." ,,En voor hoeve^ doet gij het dan", vroeg de verbaasde Engelschman, „als ge den heelen dag door vreet?" Een jonge misdadiger. Op het land goed Boxfelde, aan de Havel, waar vele zomergasten uit Berlijn hun intrek hebben genomen, is in het holle van den nacht een meisje van zestien jaren op heeterdaad betrapt op inbraak. Zij had een (gestolen) geladen revolver bij zich en bleek schul dig te zijn aan verschillende diefstallen met inbraak uit den laatsten tijd. Van de opbrengst van hare diefstallen leefde zij buiten. Zij is een kind van fatsoenlijke ouders te Spandau. Een eetbare eerepoort. In White- hallte Londen staat de Canadeesche eerepoort nog overeind. Zij heeft 3000 doll, gekost en is stellig nog een der best uitgevallen ondernemingen op het gebied van straatversieringen geweest, al blijft het waar, dat reclame voor Ca nada's voortbrengselen erin een ietwat te trieste rol speelt. De illustratiën van hetgeen Canada is en in natuur schoon biedt, maken van deze eerepoort al te veel een uitstalling, gelijk ze op een tentoonstelling verwacht en gepas ter wezen zou. In verband met deze eerepoort heeft zich een vrij grappige geschiedenis voorgedaan. De Londensche musschen hebben spoedig de ontdekking gedaan, dat tot de gebezigde reclamemiddelen der Canadeesche regeering echte koren aren van verschillende soort behooren en andere lekkernijen, welke een mus schen hart bekoren. Fluks hebben ge- heele zwermen dier brutale vogeltjes de eerepoort aangetast, zonder eenig besef, dat zij, smullende, heiligschennis pleegden. De Londensche musschen, nu trouw bijgestaan door ontelbare duiven, zijn druk bezig om het onttakelingswerk voor de Canadeezen en de City van Westminster te verrichten, en spoedig zal er bijster weinig van de graange wassen uit Manitoba, op de eerepoort uitgestald, overblijven. Middelerwijl verlustigen zich duizen den voetgangers in Whitehall in den aanblik der smullende musschen en duiven, die zich zelfs door de aanwezig heid eener groote schare van bobbies niet laten weerhouden om haar festijn dagelijks voort te zetten. Een kompliment. „Goede man, vroeg mijnheer Eigenwaan, heb je hier iets, dat waard is om op te schie ten P" „Wel neen, zei de boer, niet voor u hier gekomen is!" Gedurende 1 15 Juli. Tor Neuzen. Huwelijks-voltrekkin gen. 8 Juli. Franqois Andreassen, oud 24 j., jm. en Maaike Ruine Doorns, oud 23 j., jd. 10 Juli. Jacob Johannis Polderman, oud 30 j., jm. en Johanna Dieleman, oud 23 j., jd. Jozias Lucieer, oud 27 j., jm. en Catharina Francisca Dieleman, oud 21 j., jd. Geboorten. 7 Juli. Pieter z. van Corne- lis de Putter en van Maria Verschelling. Helena d. van Pieter van der Hooft en van Helena van de Voorde. Perschiena Catharina, d. van Adriaan Leunis en van Maatje Maria van den Ende. 8 Juli. Ja- coba Pieternella, d. van Cornelis 't Gilde en van Martha Catharina Herrebout. 10 Juli. Adriana d. van Cornelis Pickrert en van Adriana de Doelder. 11 Juli. Pauli na, d. van Abraham Klaassen en van Francisca de Jonge. Adriana Pieternella, d. van Jacobus van Doezelaer en van Jan na Deij. Jacobus Johannes, z. van Antho- nie Laarinus de Deelder en van Tanneke Maria Huijssen. Maria Pieternella, d. van Jan van Luik en van Elizabeth de Ruij- ter. Adrianus, z. van Oscar Cesar Fran- cies de Pauw en van Cornelia Wilhelmi- na Geul. Jan z. van Frederik Bakker en van Jacomina Anna Harms. 12 Juli. Ma ria Josephine, d. van Josephus Tuijen en van Maria de Coster. Jannetje d. van An- thonie Eggebeen en van Maria Josina Faasse. Overlijden. 7 Juli. Arie Laurens, oud 7 m., z. van Simon en van Pieternella Platteeuw. 10 Juli. Catharina Leenhouts, oud 64 j., eohtg. van Jacob Lijbaart. 12 Juli. Charles Lodewijk van Laere, oud 73 j., weduwn. van Sophia Bijl. Westdorpe. Huwelijks-aangiften. 5 Juli. Livinus Thomas, 26 j., jm. en Apo- lonia van Geetsum, 22 j., jd. 10 Juli. Adolphus Vervaet, 26 j., jm. en Juliana Catharina Govaert, 22 jjd. Huwelijks-voltrekkingen. 10 Juli The- ophile Geerinckx, 33 j., jm. en Emerence Wijne, 29., jd. 15 Juli. Prudent van Laere, 25 j., jm. en Mathilda Maria de Vos, 23 j., jd. Geboorten. 13 Juli. Pieter Adriaan, z. van Arie de Fever en van Jozina Su- zanna Stouthamer. Axel. Huwelijks-voltrekkingen. 10. Le- vinus van Tatenhove, 30 j.,jm. en Marti na van Langevelde, 25 j., jd. Geboorten. 3. Jan Adriaan z. van Jozi as van de Wege, en Neeltje Dieleman. 13. Bertha Paulina d. van Petrus Franciscus van Rumste, en Desideria van Assel. Overlijden. 3. Leonardus Duijrn, 48 j., echtg. van Rosalia Bernardina van Poele. 6. Johanna van driel, 81 j., wed. van Christiaan van Meppelen. 9. Leon Bernar- dus Kesbeke, 3 m., z. van Camilus Fran ciscus en Justine Marie van de Walle. Eli sabeth Wolfert, 7 w., d. van Jan en Geer- truij de Pooter. St. .lalisteen. Huwelijks-voltrekkin gen. 10 Emile Victor Bleijenberg 29 j., jm. en Maria Sophia Isabella Saman 34 j., jd. 14. Leon Robert Joseph de Smedt 24 j., jm. en Celestina Maria van Gassen 26 j-. jd. Geboorten. 6. Angela Francisca Augusta d. van Petrus Dominicus Valke, en Apo- lonia Bertram. 13. Valentina Virginia d. van Dominicus Meert en Florentina Geerts. Overlijden. 2. Julia Janssen 45 j., wed. van Henricus van Raemdonck. 6. Eugenia de Smet 55 j., d. van Fidelis en Rozalia Maes. 7. Petrus de Poter 3 m., z. van Eranciescus Ludovicus en Louisa van Eek. 11. Johannes Franciscus Inghels 1 m., z. van Carolus Ludovicus en Leonia Boon. Hulst. Geboorten. 5. Maria Livina Cor nelia d. van Ludovicus Franciscus Boel en Amelia Pitronella van Wesemael. 6. An- thonetta Christina d. van Gustaaf de Bruijn en Johanna Maria Philippina Boel. 11. Ro salia Apolonia d. van Alouisius Cornelis Prenen en Carolina Francisca Freijser. 12. Eduard Petrus Joseph z. van Petrus Jo hannes Begijn en Philomena van Acker. Overlijden. 3. Catharina Godeliva Woed 73 j., wed. van Charles C. Ph. Pierssens. 4. Cornelis Verwers 87 j., weduwn. van Hendrika W. C. Theeuwe en van Johanna M. de Lozanne. 5. Charles Louis van Bun deren 74 j., weduwn. van Franciesca Wee- maes. 11. Petrus Constantinus van Regemor- tel, 14 d., z. van Norbertus J. en Apolo nia de Bruijn. 12. Johannes Franciescus Burm 6 w., z. van Josephus en Rosalia van Huffel. 12 Petrus Cattoir 69 j., echtg. van Stephanie Bracke. Ziii(l<loi')»o. Huwelijks-voltrekkingen. 9. Edmundus de Ridder 31 ,j-,jm. en Ma ria Louisa Stroowinder 25 jjd. Geboorten 3 Prudent z. van Ludovicus van de Walle en Mathilda Bracke. St oi»iM'l<lijk. Hu welijks-voltrek kin- gen. 5. Cornelis van Overmeeren 39 j., jm. en Maria Vink 28 j.jd. Geboorten. 5. Martha Maria d. van Ma ria Silvia Pleunis 12. Anna Maria d. van Adrianus Leonardus Hertogh en Cornela Wentzler. Naar het Luitsch Zeven uur. Met een gevoel van blijdschap telde Adolf Kronold de slagen van den regula teur. Plechtig lei hij zijn penhouder neer, deed voorzichtig den inktkoker dicht en meewarig zweefde zijn blik over de an dere lessenaars, waar minder gelukkige collega's eveneens zich gereedmaakten tot. heengaan. De stumpers moesten morgen op gewonen tijd weder op hun post zijn, ter wijl hij, vrij als een vogeltje met den Münchener sneltrein de wijde wereld in ging, het heerlijkst genot tegemoet. Het meelijden lag nog in den toon zijner stem, toen hij met een, „tot ziens over vier weken" afscheid van hen Dam. Aangedaan drukte hij den ouden kantoorknecht, die hem knorrig als altijd, een goede reis wenschte, de hand. In opgeruimde stemming, die zijn hou ding rechter, zijn pas lichter maakte dan anders, wandelde hij door de drukke stra ten der hoofdstad'. Nooit was 't hem zoo opgevallen, hoe ondragelijk zwoel het tus- schen de eentonige hooge steenkolossen was, hoe borst en longen benauwd werden door de slechte bedompte stadslucht. In de Tiroler bergen is 't beter uit te houden, dacht hij en lachte. 't Was waarlijk de moeite waard, twee jaar lang voor het vacantiereisje te spa ren. Een paar kleinigheden voor de reis moest hij zich nog aanschaffen en bij geen zijner inkoopen verzuimde hij den bedienden of de winkeljuffrouw mede te deelen, dat hij het gekochte noodig had voor zijn verblijf in de Tiroler Alpen, 't Was hem of wel de heele wereld hem dat geluk benijden moest en in fiere voldoening zwol zijn hart. Immers hij had zich zeer moeten behel pen, om de zeshonderd Mark over te hou den en sinds maanden was deze reis naar Tirol geweest de lichtende ster, in de nuchtere eentonigheid van zijn kantoor leven. Op de bergen klimt 't pretiger, dacht hij, terwijl hij de drie steile trappen naar zijne kamer opging. Goddank 't is de laat ste keer in vier lange weken. Door het open venster zijner kamer drong het straatrumoer tot hem door, van daag kwam hij voor 't eerst tot de ont dekking, hoe ondragelijk dat bellen, rij den en schreeuwen is voor menschen met zwakke zenuwen. De armen die niet minstens eens in 't jaar die drukte ontvluchten konden wa ren inderdaad van ganscher harte te be klagen. Zijn eenvoudig avondeten stond op de helder gedekte tafel. Hoe aanlokkend ook alles eruit zag, Adolf Kronold kon in zijn gejaagdheid bijna niets naar binnen krijgen. „Als mijn waschgoed nu maar vroeg genoeg klaar is," viel hem in. „Juffrouw Anna is wel is waar de stipt heid in persoon, doch men kan nooit we ten Hij had geen rust, hij moest terstond zich overtuigen. Bescheiden klopte hij aan de woonka mer zijner hospita. Hier brandde reeds de gezellige hanglamp boven de groote ronde tafel en met innerlijk genoegen ontwaarde Kronold daarop netjes gerangschikt zijn pas gestreken overhemden en manchet ten. Een jong blond meisje met een fijn smal gezichtje was bezig aan 't verstellen van een hem toebehoorend stuk lijfgoed. Door de open deur, die uitkwam op een balkon, zag Kronold in een rieten stoel, de pas van eene ernstig ziekte herstelde moeder, terwijl een tenger bleek knaapje van ohgeveer tien jaar zat te lezen in een hoekje der sofa. Vriendelijk beantwoordden ze alle drie den groet van den jongen man. Adolf Kronold schaamde zich nu over zijn twijfel aan juffrouw Anna's prompt heid en hij verzon een noodleugentje om zijn komst te rechtvaardigen. »Wat zit u hier aardig, dat heb ik nooit geweten". „Het balkon is te uwer beschikking. U kunt er zoo u wilt steeds gebruik van maken, 't Is waar, nu u op het punt staat zoo 'n heerlijke reis te ondernemen heeft dit aanbod geen waarde voor u". Ik wil er toch, als ik weer thuis zal zijn, gaarne gebruik van maken ten minste als ook juffrouw Anna het goed vindt". Het jonge meisje, dat inmiddels nader bij gekomen was, kreeg weder een ge weldige kleur. „Wat zou ik er tegen hebben," zei ze verlegen; „alleen zou ik bang zijn dat 't u spoedig zal vervelen". Ook thans gaf Adolf geen antwoord. Nadat hij van de beide dames afscheid had genomen begaf hij zich naar zijne kamer. Hij sliep slecht dien nacht. Voortdurend moest hij denken aan 't droeve gezichtje van het arme jongske, wiens eerste groote vreugde zoo wreed verijdeld werd, en telkens hoorde hij de meelijdende stem zijner zuster. 't Was hem, als had hij nu niet meer het rechte pleizier in zijn zoo verbeid zo- merreisje. Toen juffrouw Anna den volgenden mor gen aan de deur klopte, opdat hij den trein niet zoude missen, zat hij reeds sre- kleed aan de tafel. Hij deed de deur open met stralend gezicht. „Goeden morgen Ik heb er eens over dacht, ik ga niet naar Tirol, ik wou een paar dagen naar 't Reuzengebergte gaan en je moeder vragen of Walter me mag vergezellen. Is hij dan eerst met mij op de sneeuwtoppen geweest, dan kan hij de rest zijner vacantie bij den bewusten hout vester doorbrengen als mijn gast natuur lijk." De blik, die bij dit gezegde hem trof uit twee groote verbaasde meisjesoogen, drong hem tot in het hart. Vier en twintig uur later vertrok hij inderdaad met het overgelukkige knaapje naar Schmiederberg. Toen hij na een week terugkwam, bruin als een Zigeuner en jolig als een student in het eerste halfjaar verklaarde hij, dat het op eenige onbeduidende kleinigheden na, in het Reuzengebergte even schoon was als in de Tiroler Alpen. „Daar ik morgen reeds vroeg vertrek, kwam ik u nu even goeden dag zeggen, gaf hij voor. ,,'t Is een lange scheiding vier volle weken. Als men naar de bergen gaat, kan men bovendien nooit weten, of men in een afgrond stort of door een lawine bedolven wordt." Juffrouw Anna, die bij zijne onverwachte komst een kleur had gekregen, keek hem een oogenblik verwijtend aan. „Zoo moogt u niet spreken, meneer Kronold, met zulke dingen moet men'niet schertsen. Maar wilt u niet gaan zitten?,, Hij nam een stoel tegenover haar en zag met bewondering, hoe handig en flink hare slanke vingers met de naald omging- gen. Dat juffrouw Anna een mooi en aar dig meisje was, wist hij reeds lang. Nu ze echter zoo vlijtig zich weerde leek ze hem dubbel bekoorlijk. Daar hij toch ook een wordje moest zeggen, begon hij breedvoerig uit te wei den over zijn reisplannen. Met toenemende bezieling schilderde hij de schoonheden der natuur, die dra voor hem zich zouden ontvouwen. Juffrouw Anna luisterde aandachtig toe en door nu en dan een vraag te stellen, gaf ze blijk, dat het onderwerp haar in teresseerde. Het bleeke jongske echter, in den hoek der sofa liet zijn boek rusten en luisterde met schitterende oogen, die allengs met tranen zich vulden. Adolf Kronold had tot dusverre bijna niet gelet op hem. Plotseling brak het knaapje in snikken uit en juffrouw Anna stond op en streek met haar zachte hand lief kozend over broertjes krullen. „Wat is er?" vroeg Adolf verwonderd, „Walter is toch niet ziek?" „Neen, neen, hij is alleen wat moe. Ga maar slapen, jongen, 't Is je tijd." Gehoorzaam stond het knaapje "op en wenschte, zijne tranen bedwingend, allen een goeden nacht. Toen de deur achter hem dichtviel zei het meisje: ,,'t Was de herinnering aan eene teleurstelling, die hem zoo verdrietig maakte." Wijl de dokter het noodig oordeelde, dat hij ditmaal de groote vacantie in een bergstseek of aan zee doorbracht, hadden wij plan hem vier weken bij een hout vester in 't Reuzengebergte in pension te doen. Alles was in orde, hij verheugde zich op zijn eerste reisje, zooals een kind doet. Toen echter werd moeder ernstig ziek. Ach, dat heeft, ons zooveel ge kost, dat wij er niet meer aan konden denken den armen jongen dat uitstapje te verschaffen. Hij heeft zich gewilig in het onvermijdelijke geschikt. Nu evenwel bij uwe opgewekte verhalen, kwam hem alles weer in de gedaehten. Hij had er ook zoo op gevlast en hij is toch nog maar een kind". Adolf Kronold antwoordde niets; doch hij vond zich zelf op eens zeer egoïstisch. Na een oogenblik zwijgens begon hij over iets anders te spreken. Op een vraag, die mevr. Sanders tot hem richtte, trad hij naar het balkon en terwijl hij zich met de herstellende onder hield, bemerkte hij met verbazing, hoe mooi dit luchtige plekje hierboven was. Men had vandaar uitzicht op het groote stadspark, en de boomen, in welker top pen de avondwind suizelde zonden hun frisschen geurigen adem omhoog tot de bescheiden huurwoning. Boven de daken welfde de hemel zich diepblauw en van het straatrumoer drong geen geluid door tot de vredige stilte, die hier heerschte aan de achterzij der huizen. 't, Spreekt vanzelf dat hij zijn vacantie tot het laatste toe genoot. Bij zijn terug keer op 't kantoor maakte men hem van alle zijden complimentjes dat het reisje hem zoo goed gedaan had en hij zoo uit stekend eruit zag. Dat hij zulks grootendeels dankte aan 't aardige zitje op het balkon der derde verdieping van een achterhuis, daarvan maakte hij voorloopig een even streng ge heim als van iets anders, wat eerst bij ge legenheid zijner volgende salarisverhooging zou bekend gemaakt worden. Centr. X. Y. Z.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 6