Het Vacantiereisje.
^arbij bleek tevens, dat zulk een I
„uwelijke manier van bandelen op de
booten door de dierenvervoerders meer
gevolgd wordt. (jZw. Ct.")
Flinke meid. Op Urk heeft een
meisje van zes jaar haar tweejarig broer
tje gered. Zij waren aan het spelen bij
een sloot vol modder, toen het knaapje
er in stortte en het zusje, dat hem grijpen
wilde, eveneens. Tot aan haar hals stond
de kleine meid in de modder, en toch
wist zij nog met haar handjes zijn hoofd
te vatten en boven te houden, totdat een
paar vrouwen, door haar roepen opmerk
zaam geworden, de kinderen konden red
den.
Het jongentje was reeds bewusteloos,
maar kwam gelukkig weder bij.
Een brutaal heer. In een zaak
te Edam werd sinds geruimen tijd geld
ontvreemd uit de winkellade. Het geld
werd gemerkt; verdekt stelde men zich
op en op heeterdaad werd de tweede
bediende gearresteerd terwijl hij het
misdrijf pleegde. Als bewijs hoe brutaal
dit jongemensch was, dienehet volgen
de: Om goed te kunnen waarnemen
had men met een boor een kleine ope
ning gemaakt in een schot; de bedien
de bemerkte dit, plakte er een stukje
papier tegen en nam daarna weder geld
weg.
Burgerlijke Stand.
Mengelwerk.
Een lastig geval. Eenige maanden ge
leden werd gemeld het geval van den va
der te Amsterdam, die weigerde een door
hem aan het Wilhelmina-Gasthuis afgele
verd kind terug te nemen, bewerende dat
dit kind het zijne niet was. De man wilde
slechts een jongen als zijn kind erkennen.
Thans is het kind reeds geruimen tijd
niet meer in behandeling en zou kunnen
worden afgeleverd, doch de vader blijft
weigeren het in ontvangst te nemen.
Wat moet er met dit kind gebeuren
Op wien rust de verzorgingsplicht? Op de
gemeente, die 't tijdelijk onder haar hoede
heeft, niet, want 't is geen vondeling. De
vader kan niet vervolgd worden wegens
„verlating van een hulpbehoevende", want
hij onttrekt zich volstrekt niet aan de zorg
voor zijn kind: hij ontkent, dat een be
paald kind zijn kind is.
Er zijn reeds verschillende manieren
overwogen om de quaestie voor den rech
ter te brengen en langs dien weg eene
beslissing te verkrijgen, doch geen enkele
bleek tot het doel te kunnen voeren.
Namens de gemeente houdt mr. J. Kap-
oeijne van de Coppello, de stadsadvocaat,
;ich met de zaak bezig, terwijl de vader
or. Isidore Hen tot raadsman gekozen
eeft.
Door dezen laatste is thans een weg
voorgeslagen, die den rechter in staat zal
stellen een objectief onderzoek in te stellen.
In den regel tracht de eene partij den
bewijslast te stellen op de andere.
Indien het voorstel van mr. Hen van
gemeentewege geaccepteerd wordt, zal men
in dit speciale geval van den rechter krij
gen een onderzoek, op de wijze zooals dit
geschiedt bij strafzaken, waar de rechter
niet gebonden is aan de vorderingen van
parket of verdediging, doch de waarheid
onderzoekt, onverschillig hoe partijen zich
die voorstellen.
Er is dus nu kans, dat de al zoo lang
hangende quaestie tot een oplossing zal
komen.
Tragisch. Op de kermis te Charen-
ion -beproefde Zaterdag een dame in de
schiettent der familie Bourgeon hare
kunst in het schieten met de karabijn.
Het eerste schot dat zij gaf, miste niet
alleen de schijf, maar ging ook voorbij
ien kogelvanger. Op het voorgevallene-
yerri ycrder geen acht geslagen en tot
vreugehJ'.an hel echtpaar bloeide hun
zaakje nog tot laat in den nacht. Toen
zij zich daarna in het achtegedeelte van
de tent ter ruste wilden begeven, vonden
zij hun elfjarig dochtertje dood op haar
bedje. De kogel van de tot dusverre nog
niet opgespoorde vrouwelijke schutter had
het kind tiet hart doorboord.
Een Eskimo-journalist. Uit
Greenland komt bericht van het over
lijden van Lars Moelier, den man, die,
zelf een Eskimo, het eerst zijn lands
lieden met een dagblad gelukkig ge
maakt lxeeft. Lars Moeller was een
dier Eskimo's die professor Nordens
kjöld tot gids dienden. Hij was vlug en
verstandig en werd onder den invloed
van Nordenskjöld en diens reisgenooten
spoedig vereuropeaniseerd; zij leerden
hem ook lezen. Zoo dikwijls hij maar
even tijd had zat Moeller in een hoek
uit een boek of een courant.
Te v1|leresseer(len hem buiten-
p P nij verzocht voortdurend
worden omtrent de wijze,
a''jun berichten krijgen, vroeg
den worden, hoe de illu-
enigvuldigd kunnen wor-
r\p'il dergelijke vragen meer.
'nskjöld van Moeller af-
<en naar Zweden terug-
<.ide de Eskimo hem mede,
Cnaiist wilde worden. Nor-
-"hte. Een journalist in
(trantoen Lars Moeller ten
is te raad pit had kunnen uitgeven,
ten (Genees- je eenige Eskimo in
alle Maan-, M |<on en de versprei-
4 uren.
ding van een nog zoo goed geredigeerd
blad zou dus tot één lezer beperkt ge
bleven zijn, die dan nog een gratis-
exmplaar kreeg. Daarop verklaarde
Moeller, dat hij in den beginne slechts
platen wenschte te geven, die hij zelf
op hout teekende, graveerde en zoo
goed mogelijk afdrukte. Door middel
van zijn prenten zou hij dan zijn land-
genooten lezen leeren.
Dadelijk na zijn terugkeer naar
Zweden, dacht Nordenskjöld er aan,
een kleine drukpers met letters, papier,
drukinkt en alles wat voor het uitge
ven van een dagblad in het kleine
noodig is, te zenden. Spoedig nadat
het geschenk aangekomen was, gaf
Lars Moeller de eerste nummers van
zijn courant uit, die hij, ofschoon zij
slechts uit prenten bestond, „lectuur"
noemde.
Lars Moeller verdeelde de eerste num
mers van zijn krant gedurende een
tocht op sneeuwschoenen en een slede
vaart en liet in elke hut die hij kende
een exemplaar achter.
In elke groep hutten stelde Lans
Moeller zich met de intelligentsten
onder de Eskimo's in verbinding er
leerde hem langzamerhand wat hij zelf
wist. Zij leerden weer de menschen
uit hun nabuurschap en deze verbreid
den hun kennis van hun zijde weer
verder, zoodat er nu weinig volwassen
Eskimo's zijn die niet een weinig kun
nen lezen.
In Denemarken ging men belang
stellen in de geschiedeuis van Lars
Moellers krant en het is niet lang ge
leden, dat men voor een nieuwe pers
en de overige inventaris geld inzamel
de. En nu komt het bericht, dat de
wakkere stichter van het journalisme
in de poolkringen dood is, maar tevens
dat een andere Eskimo hem opgevolgd
heeft.
Moderne Schoonmaaksters: Een
rijke Engelschman wilde zich te Oosierbeek
een huis laten inrichten Hem wordt van
offïcieele zijde een schoonmaakster gezonden
om het huis eens flink bewoon-enmeubileer-
baar te maken.
„Wat zijt gij gewoon te krijgen?"
vroeg hij aan de vrouw.
,,'sMorgens om 7 uur kom ik en krijg
dan koffie met twee boterhammen. Om
9 uur eerste ontbijt: boterhammen met
worst of ham en een flesch bier. Om 11
uur tweede ontbijt: koud vleesch of een
kop bouillon met brood. Dan om 1 uur
middageten: soep, vleesch met groenten en
gebraad met appelmoes. Om 2 uur koffie
met twee broodjes. Om 4 uur boterham
men met kaas en een flesch bier. En om
6 uur avondeten: weer worst of ham,
boterhammen en bier. En dan als dagloon
twee gulden."
,,En voor hoeve^ doet gij het dan",
vroeg de verbaasde Engelschman, „als
ge den heelen dag door vreet?"
Een jonge misdadiger. Op het land
goed Boxfelde, aan de Havel, waar vele
zomergasten uit Berlijn hun intrek hebben
genomen, is in het holle van den nacht
een meisje van zestien jaren op heeterdaad
betrapt op inbraak. Zij had een (gestolen)
geladen revolver bij zich en bleek schul
dig te zijn aan verschillende diefstallen
met inbraak uit den laatsten tijd. Van de
opbrengst van hare diefstallen leefde zij
buiten. Zij is een kind van fatsoenlijke
ouders te Spandau.
Een eetbare eerepoort. In White-
hallte Londen staat de Canadeesche
eerepoort nog overeind. Zij heeft 3000
doll, gekost en is stellig nog een der
best uitgevallen ondernemingen op het
gebied van straatversieringen geweest,
al blijft het waar, dat reclame voor Ca
nada's voortbrengselen erin een ietwat
te trieste rol speelt. De illustratiën
van hetgeen Canada is en in natuur
schoon biedt, maken van deze eerepoort
al te veel een uitstalling, gelijk ze op
een tentoonstelling verwacht en gepas
ter wezen zou.
In verband met deze eerepoort heeft
zich een vrij grappige geschiedenis
voorgedaan. De Londensche musschen
hebben spoedig de ontdekking gedaan,
dat tot de gebezigde reclamemiddelen
der Canadeesche regeering echte koren
aren van verschillende soort behooren
en andere lekkernijen, welke een mus
schen hart bekoren. Fluks hebben ge-
heele zwermen dier brutale vogeltjes
de eerepoort aangetast, zonder eenig
besef, dat zij, smullende, heiligschennis
pleegden.
De Londensche musschen, nu trouw
bijgestaan door ontelbare duiven, zijn
druk bezig om het onttakelingswerk
voor de Canadeezen en de City van
Westminster te verrichten, en spoedig
zal er bijster weinig van de graange
wassen uit Manitoba, op de eerepoort
uitgestald, overblijven.
Middelerwijl verlustigen zich duizen
den voetgangers in Whitehall in den
aanblik der smullende musschen en
duiven, die zich zelfs door de aanwezig
heid eener groote schare van bobbies
niet laten weerhouden om haar festijn
dagelijks voort te zetten.
Een kompliment. „Goede man,
vroeg mijnheer Eigenwaan, heb je
hier iets, dat waard is om op te schie
ten P"
„Wel neen, zei de boer, niet voor u
hier gekomen is!"
Gedurende 1 15 Juli.
Tor Neuzen. Huwelijks-voltrekkin
gen. 8 Juli. Franqois Andreassen, oud 24
j., jm. en Maaike Ruine Doorns, oud 23 j.,
jd. 10 Juli. Jacob Johannis Polderman, oud
30 j., jm. en Johanna Dieleman, oud 23
j., jd. Jozias Lucieer, oud 27 j., jm. en
Catharina Francisca Dieleman, oud 21 j., jd.
Geboorten. 7 Juli. Pieter z. van Corne-
lis de Putter en van Maria Verschelling.
Helena d. van Pieter van der Hooft en
van Helena van de Voorde. Perschiena
Catharina, d. van Adriaan Leunis en van
Maatje Maria van den Ende. 8 Juli. Ja-
coba Pieternella, d. van Cornelis 't Gilde
en van Martha Catharina Herrebout. 10
Juli. Adriana d. van Cornelis Pickrert en
van Adriana de Doelder. 11 Juli. Pauli
na, d. van Abraham Klaassen en van
Francisca de Jonge. Adriana Pieternella,
d. van Jacobus van Doezelaer en van Jan
na Deij. Jacobus Johannes, z. van Antho-
nie Laarinus de Deelder en van Tanneke
Maria Huijssen. Maria Pieternella, d. van
Jan van Luik en van Elizabeth de Ruij-
ter. Adrianus, z. van Oscar Cesar Fran-
cies de Pauw en van Cornelia Wilhelmi-
na Geul. Jan z. van Frederik Bakker en
van Jacomina Anna Harms. 12 Juli. Ma
ria Josephine, d. van Josephus Tuijen en
van Maria de Coster. Jannetje d. van An-
thonie Eggebeen en van Maria Josina
Faasse.
Overlijden. 7 Juli. Arie Laurens, oud
7 m., z. van Simon en van Pieternella
Platteeuw. 10 Juli. Catharina Leenhouts,
oud 64 j., eohtg. van Jacob Lijbaart. 12
Juli. Charles Lodewijk van Laere, oud 73
j., weduwn. van Sophia Bijl.
Westdorpe. Huwelijks-aangiften. 5
Juli. Livinus Thomas, 26 j., jm. en Apo-
lonia van Geetsum, 22 j., jd. 10 Juli.
Adolphus Vervaet, 26 j., jm. en Juliana
Catharina Govaert, 22 jjd.
Huwelijks-voltrekkingen. 10 Juli The-
ophile Geerinckx, 33 j., jm. en Emerence
Wijne, 29., jd. 15 Juli. Prudent van
Laere, 25 j., jm. en Mathilda Maria de
Vos, 23 j., jd.
Geboorten. 13 Juli. Pieter Adriaan,
z. van Arie de Fever en van Jozina Su-
zanna Stouthamer.
Axel. Huwelijks-voltrekkingen. 10. Le-
vinus van Tatenhove, 30 j.,jm. en Marti
na van Langevelde, 25 j., jd.
Geboorten. 3. Jan Adriaan z. van Jozi
as van de Wege, en Neeltje Dieleman. 13.
Bertha Paulina d. van Petrus Franciscus
van Rumste, en Desideria van Assel.
Overlijden. 3. Leonardus Duijrn, 48 j.,
echtg. van Rosalia Bernardina van Poele.
6. Johanna van driel, 81 j., wed. van
Christiaan van Meppelen. 9. Leon Bernar-
dus Kesbeke, 3 m., z. van Camilus Fran
ciscus en Justine Marie van de Walle. Eli
sabeth Wolfert, 7 w., d. van Jan en Geer-
truij de Pooter.
St. .lalisteen. Huwelijks-voltrekkin
gen. 10 Emile Victor Bleijenberg 29 j.,
jm. en Maria Sophia Isabella Saman 34 j.,
jd. 14. Leon Robert Joseph de Smedt 24
j., jm. en Celestina Maria van Gassen 26
j-. jd.
Geboorten. 6. Angela Francisca Augusta
d. van Petrus Dominicus Valke, en Apo-
lonia Bertram. 13. Valentina Virginia d.
van Dominicus Meert en Florentina Geerts.
Overlijden. 2. Julia Janssen 45 j., wed.
van Henricus van Raemdonck. 6. Eugenia
de Smet 55 j., d. van Fidelis en Rozalia
Maes. 7. Petrus de Poter 3 m., z. van
Eranciescus Ludovicus en Louisa van Eek.
11. Johannes Franciscus Inghels 1 m., z.
van Carolus Ludovicus en Leonia Boon.
Hulst. Geboorten. 5. Maria Livina Cor
nelia d. van Ludovicus Franciscus Boel en
Amelia Pitronella van Wesemael. 6. An-
thonetta Christina d. van Gustaaf de Bruijn
en Johanna Maria Philippina Boel. 11. Ro
salia Apolonia d. van Alouisius Cornelis
Prenen en Carolina Francisca Freijser. 12.
Eduard Petrus Joseph z. van Petrus Jo
hannes Begijn en Philomena van Acker.
Overlijden. 3. Catharina Godeliva Woed
73 j., wed. van Charles C. Ph. Pierssens.
4. Cornelis Verwers 87 j., weduwn. van
Hendrika W. C. Theeuwe en van Johanna
M. de Lozanne. 5. Charles Louis van Bun
deren 74 j., weduwn. van Franciesca Wee-
maes. 11. Petrus Constantinus van Regemor-
tel, 14 d., z. van Norbertus J. en Apolo
nia de Bruijn. 12. Johannes Franciescus
Burm 6 w., z. van Josephus en Rosalia
van Huffel. 12 Petrus Cattoir 69 j., echtg.
van Stephanie Bracke.
Ziii(l<loi')»o. Huwelijks-voltrekkingen.
9. Edmundus de Ridder 31 ,j-,jm. en Ma
ria Louisa Stroowinder 25 jjd.
Geboorten 3 Prudent z. van Ludovicus
van de Walle en Mathilda Bracke.
St oi»iM'l<lijk. Hu welijks-voltrek kin-
gen. 5. Cornelis van Overmeeren 39 j., jm.
en Maria Vink 28 j.jd.
Geboorten. 5. Martha Maria d. van Ma
ria Silvia Pleunis 12. Anna Maria d. van
Adrianus Leonardus Hertogh en Cornela
Wentzler.
Naar het Luitsch
Zeven uur.
Met een gevoel van blijdschap telde
Adolf Kronold de slagen van den regula
teur. Plechtig lei hij zijn penhouder neer,
deed voorzichtig den inktkoker dicht en
meewarig zweefde zijn blik over de an
dere lessenaars, waar minder gelukkige
collega's eveneens zich gereedmaakten tot.
heengaan. De stumpers moesten morgen op
gewonen tijd weder op hun post zijn, ter
wijl hij, vrij als een vogeltje met den
Münchener sneltrein de wijde wereld in
ging, het heerlijkst genot tegemoet.
Het meelijden lag nog in den toon zijner
stem, toen hij met een, „tot ziens over vier
weken" afscheid van hen Dam. Aangedaan
drukte hij den ouden kantoorknecht, die
hem knorrig als altijd, een goede reis
wenschte, de hand.
In opgeruimde stemming, die zijn hou
ding rechter, zijn pas lichter maakte dan
anders, wandelde hij door de drukke stra
ten der hoofdstad'. Nooit was 't hem zoo
opgevallen, hoe ondragelijk zwoel het tus-
schen de eentonige hooge steenkolossen
was, hoe borst en longen benauwd werden
door de slechte bedompte stadslucht.
In de Tiroler bergen is 't beter uit te
houden, dacht hij en lachte.
't Was waarlijk de moeite waard, twee
jaar lang voor het vacantiereisje te spa
ren.
Een paar kleinigheden voor de reis moest
hij zich nog aanschaffen en bij geen zijner
inkoopen verzuimde hij den bedienden of
de winkeljuffrouw mede te deelen, dat hij
het gekochte noodig had voor zijn verblijf
in de Tiroler Alpen, 't Was hem of wel
de heele wereld hem dat geluk benijden
moest en in fiere voldoening zwol zijn
hart.
Immers hij had zich zeer moeten behel
pen, om de zeshonderd Mark over te hou
den en sinds maanden was deze reis naar
Tirol geweest de lichtende ster, in de
nuchtere eentonigheid van zijn kantoor
leven.
Op de bergen klimt 't pretiger, dacht
hij, terwijl hij de drie steile trappen naar
zijne kamer opging. Goddank 't is de laat
ste keer in vier lange weken.
Door het open venster zijner kamer
drong het straatrumoer tot hem door, van
daag kwam hij voor 't eerst tot de ont
dekking, hoe ondragelijk dat bellen, rij
den en schreeuwen is voor menschen met
zwakke zenuwen.
De armen die niet minstens eens in 't
jaar die drukte ontvluchten konden wa
ren inderdaad van ganscher harte te be
klagen.
Zijn eenvoudig avondeten stond op de
helder gedekte tafel.
Hoe aanlokkend ook alles eruit zag, Adolf
Kronold kon in zijn gejaagdheid bijna
niets naar binnen krijgen.
„Als mijn waschgoed nu maar vroeg
genoeg klaar is," viel hem in.
„Juffrouw Anna is wel is waar de stipt
heid in persoon, doch men kan nooit we
ten
Hij had geen rust, hij moest terstond
zich overtuigen.
Bescheiden klopte hij aan de woonka
mer zijner hospita. Hier brandde reeds de
gezellige hanglamp boven de groote ronde
tafel en met innerlijk genoegen ontwaarde
Kronold daarop netjes gerangschikt zijn
pas gestreken overhemden en manchet
ten.
Een jong blond meisje met een fijn
smal gezichtje was bezig aan 't verstellen
van een hem toebehoorend stuk lijfgoed.
Door de open deur, die uitkwam op een
balkon, zag Kronold in een rieten stoel,
de pas van eene ernstig ziekte herstelde
moeder, terwijl een tenger bleek knaapje
van ohgeveer tien jaar zat te lezen in een
hoekje der sofa.
Vriendelijk beantwoordden ze alle drie
den groet van den jongen man.
Adolf Kronold schaamde zich nu over
zijn twijfel aan juffrouw Anna's prompt
heid en hij verzon een noodleugentje om
zijn komst te rechtvaardigen.
»Wat zit u hier aardig, dat heb ik nooit
geweten".
„Het balkon is te uwer beschikking.
U kunt er zoo u wilt steeds gebruik van
maken, 't Is waar, nu u op het punt staat
zoo 'n heerlijke reis te ondernemen heeft
dit aanbod geen waarde voor u".
Ik wil er toch, als ik weer thuis zal
zijn, gaarne gebruik van maken ten
minste als ook juffrouw Anna het goed
vindt".
Het jonge meisje, dat inmiddels nader
bij gekomen was, kreeg weder een ge
weldige kleur.
„Wat zou ik er tegen hebben," zei ze
verlegen; „alleen zou ik bang zijn dat 't u
spoedig zal vervelen".
Ook thans gaf Adolf geen antwoord.
Nadat hij van de beide dames afscheid had
genomen begaf hij zich naar zijne kamer.
Hij sliep slecht dien nacht.
Voortdurend moest hij denken aan 't
droeve gezichtje van het arme jongske,
wiens eerste groote vreugde zoo wreed
verijdeld werd, en telkens hoorde hij de
meelijdende stem zijner zuster.
't Was hem, als had hij nu niet meer
het rechte pleizier in zijn zoo verbeid zo-
merreisje.
Toen juffrouw Anna den volgenden mor
gen aan de deur klopte, opdat hij den
trein niet zoude missen, zat hij reeds sre-
kleed aan de tafel. Hij deed de deur open
met stralend gezicht.
„Goeden morgen Ik heb er eens over
dacht, ik ga niet naar Tirol, ik wou een
paar dagen naar 't Reuzengebergte gaan
en je moeder vragen of Walter me mag
vergezellen. Is hij dan eerst met mij op
de sneeuwtoppen geweest, dan kan hij de
rest zijner vacantie bij den bewusten hout
vester doorbrengen als mijn gast natuur
lijk."
De blik, die bij dit gezegde hem trof uit
twee groote verbaasde meisjesoogen, drong
hem tot in het hart.
Vier en twintig uur later vertrok hij
inderdaad met het overgelukkige knaapje
naar Schmiederberg.
Toen hij na een week terugkwam, bruin
als een Zigeuner en jolig als een student
in het eerste halfjaar verklaarde hij, dat
het op eenige onbeduidende kleinigheden
na, in het Reuzengebergte even schoon was
als in de Tiroler Alpen.
„Daar ik morgen reeds vroeg vertrek,
kwam ik u nu even goeden dag zeggen,
gaf hij voor. ,,'t Is een lange scheiding
vier volle weken. Als men naar de bergen
gaat, kan men bovendien nooit weten,
of men in een afgrond stort of door een
lawine bedolven wordt."
Juffrouw Anna, die bij zijne onverwachte
komst een kleur had gekregen, keek hem
een oogenblik verwijtend aan.
„Zoo moogt u niet spreken, meneer
Kronold, met zulke dingen moet men'niet
schertsen. Maar wilt u niet gaan zitten?,,
Hij nam een stoel tegenover haar en zag
met bewondering, hoe handig en flink
hare slanke vingers met de naald omging-
gen. Dat juffrouw Anna een mooi en aar
dig meisje was, wist hij reeds lang. Nu
ze echter zoo vlijtig zich weerde leek ze
hem dubbel bekoorlijk.
Daar hij toch ook een wordje moest
zeggen, begon hij breedvoerig uit te wei
den over zijn reisplannen. Met toenemende
bezieling schilderde hij de schoonheden
der natuur, die dra voor hem zich zouden
ontvouwen.
Juffrouw Anna luisterde aandachtig toe
en door nu en dan een vraag te stellen,
gaf ze blijk, dat het onderwerp haar in
teresseerde. Het bleeke jongske echter, in
den hoek der sofa liet zijn boek rusten
en luisterde met schitterende oogen, die
allengs met tranen zich vulden.
Adolf Kronold had tot dusverre bijna niet
gelet op hem. Plotseling brak het knaapje
in snikken uit en juffrouw Anna stond
op en streek met haar zachte hand lief
kozend over broertjes krullen.
„Wat is er?" vroeg Adolf verwonderd,
„Walter is toch niet ziek?"
„Neen, neen, hij is alleen wat moe. Ga
maar slapen, jongen, 't Is je tijd."
Gehoorzaam stond het knaapje "op en
wenschte, zijne tranen bedwingend, allen
een goeden nacht.
Toen de deur achter hem dichtviel zei
het meisje: ,,'t Was de herinnering aan
eene teleurstelling, die hem zoo verdrietig
maakte."
Wijl de dokter het noodig oordeelde,
dat hij ditmaal de groote vacantie in een
bergstseek of aan zee doorbracht, hadden
wij plan hem vier weken bij een hout
vester in 't Reuzengebergte in pension te
doen. Alles was in orde, hij verheugde
zich op zijn eerste reisje, zooals een kind
doet. Toen echter werd moeder ernstig
ziek. Ach, dat heeft, ons zooveel ge
kost, dat wij er niet meer aan konden
denken den armen jongen dat uitstapje te
verschaffen. Hij heeft zich gewilig in het
onvermijdelijke geschikt. Nu evenwel bij
uwe opgewekte verhalen, kwam hem alles
weer in de gedaehten. Hij had er ook zoo
op gevlast en hij is toch nog maar een
kind".
Adolf Kronold antwoordde niets; doch hij
vond zich zelf op eens zeer egoïstisch. Na
een oogenblik zwijgens begon hij over iets
anders te spreken.
Op een vraag, die mevr. Sanders tot
hem richtte, trad hij naar het balkon en
terwijl hij zich met de herstellende onder
hield, bemerkte hij met verbazing, hoe
mooi dit luchtige plekje hierboven was.
Men had vandaar uitzicht op het groote
stadspark, en de boomen, in welker top
pen de avondwind suizelde zonden hun
frisschen geurigen adem omhoog tot de
bescheiden huurwoning. Boven de daken
welfde de hemel zich diepblauw en van
het straatrumoer drong geen geluid door
tot de vredige stilte, die hier heerschte
aan de achterzij der huizen.
't, Spreekt vanzelf dat hij zijn vacantie
tot het laatste toe genoot. Bij zijn terug
keer op 't kantoor maakte men hem van
alle zijden complimentjes dat het reisje
hem zoo goed gedaan had en hij zoo uit
stekend eruit zag.
Dat hij zulks grootendeels dankte aan
't aardige zitje op het balkon der derde
verdieping van een achterhuis, daarvan
maakte hij voorloopig een even streng ge
heim als van iets anders, wat eerst bij ge
legenheid zijner volgende salarisverhooging
zou bekend gemaakt worden.
Centr. X. Y. Z.