Als een dief in de Nacht.
5 heet. zware Haver,
9 heet. zware Haver,
26 heet. zware Haver,
6 heet. zware Haver,
15 hectaren Haver,
15 hectaren royal
Jubilée Haver,
Mengelwerk.
Vervoermiddelen.
IO Zaterdag S Augustus a. s.
2 uren, te IJZENDIJKE, ten verzoeke
van den heer A. DU BOSCH, grondei
genaar te Brussel
wassende in de Zuiddiepe-en Passageule-
polders.
Vergadering aan het Verlaat.
11°. Maandag A Augustus a. s.
2 uren, te BIERVLIET, ten verzoeke
van de heeren C. VAN DER HOOFT
en J. RISSEEUW Iz.
(zeer geschikt voor den zaai),
wassende op hunne landen in den Ko-
ninginnenpolder.
(De haver van den heer VAN DER
HOOFT te zamen met den Zaakwaar
nemer van der Linde.)
Vergadering bij A. MAAS aan de
Haven.
12°. Dinsdag 5 Augustus a. s,
a. 12 uren, te SLUIS, Heille, ten ver
zoeke van den heer Ch. MOERAERT
(zeer geschikt voor den zaai),
wassende op landen nabij de hofstede
bewoond door verzoeker tegen den
Zanddijk.
b. 2 uren, te AARDENBURG, voor
Mej. de Weduwe Alf. BLONDEEL
wassende op landen in den Isabellapolder.
13°. Woensdag ti Augustus a. s,
2 uren, te BIERVLIET, ten verzoeke
van zijne principalen
(Probsteier),
wassende op k-avels 9, 10, 11, 14, 23
en 24 in den Koninginnenpolder.
Vergadering aan den dijk bij kavel 9.
441°. Donderdag 7 Augustus a. s,
2'/« ure, te SLUIS, ten verzoeke van
den heer P. F. DE JAEGER, landbou
wer en grondeigenaar te IJzendijke
wassende op zijne landen in den Zwin-
polder togen den grintweg.
ZEGT HET VOORT.
Een schetsje naar het leven
DOOR
I'. A. lii'oiuis.
Hij woonde niet heel verre van ons,
en ais we moe waren van ons kinder
spel, mochten we gaarne zoo eens bij
'm buurten, en 'm soms ook plagen.
Hij was door en door een zonderling.
Zeventig jaar waren al over z'n hoofd
gevaren, maar z'n verstand was nog
helder en z'n hart nog jong.
We noemden 'm nooit anders als
«Ouwe Jan," want zoolang we 'm
gekend hadden was Jan geen haartje
veranderd, maar altijd precies, precies
dezelfde gebleven, zelfs tot in zijn
kleedij toe.
We konden ons moeilijk voorstellen,
zelfs later niet toen we al grooter wer
den, dat hij ooit kind geweest was .en
klein, zooals wij eens waren.
We meenden altijd, dat Jan al oud
was toen hij op de wereld was geko
men.
Hij leek zoo'n aartsvader, die uit
het voorgeborchte was teruggekeerd on
der de stervelingen.
Jan was nooit getrouwd.
Niet dat hij een vrouwenhater was
O neen, want haten was zonde,
en zonden kende Jan niet.
Maar daarvan was de II. Paulus ei-
gelijk den schuld, omdat hij gezegd had:
wie trouwt doet goed, wie niet trouwt
doet beter.
Ziedaar waarom Jan nooit in dat
bootje was gestapt, dat den menscli van
de klare meren der ideale jeugd, voert
naar de sombere zee, waar zwarte win
den van zorgen wervelen over de golven.
Later zelfs hoorde ik iemand vertel
len, dat Jan zóó bang was op dat punt
om in bekoring te vallen, dat hij, als
hij buurlui moest bezoeken, waar nog
jonge meisjes waren, die wachtten op
een uitverkorene, Jan den blauwen zak
doek om zijn hand wond, om de kling
van de deur der woning op te lichten:
Dat was, omdat een jonge meisjeshand
die kling ook had aangeraakt.
Jan's woning was in alle opzichten
origineel, als de man zelf. Echt ouwer-
wetsch en eenvoudig, o zoo eenvoudig.
Dat kwam weer niet omdat Jan arm
was, maar omdat de Groote Meester
gezegd had: »de vos heeft zijn hol en
het tortelduifken heeft zijn nest, maar
de Zoon des menschen heeft zelfs geen
steen, om zijn hoofd op ter ruste te leg
gen."
Het huisje lag heel alleen tusschen
wild kreupelhout verscholen, dat nooit
werd gekapt noch gesnoeid, bijna on
vindbaar, hoewel niet ver van den weg.
Zijn potje kookte hij zelf, sinds zijn
moeder zaliger was gestorven.
Hetzelfde blauwe schoteltje, waar hij
zelf uit at, diende ook tot voederbakje
voor z'n kippen, en voor de talrijke
vogelen des hemels, die niet zaaiden en
niet maaiden en niet verzamelden in
voorraadschuren, maar altijd bij Jan
welkom waren als hun maagje jeukte.
Zóó droomde ik me vaak de heilige
Eremieten in de woestijnen, waarvan
de vrome legenden verhalen.
Er lag over heel z'n bestaan iets ei
genaardigs, iets, wat hem in alles on
derscheidde van een gewoon mensch.
Als je zoo tusschen die struiken door,
z'n verblijf opzocht, waarheen bijna
geen weg of pad leidde, want om het
te genaken moest je steeds door dichte
heesters, meestal wilde hazelnoten,
wier takjes bij elke schrede tegen je
lijf en je gezicht zwiepten, langs een
heel, heel smal voetpadje, dat zich al
leen toonde, wijl 't gras was wegge
sleten onder de voetstappen op den grond,
maar waaroverheen de dichte twijgen
woest en ongeordend door elkaar groei
den,zie, dan was het je zoo raar te
moede, zoo geheimzinnig.
Zijn huisje was laag, het dak van
stroo, oud en grauwgrijs, de nok met
mos begroeid en een enkele gersten-aar,
die daar telken jaren ontlook, vermoe
delijk omdat er een der vogeltjes, een
korreltje liet vallen in 't najaar, als het
zijn kropje gevuld had aan de rijpe scho
ven op de akkers der boeren.
De wanden waren uit leem en ge
vlochten wishout opgebouwd en blau
wig gekalkt. De kleine ruitjes in lood
gevat en hier en daar dichtgeplakt met
een stuk krant geel en verweerd; de
deur was eveneens met blauwsel, maar
veel donkerder, besmeerd, en midden er
op stond een kruis van wit kalk, ge
verfd met een ruwe verfkwast.
Zoo leefde de «Ouwe Jan.,'
Me dunkt, ik zie 'm daar nog zitten
op z'n houten blok naast de deur. Want
als je in den zomer, bij mooi weer, z'n
eenzaam kluisje naderdet, was hij ge
woonlijk buiten iets aan 't knutselen,
of zat met 't ronkende spinnewielken,
in de schaduw van een vlierboom, wol
of vlas te spinnen, of te lezen in de
«Navolging van Christus" door Thomas
k Kempis.
Een vettig en versleten vest, met
blauwe mouwen en grijswitten rug van
hennepdoek, dat hij zelf spon en weven
liet bij den wever in 't gehucht,... een
fluweelen of liever Manchesterschen
broek, met een breeden lap voor zijn
achterwerk, en een blauwen vlas-doe-
ken schort,... ziedaar z'n uitmonstering.
Zonderlinge man!
't"Was er zoo vreedzaam en gezellig,
juist omdat je zoo heel van de wereld
was afgezonderd.
Toen begreep ik dat nog niet, maar
thans weet ik, dat je er leefde met de
lieve natuur, wars van alle mensche-
lijk intrigeeren, van alle afgunst en
nijd en jaloezie, die de groote factoren
zijn van de kleine menschkes op den
buiten.
Het was daar het natuurleven, zich
verliezend in de vreeze Gods.
Vogeltjes zongen vlak voor je neus
op een wiegend takje, want de vogels
waren z'n vriendjes.
Een nachtegaal zelfs bouwde elk jaar
heur nestje op geen zes pas afstands van
z'n hut in een palmboom en ze kwam
telken jare terug, omdat ze er zoo vre
dig woonde.
Lief beestje!.. Ze zong en orgelde
's avonds en 's nachts haar minneliedje,
als verstond Jan alles, wat ze in haar
wildzang dichtte,... als vertelde ze 'm
altijd door, hoe hoe dankbaar ze hem
was.
Domme Jan, hij wist niet, dat het
lied van het diertje een gedicht was
voor zijn liefje, dat ginds droomde in
het versch gebouwde nest.
Maar Jan zorgde goed voor haar. Hij
vlocht zelfs gaas om den stam van het
boompje, waarin haar nestje wiegde op
een takje, opdat geen kat heur kleintjes
zou genaken straks.
Waarlijk ik geloof, dat ik nooit ge
lukkiger mensch op de wereld heb ont
moet in al zijn eenvoud.
De goddelijke natuur, ruischende hoo
rnen, vogelzangen, zonlicht, de frissche
lucht des hemels en goedhartige, brave
menschen ziedaar het gezelschap,
waarin Jan z'n dagen sleet.
Ik herinner me zoo vaak, dat we 'm
vroegen: «Jan, ben je niet bang, hier
zoo alleen, voor dieven of voor booze
menschen, die omzwerven over de we
reld P"
Maar Jan lachte dan, alsof hij me
delijden met ons had, en in de plooi,
die om z'n leelijken, tandeloozen en
rimpeligen mond speelde, was zoo veel
vast vertrouwen, als hij ons hoofdschud
dend antwoordde:
«Och kom, wie zou mij kwaad wil
len
«Nog nooit heb ik slechte menschen
ontmoet in m'n leven. En de eenige dief,
dien ik hierin m'n hutje verwachten kan
is de groote dief, die alle, alle menschen
steelt, als hun tijd is gekomen,... den
een jong, den ander oud, den rijke zoo
wel als den arme, en zie... op de komst
van dien dief moeten we bereid zijn,
want hij komt vaak in den nacht, als
we er het minst aan denken.
«Maar ook hij is niet kwaad, want
't is de gezant van den goeien God, en
Gods boden brengen toch geen kwade
tijding aan de menschen, nietwaar
En als hij zoo sprak, richtte hij z'n
grijze oogen opwaarts, dof en deemoe
dig glanzend onder de snorachtige, ste
kelige wenkbrauwen.
Ziedaar de levensbeschouwing van
den eenvoudige, van den dweeper, zou
ik haast zeggen.
Mischien is het de hoogste wijsheid,
die een menschenhart kan belijden, doch
wij kunnen ons, helaas, niet allen ver
heugen in haar bez/l, wijl ze de rijke
gave is van de weinigen, die nederig
zijn van harte en arm van geest
Er liepen jaren over heen.
Ik was de kinderschoenen ontwassen
en met vacantie thuis.
Den „Ouwen Jan" had ik heelemaal
vergeten.
Maar op een Zondagmiddag, kwam
ik voorbij de omgeving zijner hut.
Alles was nog zooals vroeger, even
wild en woest en onveranderd.
Kom, ik wilde, na lange jaren, nog
eens weten, of de eigenaardige kluize
naar nog hoorde onder de levenden.
Ik drong de dichte struiken door,
langs het bekende voetpadje.
Niets was er veranderd, sinds den
tijd, dat we kinderen waren.
Wat herinneringen vlogen door mijn
gemoed, toen ik aan 't einde van het
kreupelhout, het hutje van „Ouwen
Jan" weer zag, in denzelfden toestand
als voorheen.
De ruitjes waren nog met dezelfde
stukken van „Het Huisgezin" beplakt,
het kruis van kalk stond nog op de
blauwige deur, en 't aarden schoteltje
naast 't blok, waarop ik Jan zoo vaak
had gezien, vroeger in Zomerdagen,
Alles precies als toen, behalve dat de
tijd een paar reuzenschreden was voor-
uitgestapt.
Ook de vlierboom groeide nog even
wild, hoewel zijn kruin breeder en
hooger was geworden, en dezelfde haan
stapte nog over 't erfje tusschen de
kippen.
Alleen Jan ontbrak aan 't idyllisch
tafereeltje, dat ik, zooikin die dagen
het penseel had gehanteerd, heusch op
doek zou hebben gebracht, al was het
maar om nu en dan nog eens in te le
ven in dien heerlijksteii tijd, dien de
mensch, helaas, te rap vergeet en ver
geten moet.
Alles gaf me de zekerheid, dat de
zonderlinge kluizenaar nog leefde
„Jan, waar zit je?" riep ik, in de
veronderstelling, dat hij in zijn hut zou
toeven.
Geen antwoord. Alles bleef onbewo
gen eri doodstil.
Mijn stem zou hij trouwens niet meer
herkend hebben, want die was veel
veranderd sinds het laatst, dat ik Jan
zag, jaren geleden, toen ik nog een
kind was.
Ik riep nog eens.
Doch vergeefs
Alleen een paar musschen schoten snor
rend van onder het stroodak den vlier
boom over.
Ik wierp even een blik door 't klei
ne vensterke.
Het woonkamertje was leeg. Maar
het viel mij op, dat uit een donker zij
vertrekje, waarin nooit licht van bui
ten drong, omdat er eenvoudig geen
raampje aan was, en waarvan het oude,
vervelooze deurtje op een kiertje open
stond, het schijnsel glom van een bran
dend lampje.
Ik klopte tegen hetvensterke, maar
niets te hooren.
Het lichtje bleef onlie wegel ijk en het
fantastisch schijnsel scheen als geverfd
op de voorwerpen, zoo stil en zonder
trilling was het.
Ik ging naar de deur en zag het
koordje, dat diende om de kling van
binnen op te lichten, naar buiten han
gen. Een bewijs dus dat Jan thuis was.
Ik lichtte de kling op.
Met een licht gekreun schoof de deur,
een weinig spannend op den houten
drempel, open.
Er hing een beklemmende stilte in
't vertrekje, alsof de dood daar woonde.
De ouwe klok, met bonte cijferplaat
en zware gewichten, tikte kalm en
doodsch, alsof ze daar gesteld was, als
waarschuwende bode van den eeuwig
vluchtenden tijd.
Een zwarte bromvlieg gonsde somber
door de nare stilte, die was als de stil
te van het graf.
En daar in het donker zijvertrekje
glom altijd het licht, zichtbaar door de
vertikale reet der op een kier staande
deur.
Ik tikte tegen die deur
Weer geen antwoord!
Ik klopte luider
Alles bleef doodstil
Toen wilde ik zachtjes de deur open
duwen, maar ze draaide niet ver, want
erachter scheen iets opgestapeld.
Ik zag onmiddellijk, dat het vertrek
je diende tot kolenhok, althans er lagen
eenige brokken steenkolen en gruis en
een stapeltje brandhout.
Maar het lampje scheen achter de deur
te staan in den hoek, wat mij duidelijk
bleek uit de richting der schaduwen.
Het was vreemd.
Kon Jan soms in slaap zijn gevallen
Ik duwde andermaal zachtjes tegen
de deur en opende haar zóó ver, dat
ik kon binnenkijken.
Groote God
Bij den eersten aanblik schrok ik terug.
Het was een ijzig tooneel, waar het
walmend olielampje zijn licht over liet
glijden
Daar lag, vlak achter de deur in den
hoek links van dat zwarte kolenhok, de
Ouwe Jan, half gekleed neergeslagen
op den grond.
Het hoofd hing achterover langs een
blok steenkool, de oogen stonden wa
genwijd open, alsof ze met ontzettende
verwondering star en strak staarden in
de eindelooze verten der eeuwigheid,
terwijl zijn armen, bleekblauwig, naar
iets schenen te grijpen in duizeling
wekkende verten.
Zachtjes hief ik zijn hoofd even op,
maar de dood had Jan aange
grepen, en 't was me te moede, alsof
ze zelf nog toefde in dat kolenhok om
het lichtje te bewaken
En dan PZou hier op dit stil
en somber plekje een oordeel Gods ge
veld zijn over het leven van een mensch
Ik schrok bij die geheimzinnige ge-,
dachte, die me plotseling als ingestort
werd door een onzichtbaren geest in
het kolenhok.
Ik blies het lichtje uit, trok zacht de
deuren achter me dicht, om z'n rust
niet te storen, en ging heen om de men
schen uit het dorpke te zeggen, dat
Ouwe Jan was gestorven.
Arme man!
Ik heb nog vaak aan 'm gedacht,
omdat hij zoo'n zonderling leven en
zoo'n zonderling sterven had.
Het bleek later, dat een beroerte hem
had getroffen in den vroegen Zondag
ochtend, terwijl hij zich gereed maak
te om z'n gewone plaats in te nemen
op het tollenaarsbankje in Gods tempel.
Ik kan me den man nog zoo levendig
voorstellen, maar dan denk ik altijd
aan dat woord, dat hij goedig glim
lachend gezegd had, «dat. de dood
kon komen als een dief in de nacht."
Maar dit weet ik ook zeker ze
is tot Ouwen Jan gekomen als een bode
van den goeien God.
Spoorweg; Ter Aeuzen-Gent.
v. Ter Neuzen n. Gent 5,35 8,33 ')12,03
5,10 8,05
Sluiskil 5,43 8,40 12,12
5,20 8,12
Sluiskil (brug) 5,45 8,43 12,15
5 23 8 15
Philippine 5,49 8,47 12,20
5 28 8 20
Sas van Gent 6,00 8,56 12,29
5.37 8,31
Selzaete aankomst 6,08 9,00 12,34
5,42 8,36
vertrek 6,20 9,10 12,49
5,52 8,50
Aank. te Gent (kl. st.) 6,56 9,46 9,23
(gr. st.) 7,10 9,58 1,30
6.38 9,34
Deze trein vertrekt 's Woensdags te 12,15.
v. Gent (gr. st.) n. TerN. 5,28 8,19 é,06
5 52 7 56
Gent (kl. st.) 5^41 8^30 12,17
5 12 8 07
Selzaete aankomst 6,15 9,05 12,48
5,46 8,42
vertrek 6,20 9,09 12,51
6,00 8,55
v. Sas van Gent 6,32 9,21 1,03
6,15 9,10
Philippine 6,40 9,30 1,11
6,28 9,18
Sluiskil (brug) 6,44 9,34 1,14
6,35 9,23
Sluiskil 6,74 9,36 1,17
6,40 9,'27
Aankomst te Ter Neuzen 6,57 9,43 1,25
6,50 9,35
's Vrijdags vertrekt deze trein uit
Gent om 12 uur.
Van Ter Xeuzen over St Aieo-
laas naar Gent.
v. Ter Neuzen 7,00 9,47 1,28 5,52
St. Nicolaas 8,18 11,33 2,47 7,09
Aank. te Gent (Waes) 8,58 12,34 2,27 8,14
CORRESPONDENTIE.
Selzaete n. Eecloo 6,18 9,08 12,53 5,51
v Eecloo n. Selzaete 5,15 8,12 11,50 4,43
Selzaete n. Moerbeke en Lokeren 5,18
9,09 12,52 5,47
v. Lokeren n. Moerbeke en Selzaete 5,18
7,14 12,00 8,10
Gent n. Brussel 7,10 10,53 1,39 8,09 9,44
Brussel n. Gent 6,53 9,39 3,54 6,07
Gent n. Ostende 8,20 11,00 3,55 6,49 9,46
Ostende n. Gent 6,00 10,50 3,31 5,21.
8|t»or>veg T. AeuzenMeclielen
v. Ter Neuzen 7,— 9,47 1,28 5,52 3) 8,20
Sluiskil 7,06 9,55 1,36 6,—
Axel 7,13 10,05 1,45 6,09 8,34
Kijkuit 7,21 10,12 1,52 6,17
Hulst ')6,52 7,32 10,22 2,02 6,26 8,44
Clinge 7,09 7,49 10,38 2,18 6,42 9,07
a. St. Nic. 7,30 8,08
v. St. Nicolaas 8,12
a. te Mechelen 9,07
v. te Mechelen 9,14
a. Brussel (N.) 9,37
v. Brussel (N.) 6,00
Mechelen 6,38
StNic ')6,20 7,50
Clinge 6,40 8,11
a. Hulst 6,47
v. Hulst 8,32
Kijkuit 8,40
Axel 8,48
Sluiskil 8,57
a. Ternenzen 9,05
10,55 2,35 7,— 9,18
10,57 3,03 7,17 9,18
11,53 4,02 8,15 10,13
12,03 4,15 8,18 10,26
12,29 4,57 8,59 11,06
)6,56 9,41 12,43 s)5,36
7,53 10,28 1,25 6,03
8,48 11,40 3,10 7,25
9,04 12,01 3,31 7,43
9,15 12,22 3,50 8,05
12,30 3,58 3,13
12,38 4,06 6)8,22
12,47 4,14 8,30
9,38 12,55 4,22 8,38
3) Rijdt op de marktdagen te St. Nicol.
Alleen op Zondag van af 6 Juli tot en
met 14 September en op 15 Augustus.
5) Des Zondags vertrekt deze trein van
Brussel-Noord om 5,21.
Vanaf 6 Juli des Zondags tot en met 14
September en op 15 Augustus zal deze
trein 11 minuten vertraagd worden op
de sectie van Axel naar Terneuzen.
T. Aeuz.Brussel over kokeren.
v. T. N. 8,35 12,03 5,13
a. Selzaete 9,04 12,52 5,47
Brussel 12,34 3,15 9,42
v. Brussel 5,34 10,18 2,13 6,19
Selzaete 9,09 12,51 6,— 8,49
a. T. N. 9,43 1,25 6,50 9,35
CORRESPONDENTIE (f).
v. St. Nic. n. Antw. 8,23 11,42 2,50 7,18
Antw. n. St. Nic. 6,49 10,40 2,06 6,16
St. Gilles n. Moerb. 8,01 11,51 3,26 7,41
Moerb. n. St. Gilles 6,53 9,54 1,15 6,14
Mech. n. Brus. 9,30 12,03 4,15 8,19 10,26
Brus. n. Mech- 6,— 6,56 9,41 12,43 5,36
Mech. n. Leuven 9,25 12,35 4,19 10,25
Leuven n. Mech. 5,36 10,01 12,10 5,32
(f) Deze uren geven de directe correspon
dentie van en naar Ter Neuzen aan.
Eecloo iiaar Schoondijke.
Aank. Eecloo per spoor 7,12 9,49 1,40
Vertrek Eecloo ST. 7,17 9,50 4,29
Watervliet H 8,05 10,38 5,16
IJzendijke 8,21 10,59 5,33
Aank. Schoondijke 8,47 11,35 6,
Sclioondijke naar Eecloo.
Zondag Zon-en
niet Feestdagen
Vertrek Sch. 9,32 1,45 9,32
IJz. 10,30 2,06 10,30
Watvl. L 6,21 11,12 3,15 12,25
Aank. Eecloo 6,58 11,43 3,58 1,
Vertr. p. sp. 8,12 11,50 4,43 7,46
Maldeg;lieinDraaibrug;
Sein i jkeBrcskens.
Aank. Maldegh. p. sp. 7,41 9,52 1,37 6,57
Vertr.
Aank. Draaibrug
Vertr.
Schoondijke
Aank. Breskens
Breskeus-
7,42 10,14 1,38 7,10
8,32 11,05 2,34 8,06
8,47 11,10 2,40 8,12
9,30 11,50 3,20 8,52
9,53 12,15 3,45 9,15
-Schoondijke
Dra a i I»r u kMa ldeeliem.
Vertr. Breskens
Aank. Schoondijke
Vertrek Draaibrug
Aank. Maldeghem
Vertr. p. sp.
6,23 10,37 1,18 4,15
6,48 11,03 1,43 4,40
8,32 11,51 2,37 5,30
9,22 12,42 3,38 6,25
9,29 12,56 4,09 7,33
Stoointr. VlissingonMiddolhurg;
S T A D S T IJ D.
v. Vlissingen Remise vm. 4,50 5,55 (alleen
op werkd.) Van de Zeilm. 8,9,30, 11,
11,45 nm. 12,30 1,15 2,— 2,15 3,30 4,15 5,10
5,55 6,55 7,45 8,30 9,15 10,15.
v. Middelb. naar de Zeilmarkt, Vlissingen
vm. 5,20 7,23 (alleen op werkd.) 8,45 10,15
11,50 nm. 12,35 1,20 2,05 2,50 3,35 4,20 5,15
6,— 7,— 7,20 8,35 9,20 10,20 11,—.
Van Vlake naar Roosendaal voorm. 7,05 en
10,12 nm. 2,04 5,48 en 8,32.
Van Vlake naar Goes en Middelburg voorm
7,58 10,31 en nam. 2,25 5,14 en 8,47.
Van Middelburg naar Goes en Vlake voorm
6,27 9,24 en nam. 1,18 4,40 en 7,46.
Van Roosendaal naar Vlake, voorm. 6,50
9,27 en nam. 1,28 4,10 en 7,43.
Spoorboot dienst
Wa 1 soordenV lake»
Van Walsoorden naar Vlake, voorm. 6,
9,— nm. 12,50 en 4,uur.
Van Vlake naar Walsoorden, voorm, 8,—
en 10,30 en nam. 2,25 en 5,20 uur.
U ageiul. B ii 1st - Walsoor«len
Van Hulst naar Walsoorden vm. 7,30 en
11 uur nm. 2,05 en 8,05.
Van Walsoorden naar Hulst na aan
komst der boot.
Schooiid i jke-Wat ervliet-Eecloo
Eecloo-statie 5,00 7,17 9,50 13,16
16,29 18,58
Watervl.-markt 5.41 8,01 10,34 14,10
17,12 19,45
Hoogkasteel 5.46 8,06 10,39 14,15
17,17 19,51
Veldzicht 6,05 8,11 10,57 2,35
5,25 8,25
IJzendijke 6,20 8,24 11,12 1,14 2,50
5,41 8,35
Oranjepolderdijk 6,35 8,37 11,27 1,29 3,05
5,56
Schoondijke 6,45 8,48 11,42 1,39 3,15
6,66
Schoondijke 7,32 9,32 9,32 11,55
1,45 4,42
7,40
7,42 9,42 9,42 12,05
1,55 4,52
7 50
Ijzend, bestelh. 5,40 7,58 9,57 9,57 12,20
2,12 5,08 8,10
5,54 8,18 10,46 11,00
14,35 17,25 20,25
6,08 8,32 10,58 12,00
14,55 17,39 20,37
Watervl.-markt 6,14 8,38 11,03 12,15
15,05 17,45 20,42
Eecloo-statie 6,58 9,25 11,43 13,00
15,58 18,29 21,25
Des Zondags niet. Des Zondags al
leen.
Snelpersdruk A. Moerdijk, Zuiddorpe
Oranjepolderdijk
Veldzicht
Hoogkasteel