Da Transvaalsclie Knaap.
tot het vernieuwen der abonnementen
uit te noodigen, maar met de opmer
king, dat wij tot nader bericht geen
eieren van parelhoenders meer in be
taling aannemen, omdat de prijs daar
van laag is en wij er nog een grooten
voorraad van hebben.
Landbouw.
Burgerlijke Stand.
Mengelwerk.
Langs de vallei van Marico, op den
weg van Mafeking naar Sjoeani, reed
een jonge man, wien het gemakkelijk
was aan te zien, dat hij een vreemde
ling in het land was. Zijn kleeren, met
stof overdekt, bewezen, dat hij een lan
gen tocht achter den rug haa.
Deze ruiter, kortelings in Transvaal
gekomen, was een Nederlandsche dok
ter, die de Boeren-commando's volgde,
om de gewonden te verbinden en te
verplegen. Thans was hij op weg naar
de Engelsche kolonne, die daar in de
buurt haar kamp had opgeslagen, om
een brief aan den Engelschen generaal
te overhandigen.
Den ganschen dag had hij te paard
gezeten, en het was bijna avond, toen
hij op den eersten Engelschen schild
wacht stiet, die hem naar het kamp
leidde en hem bij den generaal bracht.
Deze presideerde juist een zitting van
een krijgraad, die het vonnis velde over
een Boeren-commandant, beschuldigd
op een Engelsch officier te hebben ge
schoten, nadat deze zich had overgege
ven. De beschuldigde was een groote,
krachtige man met sympathiek gelaat.
In eenige woorden, waaruit waar
heid sprak, verdedigde hij zich.
,,Ja," zei hij, „op het einde
van liet gevecht heb ik op den
officier geschoten, dien gij mij verwijt
lafhartig te hebben gedood. Ik heb ge
schoten, een Boer mist nooit zijn
doel. In de volle borst getroffen reed
die dappere voort, zonder in de hitte van
het gevecht den doodelijken kogel te
hebben gevoéld. Eerst toen de strijd ge
ëindigd was en al de zijnen gesneuveld
waren, gaf hij zijn degen over. Maar
uitgeput door bloedverlies zeeg hij spoe
dig op den grond neer. Dat is de een
voudige waarheid. Gij moest overigens
weten, dat een Boer nooit een ontwa
penden vijand aanvalt. Doet thans met
mij, wat gij wilt, maar indien gij het
hoofd van het commando doodt, zal een
ander hem opvolgen en onder diens be
velen zullen de overblijvende mannen
nog hun plicht weten te doen."
De voorzitter van den krijgsraad bleef
ongevoelig voor deze fiere woorden en
na een korte beraadslaging werd het
doodvonnis over den beschuldigde uit
gesproken.
Manmoedig hoorde de veroordeelde
het vonnis aan, verklaarde zich bereid
te sterven, maar had één verzoekdat
iemand zich zou belasten, zijn vrouw
en zijn kind uit zijn naam het laatste
vaarwel over te brengen. Niemand
scheen hem te hooren. Alleen de pre
sident zei dit een woord: „Onmogelijk."
Verontwaardigd trad nu de Holland-
sche dokter nader en zei„Generaal,
ik verzoek u de gunst, de overbrenger
te mogen zijn van de boodschap van
dien man. Gij kunt mij dit niet wei
geren. Wie lieeft ooit geweigerd, de
laatste bede van een veroordeelde te
verhooren p"
De Engelsche generaal glimlachte
spottend en haalde de schouders op,
toch willigde hij het verzoek in en gaf
hem ook verlof tot een kort onderhoud
met den veroordeelde.
Deze kon toen zijn ontroering niet
langer bedwingen.
„Ontvang mijn dank," zei hij, „gij,
die mij zoo juist nog onbekend waart
en die medelijden hebt met den soldaat,
die gaat sterven. Gi zijt een Hollander,
dit verwondert mij niet... Men vindt
vele edele harten als het uwe onder
hen... Ik heet Karcher. Mijn vrouw en
mijn kind wonen, indien zij niet zijn
gevangen genomen, te Masjoed. Het
huis, kenbaar onder alle, is het eerste
als ge het dorp binnenkomt. Zeg hun,
dat mijn laatste gedachte voor hen ge
weest is. Raad hun aan, naar Rhode
sia te gaan, daar zullen zij voorloopig
veilig zijn. Indien gij mij voor onschul
dig houdt, zeg hun dan, dat ik mij
niets heb te verwijten, zeg hun, moe
dig en gelaten het droevige lot te dra
gen, zeg hun hoe lief ik hen heb. En
aan u" voegde hij er eenvoudig bij
,,mijn dank!"
Het onderhoud was geëindigd. Eeni
ge minuten later had het executie-pe-
leton zijn werk volbracht...
De jonge dokter begaf zich aanstonds
op weg. Hij ontveinsde zich de moei
lijkheden niet, die hij te verduren zou
hebbende vermoeienis van den tocht
van twintig kilometer, het gevaar als
een spion te worden neergeschoten, en
eindelijk het vervullen der droevige
zending.
Overal waar hij door trok, zag hij
niets dan puinhoopen en rookende hui
zen, waaruit de bewoners waren ge
jaagd en door de Engelschen meege
sleept. Verontwaardigd over dit hart
verscheurend schouwspel onzer beschaaf
de eeuw, vervolgde de jonge dokter
steeds zijn weg. Hij trachtte de benden
te ontwijken, belast te plunderen en
te verwoesten met het doel, dit ontwe-
tende volk, dat weigerde zijn vrijheid
prijs te geven, te beschaven.
Eén hoeve stond nog overeind bij
den ingang van het dorp Masjoed. Aan
stonds begreep de dokter, dat hij geko
men was bij de woning, die Karcher
hem had beschreven. Eén oogenblik
aarzelde hij. Hij ging dus in eenige
woorden droefheid in dit gezin bren
gen, en hij, vreemdeling, zou niet in
staat zijn, hen te troosten. En toch
moest het, hij moest zijn plicht vervul
len, hoe zwaar hem dit ook viel.
Als om hem tot handelen te dwin
gen, werd de deur geopend en ver
scheen een kind, dat hem met groote
verbaasde oogen aankeek.
Het was een jongen van veertien of
vijftien jaar, krachtig gebouwd en
wiens gelaat moed en wilskracht uit
drukte, een Boer in den dop.
Zonder een woord te kunnen vinden
naderde de dokter den kleinen jongen.
Maar plotseling, om een einde te ma
ken aan den strijd in zijn hart, lieten
zijn lippen een zin ontsnappen, waarin
het kind aanstonds de waarheid ried.
»Ik breng slechte tijding van uw
vader."
"Hij is dood, niet waar?" zei het
kind bleek. »Arme moeder, wat zal
er van haar worden Zij is zoo ziek
En kleine broer is nog maar acht da
gen oud." Daarna plotseling als in een
uitbarsting van woede«Maar willen
zij ons dan allen dooden!"
Zijn uitroep werd binnen gehoord en
een ongeruste stem vroeg: »Wat is er,
Christiaan
«Mijnheer," hernam het kind snel,
»zeg niet tegen moeder het ongeluk,
dat ons treft. Ga binnen, zeg haar,
dat gij hem hebt gezien, en dat gij,
ons dorp doortrekkend, ons zijn groeten
zijt komen brengen. Verraad u niet
Arme moeder, zij zou er onder ster
ven
En als een man, die zich sterk ge
noeg voelt de smart alleen te dragen,
leidde het kind bijna glimlachend den
Hollanschen dokter binnen.
«Mijnheer komt u de groeten van
vader brengen, moeder."
«Dank, mijnheer," zei de moeder.
«Ik begrijp, dat «■ader niet vrij is te
komen wanneer hij wil. Maar hij is
gezond, dat is het voornaamste. Keert
gij weer naar hem terug P"
En op een hoofdknik, dien de jonge
vrouw voor een bevestiging hield, ver
volgde zij«Zeg hem, hoeveel wij in
zijn afwezigheid te lijden hebben van
dien wreeden oorlog onophoudelijk
lastig gevallen door de troepen, die
voorbij trekken. Tot nu toe heeft men
ons gespaard, omdat ik te ziek was om
uit het huis te worden gejaagd. Maar
God weet, wat de toekomst ons bren
gen zal."
Als antwoord op deze droevige voor
gevoelens werd de deur woest openge
worpen. Een Engelsche sergeant trad
binnen en verklaarde, dat zijn troep de
woning ging bezetten en dat de be
woners snel hun biezen moesten pak
ken.
De dokter alleen verstond hem en
vertaalde den zin in eenige woorden.
«Die soldaten willen hier hun intrek
nemen en eischen, dat gij vertrekt
Doch stelt u gerust," voegde hij er bij,
den schrik bemerkend, die zich op hun
gelaat afteekende, «ik zal trachten hen
van hun plan af te brengen."
«Gij wilt toch die ongelukkigen niet
wegjagen?" wendde de Nederlander
zich tot den sergeant. «De moeder,
nog ziek, een kind van eenige dagen
en deze kleine jongen. Geen hunner
kan de koude verdragen en den nacht
buiten doorbrengen." 't Zou de dood
voor alle drie zijn."
«Wij hebben strenge orders," her
nam de sergeant barsch. «Maar wie
zijt gij, dat gij die menschen verdedigt?"
«Ik ben een Nederlandsche dokter,
en ik moet bekennen, dat ik veront
waardigd ben over uw handelwijze. Uw
generaal heeft u zeker niet bevolen,
ongelukkigen, die u niet kunnen be-
nadeelen, te dooden. Bovendien," voeg
de hij er bij, zijn paspoort toonend,
„dit papier is geteekend door uw chef.
Dit bewijst u genoeg, dat ik hem uw
wreedheid zal meedeelen,, een wreed
heid waar gij later spijt van zoudt kun
nen hebben."
De sergeant haalde de schouders op,
hij gaf een kort bevel en de Hollander
en zijn vrienden werden brutaal uit
het huis verwijderd en op eenigen af
stand der hoeve gebracht. Noch de
smeekingen der moeder, noch de be
dreigingen van den dokter konden de
Engelsche soldaten vermurwen.
De kleine jongen was de eerste, die
zich herstelde en de anderen naar een
strooien hut leidde, waar men zich ten
minste eenigszins tegen de koude van
den nacht kon beschermen.
Verontwaardigd peinsde de dokter op
wraak. „Luister," zei hij tot het kind,
„het zou je gemakkenjk zijn, begun
stigd door de duisternis van den nacht,
de hoeve binnen te sluipen terwijl die
tijgers slapen. Werp een lucifer op den
zolder in het hooi en verbrand dat nest
van misdadigers, gij zult uw land een
dienst hebben bewezen."
Eén oogenblik hoorde het kind hem
ernstig aan. Daarna zei hij plotseling:
„Neen, neen, dat zou een lafheid zijn
en God veracht de lafaards. Indien ik
mij bij den troep van mijn vader zal
hebben gevoegd, zal ik mij van mijn
geweer kunnen bedienen. In het gevecht
alleen heeft de Heer ons het recht te
dooden. Nog nooit heeft een Boer zijn
vijand van achteren gedood!"
Hij was waarlijk groot ondanks zijn
kleine gestalte, die kleine held, die
een ware overwinning op zich zelf
behaald had.
De nacht was gekomen, lang en
koudde arme moeder drukte haar
kind, dat schreide, tegen de borst, om
het te verwarmen. De kleine Christi
aan, geheel in zijn rol van h'oofd des
gezins, legde zijn beschermer uit, wat
hij ging doen.
„Morgen," zei hij, „zullen wij in al
le vroegte vertrekken. Wij moeten der
tig kilometer afleggen, om de hoeve
van mijn oom in Rhodesia te bereiken.
Dit is voor mij niets, maar voor mijn
arme moeder, zij is zoo zwak... Ik
weet met mijn geweer om te gaan, ik
ben niet bang voor de Engelschen, ik
zal hun toonen, dat, indien vader er
niet meer is, alle Karchers niet dood
zijn."
„Arme kleine!" dacht de dokter.
„Welk een moed en tevens wat een
zieleadel bezit gij!"
Den volgenden ochtend begon de
droevige tocht. Langzaam sleepte de ar
me moeder zich voort, zij kon bijna niet;
maar ze wilde haar kind redden, dat
in haar armen van koude en honger
schreide. Eindelijk hield de kleine stil.
De moeder dacht, dat hij was ingesla
pen. Maar eensklaps voeide ze, dat haar
kind koud was, dat was een vreeselij-
ke slag. Bewusteloos viel zij neer.
Het derde slachtoffer der Engelschen
stierf den volgenden nacht.
Toen zijn moeder begraven was, ver
trok Christiaan Karcher. Hij ging zicli
bij het commando van zijn vader voe
gen.
„Thans," zei hij tot den dokter „zijn
al de mijnen dood, niets blijft mij meer
over dan mijn land. Ik ga mij daarvoor
geheel opofferen. God heeft ons de vrij
heid gegeven. Hij wil niet, dat wij ze
verliezen. Wij zullen ons verdedigen
tot den dood. VaarwelIndien men u
in uw land vraagt, wat gij denkt van
den uitslag van den oorlog, zeg dan
„Indien Transvaal ten onder gebracht
wordt, is het, omdat er geen enkele
Boer meer zal zijn, om het te verdedi
gen."
En hij vertrok, de heldhaftige Boe
renzoon, nog een kind....
De lliimlerhorzel.
De runderhorzel, door de geleerden Hy-
poderma bovis F genaamd, is een insect,
dat in verschillende streken van ons land
min of meer belangrijke schade veroorzaakt.
De larve van dit diei tje dringt namelijk
in het bindweefsel, dat zich onder de huid
van den rug der runddieren bevindt. Zij
doet daar eene etterende stof ontstaan, die
het vleesch aanmerkelijk in waarde doet
verminderen, terwijl zij daarenboven de
huid van het dier doorboort, soms in die
mate, dat ze door leerlooiers niet meer kan
gebruikt worden.
Ja het rund kan door die diertjes zoo
geplaagd worden, dat de afscheiding der
melk vermindert en de vetwording ophoudt.
't Is daarom, dat men in Duitschland en
in België aan dit insect algemeen den
oorlog verklaard heeft en de besturen der
verschillende landbouwvereenigingen niet
ophouden den boeren op het hart te druk
ken dit schadelijk insect overal te vervol
gen en te dooden. Afzonderlijke pogingen,
zoo schrijven zij, kunnen wel het kwaad
beperken, maar niet doen ophouden. Allen
moeten dus medewerken om dit insect
van den aardbol te doen verdwijnen.
Daar de horzel ook in ons land veel
voorkomt en omtrent dezen tijd van het
jaar verschijnt, hebben wij het niet on
dienstig geoordeeld eene beschrijving van
dit schadelijk diertje te geven en de mid
delen aan de hand te doen om ons hoorn
vee van deze plaag te verlossen.
De runderhorzel, die van Juni tot Sep
tember rondvliegt, heeft eene lengte van
13 a 14 millimeters. Haar sterk behaard
lichaam heeft eene zwarte kleur, doch het
voorste gedeelte van het borststuk (thorax)
is geel-roodachtig. Ook de pooten zijn zwart;
terwijl de vleugels bruinachtig en weinig
doorschijnend zijn. Het wijfje legt hare
eieren op het lichaam van runderen, bij
voorkeur op dat van jonge, welgevoede
dieren, die zich in de weide bevinden.
De larven, die uit deze eieren geboren
worden, kruipen tusschen de haren aan de
oppervlakte der huid en doen eene jeukte
ontstaan waardoor het dier zich gedron
gen gevoelt op die plaats te likken. De
larven komen op die wijze in den mond,
doorboren het slijmvlies van den slokdarm
en begeren zich dwars door de weefsels
heen naar het vetweefsel, dat bij het rug-
gemerg ligt en komen naar korter of lan
ger tijd onder de huid, waar zij 's win
ters en in de lente gezwellen doen ont
staan, die de grootte van een duivenei
kunnen bereiken.
De horzellarve, die thans eene lengte
van 25 a 28 millimeter bereikt heeft en
bruinzwart gekleurd is, komt in het voor
jaar uit hare schuilplaats te voorschijn,
laat zich op den grond vallen, verandert
daar in eene pop en is na vier weken in
een volkomen insect veranderd. Daar dus
de larve of made, die zich tot een horzel
zal ontwikkelen, in het bindweefsel der
dieren bevindt, is het noodzakelijk het
rundvee, voor het in April of Mei naar de
weide gaat, nauwkeurig te onderzoeken.
De larven worden uit de builen gedreven
door op deze te duwen. Men.kan ook de
larve dooden door in de opening van de
buil een gloeiend gemaakten ijzeren punt
te steken.
Men wascht vervolgens den rug van het
dier met eene zwakke oplossing van eene
ontsmettende stof b.v. eene zwakke oplos
sing van carbolzuur van 1 tot 2 ten hon
derd of zelfs eenvoudig met lauw water.
Verder is het aan te bevelen de dieren,
die in de weide loopen gedurende den
vliegtijd van den horzel, dikwijls te ros
kammen. De roskam neemt de eieren weg,
die op het lichaam der dieren gelegd zijn
en belet dus de ontwikkeling. Ook wordt
aangeraden de dieren nu en dan te was-
schen met een afkooksel van notebladeren,
waarvan de geur de horzels verdrijft.
In Amerika, waar de runderen ook veel
last schijnen te hebben van de beten der
tweevleugelige insecten als vliegen, mug
gen en horzels, besproeit men de dieren
tweemaal in de week met eene petroleum-
emulsie, welke op de volgende wijze be
reid wordt. Men neemt op een halven li
ter regenwater een liter petroleum en 60
gram gewone harde zeep. Men doet de
zeep in het water koken tot ze opgelost is.
De kokende zeepoplossing wordt vervol
gens in de petroleum gegoten en het meng
sel krachtig geroerd, zoodat men eene
emulsie van een heldere, fluweelachtige
kleur verkrijgt.
Bij het gebruik wordt deze emulsie aan
gelengd met 9 maal haar volume water
en door -middel van een besproeier op het
lichaam der runddieren gespoten.
Anrtlnppelziekte.
De geweldige regenval in de Junimaand
heeft bij zeer velen vrees gewekt voor de
geduchte aardappelziekte. Die vrees is niet
denkbeeldig, want bij warm, zoel weer
ontwikkelen de zwammen van de schim
melplant, die de ziekte veroorzaakt, zich
snel en kunnen in korten tijd geheele vel
den zijn aangetast. Het loof wordt donker
van kleur, hangt slap neer en verwelkt
op de stengels en bladeren ontstaan kleine
donkerbruine vlekken en delft men eeni-
ge knollen uit den grond dan vindt men
buiter. op de aardappelschil eveneens brui
ne of donker violette vlekjes. Later vreten
die zwammen meer in en worllt de bui
tenste zetmeellaag geheel grauw en bruin.
Een epidemisch heerschende aardappelziek
te is niet slecht of niet alleen een groote
schadepost voor den getroffen teler.
Woedt de ziekte ernstig dat gaat de ge
heele samenleving dit ervaren, want een
mislukte aardappeloogst, wordt steeds ge
volgd door zeer hooge graanprijzen. Dit
leert de ervaring, zelfs honger-oproeren
heeft de schimmelplant op haar geweten,
't Is ook daarom, dat niet krachtig genoeg
kan worden aanbevolen aan de aardappel-
verbouwers om gedeeltelijk als genees- en
gedeeltelijk als voorbehoedmiddel toe te
passen de besproeiing met boeuillie borde
laise. Hoe dit te doen? Men neemt 3 K.
G. Kopervitriool en lost dit op in 20 Liter
kokend water, waarna men er nog 80 Li
ter koud water bijvoegt.
Die oplossing mag niet geschieden in me
talen vaten of emmers; metaal wordt door
het vitriool aangetast, men gebruike dus
houten gereedschap. Dan neme men l'/« a
2 KG. ongebluschte kalk, deze wordt ge-
bluscht en aangelegd ook met 100 Liter
water. De nu verkregen kalkmelk wordt
door een fijne zeef gegoten en vermengd
met de vitriooloplossingvoor de besproei
ing neme men een goed werktuig, een
sproeimachine of palverisateur. Zulk een
werktuig vordert een uitgaaf van 25 gul
den, maar is bij aardappelteelt van betee-
kenis in 1 jaar best verdiend. Men komt
er jaieri mee toe en zoo noodig kunnen
eenige kleine aardappeltelers gezamenlijk
zulk eene machine zich aanschaffen. Nog
worde aangestipt dat de besproeiing moet
plaats hebben met droog weer, ook niet
vlak voor een bui, en dat de bouillie voor
het gebruik nog eens terdege geroerd moet
worden.
En de kosten? Och, die zijn zoo gering.
Kopervitriool kost bij den drogist 25 of
hoogstens 30 cent per kilo, kalk niet meer
dan 5 cent. Met de besproeiing mag niet
worden gewacht tot de aardappel reeds
ernstig is aangetast, dan is er geen bate
meer. Het eerste stadium der ziekte als de
eerste schimmelvlekken zich vertoonen, is
de aangewezen sproeitijd. Doch er is geen
enkel bezwaar in reeds vooraf, dus als
voorbehoedmiddel de zuivering te doen,
geschieden en deze te herhalen als toch
de ziekte zich mocht vertoonen. Nog iets
over de uitkomst.
Beslist onjuist is de wel eens ver
kondigde meening, dat opbrengst en qua-
liteit der aardappels zouden lijden door de
inwerking der bouillie. De ervaring leert,
dat de qualiteit in het minst niet minder
wordt en die zelfde ervaring is ook leer
rijk wat de opbrengst betreft. Maakt men
het mengsel te slap dan blijven de goede
uitkomsten weg, maakt men het te sterk
dan zou er gevaar kunnen bestaan voor
de zwakke plantendeelen.
Axel. Van 16 30 Juni. Huwelijks
aangiften. 27. Levin us van Tatenhove,
30 j., jm. en Martina van Langevelde, 25
j-, jd-
Huwelijks-voltrekkingen. 19. Cornelis
Dobbelaar, 24j.,jm. en Sara Verberk-
moes, 17 j,, jd. 16. Cornelis Gijsbrecht
Heijnsdijk, 23 j., jm. en Janna Jonkman,
22 j., jd.
Geboorten. 20. Gilles z. van Andries
Overdulve, en Maria Wilhelmina van
Wijck. Aagtje Debora d. van Abraham
Moes, en Aagtje Debora Naeije. 23. Jan
Jacobus z. van Pieter van Langevelde, en
Cornelia Dina de Visser. Jacobus Pieter z.
van Pieter Simons, en Leuntje van de
Velde. 22. Jelijntje d. van Jan Seheele, en
Sara Koster. Dina d. van Jaspert de Feij-
ter, en Catharina Schieman. 25. Fllisabeth
d. van Pieter van de Wege, en Elisabeth
Dieleman. Marinus Frederik z. van Jacob
den Engelsman, en Pieternella Zegers.
Elizabeth d. van Petrus Johannes Wiest,
en Anna de Bree. 27. Dina d. van Corne
lis Anthonie Faas, en Maria Verschélling.
Pleuntje d. van Willem Pieter Dieleman,
en Cathalina Wolfert. 30. Elisabeth d. van
Willem de Feijter, en Leuntje Buijze.
Overlijden. 27. Willemina Snap, 85 j.,
wed. van Cornelis de Vos. 29. Franqoise
Leijs, 82 j., wed. van Adriaan Jansen.
Leendert Seheele, 6 m., z. van Cornelis
Seheele, en Aaltje Dieleman.
(ii'iisin >v. Huwelijks-aangiften. 7 Ju
ni. Jacobus de Koster, 30 j., jm. eu Pau
lina D' Haan 27 j., jd. 20. Petrus F'ran-
ciscus van den Berghe, 29 j., jm. en Jo
hanna Maas, 23 j., jd.
Huwelijks-voltrokkingen. 25. Jacobus de
Koster, 30 j., jm. en Paulina D' Haan, 27
j-. jd-
Geboorten. 12. Joseph, Alphonse Marie z.
van Alphonsus Marie Plaschaert, en Maria
Francken. 12. Maria Cornelia Johanna
Angelica d. van Johannes Franciscus Ver-
straaten, en Angelica Francisca Michiel-
sen. 14. Alphonsus z. van Johannes Fran-
cies Pauwels, en Paulina van Itegem. 19.
Maria Johanna d. van Pieter Franciscus
Vlasveld, en Mathilde van de Voorde. 23.
Johannes Franciscus z. van Carolus Ludo-
vicus van Vliembergen, en Anna Cathari
na Geltmeijer. Maria Magdalena d. van
Seraphinus van Immerseel, en Anna Maria
van Gimst. 25. Honoré z. van Pieter de
Bruijn, en Apolonia Rottier. 28. Malvina
Apolonia Maria d. van Maria Penguet. 29.
Julia Apolonia Judoca d. van Ludovicus
van Dosselaar, en Anna Maria Daalman.
Overlijden. 9. Willem van Arenthals 58
j., echtg. van Anna Maria Beijs. 13. Jaco
bus Stevens 65 j., echtg. van Anna Maria
Heijdens. Cornelis de Koster 2 m., z. van
Jan FYancies, en Mathilde Durinck. 25.
Anna Maria Totté 1 j., d. van Judocus,
en Leonie van Denderen. René Joseph Lee-
raert 2 m., z. van Jacobus, en Pharailda
Johanna de Smaele. 29. Maria van Sikke-
lerus 4 j., d. van Cornelis, on Phelomena
van Heese.
St. Jansteen. Huwelijks-aangiften.
20 Emile Victor Bleijenbergh, 29 j. jm. en
Maria Sophia Isabella Saman, 34 j. jd. 26
Leon Robert Joseph de Smedt, 24 j. jm. en
Celestina Maria van Gassen, 26 j. jd.
Geboorten. 17 Emma Maria, d. van An-
tonius Antheuuis en Maria van den Bran-
den. 20Alphonsius Antonius, z. van Lam-
bertus Boussen en Amelia Mathilda de
Block. 21 Cyrillus Adrianus, z. van Au
gustus de Koning en Louisa d'Haen. 24
Leonardus, z. van Eduard Franck en Ma
ria dementia Dhaen. 27 Valentina Pau
lina Augusta, d. van Aloijsius van Puijen-
brpek eu Nathalia Aerts. Angela Fran
cisca Seraphina, d. van Aloijsius van Wa
terschoot en Maria van Dorsselaar.
Westclorpe. Huwelijks-aangiften. 21
Theophile Geerinckx, 33 j. jm. en Eme-
rence Wijne, 29 j. jd. 28 Prudent van
Laere, 25 j. jm. en Mathilda Maria de Vos,
23 j. jd.
Huwelijks voltrekkingen. 17 Eduardus
Vervaet, 23 j. jm. eu Maria Louisa Kers-
bulck, 22 j. jd.
Geboorten. 16 Hermina Marie, d. van
Augustus Augustinus Talboom en en Eme-
rentia de Craene. 29 Celina Maria, d. van
Petrus de Bock en Rosalia Soethaert.
Overlijden. 19 George Dhane, 4 m. z.
van Joannes Baptiste en Mathilde Roegiers.
Stoppeldijk. Huwelijks-aangiften. 20
Cornelis van Overmeeren, 39 jjm. en Ma
ria Vin?, 28 j. jd.
Huwelijks-voltrekking. 24 Petrus Ivens,
29 j. jm. en Cecilia Apolonia van Trap-
pen, 28 j. jd.
Gehoorton. 27 Petrus Andreas, z. van
Johannes Sponselée en Rosalia Verdurmen.
Snelpersdruk A. Moerdijk, Zuiddorpe.