Door eigen schuld.
Burgerlijke Stand.
Mengelwerk.
J. M.
Aanstonds herkenden de politiemannen
in die twee personen oude bekenden van
de justitie.
De rechercheurs ongezien wisten in een
boom te klimmen, en sloegen vandaar de
handelingen van de beide mannen gade.
Deze gingen de onafgesloten brandgang
in, welke zich bevindt tusschen de Suri-
namestraat en het Nassauplein.
Eenmaal in die gang, trokken de be-
spionneerden hunne schoenen uit, waarna
zij over een vrij hoogen muur klauterden,
waardoor zij kwamen in den tuin van een
huis aan de Javastraat.
De rechercheurs begaven zich daarop ook
in de brandgang.
Duidelijk hoorden zij aan de andere zij
de van den tuinmuur geritsel.
Na verloop van een kwartier kwamen
de beide personen die overgeklommen wa
ren, weder langs denzelfden weg in de
brandgang terug.
Zij werden toen gegrepen, en naar het
hoofdcommissariaat van politieop het Alexan
der veld gebracht.
In het bezit van de aangehoudenen wer
den o. a. gevonden eenige sleutels en drie
breekijzers.
Ondervraagd over hnnne handelwijze be
weerden zij dat zij zich in den tuin te
slapen hadden willen leggen.
Bij een ingesteld politie-onderzoek bleek
dat getracht is aan de tuinzijde een huis,
uitkomende in de Javastraat, binnen te
dringen.
Aan de serredeur waren duidelijk spo
ren van breekijzers waarneembaar.
De beide aangehoudenen zijn naar het
huis van bewaring overgebracht.
Een stout stuk. In het huis van be
waring op de Prinsengracht te 's-Graven-
hage is gisterenvoormiddag door eenige
gedetineerden een stout stuk uitgehaald.
Omstreeks twaalf uur bevonden zich on
der bewaking van twee bewaarders ne
gen gevangenen op de wandelplaats.
Geheel onverwachts werden bei
de bewaarders tegelijk door de gevange
nen aangegrepen.
Door het dichthouden van den mond en
het vasthouden der handen werd den be
waarders belet te schreeuwen of alarm te
maken.
Spoedig werd aan een der bewaarders
de sleutel van de plaatsdeur ontnomen.
't Openen van deze deur was toen 't
werk van een oogenblik en achter elkan
der wisten daarop zes gevangenen door
deze deur, die toegang geeft tot een op de
Varkensmarkt bij de Assendelftstraat uit
komende poort te ontsnappen.
Drie gedetineerden slaagden daarin niet,
want een der bewaarders had zich weten
los te rukken en had snel de plaatsdeur
dichtge worpen.
Een uur na de ontvluchting waren
reeds weder twee der ontsnapten gegre
pen en voorloopig naar een politiebureel
overgebracht.
Uit alles schijnt te blijken, dat de gede
tineerden volgens een vooraf beraamd plan
gehandeld hebben.
MoordaanslagIn den vroegen mor
gen van Zondag bevond zich op surveil
lance in het jachtveld onder de gemeente
Linne, ter plaatse Linnerheide, de onbe
zoldigde rijksveldwachter H. J. Verhagen,
in dienst van den heer jhr. Van Aeffer-
den te Roermond, eerst eenige dagen ge
leden van uit Weert naar Herten (L) ver
plaatst. Tusschen 5 en 6 uur vertoonde
zich een strooper, die hem ontwarende,
het op een loopen zette.
Ziende, dat hij zou worden ingehaald,
werden achtereenvolgens twee schoten op
dien politiebeambte gelost, waarvan een
schot den man in het hoofd trof; bij na
der onderzoek bleek, dat hij door 21 ha
gelkorrels in het hoofd en aangezicht was
getroffen, waarvan er eenige door den in al
lerijl ontboden geneesheer werden verwij
derd, zelf een uit den mond.
De brigade-commandant der Rijksveld-
wacht D. van de Vijver te Roermond, van
het voorgevallene onderricht, ging, zegt
de Limb. Koer., op onderzoek uit en ar
resteerde op vermoeden achtereenvolgens
de drie gebroeders M., metselaars te Linne;
een hunner, die zijn alibi kon bewijzen,
werd op vrije voeten gelaten, terwijl P.
en M. M. voorloopig door hem als verdach
ten werden aangehouden.
De verwonde beambte die deerlijk in het
aangezicht gehavend is, is des namiddags
naar de kliniek der eerw. paters Camili-
anen te Roermond ter verpleging overge
bracht, terwijl de verdachten door de ma
rechaussees en rijksveldwacht naar de
plaats waar de moordaanslag plaats heeft
gehad zijn getiansporteerd tot het instel
len van een onderzoek in loco, waarna
zij naar Roermond zijn getransporteerd.
Nader wordt gemeld, dat beide ver
dachten na confrontatie met den verwon
den beambte, weder op vrije voeten zijn
gelaten en beiden gisterrnavond te Her
ten zijn teruggekeerd.
Gisteravond is door de marechaussee als
verdachte aan dat misdrijf gearresteerd F.
F., werkman, die gevankelijk naar
Roermond is getransporteerd.
De toestand van den verwonde is be
vredigend.
Ter waarschuwing. Hedenmiddag om
streeks half één had een droevig ongeluk
bij de Amsterdamsche poort in de Spaarn-
wcuderstraat te Haarlem plaats. De onge
veer zevenjarige de Munnik hing achter
een wagen van een kruidenier. Een agent
dit ziende, waarschuwde den jongen.
Deze wilde wegloopen, doch werd ge
grepen door een geladen vuilniswagen der
gemeente-reiniging.
De wagen ging over den jongen heen,
doch het wiel bleef boven op den rug van
den kleine staan.
De lenden werden totaal platgedrukt.
De jongen werd in hoogst bedenkelijken
toestand naar zijne woning gebracht, waar
hij reeds is overleden. (O. H. Ct.)
Vreeselyk misdrijf. Te Viccomezano, bij
Genua, is een vreeselijk misdrijf ontdekt.
Zekere mevr. Ghizardelli, een 34-jarige, is
door haar man 4 jaren achtereen opgeslo
ten in een schuur, met medeweten van
zijn 13- en 11- jarige dochters. Het arme
slachtoffer was bijna naakt, de schuur een
ware mesthoop. Men vreest, dat de vrouw
het verstand heeft verloren zij is in een
Genueesch hospitaal opgenomen. De man
is in hechtenishij geeft voor uit jalouzie
te hebben gehandeld.
Een beroemde Winkel. In het magazijn
van Wörth, de beroemde Parijsche dames
kleedermaker, zijn 50 bedienden voor ver
schillende doeleinden, behalve het perso
neel voor het maken van costumes. Dit
bestaat uit 200 tot 700 vrouwen en meis
jes naar gelang van het seizoen. De druk
ke tijden zijn van half Februari tot Juli
en van half Augustus tot December. In
die tijden worden er door elkaar 200 ja
ponnen en 150 mantels per week afgele
verd. Er zijn een aantal paskamers, die
aangeduid worden door de kleur waarin
zij gestoffeerd zijn.
In den gewonen regel wordt een cos-
tuum in éen week afgeleverd, maar zoo
noodig kan dit éen dag geschieden.
Vroom Bedrog. Op den berg
Strega bij Ancono (Italië) was een week
of wat geleden de Maagd Maria versche
nen aan een jonge herderin zoo vertel
de het meisje. Er moest had de ver
schijning gezegd op den top van den
berg een kerk worden gesticht. De naïeve
landelijke bevolking geloofde het verhaal
en offerde alles wat het bezat. Van alle
zijden kwamen bedevaartgangers, waar
onder tal van zieken en zwakken, die ge
nezing zochten-voor hun Kwalen, naar de
heilige plek.
En werkelijk kon men 's nachts op den
bergtop geheimzinnige lichten waarnemen
en soms zelfs een verschijning, die alge
meen voor de Maagd werd aangezien.
Totdat de politie er zich mee bemoei
de en de oplichters, die op de kinderlijke
goedgeloovigheid der eenvoudige boeren
hadden gespeculeerd, op heeterdaad be
trapte en achter slot en grendel bracht.
N. Ct.)
Huwelijk per annoncenblad. Eene
rentenierende weduwe te Berlijn, had in
een dagblad een huwelijksaanzoek ge
plaatst. Vele candidaten meldden zich aan,
om kennis te maken met »de blonde vrouw
van indrukwekkend figuur." Zij koos
eene aanbieding uit de provincie. In de
statie der Friederichstrasse zou men el
kander ontmoeten zij zou als herkennhigs-
teeken een tuiltje meiklokjes dragen, hij
eene roode roos. De eenige reiziger nu,
die met eene roode roos in zijn knoopsgat
uit den trein stapte was haar zoon,
die in de provincie een ambt bekleedt.
Het weerzien was eenigzins pijnlijk, de
verlegenheid aan beide kanten groot, want
ook de jonge man zag op het perron maar
ééne dame met een tuiltje meiklokjes
zijne moeder.
llarbaarsehe toestanden.
Hoe treurig het nog altijd gesteld is met
het zedelijk heil van het Duitsche onder
officieren-corps, blijkt telkens uit berichten
over ergerlijke soldatenmishandelingen.
Te Frankfort heeft zich pas weer een
soldaat in den Rijn verdronken, omdat hij,
zooals hij in een brief aan zijn vader me
dedeelde, de voortdurende mishandelingen
en kwellingen van zijn meerderen niet
langer kon verdragen.
De twee schuldigen werden veroordeeld
tot de zeer lichte straffen van drie weken
en acht dagen gevangenisstraf.
Een andere beul voor zijn soldaten was
de onderofficier Beyer van het 22ste ba
taljon sappeurs te Riesa. Een meerdere had
dezen onderofficier berispt, omdat zijn man
schappen niet flink genoeg voor den dag
kwamen en Beyer zou nu eens zorg dra
gen dat er verbetering in kwam. Telkens
liet hij hen, na afloop van de oefeningen,
nog een paar uur doorexerceeren en schreef
verder allerlei maatregelen voor, waartoe
de kapitein eigenlijk alleen het recht had.
Op één soldaat, zekeren Stemmler, had hij
het vooral gemunt. Reeds acht dagen na
dat hij in dienst was gekomen, schreef
Stemmler aan zijne verloofde dat hij zich
van kant moest maken, als men doorging
met hem zoo te judassen. Twee maanden
later liep hij van den troep weg en ver
deed hij zich. Bij de behandeling van de
aanklacht tegen Beyer kwamen de onge
looflijkste voorbeelden van machtsmisbruik
aan het licht. Na een zwaren dienst stuur
de hij zijn manschappen soms zonder eten
naar bed en liet ze 's nachts dan weer
opstaan, om te poetsen. Hij oorvijgde,
stompte en trapte de soldaten. Stemmler
moest eens zoo dikwijls kniebuigingen doen
en zijn geweer voor zich uitstrekken, tot
hij van uitputting niet meer kon. Deze
laatste mishandeling dreef Stemmler ten
slotte tot zelfmoord.
De krijgsraad te Chemnitz veroordeelde
Beyer tot anderhalf jaar gevangenisstraf
en degradatie, en het Oberkriegsgericht
te Leipzig heeft het vonnis bekrachtigd.
Geen toovenarij. Een uit de Ne
derlanden geboortig geleerde, die aan
het hof van koning Filips II van
Spanje vertoefde en den lateren Filips
III moest onderwijzen in de Fransche
taal en de wiskunde, verhaalt in zij
ne onlangs openbaar gemaakte herin
neringen veel belangwekkends uit het
Spanje van die dagen.
Eenige keeren vroor het des winters
zóó sterk, dat de in Spanje wonende
Nederlanders in de gelegenheid waren
hune vaderlansohe kunst van schaats-
rijden te beoefenen.
Te Valladolid maakte een dezer Ne
derlanders door de zekerheid en vlug
heid, waarmede hij op zijne schaatsen
over het ijs snelde, den schrik en de
verontwaardiging der inwoners gaande.
Dat iemand zich op zulke smalle ijzer-
tjes niet alleen in evenwicht hield,
maar zich ook met eene ongehoorde
snelheid bewoog, konden zij alleen ver
klaren door aan te nemen, dat er too-
verij in 't spel was.
Volgens de mededeeling van boven-
genoemden geleerde, die zelf streng
Katholiek was, vond de justitie aan
leiding er zich mee te bemoeien. Zij nam
den schaatsrijder gevangen en stelde
hem eerst na eenige weken in vrijheid,
nadat zij door een grondig onderzoek
van de zaak beslist had, dat het
schaatsrijden niet als duivelswerk kon
worden beschouwd.
De Mormonen. Sedert korten tijd
bevinden zich te 's-Gravenhage een
tweetal zendelingen der «Kerk van
Jezus Christus van de heiligen der laat
ste dagen" de heeren J. Meibos Hzn,
en G. C. Bernard. Gisteren werden in
het Vereenigingslokaal, Hanneman-
straat 148, druk bezochte bijeenkom
sten gehouden, waar ook de «Neder-
landsche president der zendingonder
neming" de heer Sylvester Q. Cannon
van Salt Lake City (Utah) tegenwoor
dig was.
Zooals men weet, is sedert 1890 het
polygamisch huwelijk verboden. De
Mormonen verklaren het Christendom
zuiver te belijden, zooals het door
Christus en de Apostelen geleerd werd.
Merkwaardig is hun geloof, dat sedert
het begin onzer jaartelling geen wor-
deren meer geschiedden, omdat de gods
dienst niet zuiver was gehouden. Voorts,
dat de families der roodhuiden, die zich
tot hun godsdienst bekeeren, blank
worden (hun huidskleur zou nl. een
straf zijn voor hun bedreven zonden).
Ongeveer 2000 zendelingen zijn over de
geheele wereld aan den arbeid. De gods
dienst der Mormonen zou nog steeds
zeer in bloei toenemen, evenals de staat
Utah, die door hun vlijt van een woes
tenij in een welvarende streek is her
schapen. Het doel der zendelingen is
minder de lieden te bewegen, naar
Amerika te verhuizen, dan wel hier te
lande vertakkingen te stichten. Reeds
bevinden zich in Nederland 2000 aan
hangers van dezen godsdienst, die af-
deelingen heeft te Amsterdam (500 le
den), Rotterdam (500 leden) en Dord
recht. De zendelingen verklaren hun
arbeid geheel onbezoldigd te verrichten.
Een verhuizing naar Amerika geschiedt
geheel voor eigen rekening.
Saltlake, de hoofdstad van Utah, telt
reeds een bevolking van 65,000 en Og-
den een van 30,000 inwoners. In 1830
werd de kerk met een zestal leden op
gericht. De hier gevestigde zendelingen
waren vroeger typograaf en bakker
van beroep, en het geheele gehoor bij
deze godsdienstoefeningen bestond groo-
tendeels uit eenvoudige lieden, waaron
der zeker een groot aantal nieuwsgie
rigen.
De toespraken betroffen geheel en al
bijbelsche onderwerpen actueele quaes-
ties uit het dagelijksch leven waren
bijna geheel uitgesloten. (»N. Ct.")
Lang gewacht. »Hoe oud is u, groot
papa
»Zeven-en-tachtig, kereltje."
»Dus u was 80 jaar oud, toen ik gebo
ren werd
»Ja, lieveling."
»Wat heeft u dan lang op mij moeten
wachten
Dokter. »Wol, mevrouw, hoe gaat het
met de hartkloppingen van uw dochter?"
Moeder. «Radicaal genezen, dokter,
hij heeft haar van morgen gevraagd."
Van 1 tot 15 Juni 1902.
Axel. Hu welijks-aangiften. 6 Corne-
lis Gijsbregt Heijnsdijk, 23 j. jm. en Janna
Jonkman, 22 j. jd. 5 Cornelis Dobbelaar,
24 j. jm. en Sara Verberkmoes, 17 j. jd.
Geboorten. 7 Hendrik Jacob, z. van
Abraham van 't Hoff en Krina Catharina
Wolfert. 8 Krijn, z. van Leendert van
Dixhoorn en Elizabeth Josephina Cornelia
Vervenne. 9 Pieternella Jacoba, d. van
Jacobus Verberkmoes en Juhanna Elisabeth
Wiest. 10 Frederik, z. van Jacobus Dek
ker en Janna Ebrina Dieleman. 9 Frans,
z. van Simon van Hoeve en Adriana Le-
vina de Feijter. 11 Jan, z. van Pieter
Schuitvlot en Sara van Drongelen. Anna
Rozalia Apolonia Maria, d. van Jacobus
Johannes de Smit en Anna Maiia de Vijl-
der. 12 Jacoba, d. van Jan Riekwel en
Janna Wilhelmina Koster.
Overlijden. 6 Krijn de Feijter, 14 m. z.
van Jozias en Pleuntje Balkenende. Jan
na Cornelia Brandes, 1 m. d. van Marinus
en Susanna Jansen. 10 Augustus van
Waes, 10 j. z. van Petrus en Anna Maria
van den Bos. 13 Jozina Verstraten, 19 j.
d. van Jacobus en Johanna Pieternella de
Kraker. Pieter Naaije, 19 j. z. van Cor
dis Jacobus en Neeltje Pladdet.
Ziii<ltlor|><>. Geboorten. 4 Emeren-
tius Vitalis, z. van Jan Frans Brandt en
Leonie Coone. 11 Aloijsius, z. van Petrus
de Groene en Christina de Vos.
St. Janstei'ii. Huwelijks-Aangiften.
1 Juni. Alphonsus Mels 26 j., jm. en Ma
ria Coleta d'Hooghe, 25 j., jonged.
Huwelijks-Voltrekkingen. 3 Juni. Petrus
Ardius Alphonsus Wuijtack, 41 j., jm. en
Amelia Schillemans, 36 j., wed. 9 Juni.
Joannes Franciscus de Borger, 27j.,jm. en
Eugenia Maria Polspoel, 27 j., jd. 11 Juni.
Livinus Janssens, 24 j., jm. en Maria Ber
tram 21 j., jd. 11 Juni. Alphonsus Mels,
26 j., jm. en Maria Coleta d'Hooghe. 25
j., jd. 11 Juni. Carolus Ludovicus Buijs,
35 j., jm. en Delphina Maria 23 j., jd.
Geboorten. 11 Juni. Joannes Franciscus,
z. van Carolus Ludovicus en Leonia Boon.
Overlijden. 1 Juni. Mathilde Verstrae-
ten, 6 m., d. van Cecilianus en Maria de
Smet. 9 Juni. Petrus de Smet, 4 m., z.
van Carolus Ludovicus en Anna Maria van
Eek. 11 Juni. Virginie de Valck, 52j.,d.
van Adriaan ei. Fidelia Blindeman. 15Juni.
Hortense Marie Christina Seghers, 5 jd.
d. van Carolus Ludovicus en Maria Rosa
lia de Letter.
„Maar, mijn lieve, jonge vrouw,
waarom die tranen?" vroeg de wedu
we van majoor Van Griesbeek, toen zij
op een namiddag in de maand October
eenige oogenblik ken verwijlde bij me
vrouw Driessen, die naast haar in het
zelfde huis woonde.
„Ach, beste mevrouw, ik gevoel mij
heden zeer ongelukkig", klaagde dé
jongere dame. „Begrijp eens, mijn man
verklaarde mij heden rondweg, dat hij
niet voornemens was op de bruilof van
nicht Betsy te zullen komenHoe
jammer! En ik had mij voorgesteld,
daar zooveel pleizier te zullen hebben,
ja, reeds had ik heimelijk mijn bruids
japon laten veranderen, om een goed
figuur te maken. En bovendien, ook
het bal bij den voorzitter der Tweede
Kamer wil Johan niet bijwonen, dat
deftige bal, waarnaar ik reeds weken
verlangde en waarvoor ik een deel van
het huishoudgeld bespaard heb, om een
Krachtige zijden japon aan te schaffen!
een, dat moet!" riep de jonge vrouw
hartstochtelijk uit. „Bruiloft en bal.
Wij gaan naar Betsy en naar het bal.
Ik zie waarlijk niet in, waarom ik in
mijne jonge jaren reeds in de eenzaam
heid moet verkwijnen!"
En de ongeveer 23-jarige echtgenoo-
te wierp zich trotsch achterover in
haren zetel.
„Maar, Margaretha", berispte haar
de weduwe, „waarom u om zulke
nietswaardige zaken zoo op te winden
Uw man zal toch wel bepaalde rede
nen opgegeven hebben voor zijne weige
ring. Tot nu toe heeft hij, naar ik meen,
steeds getracht de wenschen van zijn
vrouwtje te voorkomen!"
„Ja, ziet u, lieve mevrouw", onder
brak Margaretha haar, „de reden,
welke Johan noemt, is geen reden.
Verbeeld u! Hij wil niet om zijne ge
zondheid en houdt stijf en strak vol,
dat sedert enkele weken de long hem
pijn doet. Hij vindt het hoogst noodig,
ieder gezelschap, elke opwinding te
mijden en wil maar thuis zijn en be
daard leven. Wat zegt u van zulke
grillen Johan ziekelijk Nietwaar,
lieve mevrouw, u zult mij toegeven,
dat ik mij aan zulke inbeeldingen niet
mag storen en derhalve daarvoor mijne
genoegens niet behoef op te offeren?!"
„Ik mag u niet heelemaal gelijk ge
ven", antwoordde de weduwe, terwijl
zij mevrouw Driessen ernstig aanzag.
„Hoezeer het mij ook bedroeft, toch
vind ik mij verplicht, u te zeggen, wat
ik meen. Zoowel mij, als velen mijner
kennissen, is het opgevallen, dat mijn
heer Driessen niet volkomen gezond
schijnt te zijn. Zonder twijfel is hij
lijdende en de hoest, die hem plaagt,
bevalt mij volstrekt niet.
„In elk geval, mijne lieve Marga
retha, is het uw heilige plicht, u in
dit geval volkomen aan den wil van
uwen echtgenoot te onderwerpen. Hij
zal het maar altewei gevoelen, dat hij
na afloop der Kamerzittingen of de
moeilijke werkzaamheden op het kan
toor rust, volstrekte rust behoeft, wat
hij alleen in het stil genoegelijk huise
lijk verkeer kan vinden. Zoo ik u een
raad geven mag hij komt uit een u
toegenegen hart schrap dan alle
feesten en vermaken voor dezen win
ter uit uwen kalender en leef slechts
voor uwen man. Yroolijk hem op, doe
hom zooveel genoegen als u mogelijk
is wie weet, of er anders niet een
oogenblik zou kunnen komen, waarop
gij u bitter beklagen zoudt, zulks ver
waarloosd te hebben!"
„Maar mevrouw," sprak de naar
genoegens smachtende dame gejaagd,
„u neemt de zaak al te ernstig op.
Een voorbijgaande verkoudheid wordt
door u verergerd tot een longontste
king! Ach, juist van u hoopte ik hulp
te verwachten, om Johan te bewegen,
toch minstens deze beide feesten bij te
wonen. Zijn wij daar geweest, nu, om
mijnentwille mag mijn man dan den
geheelen winter thuisblijven Maar ik
zie wel in, dat ik eene arme, verlaten
vrouw ben, met wier verlangen, en
kele oogenblikken genot te smaken,
niemand rekening houdt!"
En met de handen voor het gezicht
weende de jonge vrouw, alsof zij het
ongelukkigste schepsel ter wereld was.
„Kom, ge zijt dwaas," zeide de ou
de dame op zeer ernstigen toon „Spaar
uwe tranen, die het bewijs geven, dat
ge het woord opoffering die echt
vrouwelijke deugd niet begrijpt.
„Margaretha! Gij moet nog veel lee-
ren in de school van het huwelijk
Maar komaan," voegde zij er vergoe-
delijkend bij, „mijne jonge vriendin
zal zich moeite geven, om mijn raad
te volgen; zij zal toonen, dat zij den
wil heeft, dat te doen, dat zij hare
verlangens wil opofferen om die van
haren man te voldoenzij zal het be
wijs leveren, dat zij eene dappere,
zij verstandige kleine vrouw kan we
zen, eene echtgenoote, in wie de man
eene teerminnende gezellin vindt. Be
loof mij dat!"
Met moederlijke teederheid keek zij
de lokken der jonge echtgenoote
streelende in die betraande oogen,
welke zich beschaamd wilden verber
gen.
„Ja, lieve mevrouw van Griesbeek,
ik zou gaarne doen, wat u zegt," kwam
het aarzelend van de jeugdige lippen,
„maar ik heb toch zoo 'n spijt van brui
loft en bal ik kan het eenmaal niet
helpen. Maar met Johan is het zoo
^im niet. Dat ziet u te erg in. Hij ver
beeldt zich dikwijls iets en wil dan
hebben dat anderen dat als werkelijk
heid beschouwen!"
„Nu, Margaretha, handel naar goed
vinden," gaf mevrouw van Griesbeek
op koelen toon te kennen, „ik meen
de u te moeten waarschuwen, maar
u blijft natuurlijk het recht, te doen,
naar u meent, dat het beste is!"
En de dame vertrok.
Toen zij de trappen beklom sprak zij
mompelend: „Die jonge dame daarbe
neden hoort naar mijne woorden niet
zij is, helaas, al te genotzuchtig en
mist allen ernst. Zij zal nog veel leer
geld moeten betalen, alvorens ze be
grijpt, dat wij vrouwen, geboren zijn,
om offers te brengen."
Ongeveer twee jaren zijn voorbijge
sneld.
Andermaal bevinden wij ons in de
vriendelijke woning van het Kamer
lid Driessen. 't Is schemeravond. Bij den
haard zit eene bleeke, jonge vrouw in
rouwgewaad. Zij zit daar bewegingloos,
met de handen in den schoot, terwijl
de tranen haar langs de wangen rol
len.
„Alleen, geheel alleen!" komt het
eindelijk als een zware zucht over de
lippen der jonge vrouw, „gescheiden
van hem, die mij het dierbaarste was,
gescheiden door mijne schuld!"
En vol droefheid drukt zij de handen
op het heftig kloppende hart
Mevrouw Driessen had destijds de
waarschuwingen der moederlijke vrien
din in den wind geslagen. De zucht
naar afwisseling, naar vermaak en ple
zier was sterker dan de kracht der ver
sterving. Op allerlei wijze had zij be
proefd gedaan te krijgen, dat aan haar
verlangen gehoor werd gegeven.
Maar al te spoedig moest de jonge
vrouw de droevige gevolgen ondervin
den en inzien, wat het einde van al
dat genot was. Korten tijd na het bal
werd de heer Driessen bedlederig. De
dokter werd geroepen en moest verkla
ren, dat de patient moeilijk kon her
stellen.
Drie maanden later was alle hoop
op genezing vervlogen. Thans maar
helaas, te laat gingen de oogen der
vrouw open. Zwaar, ontzettend zwaar
drukte haar het bewustzijn, dat de zie
ke, eindelijk de afgestorvene had moe
ten toestemmen in iets, wat hem zoo
spoedig naar de eeuwigheid bracht, haar
tot weduwe maakte.
O, hoe gaarne zou zij heden vaarwel
gezegd hebben aan alle vermakelijkhe
den der wereld, zoo zij daardoor het
gebeurde ongedaan kon maken en de
verwijtende stem in haar binnenste tot
zwijgen kon brengen, die zonder op
houden fluisterde „door eigen schuld!"