Da Transvaalsclie Knaap. tot het vernieuwen der abonnementen uit te noodigen, maar met de opmer king, dat wij tot nader bericht geen eieren van parelhoenders meer in be taling aannemen, omdat de prijs daar van laag is en wij er nog een grooten voorraad van hebben. Landbouw. Burgerlijke Stand. Mengelwerk. Langs de vallei van Marico, op den weg van Mafeking naar Sjoeani, reed een jonge man, wien het gemakkelijk was aan te zien, dat hij een vreemde ling in het land was. Zijn kleeren, met stof overdekt, bewezen, dat hij een lan gen tocht achter den rug haa. Deze ruiter, kortelings in Transvaal gekomen, was een Nederlandsche dok ter, die de Boeren-commando's volgde, om de gewonden te verbinden en te verplegen. Thans was hij op weg naar de Engelsche kolonne, die daar in de buurt haar kamp had opgeslagen, om een brief aan den Engelschen generaal te overhandigen. Den ganschen dag had hij te paard gezeten, en het was bijna avond, toen hij op den eersten Engelschen schild wacht stiet, die hem naar het kamp leidde en hem bij den generaal bracht. Deze presideerde juist een zitting van een krijgraad, die het vonnis velde over een Boeren-commandant, beschuldigd op een Engelsch officier te hebben ge schoten, nadat deze zich had overgege ven. De beschuldigde was een groote, krachtige man met sympathiek gelaat. In eenige woorden, waaruit waar heid sprak, verdedigde hij zich. ,,Ja," zei hij, „op het einde van liet gevecht heb ik op den officier geschoten, dien gij mij verwijt lafhartig te hebben gedood. Ik heb ge schoten, een Boer mist nooit zijn doel. In de volle borst getroffen reed die dappere voort, zonder in de hitte van het gevecht den doodelijken kogel te hebben gevoéld. Eerst toen de strijd ge ëindigd was en al de zijnen gesneuveld waren, gaf hij zijn degen over. Maar uitgeput door bloedverlies zeeg hij spoe dig op den grond neer. Dat is de een voudige waarheid. Gij moest overigens weten, dat een Boer nooit een ontwa penden vijand aanvalt. Doet thans met mij, wat gij wilt, maar indien gij het hoofd van het commando doodt, zal een ander hem opvolgen en onder diens be velen zullen de overblijvende mannen nog hun plicht weten te doen." De voorzitter van den krijgsraad bleef ongevoelig voor deze fiere woorden en na een korte beraadslaging werd het doodvonnis over den beschuldigde uit gesproken. Manmoedig hoorde de veroordeelde het vonnis aan, verklaarde zich bereid te sterven, maar had één verzoekdat iemand zich zou belasten, zijn vrouw en zijn kind uit zijn naam het laatste vaarwel over te brengen. Niemand scheen hem te hooren. Alleen de pre sident zei dit een woord: „Onmogelijk." Verontwaardigd trad nu de Holland- sche dokter nader en zei„Generaal, ik verzoek u de gunst, de overbrenger te mogen zijn van de boodschap van dien man. Gij kunt mij dit niet wei geren. Wie lieeft ooit geweigerd, de laatste bede van een veroordeelde te verhooren p" De Engelsche generaal glimlachte spottend en haalde de schouders op, toch willigde hij het verzoek in en gaf hem ook verlof tot een kort onderhoud met den veroordeelde. Deze kon toen zijn ontroering niet langer bedwingen. „Ontvang mijn dank," zei hij, „gij, die mij zoo juist nog onbekend waart en die medelijden hebt met den soldaat, die gaat sterven. Gi zijt een Hollander, dit verwondert mij niet... Men vindt vele edele harten als het uwe onder hen... Ik heet Karcher. Mijn vrouw en mijn kind wonen, indien zij niet zijn gevangen genomen, te Masjoed. Het huis, kenbaar onder alle, is het eerste als ge het dorp binnenkomt. Zeg hun, dat mijn laatste gedachte voor hen ge weest is. Raad hun aan, naar Rhode sia te gaan, daar zullen zij voorloopig veilig zijn. Indien gij mij voor onschul dig houdt, zeg hun dan, dat ik mij niets heb te verwijten, zeg hun, moe dig en gelaten het droevige lot te dra gen, zeg hun hoe lief ik hen heb. En aan u" voegde hij er eenvoudig bij ,,mijn dank!" Het onderhoud was geëindigd. Eeni ge minuten later had het executie-pe- leton zijn werk volbracht... De jonge dokter begaf zich aanstonds op weg. Hij ontveinsde zich de moei lijkheden niet, die hij te verduren zou hebbende vermoeienis van den tocht van twintig kilometer, het gevaar als een spion te worden neergeschoten, en eindelijk het vervullen der droevige zending. Overal waar hij door trok, zag hij niets dan puinhoopen en rookende hui zen, waaruit de bewoners waren ge jaagd en door de Engelschen meege sleept. Verontwaardigd over dit hart verscheurend schouwspel onzer beschaaf de eeuw, vervolgde de jonge dokter steeds zijn weg. Hij trachtte de benden te ontwijken, belast te plunderen en te verwoesten met het doel, dit ontwe- tende volk, dat weigerde zijn vrijheid prijs te geven, te beschaven. Eén hoeve stond nog overeind bij den ingang van het dorp Masjoed. Aan stonds begreep de dokter, dat hij geko men was bij de woning, die Karcher hem had beschreven. Eén oogenblik aarzelde hij. Hij ging dus in eenige woorden droefheid in dit gezin bren gen, en hij, vreemdeling, zou niet in staat zijn, hen te troosten. En toch moest het, hij moest zijn plicht vervul len, hoe zwaar hem dit ook viel. Als om hem tot handelen te dwin gen, werd de deur geopend en ver scheen een kind, dat hem met groote verbaasde oogen aankeek. Het was een jongen van veertien of vijftien jaar, krachtig gebouwd en wiens gelaat moed en wilskracht uit drukte, een Boer in den dop. Zonder een woord te kunnen vinden naderde de dokter den kleinen jongen. Maar plotseling, om een einde te ma ken aan den strijd in zijn hart, lieten zijn lippen een zin ontsnappen, waarin het kind aanstonds de waarheid ried. »Ik breng slechte tijding van uw vader." "Hij is dood, niet waar?" zei het kind bleek. »Arme moeder, wat zal er van haar worden Zij is zoo ziek En kleine broer is nog maar acht da gen oud." Daarna plotseling als in een uitbarsting van woede«Maar willen zij ons dan allen dooden!" Zijn uitroep werd binnen gehoord en een ongeruste stem vroeg: »Wat is er, Christiaan «Mijnheer," hernam het kind snel, »zeg niet tegen moeder het ongeluk, dat ons treft. Ga binnen, zeg haar, dat gij hem hebt gezien, en dat gij, ons dorp doortrekkend, ons zijn groeten zijt komen brengen. Verraad u niet Arme moeder, zij zou er onder ster ven En als een man, die zich sterk ge noeg voelt de smart alleen te dragen, leidde het kind bijna glimlachend den Hollanschen dokter binnen. «Mijnheer komt u de groeten van vader brengen, moeder." «Dank, mijnheer," zei de moeder. «Ik begrijp, dat «■ader niet vrij is te komen wanneer hij wil. Maar hij is gezond, dat is het voornaamste. Keert gij weer naar hem terug P" En op een hoofdknik, dien de jonge vrouw voor een bevestiging hield, ver volgde zij«Zeg hem, hoeveel wij in zijn afwezigheid te lijden hebben van dien wreeden oorlog onophoudelijk lastig gevallen door de troepen, die voorbij trekken. Tot nu toe heeft men ons gespaard, omdat ik te ziek was om uit het huis te worden gejaagd. Maar God weet, wat de toekomst ons bren gen zal." Als antwoord op deze droevige voor gevoelens werd de deur woest openge worpen. Een Engelsche sergeant trad binnen en verklaarde, dat zijn troep de woning ging bezetten en dat de be woners snel hun biezen moesten pak ken. De dokter alleen verstond hem en vertaalde den zin in eenige woorden. «Die soldaten willen hier hun intrek nemen en eischen, dat gij vertrekt Doch stelt u gerust," voegde hij er bij, den schrik bemerkend, die zich op hun gelaat afteekende, «ik zal trachten hen van hun plan af te brengen." «Gij wilt toch die ongelukkigen niet wegjagen?" wendde de Nederlander zich tot den sergeant. «De moeder, nog ziek, een kind van eenige dagen en deze kleine jongen. Geen hunner kan de koude verdragen en den nacht buiten doorbrengen." 't Zou de dood voor alle drie zijn." «Wij hebben strenge orders," her nam de sergeant barsch. «Maar wie zijt gij, dat gij die menschen verdedigt?" «Ik ben een Nederlandsche dokter, en ik moet bekennen, dat ik veront waardigd ben over uw handelwijze. Uw generaal heeft u zeker niet bevolen, ongelukkigen, die u niet kunnen be- nadeelen, te dooden. Bovendien," voeg de hij er bij, zijn paspoort toonend, „dit papier is geteekend door uw chef. Dit bewijst u genoeg, dat ik hem uw wreedheid zal meedeelen,, een wreed heid waar gij later spijt van zoudt kun nen hebben." De sergeant haalde de schouders op, hij gaf een kort bevel en de Hollander en zijn vrienden werden brutaal uit het huis verwijderd en op eenigen af stand der hoeve gebracht. Noch de smeekingen der moeder, noch de be dreigingen van den dokter konden de Engelsche soldaten vermurwen. De kleine jongen was de eerste, die zich herstelde en de anderen naar een strooien hut leidde, waar men zich ten minste eenigszins tegen de koude van den nacht kon beschermen. Verontwaardigd peinsde de dokter op wraak. „Luister," zei hij tot het kind, „het zou je gemakkenjk zijn, begun stigd door de duisternis van den nacht, de hoeve binnen te sluipen terwijl die tijgers slapen. Werp een lucifer op den zolder in het hooi en verbrand dat nest van misdadigers, gij zult uw land een dienst hebben bewezen." Eén oogenblik hoorde het kind hem ernstig aan. Daarna zei hij plotseling: „Neen, neen, dat zou een lafheid zijn en God veracht de lafaards. Indien ik mij bij den troep van mijn vader zal hebben gevoegd, zal ik mij van mijn geweer kunnen bedienen. In het gevecht alleen heeft de Heer ons het recht te dooden. Nog nooit heeft een Boer zijn vijand van achteren gedood!" Hij was waarlijk groot ondanks zijn kleine gestalte, die kleine held, die een ware overwinning op zich zelf behaald had. De nacht was gekomen, lang en koudde arme moeder drukte haar kind, dat schreide, tegen de borst, om het te verwarmen. De kleine Christi aan, geheel in zijn rol van h'oofd des gezins, legde zijn beschermer uit, wat hij ging doen. „Morgen," zei hij, „zullen wij in al le vroegte vertrekken. Wij moeten der tig kilometer afleggen, om de hoeve van mijn oom in Rhodesia te bereiken. Dit is voor mij niets, maar voor mijn arme moeder, zij is zoo zwak... Ik weet met mijn geweer om te gaan, ik ben niet bang voor de Engelschen, ik zal hun toonen, dat, indien vader er niet meer is, alle Karchers niet dood zijn." „Arme kleine!" dacht de dokter. „Welk een moed en tevens wat een zieleadel bezit gij!" Den volgenden ochtend begon de droevige tocht. Langzaam sleepte de ar me moeder zich voort, zij kon bijna niet; maar ze wilde haar kind redden, dat in haar armen van koude en honger schreide. Eindelijk hield de kleine stil. De moeder dacht, dat hij was ingesla pen. Maar eensklaps voeide ze, dat haar kind koud was, dat was een vreeselij- ke slag. Bewusteloos viel zij neer. Het derde slachtoffer der Engelschen stierf den volgenden nacht. Toen zijn moeder begraven was, ver trok Christiaan Karcher. Hij ging zicli bij het commando van zijn vader voe gen. „Thans," zei hij tot den dokter „zijn al de mijnen dood, niets blijft mij meer over dan mijn land. Ik ga mij daarvoor geheel opofferen. God heeft ons de vrij heid gegeven. Hij wil niet, dat wij ze verliezen. Wij zullen ons verdedigen tot den dood. VaarwelIndien men u in uw land vraagt, wat gij denkt van den uitslag van den oorlog, zeg dan „Indien Transvaal ten onder gebracht wordt, is het, omdat er geen enkele Boer meer zal zijn, om het te verdedi gen." En hij vertrok, de heldhaftige Boe renzoon, nog een kind.... De lliimlerhorzel. De runderhorzel, door de geleerden Hy- poderma bovis F genaamd, is een insect, dat in verschillende streken van ons land min of meer belangrijke schade veroorzaakt. De larve van dit diei tje dringt namelijk in het bindweefsel, dat zich onder de huid van den rug der runddieren bevindt. Zij doet daar eene etterende stof ontstaan, die het vleesch aanmerkelijk in waarde doet verminderen, terwijl zij daarenboven de huid van het dier doorboort, soms in die mate, dat ze door leerlooiers niet meer kan gebruikt worden. Ja het rund kan door die diertjes zoo geplaagd worden, dat de afscheiding der melk vermindert en de vetwording ophoudt. 't Is daarom, dat men in Duitschland en in België aan dit insect algemeen den oorlog verklaard heeft en de besturen der verschillende landbouwvereenigingen niet ophouden den boeren op het hart te druk ken dit schadelijk insect overal te vervol gen en te dooden. Afzonderlijke pogingen, zoo schrijven zij, kunnen wel het kwaad beperken, maar niet doen ophouden. Allen moeten dus medewerken om dit insect van den aardbol te doen verdwijnen. Daar de horzel ook in ons land veel voorkomt en omtrent dezen tijd van het jaar verschijnt, hebben wij het niet on dienstig geoordeeld eene beschrijving van dit schadelijk diertje te geven en de mid delen aan de hand te doen om ons hoorn vee van deze plaag te verlossen. De runderhorzel, die van Juni tot Sep tember rondvliegt, heeft eene lengte van 13 a 14 millimeters. Haar sterk behaard lichaam heeft eene zwarte kleur, doch het voorste gedeelte van het borststuk (thorax) is geel-roodachtig. Ook de pooten zijn zwart; terwijl de vleugels bruinachtig en weinig doorschijnend zijn. Het wijfje legt hare eieren op het lichaam van runderen, bij voorkeur op dat van jonge, welgevoede dieren, die zich in de weide bevinden. De larven, die uit deze eieren geboren worden, kruipen tusschen de haren aan de oppervlakte der huid en doen eene jeukte ontstaan waardoor het dier zich gedron gen gevoelt op die plaats te likken. De larven komen op die wijze in den mond, doorboren het slijmvlies van den slokdarm en begeren zich dwars door de weefsels heen naar het vetweefsel, dat bij het rug- gemerg ligt en komen naar korter of lan ger tijd onder de huid, waar zij 's win ters en in de lente gezwellen doen ont staan, die de grootte van een duivenei kunnen bereiken. De horzellarve, die thans eene lengte van 25 a 28 millimeter bereikt heeft en bruinzwart gekleurd is, komt in het voor jaar uit hare schuilplaats te voorschijn, laat zich op den grond vallen, verandert daar in eene pop en is na vier weken in een volkomen insect veranderd. Daar dus de larve of made, die zich tot een horzel zal ontwikkelen, in het bindweefsel der dieren bevindt, is het noodzakelijk het rundvee, voor het in April of Mei naar de weide gaat, nauwkeurig te onderzoeken. De larven worden uit de builen gedreven door op deze te duwen. Men.kan ook de larve dooden door in de opening van de buil een gloeiend gemaakten ijzeren punt te steken. Men wascht vervolgens den rug van het dier met eene zwakke oplossing van eene ontsmettende stof b.v. eene zwakke oplos sing van carbolzuur van 1 tot 2 ten hon derd of zelfs eenvoudig met lauw water. Verder is het aan te bevelen de dieren, die in de weide loopen gedurende den vliegtijd van den horzel, dikwijls te ros kammen. De roskam neemt de eieren weg, die op het lichaam der dieren gelegd zijn en belet dus de ontwikkeling. Ook wordt aangeraden de dieren nu en dan te was- schen met een afkooksel van notebladeren, waarvan de geur de horzels verdrijft. In Amerika, waar de runderen ook veel last schijnen te hebben van de beten der tweevleugelige insecten als vliegen, mug gen en horzels, besproeit men de dieren tweemaal in de week met eene petroleum- emulsie, welke op de volgende wijze be reid wordt. Men neemt op een halven li ter regenwater een liter petroleum en 60 gram gewone harde zeep. Men doet de zeep in het water koken tot ze opgelost is. De kokende zeepoplossing wordt vervol gens in de petroleum gegoten en het meng sel krachtig geroerd, zoodat men eene emulsie van een heldere, fluweelachtige kleur verkrijgt. Bij het gebruik wordt deze emulsie aan gelengd met 9 maal haar volume water en door -middel van een besproeier op het lichaam der runddieren gespoten. Anrtlnppelziekte. De geweldige regenval in de Junimaand heeft bij zeer velen vrees gewekt voor de geduchte aardappelziekte. Die vrees is niet denkbeeldig, want bij warm, zoel weer ontwikkelen de zwammen van de schim melplant, die de ziekte veroorzaakt, zich snel en kunnen in korten tijd geheele vel den zijn aangetast. Het loof wordt donker van kleur, hangt slap neer en verwelkt op de stengels en bladeren ontstaan kleine donkerbruine vlekken en delft men eeni- ge knollen uit den grond dan vindt men buiter. op de aardappelschil eveneens brui ne of donker violette vlekjes. Later vreten die zwammen meer in en worllt de bui tenste zetmeellaag geheel grauw en bruin. Een epidemisch heerschende aardappelziek te is niet slecht of niet alleen een groote schadepost voor den getroffen teler. Woedt de ziekte ernstig dat gaat de ge heele samenleving dit ervaren, want een mislukte aardappeloogst, wordt steeds ge volgd door zeer hooge graanprijzen. Dit leert de ervaring, zelfs honger-oproeren heeft de schimmelplant op haar geweten, 't Is ook daarom, dat niet krachtig genoeg kan worden aanbevolen aan de aardappel- verbouwers om gedeeltelijk als genees- en gedeeltelijk als voorbehoedmiddel toe te passen de besproeiing met boeuillie borde laise. Hoe dit te doen? Men neemt 3 K. G. Kopervitriool en lost dit op in 20 Liter kokend water, waarna men er nog 80 Li ter koud water bijvoegt. Die oplossing mag niet geschieden in me talen vaten of emmers; metaal wordt door het vitriool aangetast, men gebruike dus houten gereedschap. Dan neme men l'/« a 2 KG. ongebluschte kalk, deze wordt ge- bluscht en aangelegd ook met 100 Liter water. De nu verkregen kalkmelk wordt door een fijne zeef gegoten en vermengd met de vitriooloplossingvoor de besproei ing neme men een goed werktuig, een sproeimachine of palverisateur. Zulk een werktuig vordert een uitgaaf van 25 gul den, maar is bij aardappelteelt van betee- kenis in 1 jaar best verdiend. Men komt er jaieri mee toe en zoo noodig kunnen eenige kleine aardappeltelers gezamenlijk zulk eene machine zich aanschaffen. Nog worde aangestipt dat de besproeiing moet plaats hebben met droog weer, ook niet vlak voor een bui, en dat de bouillie voor het gebruik nog eens terdege geroerd moet worden. En de kosten? Och, die zijn zoo gering. Kopervitriool kost bij den drogist 25 of hoogstens 30 cent per kilo, kalk niet meer dan 5 cent. Met de besproeiing mag niet worden gewacht tot de aardappel reeds ernstig is aangetast, dan is er geen bate meer. Het eerste stadium der ziekte als de eerste schimmelvlekken zich vertoonen, is de aangewezen sproeitijd. Doch er is geen enkel bezwaar in reeds vooraf, dus als voorbehoedmiddel de zuivering te doen, geschieden en deze te herhalen als toch de ziekte zich mocht vertoonen. Nog iets over de uitkomst. Beslist onjuist is de wel eens ver kondigde meening, dat opbrengst en qua- liteit der aardappels zouden lijden door de inwerking der bouillie. De ervaring leert, dat de qualiteit in het minst niet minder wordt en die zelfde ervaring is ook leer rijk wat de opbrengst betreft. Maakt men het mengsel te slap dan blijven de goede uitkomsten weg, maakt men het te sterk dan zou er gevaar kunnen bestaan voor de zwakke plantendeelen. Axel. Van 16 30 Juni. Huwelijks aangiften. 27. Levin us van Tatenhove, 30 j., jm. en Martina van Langevelde, 25 j-, jd- Huwelijks-voltrekkingen. 19. Cornelis Dobbelaar, 24j.,jm. en Sara Verberk- moes, 17 j,, jd. 16. Cornelis Gijsbrecht Heijnsdijk, 23 j., jm. en Janna Jonkman, 22 j., jd. Geboorten. 20. Gilles z. van Andries Overdulve, en Maria Wilhelmina van Wijck. Aagtje Debora d. van Abraham Moes, en Aagtje Debora Naeije. 23. Jan Jacobus z. van Pieter van Langevelde, en Cornelia Dina de Visser. Jacobus Pieter z. van Pieter Simons, en Leuntje van de Velde. 22. Jelijntje d. van Jan Seheele, en Sara Koster. Dina d. van Jaspert de Feij- ter, en Catharina Schieman. 25. Fllisabeth d. van Pieter van de Wege, en Elisabeth Dieleman. Marinus Frederik z. van Jacob den Engelsman, en Pieternella Zegers. Elizabeth d. van Petrus Johannes Wiest, en Anna de Bree. 27. Dina d. van Corne lis Anthonie Faas, en Maria Verschélling. Pleuntje d. van Willem Pieter Dieleman, en Cathalina Wolfert. 30. Elisabeth d. van Willem de Feijter, en Leuntje Buijze. Overlijden. 27. Willemina Snap, 85 j., wed. van Cornelis de Vos. 29. Franqoise Leijs, 82 j., wed. van Adriaan Jansen. Leendert Seheele, 6 m., z. van Cornelis Seheele, en Aaltje Dieleman. (ii'iisin >v. Huwelijks-aangiften. 7 Ju ni. Jacobus de Koster, 30 j., jm. eu Pau lina D' Haan 27 j., jd. 20. Petrus F'ran- ciscus van den Berghe, 29 j., jm. en Jo hanna Maas, 23 j., jd. Huwelijks-voltrokkingen. 25. Jacobus de Koster, 30 j., jm. en Paulina D' Haan, 27 j-. jd- Geboorten. 12. Joseph, Alphonse Marie z. van Alphonsus Marie Plaschaert, en Maria Francken. 12. Maria Cornelia Johanna Angelica d. van Johannes Franciscus Ver- straaten, en Angelica Francisca Michiel- sen. 14. Alphonsus z. van Johannes Fran- cies Pauwels, en Paulina van Itegem. 19. Maria Johanna d. van Pieter Franciscus Vlasveld, en Mathilde van de Voorde. 23. Johannes Franciscus z. van Carolus Ludo- vicus van Vliembergen, en Anna Cathari na Geltmeijer. Maria Magdalena d. van Seraphinus van Immerseel, en Anna Maria van Gimst. 25. Honoré z. van Pieter de Bruijn, en Apolonia Rottier. 28. Malvina Apolonia Maria d. van Maria Penguet. 29. Julia Apolonia Judoca d. van Ludovicus van Dosselaar, en Anna Maria Daalman. Overlijden. 9. Willem van Arenthals 58 j., echtg. van Anna Maria Beijs. 13. Jaco bus Stevens 65 j., echtg. van Anna Maria Heijdens. Cornelis de Koster 2 m., z. van Jan FYancies, en Mathilde Durinck. 25. Anna Maria Totté 1 j., d. van Judocus, en Leonie van Denderen. René Joseph Lee- raert 2 m., z. van Jacobus, en Pharailda Johanna de Smaele. 29. Maria van Sikke- lerus 4 j., d. van Cornelis, on Phelomena van Heese. St. Jansteen. Huwelijks-aangiften. 20 Emile Victor Bleijenbergh, 29 j. jm. en Maria Sophia Isabella Saman, 34 j. jd. 26 Leon Robert Joseph de Smedt, 24 j. jm. en Celestina Maria van Gassen, 26 j. jd. Geboorten. 17 Emma Maria, d. van An- tonius Antheuuis en Maria van den Bran- den. 20Alphonsius Antonius, z. van Lam- bertus Boussen en Amelia Mathilda de Block. 21 Cyrillus Adrianus, z. van Au gustus de Koning en Louisa d'Haen. 24 Leonardus, z. van Eduard Franck en Ma ria dementia Dhaen. 27 Valentina Pau lina Augusta, d. van Aloijsius van Puijen- brpek eu Nathalia Aerts. Angela Fran cisca Seraphina, d. van Aloijsius van Wa terschoot en Maria van Dorsselaar. Westclorpe. Huwelijks-aangiften. 21 Theophile Geerinckx, 33 j. jm. en Eme- rence Wijne, 29 j. jd. 28 Prudent van Laere, 25 j. jm. en Mathilda Maria de Vos, 23 j. jd. Huwelijks voltrekkingen. 17 Eduardus Vervaet, 23 j. jm. eu Maria Louisa Kers- bulck, 22 j. jd. Geboorten. 16 Hermina Marie, d. van Augustus Augustinus Talboom en en Eme- rentia de Craene. 29 Celina Maria, d. van Petrus de Bock en Rosalia Soethaert. Overlijden. 19 George Dhane, 4 m. z. van Joannes Baptiste en Mathilde Roegiers. Stoppeldijk. Huwelijks-aangiften. 20 Cornelis van Overmeeren, 39 jjm. en Ma ria Vin?, 28 j. jd. Huwelijks-voltrekking. 24 Petrus Ivens, 29 j. jm. en Cecilia Apolonia van Trap- pen, 28 j. jd. Gehoorton. 27 Petrus Andreas, z. van Johannes Sponselée en Rosalia Verdurmen. Snelpersdruk A. Moerdijk, Zuiddorpe.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 6