Als een dief in de Nacht. 5 heet. zware Haver, 9 heet. zware Haver, 26 heet. zware Haver, 6 heet. zware Haver, 15 hectaren Haver, 15 hectaren royal Jubilée Haver, Mengelwerk. Vervoermiddelen. IO Zaterdag S Augustus a. s. 2 uren, te IJZENDIJKE, ten verzoeke van den heer A. DU BOSCH, grondei genaar te Brussel wassende in de Zuiddiepe-en Passageule- polders. Vergadering aan het Verlaat. 11°. Maandag A Augustus a. s. 2 uren, te BIERVLIET, ten verzoeke van de heeren C. VAN DER HOOFT en J. RISSEEUW Iz. (zeer geschikt voor den zaai), wassende op hunne landen in den Ko- ninginnenpolder. (De haver van den heer VAN DER HOOFT te zamen met den Zaakwaar nemer van der Linde.) Vergadering bij A. MAAS aan de Haven. 12°. Dinsdag 5 Augustus a. s, a. 12 uren, te SLUIS, Heille, ten ver zoeke van den heer Ch. MOERAERT (zeer geschikt voor den zaai), wassende op landen nabij de hofstede bewoond door verzoeker tegen den Zanddijk. b. 2 uren, te AARDENBURG, voor Mej. de Weduwe Alf. BLONDEEL wassende op landen in den Isabellapolder. 13°. Woensdag ti Augustus a. s, 2 uren, te BIERVLIET, ten verzoeke van zijne principalen (Probsteier), wassende op k-avels 9, 10, 11, 14, 23 en 24 in den Koninginnenpolder. Vergadering aan den dijk bij kavel 9. 441°. Donderdag 7 Augustus a. s, 2'/« ure, te SLUIS, ten verzoeke van den heer P. F. DE JAEGER, landbou wer en grondeigenaar te IJzendijke wassende op zijne landen in den Zwin- polder togen den grintweg. ZEGT HET VOORT. Een schetsje naar het leven DOOR I'. A. lii'oiuis. Hij woonde niet heel verre van ons, en ais we moe waren van ons kinder spel, mochten we gaarne zoo eens bij 'm buurten, en 'm soms ook plagen. Hij was door en door een zonderling. Zeventig jaar waren al over z'n hoofd gevaren, maar z'n verstand was nog helder en z'n hart nog jong. We noemden 'm nooit anders als «Ouwe Jan," want zoolang we 'm gekend hadden was Jan geen haartje veranderd, maar altijd precies, precies dezelfde gebleven, zelfs tot in zijn kleedij toe. We konden ons moeilijk voorstellen, zelfs later niet toen we al grooter wer den, dat hij ooit kind geweest was .en klein, zooals wij eens waren. We meenden altijd, dat Jan al oud was toen hij op de wereld was geko men. Hij leek zoo'n aartsvader, die uit het voorgeborchte was teruggekeerd on der de stervelingen. Jan was nooit getrouwd. Niet dat hij een vrouwenhater was O neen, want haten was zonde, en zonden kende Jan niet. Maar daarvan was de II. Paulus ei- gelijk den schuld, omdat hij gezegd had: wie trouwt doet goed, wie niet trouwt doet beter. Ziedaar waarom Jan nooit in dat bootje was gestapt, dat den menscli van de klare meren der ideale jeugd, voert naar de sombere zee, waar zwarte win den van zorgen wervelen over de golven. Later zelfs hoorde ik iemand vertel len, dat Jan zóó bang was op dat punt om in bekoring te vallen, dat hij, als hij buurlui moest bezoeken, waar nog jonge meisjes waren, die wachtten op een uitverkorene, Jan den blauwen zak doek om zijn hand wond, om de kling van de deur der woning op te lichten: Dat was, omdat een jonge meisjeshand die kling ook had aangeraakt. Jan's woning was in alle opzichten origineel, als de man zelf. Echt ouwer- wetsch en eenvoudig, o zoo eenvoudig. Dat kwam weer niet omdat Jan arm was, maar omdat de Groote Meester gezegd had: »de vos heeft zijn hol en het tortelduifken heeft zijn nest, maar de Zoon des menschen heeft zelfs geen steen, om zijn hoofd op ter ruste te leg gen." Het huisje lag heel alleen tusschen wild kreupelhout verscholen, dat nooit werd gekapt noch gesnoeid, bijna on vindbaar, hoewel niet ver van den weg. Zijn potje kookte hij zelf, sinds zijn moeder zaliger was gestorven. Hetzelfde blauwe schoteltje, waar hij zelf uit at, diende ook tot voederbakje voor z'n kippen, en voor de talrijke vogelen des hemels, die niet zaaiden en niet maaiden en niet verzamelden in voorraadschuren, maar altijd bij Jan welkom waren als hun maagje jeukte. Zóó droomde ik me vaak de heilige Eremieten in de woestijnen, waarvan de vrome legenden verhalen. Er lag over heel z'n bestaan iets ei genaardigs, iets, wat hem in alles on derscheidde van een gewoon mensch. Als je zoo tusschen die struiken door, z'n verblijf opzocht, waarheen bijna geen weg of pad leidde, want om het te genaken moest je steeds door dichte heesters, meestal wilde hazelnoten, wier takjes bij elke schrede tegen je lijf en je gezicht zwiepten, langs een heel, heel smal voetpadje, dat zich al leen toonde, wijl 't gras was wegge sleten onder de voetstappen op den grond, maar waaroverheen de dichte twijgen woest en ongeordend door elkaar groei den,zie, dan was het je zoo raar te moede, zoo geheimzinnig. Zijn huisje was laag, het dak van stroo, oud en grauwgrijs, de nok met mos begroeid en een enkele gersten-aar, die daar telken jaren ontlook, vermoe delijk omdat er een der vogeltjes, een korreltje liet vallen in 't najaar, als het zijn kropje gevuld had aan de rijpe scho ven op de akkers der boeren. De wanden waren uit leem en ge vlochten wishout opgebouwd en blau wig gekalkt. De kleine ruitjes in lood gevat en hier en daar dichtgeplakt met een stuk krant geel en verweerd; de deur was eveneens met blauwsel, maar veel donkerder, besmeerd, en midden er op stond een kruis van wit kalk, ge verfd met een ruwe verfkwast. Zoo leefde de «Ouwe Jan.,' Me dunkt, ik zie 'm daar nog zitten op z'n houten blok naast de deur. Want als je in den zomer, bij mooi weer, z'n eenzaam kluisje naderdet, was hij ge woonlijk buiten iets aan 't knutselen, of zat met 't ronkende spinnewielken, in de schaduw van een vlierboom, wol of vlas te spinnen, of te lezen in de «Navolging van Christus" door Thomas k Kempis. Een vettig en versleten vest, met blauwe mouwen en grijswitten rug van hennepdoek, dat hij zelf spon en weven liet bij den wever in 't gehucht,... een fluweelen of liever Manchesterschen broek, met een breeden lap voor zijn achterwerk, en een blauwen vlas-doe- ken schort,... ziedaar z'n uitmonstering. Zonderlinge man! 't"Was er zoo vreedzaam en gezellig, juist omdat je zoo heel van de wereld was afgezonderd. Toen begreep ik dat nog niet, maar thans weet ik, dat je er leefde met de lieve natuur, wars van alle mensche- lijk intrigeeren, van alle afgunst en nijd en jaloezie, die de groote factoren zijn van de kleine menschkes op den buiten. Het was daar het natuurleven, zich verliezend in de vreeze Gods. Vogeltjes zongen vlak voor je neus op een wiegend takje, want de vogels waren z'n vriendjes. Een nachtegaal zelfs bouwde elk jaar heur nestje op geen zes pas afstands van z'n hut in een palmboom en ze kwam telken jare terug, omdat ze er zoo vre dig woonde. Lief beestje!.. Ze zong en orgelde 's avonds en 's nachts haar minneliedje, als verstond Jan alles, wat ze in haar wildzang dichtte,... als vertelde ze 'm altijd door, hoe hoe dankbaar ze hem was. Domme Jan, hij wist niet, dat het lied van het diertje een gedicht was voor zijn liefje, dat ginds droomde in het versch gebouwde nest. Maar Jan zorgde goed voor haar. Hij vlocht zelfs gaas om den stam van het boompje, waarin haar nestje wiegde op een takje, opdat geen kat heur kleintjes zou genaken straks. Waarlijk ik geloof, dat ik nooit ge lukkiger mensch op de wereld heb ont moet in al zijn eenvoud. De goddelijke natuur, ruischende hoo rnen, vogelzangen, zonlicht, de frissche lucht des hemels en goedhartige, brave menschen ziedaar het gezelschap, waarin Jan z'n dagen sleet. Ik herinner me zoo vaak, dat we 'm vroegen: «Jan, ben je niet bang, hier zoo alleen, voor dieven of voor booze menschen, die omzwerven over de we reld P" Maar Jan lachte dan, alsof hij me delijden met ons had, en in de plooi, die om z'n leelijken, tandeloozen en rimpeligen mond speelde, was zoo veel vast vertrouwen, als hij ons hoofdschud dend antwoordde: «Och kom, wie zou mij kwaad wil len «Nog nooit heb ik slechte menschen ontmoet in m'n leven. En de eenige dief, dien ik hierin m'n hutje verwachten kan is de groote dief, die alle, alle menschen steelt, als hun tijd is gekomen,... den een jong, den ander oud, den rijke zoo wel als den arme, en zie... op de komst van dien dief moeten we bereid zijn, want hij komt vaak in den nacht, als we er het minst aan denken. «Maar ook hij is niet kwaad, want 't is de gezant van den goeien God, en Gods boden brengen toch geen kwade tijding aan de menschen, nietwaar En als hij zoo sprak, richtte hij z'n grijze oogen opwaarts, dof en deemoe dig glanzend onder de snorachtige, ste kelige wenkbrauwen. Ziedaar de levensbeschouwing van den eenvoudige, van den dweeper, zou ik haast zeggen. Mischien is het de hoogste wijsheid, die een menschenhart kan belijden, doch wij kunnen ons, helaas, niet allen ver heugen in haar bez/l, wijl ze de rijke gave is van de weinigen, die nederig zijn van harte en arm van geest Er liepen jaren over heen. Ik was de kinderschoenen ontwassen en met vacantie thuis. Den „Ouwen Jan" had ik heelemaal vergeten. Maar op een Zondagmiddag, kwam ik voorbij de omgeving zijner hut. Alles was nog zooals vroeger, even wild en woest en onveranderd. Kom, ik wilde, na lange jaren, nog eens weten, of de eigenaardige kluize naar nog hoorde onder de levenden. Ik drong de dichte struiken door, langs het bekende voetpadje. Niets was er veranderd, sinds den tijd, dat we kinderen waren. Wat herinneringen vlogen door mijn gemoed, toen ik aan 't einde van het kreupelhout, het hutje van „Ouwen Jan" weer zag, in denzelfden toestand als voorheen. De ruitjes waren nog met dezelfde stukken van „Het Huisgezin" beplakt, het kruis van kalk stond nog op de blauwige deur, en 't aarden schoteltje naast 't blok, waarop ik Jan zoo vaak had gezien, vroeger in Zomerdagen, Alles precies als toen, behalve dat de tijd een paar reuzenschreden was voor- uitgestapt. Ook de vlierboom groeide nog even wild, hoewel zijn kruin breeder en hooger was geworden, en dezelfde haan stapte nog over 't erfje tusschen de kippen. Alleen Jan ontbrak aan 't idyllisch tafereeltje, dat ik, zooikin die dagen het penseel had gehanteerd, heusch op doek zou hebben gebracht, al was het maar om nu en dan nog eens in te le ven in dien heerlijksteii tijd, dien de mensch, helaas, te rap vergeet en ver geten moet. Alles gaf me de zekerheid, dat de zonderlinge kluizenaar nog leefde „Jan, waar zit je?" riep ik, in de veronderstelling, dat hij in zijn hut zou toeven. Geen antwoord. Alles bleef onbewo gen eri doodstil. Mijn stem zou hij trouwens niet meer herkend hebben, want die was veel veranderd sinds het laatst, dat ik Jan zag, jaren geleden, toen ik nog een kind was. Ik riep nog eens. Doch vergeefs Alleen een paar musschen schoten snor rend van onder het stroodak den vlier boom over. Ik wierp even een blik door 't klei ne vensterke. Het woonkamertje was leeg. Maar het viel mij op, dat uit een donker zij vertrekje, waarin nooit licht van bui ten drong, omdat er eenvoudig geen raampje aan was, en waarvan het oude, vervelooze deurtje op een kiertje open stond, het schijnsel glom van een bran dend lampje. Ik klopte tegen hetvensterke, maar niets te hooren. Het lichtje bleef onlie wegel ijk en het fantastisch schijnsel scheen als geverfd op de voorwerpen, zoo stil en zonder trilling was het. Ik ging naar de deur en zag het koordje, dat diende om de kling van binnen op te lichten, naar buiten han gen. Een bewijs dus dat Jan thuis was. Ik lichtte de kling op. Met een licht gekreun schoof de deur, een weinig spannend op den houten drempel, open. Er hing een beklemmende stilte in 't vertrekje, alsof de dood daar woonde. De ouwe klok, met bonte cijferplaat en zware gewichten, tikte kalm en doodsch, alsof ze daar gesteld was, als waarschuwende bode van den eeuwig vluchtenden tijd. Een zwarte bromvlieg gonsde somber door de nare stilte, die was als de stil te van het graf. En daar in het donker zijvertrekje glom altijd het licht, zichtbaar door de vertikale reet der op een kier staande deur. Ik tikte tegen die deur Weer geen antwoord! Ik klopte luider Alles bleef doodstil Toen wilde ik zachtjes de deur open duwen, maar ze draaide niet ver, want erachter scheen iets opgestapeld. Ik zag onmiddellijk, dat het vertrek je diende tot kolenhok, althans er lagen eenige brokken steenkolen en gruis en een stapeltje brandhout. Maar het lampje scheen achter de deur te staan in den hoek, wat mij duidelijk bleek uit de richting der schaduwen. Het was vreemd. Kon Jan soms in slaap zijn gevallen Ik duwde andermaal zachtjes tegen de deur en opende haar zóó ver, dat ik kon binnenkijken. Groote God Bij den eersten aanblik schrok ik terug. Het was een ijzig tooneel, waar het walmend olielampje zijn licht over liet glijden Daar lag, vlak achter de deur in den hoek links van dat zwarte kolenhok, de Ouwe Jan, half gekleed neergeslagen op den grond. Het hoofd hing achterover langs een blok steenkool, de oogen stonden wa genwijd open, alsof ze met ontzettende verwondering star en strak staarden in de eindelooze verten der eeuwigheid, terwijl zijn armen, bleekblauwig, naar iets schenen te grijpen in duizeling wekkende verten. Zachtjes hief ik zijn hoofd even op, maar de dood had Jan aange grepen, en 't was me te moede, alsof ze zelf nog toefde in dat kolenhok om het lichtje te bewaken En dan PZou hier op dit stil en somber plekje een oordeel Gods ge veld zijn over het leven van een mensch Ik schrok bij die geheimzinnige ge-, dachte, die me plotseling als ingestort werd door een onzichtbaren geest in het kolenhok. Ik blies het lichtje uit, trok zacht de deuren achter me dicht, om z'n rust niet te storen, en ging heen om de men schen uit het dorpke te zeggen, dat Ouwe Jan was gestorven. Arme man! Ik heb nog vaak aan 'm gedacht, omdat hij zoo'n zonderling leven en zoo'n zonderling sterven had. Het bleek later, dat een beroerte hem had getroffen in den vroegen Zondag ochtend, terwijl hij zich gereed maak te om z'n gewone plaats in te nemen op het tollenaarsbankje in Gods tempel. Ik kan me den man nog zoo levendig voorstellen, maar dan denk ik altijd aan dat woord, dat hij goedig glim lachend gezegd had, «dat. de dood kon komen als een dief in de nacht." Maar dit weet ik ook zeker ze is tot Ouwen Jan gekomen als een bode van den goeien God. Spoorweg; Ter Aeuzen-Gent. v. Ter Neuzen n. Gent 5,35 8,33 ')12,03 5,10 8,05 Sluiskil 5,43 8,40 12,12 5,20 8,12 Sluiskil (brug) 5,45 8,43 12,15 5 23 8 15 Philippine 5,49 8,47 12,20 5 28 8 20 Sas van Gent 6,00 8,56 12,29 5.37 8,31 Selzaete aankomst 6,08 9,00 12,34 5,42 8,36 vertrek 6,20 9,10 12,49 5,52 8,50 Aank. te Gent (kl. st.) 6,56 9,46 9,23 (gr. st.) 7,10 9,58 1,30 6.38 9,34 Deze trein vertrekt 's Woensdags te 12,15. v. Gent (gr. st.) n. TerN. 5,28 8,19 é,06 5 52 7 56 Gent (kl. st.) 5^41 8^30 12,17 5 12 8 07 Selzaete aankomst 6,15 9,05 12,48 5,46 8,42 vertrek 6,20 9,09 12,51 6,00 8,55 v. Sas van Gent 6,32 9,21 1,03 6,15 9,10 Philippine 6,40 9,30 1,11 6,28 9,18 Sluiskil (brug) 6,44 9,34 1,14 6,35 9,23 Sluiskil 6,74 9,36 1,17 6,40 9,'27 Aankomst te Ter Neuzen 6,57 9,43 1,25 6,50 9,35 's Vrijdags vertrekt deze trein uit Gent om 12 uur. Van Ter Xeuzen over St Aieo- laas naar Gent. v. Ter Neuzen 7,00 9,47 1,28 5,52 St. Nicolaas 8,18 11,33 2,47 7,09 Aank. te Gent (Waes) 8,58 12,34 2,27 8,14 CORRESPONDENTIE. Selzaete n. Eecloo 6,18 9,08 12,53 5,51 v Eecloo n. Selzaete 5,15 8,12 11,50 4,43 Selzaete n. Moerbeke en Lokeren 5,18 9,09 12,52 5,47 v. Lokeren n. Moerbeke en Selzaete 5,18 7,14 12,00 8,10 Gent n. Brussel 7,10 10,53 1,39 8,09 9,44 Brussel n. Gent 6,53 9,39 3,54 6,07 Gent n. Ostende 8,20 11,00 3,55 6,49 9,46 Ostende n. Gent 6,00 10,50 3,31 5,21. 8|t»or>veg T. AeuzenMeclielen v. Ter Neuzen 7,— 9,47 1,28 5,52 3) 8,20 Sluiskil 7,06 9,55 1,36 6,— Axel 7,13 10,05 1,45 6,09 8,34 Kijkuit 7,21 10,12 1,52 6,17 Hulst ')6,52 7,32 10,22 2,02 6,26 8,44 Clinge 7,09 7,49 10,38 2,18 6,42 9,07 a. St. Nic. 7,30 8,08 v. St. Nicolaas 8,12 a. te Mechelen 9,07 v. te Mechelen 9,14 a. Brussel (N.) 9,37 v. Brussel (N.) 6,00 Mechelen 6,38 StNic ')6,20 7,50 Clinge 6,40 8,11 a. Hulst 6,47 v. Hulst 8,32 Kijkuit 8,40 Axel 8,48 Sluiskil 8,57 a. Ternenzen 9,05 10,55 2,35 7,— 9,18 10,57 3,03 7,17 9,18 11,53 4,02 8,15 10,13 12,03 4,15 8,18 10,26 12,29 4,57 8,59 11,06 )6,56 9,41 12,43 s)5,36 7,53 10,28 1,25 6,03 8,48 11,40 3,10 7,25 9,04 12,01 3,31 7,43 9,15 12,22 3,50 8,05 12,30 3,58 3,13 12,38 4,06 6)8,22 12,47 4,14 8,30 9,38 12,55 4,22 8,38 3) Rijdt op de marktdagen te St. Nicol. Alleen op Zondag van af 6 Juli tot en met 14 September en op 15 Augustus. 5) Des Zondags vertrekt deze trein van Brussel-Noord om 5,21. Vanaf 6 Juli des Zondags tot en met 14 September en op 15 Augustus zal deze trein 11 minuten vertraagd worden op de sectie van Axel naar Terneuzen. T. Aeuz.Brussel over kokeren. v. T. N. 8,35 12,03 5,13 a. Selzaete 9,04 12,52 5,47 Brussel 12,34 3,15 9,42 v. Brussel 5,34 10,18 2,13 6,19 Selzaete 9,09 12,51 6,— 8,49 a. T. N. 9,43 1,25 6,50 9,35 CORRESPONDENTIE (f). v. St. Nic. n. Antw. 8,23 11,42 2,50 7,18 Antw. n. St. Nic. 6,49 10,40 2,06 6,16 St. Gilles n. Moerb. 8,01 11,51 3,26 7,41 Moerb. n. St. Gilles 6,53 9,54 1,15 6,14 Mech. n. Brus. 9,30 12,03 4,15 8,19 10,26 Brus. n. Mech- 6,— 6,56 9,41 12,43 5,36 Mech. n. Leuven 9,25 12,35 4,19 10,25 Leuven n. Mech. 5,36 10,01 12,10 5,32 (f) Deze uren geven de directe correspon dentie van en naar Ter Neuzen aan. Eecloo iiaar Schoondijke. Aank. Eecloo per spoor 7,12 9,49 1,40 Vertrek Eecloo ST. 7,17 9,50 4,29 Watervliet H 8,05 10,38 5,16 IJzendijke 8,21 10,59 5,33 Aank. Schoondijke 8,47 11,35 6, Sclioondijke naar Eecloo. Zondag Zon-en niet Feestdagen Vertrek Sch. 9,32 1,45 9,32 IJz. 10,30 2,06 10,30 Watvl. L 6,21 11,12 3,15 12,25 Aank. Eecloo 6,58 11,43 3,58 1, Vertr. p. sp. 8,12 11,50 4,43 7,46 Maldeg;lieinDraaibrug; Sein i jkeBrcskens. Aank. Maldegh. p. sp. 7,41 9,52 1,37 6,57 Vertr. Aank. Draaibrug Vertr. Schoondijke Aank. Breskens Breskeus- 7,42 10,14 1,38 7,10 8,32 11,05 2,34 8,06 8,47 11,10 2,40 8,12 9,30 11,50 3,20 8,52 9,53 12,15 3,45 9,15 -Schoondijke Dra a i I»r u kMa ldeeliem. Vertr. Breskens Aank. Schoondijke Vertrek Draaibrug Aank. Maldeghem Vertr. p. sp. 6,23 10,37 1,18 4,15 6,48 11,03 1,43 4,40 8,32 11,51 2,37 5,30 9,22 12,42 3,38 6,25 9,29 12,56 4,09 7,33 Stoointr. VlissingonMiddolhurg; S T A D S T IJ D. v. Vlissingen Remise vm. 4,50 5,55 (alleen op werkd.) Van de Zeilm. 8,9,30, 11, 11,45 nm. 12,30 1,15 2,— 2,15 3,30 4,15 5,10 5,55 6,55 7,45 8,30 9,15 10,15. v. Middelb. naar de Zeilmarkt, Vlissingen vm. 5,20 7,23 (alleen op werkd.) 8,45 10,15 11,50 nm. 12,35 1,20 2,05 2,50 3,35 4,20 5,15 6,— 7,— 7,20 8,35 9,20 10,20 11,—. Van Vlake naar Roosendaal voorm. 7,05 en 10,12 nm. 2,04 5,48 en 8,32. Van Vlake naar Goes en Middelburg voorm 7,58 10,31 en nam. 2,25 5,14 en 8,47. Van Middelburg naar Goes en Vlake voorm 6,27 9,24 en nam. 1,18 4,40 en 7,46. Van Roosendaal naar Vlake, voorm. 6,50 9,27 en nam. 1,28 4,10 en 7,43. Spoorboot dienst Wa 1 soordenV lake» Van Walsoorden naar Vlake, voorm. 6, 9,— nm. 12,50 en 4,uur. Van Vlake naar Walsoorden, voorm, 8,— en 10,30 en nam. 2,25 en 5,20 uur. U ageiul. B ii 1st - Walsoor«len Van Hulst naar Walsoorden vm. 7,30 en 11 uur nm. 2,05 en 8,05. Van Walsoorden naar Hulst na aan komst der boot. Schooiid i jke-Wat ervliet-Eecloo Eecloo-statie 5,00 7,17 9,50 13,16 16,29 18,58 Watervl.-markt 5.41 8,01 10,34 14,10 17,12 19,45 Hoogkasteel 5.46 8,06 10,39 14,15 17,17 19,51 Veldzicht 6,05 8,11 10,57 2,35 5,25 8,25 IJzendijke 6,20 8,24 11,12 1,14 2,50 5,41 8,35 Oranjepolderdijk 6,35 8,37 11,27 1,29 3,05 5,56 Schoondijke 6,45 8,48 11,42 1,39 3,15 6,66 Schoondijke 7,32 9,32 9,32 11,55 1,45 4,42 7,40 7,42 9,42 9,42 12,05 1,55 4,52 7 50 Ijzend, bestelh. 5,40 7,58 9,57 9,57 12,20 2,12 5,08 8,10 5,54 8,18 10,46 11,00 14,35 17,25 20,25 6,08 8,32 10,58 12,00 14,55 17,39 20,37 Watervl.-markt 6,14 8,38 11,03 12,15 15,05 17,45 20,42 Eecloo-statie 6,58 9,25 11,43 13,00 15,58 18,29 21,25 Des Zondags niet. Des Zondags al leen. Snelpersdruk A. Moerdijk, Zuiddorpe Oranjepolderdijk Veldzicht Hoogkasteel

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 4