No. 57.
Woensdag 9 Juli 1902.
1® Jaargang.
FEUILLETON.
|M Wedergevonden.
Brieuen, stukken en advertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van ,,Z ELAN DIA" te Zuiddorpe.
Een vriendelijk verzoek.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
Ter voorkoming van alle moei
ten en vertraging, verzoeken wij
vriendelijk maar dringend, alle
stukken, artikelen, berichten, ad
vertentiën, adresveranderingen,
enz. voor ons blad steeds te rich
ten aan den Redacteur-Adminis
trateur, en alle opmerkingen of
klachten enkel en uitsluitend
de verzending der courant be
treffende, aan den Drukker-Uit-
gever A. MOERDIJK.
P. N. BROUNS,
Redacteur-Administrateur.
Tweede Kamer.
Prijs per 3 maanden»
franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs
slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50.
Aan deze uitgave is verbonden een GBH.H STRBEBD ZOlt DAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Bij driemaah plaatsing van ck
Groote letï
Advertentiën
van 1 tot 5/fegels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Fejfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend
.p worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvrageif'ttm dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Kanaal «ent—Ter Xciizcn.
Wij lalen hier volgen een uittreksel uit
het afdeelingsverslag over het wetsont
werp houdende goedkeuring van de met
België gesloten overeenkomst van 29 Juni
1895, betreffende de verbetering van het
kanaal GentTer Neuzen.
Waar bij de gesloten overeenkomst groo
te belangen voor de streek van Nederland,
door welke het kanaal Gent—Ter Neuzen
loopt, zijn betrokken", achtte men niet al
leen door het Staatsbelang en de billijk
heid geboden, in deze niet met overhaas
ting te handelen, maar zoude men ook
prijs stellen op voorlichting van ter plaatse
bekende personen en corporaties.
In aansluiting aan het reeds opgemerk
te in het verslag der Kamer omtrent de
overeenkomst met België voor vrijdom van
militie- en schutterplicht der wederzijd-
sche onderdanen, gaven sommige leden er
hun leedwezen over te kennen, dat de
overeenkomst, zooals zij in afdruk bij het
wetsontwerp is gevoegd en aan de goed-
»Wat kunt gij van mij willen? Iets wat
betrekking heeft op de politiek, veronder
stel ik?"
Ik zag den man verbaasd aan. Verne
derde die groote staatsman zich eene rol
te spelen, of had hij onze gelaatstrekken
zoo geheel vergeten, als het scheen.
«Wij komen niet voor politieke zaken,"
antwoordde Gryce; «maar toch voor eene
belangrijke. Mag ik u verzoeken de deur
te laten sluiten
Ik vond dat de heer Blake verwonderd
keek, maar bij ging terstond naar de deur
en sloot haar. Toen hij terug kwam, zag
hij Gryce nauwkeuriger aan, en er kwam
eene verandering in zijne houding.
«Ik geloof, dat ik u eerder gezien heb,"
zeide hij.
Gryce boog met eene schaduw van een
glimlach.
«Ik heb de eer gehad u voorheen .in dit
zelfde huis te spreken," merkte hij op.
Eene uitdrukking van volkomen her
kenning ging over het waardige gelaat
van den man voor ons.
«Ik herinner het mij," zeide hij, op zij
ne gewone wijze de schouders ophalend.
«Gij stelt belang in het eene of andere
dienstmeisje, dat ongeveer eene week ge
leden uit dit huis wegliep. Hebt gij haar
gevonden?"
keuring wordt onderworpen, in de Fran-
sche taal is gesteld.
Andere leden, ofschoon niet onbekend
met de omstandigheid dat ook bij de wet
van 30 December 1901 in een tractaat met
België alleen de. Fransche taal is gebruikt,
wezen er niettemin op, dat daartoe thans
te minder aanleiding had bestaan, waar bij
de wet van 29 Januari 1897, houdende
goedkeuring van de op 29 Juni 1895 ge
sloten overeenkomst betreffende de verbe
tering van het kanaal GentTer Neuzen,
die overeenkomst in afdruk is gevoegd in
den Nederlandschen en ook in den Fran-
schen tekst.
Vele leden waren van oordeel, dat uit
de aan goedkeuring thans onderworpen
overeenkomst geenszins blijkt, dat men er
op bedacht is geweest om te trachten naast
de Belgische ook onze belangen bevorder
lijk te zijn, waar geen andere uitkomst is
bereikt, dan dat bij de gesloten overeen
komst onzerzijds alles wordt toegestaan,
wat verlangd werd en geenerlei voorzie
ning ten onzen behoeve is verkregen. Men
doelde o. a. op eene regeling omtrent den
vee-invoer en*op concessies betreffende de
inkomende rechten op landbouwproducten.
Eigenlijk is behoudens de bepaling
omtrent de inrichting van middelen tot
mechanische beweging en electrische ver
lichting der werken te Ter Neuzen het
geheel der bepalingen in deze overeen
komst uitsluitend welwillendheid onzer
zijds. Geheel ongehouden openen wij de
Belgische regeering de mogelijkheid, in de
bij de overeenkomst van 1895 vastgestelde
afmetingen van de kunstwerken en het
kanaal zoodanig in te richten en te ver
lichten, dat het voor de vaart van zeer
groote en diepgaande schepen geschikt zal
zijn en de Belgische belangen in het al
gemeen en die van Gent in het bijzonder
beter dan tot dusverre zal kunnen dienen.
En opdat België van dit alles reeds dade
lijk nut zal kunnen trekken en op het
bouwen van de nieuwe in artikel 13
der overeenkomst van 1895 bedoelde
sluis van groote afmetingen te Ter Neuzen
Zijn toon was blijkbaar onverschillig.
«Dat denken wij," zeide Gryce eenigs-
zins plechtig. «De rivier geeft zijne prooi
nu en dan terug, meneer Blake."
Weer die blik van natuurlijke verwon
dering.
«Werkelijk Gij wilt toch niet zeggen
dat zij zich zelf verdronken heeft Dat
spijt mij een meisje, dat eens in mijn
huis heeft gewoond. Welk verdriet kon
zij hebben, dat haar tot zulk eene daad
dreef?"
Gryce naderde den heer des huizes eene
schrede.
«Om dat te vernemen zijn wij hier ge
komen," zeide hij met eene kalmte, waar
in toch de eerbied, aan een zoo algemeen
geacht man als den heer Blake verschul
digd, doorstraalde. Gij, die haar zoo kort
geleden hebt gezien, moet in staat zijn
tenminste eenig licht over dit onderwerp
te verspreiden."
«Meneer hij keek weer op hot
kaartje, «Meneer Gryce, neem mij niet
kwalijk ik geloof, dat ik u toen gij
hier de vorige maal waart, heb gezegd,
dat ik in 't geheel geene herinnering aan
dat meisje had; dat, als er zoo iemand in
mijn huis was, ik het niet wist; en dat
alle vragen, die gij mij over dit onder
werp deedt, vergeefsche moeite zouden
zijn."
Gryce boog. «Dat herinner ik mij,"
zeide hij. «Ik zinspeelde niet op eenige
betrekking, die gij tot het meisje in dit
huis kunt hebben gehad, maar op het ge
sprek, dat men u eenige dagen geleden
met haar heeft zien houden op den hoek
niet zal behoeven te wachten, ja misschien
zelfs dezen kostbaren bouw zal kunnen
nalaten, staan wij toe, dat de capaciteit
van de bewesten Ter Neuzen in aanbouw
zijnde schutsluis door verwijding en door
verdieping van den binnenslagdorpel voor
zeer groote en diepgaande schepen wordt
geschikt gemaakt. Ontkend kan niet wor
den, dat wij daarmede tegenover België
een bewijs geven van welwillendheid en
dit land diensten bewijzen, die op prijs
mogen worden gesteld.
Dat deze gelegenheid niet is aangegre
pen en tegenover de toeschietelijkheid, die
onzerzijds zonder eenige gehoudenheid in
zoo menig opzicht is betracht, niets van
België is bedongen, was voor de bovenbe
doelde leden eene reden tot teleurstelling
en zou voor sommigen hunner reeds op
zich zelf eene aanleiding kunnen zijn om
aan het wetsontwerp hunne stem te ont
houden.
Omtrent den aard der praestatiën, die
van België moeten zijn bedongen, bleek
men van gevoelen te verschillen.
Allereerst werd de regeling genoemd van
Als tweede aangelegenheid, die voor het
treffen van eene regeling zich zou hebben
geleend, noemde men dezerzijds de heffing
door België van hooge inkomende rechten
op landbouwproducten als haver, boter en
beetwortelen, waarop alléén ten behoeve
van Belgische onderdanen, die hier te
lande gronden in gebruik hebben, uitzon
deringen worden toegestaan.
In de derde plaats werd dezerzijds ge
wezen op de slechte spoorwegtoestanden
in Zeeuwsch-Vlaanderen.* Naar men meen
de, ware het sluiten van de thans ter
goedkeuring aangeboden overeenkomst ee
ne geschikte gelegenheid geweest, om aan
allerlei misstanden bij het spoorwegverkeer
te Ter Neuzen met medewerking der Bel
gische Regeering een einde te maken en
om althans voor een deel tot oplossing te
brengen, wat door den Minister van Wa
terstaat bij dê behandeling der loopende
Staatsbegrooting als „een lastige spoor-
der Browne straat. Gij hebt zulk een on
derhoud gehad, nietwaar?"
Een donkere gloed vloog plotseling over
de gewoonlijk bleeke wangen van den heer
Blake. «Gij gaat te ver, meneer," zeide hij
en hield op.
Ofschoon hij iemand was met veel per
soonlijken trots, bezat hij toch weinig van
wat gewoonlijk humeur wordt genoemd,
of misschien, indien hij het had, vond hij
het onverstandig het bij deze gelegenheid
te toonen. «Ik heb eenige dagen geleden
op den hoek van die straat een meisje ge
zien en met haar gesproken," ging hij
zachter voort, «maar dat het degene was,
die hier woonde, wist ik toen niet, noch
voel ik mij geneigd dat te gelooven zon
der een bepaald bewijs."
Toen vroeg hij met eene welluidende
stem en op een zoo st.atigen toon, dat het
onmogelijk is dien te beschrijven«Heb
ben de autoriteiten der stad het gewaagd
een spion uit te zenden, om op mijne da
den te letten, dat het feit, dat ik op den
hoek van de straat met een arm verlaten
schepsel heb gesproken, niet alleen opge
merkt, maar onthouden wordt?"
«Meneer Blake," merkte Gryce op, en
ik vorklaar, dat ik op dat oogenblik trotsch
was op hem, «geen trouw burger en waar
christen moest er tegen hebben, dat zijne
schreden gevolgd worden, als hij, door zij
ne eigen onbedachtzaamheid misschien,
eene achterdocht heeft opgewekt, die dit
noodig maakt."
«En wilt gij daarmee zeggen, dat men
mij werkelijk gevolgd heeft?" vroeg hij,
zijne hand ballend en met verbleekte
wegquaestie" is aangeduid, waaraan hij
toen beloofde spoedig zijne aandacht te
zullen schenken.
Yan de zijde der leden die ten aanzien
van het bedingen van praestatiën van Bel
gië minder ver gingen en van oordeel wa
ren, dat deze in, zij het dan ook eeniger-
mate verwijderd, verband hadden moeten
staan met de aangelegenheid zelve, in de
overeenkomst behandeld, werden, behalve
de bovenbedoelde regeling der spoorweg
toestanden in Zeeuwsch-Vlaanderen, nog
de volgende voorbeelden van regelingen
genoemd, die konden zijn getroffen, als
eene bepaling krachtens welke de Neder-
landsche Regeering bevoegd zou zijn, de
inrichting voor verlichting do( r electrici-
teit op zoodanigen voet te maken, dat zij
niet uitsluitend voor de nieuwe sluiswer-
ken, doch ook tep bate der geheele han
delsinrichtingen van Ter Neuzen gebruikt
zoude kunnen worden voorts eene inter
pretatieve regeling, speciaal voor de kosten
der werken in de overeenkomst van 1895
bedoeld, alsook voor die, welke zullen
moeten voorgeschoten worden voor de wer
ken, in de thans gesloten overeenkomst
bedoeld, rentevergoeding te bedingen.
Waar tegenover al hetgeen door ons ten
behoeve van België geheel ongehouden
wordt gedaan, geene met de overeenkomst
al dan niet in middellijk verbond staande
praestatiën van België zijn bedongen, moet,
naar men meende, de vraag worden be
antwoord, of dan wellicht de overeenkomst
in zich zelve, door de wijze waarop daar
in de materieele belangen van het bij het
kanaal GentTerrieuzen betrokken deel
van Nederland zijn behartigd, eenige con-
tra-praestatie bevat. Door vele leden werd
deze vraag in ontkennenden zin beant
woord. Naar men betoogde, bestaat ook te
dezen aanzien verschil tusschen de over
eenkomst van 1895 en de thans ter goed
keuring aangebodene. Kon men toen mee-
nen, dat het belang van Nederland mede
bracht, dat de overeenkomst tot stand
kwam, omdat door de werken, waarvan
de geheele aanleg en het grootste deel van
wangen eerst Gryce en dan mij vast aan
ziende.
«Het was onvermijdelijk" zeide die amb
tenaar vriendelijk.
De beleedigde heer vestigde zijn blik op
mij.
«In de stad en daar buiten?" vroeg hij.
Ik liet Gryce antwoorden. «Het is be
kend dat gij onlangs de Schoenmakers
hebt pogen te bezoeken," zeide hij.
De heer Blake haalde diep adem, zag
rond in het prachtige vertrek, waarin wij
ons bevonden, liet zijne oogen een oogen
blik rusten op een portret, dat den eenen
kant van den muur versierde, en dat, zoo
als ik later vernam, zijn vader voorstelde,
en trok langzaam een stoel naderbij. «Laat mij
hooren waarvan gij mij verdenkt," zeide
hij.
Ik merkte op dat Gryce nu van kleur
verwisselde, hij werd blijkbaar geheel an
ders ontvangen, dan hij verwachtte.
«Verontschuldig mij," zeide hij, «ik zeg
niet dat ik u verdenkmijn doel is alleen
u te verwittigen van den dood van het
meisje, waarmede men u heeft zien spre
ken, en u te vragen of gij ons al of niet
inlichtingen kunt geven, die ons bij den
lijkschouw kunnen helpen."
«Gij weet, dat ik dat niet kan. Indien
men mij zoo nauwkeurig gevolgd heeft,
als gij zegt, moet gij weten waarom ik
met dat meisje en anderen sprak, waarom
ik naar het huis der Schoenmakers ging
en Weet gij dat?" vroeg hij plotseling.
Gryce was er niet de man naar zulk
eene vraag te beantwoorden.
Hij keek naar den kostbaren zegelring,
het onderhoud krachtens hare bepalingen
ten koste van België zou zijn, eene betere
verbinding van de haven van Ter Neuzen
met de Schelde zou worden tot stand ge
bracht, en kon toen worden gezegd, dat
de overeenkomst ook voor Nederland voor
deel aanbood, thans is dit anders. Neder
land heeft bij de nu gesloten overeenkomst
geen belang, omdat door hare bepalingen
op zich zelve, de verbinding van de haven
van Ter Neuzen met de Schelde geen ver
dere verbetering zou ondergaan en de
scheepvaart aldaar niet zou toenemen. Im
mers de zeer groote en diepgaande sche
pen, waarop, ingevolge de overeenkomst,
sluis en kanaal thans zouden worden in
gericht, zouden wel gemakkelijk recht
streeks naar Gent kunnen doorvaren, maar
de losplaats te Ter Neuzen zouden zij of
in het geheel niet of in elk geval niet
dan na eene moeilijke manoeuvre kunnen
bereiken.
En mocht ook van onzentwege het be
reiken van Ter Neuzen voor deze zeer
groote schepen minder bezwaarlijk worden
gemaakt, dan nog zouden de havenwerken
aldaar, aan welker verbetering en uitbrei
ding tot dusverre nog niets is gedaan, voor
dergelijke schepen niet zijn ingericht.
Naar sommige leden meenden heeft Ne
derland niet alleen bij de gesloten over
eenkomst geen belang, maar zoude het
daarvan geenszins onbeteekenende nadee-
len kunnen ondervinden. Nu het kanaal
een grootere diepte zou verkrijgen en de
breedte in den bodem ten minste 24 M.
zou bedragen, zou het bezwaar van door
sijpeling of doorkwelling en daarmede de
overlast van water voor de betrokken
streek kunnen toenemen. Verder zou,
blijkens de Memorie van Toelichting, tegen
de bij de overeenkomst aangegeven verdie
ping geen bezwaar bestaan, op grond van
het ten aanzien van het kanaal aangeno
men stelsel van boord voorziening, bestaan
de in een aangesloten verankerden dam-
palenwand van 5,5 M. diepte. Men twij
felde evenwel of de Regeering in deze wel
juist ziet en of niet, waar de kanaalboor-
die de hand van den heer voor hem ver
sierde, en glimlachte vriendelijk. «Ik ben
bereid naar alle verklaringen te luisteren,"
zeide hij.
Het trotsche gelaat van den heer Blake
werd bijna barsch. «Gij meent, dat gij
een recht hebt die te vragen; laat mij
hooren, waarom."
«Goed," zeide Gryce met eene verande
ring van toon. «Het is wel niet gebrui
kelijk bij ons, maar ik zal u zeggen waar
om ik, een politiebeambte, het huis van
iemand als u durf binnentreden en hem,
zooals ik gedaan heb, vragen doen betref
fende zijne huiselijke zaken.
Stel u eens voor, meneer Blake, dat gij
in een détective bureau zijt. Eene vrouw
komt binnen, de huishoudster van een ge
acht burger, en deelt ons mede, dat een
meisje, hetwelk bij haar als naaister werk
te, op eene onbegrijpelijke wijze den vori-
gen nacht uit tiaars meesters huis is ver
dwenen, of liever dóór het venster ont
voerd, zooals zij opmaakt uit sommi
ge gegevens. Hare houding is ontroerd,
hare vraag om hulp dringend, ofschoon zij
erkent, in geene verwantschap tot het
meisje te staan of eene bijzondere oorzaak
voor hare belangstelling opgeeft, behalve
algemeene menschlievendheid. «Zij moet
gevonden worden," verklaart zij, en zin
speelt er op, dat alle benoodigde sommen
er zullen zijn, hoewel zij niet zegt uit
welke bron, nadat hare eigen spaarpennin
gen zijn gebruikt.
Wordt vemolgd.