Door eigen schuld. Burgerlijke Stand. Mengelwerk. J. M. Aanstonds herkenden de politiemannen in die twee personen oude bekenden van de justitie. De rechercheurs ongezien wisten in een boom te klimmen, en sloegen vandaar de handelingen van de beide mannen gade. Deze gingen de onafgesloten brandgang in, welke zich bevindt tusschen de Suri- namestraat en het Nassauplein. Eenmaal in die gang, trokken de be- spionneerden hunne schoenen uit, waarna zij over een vrij hoogen muur klauterden, waardoor zij kwamen in den tuin van een huis aan de Javastraat. De rechercheurs begaven zich daarop ook in de brandgang. Duidelijk hoorden zij aan de andere zij de van den tuinmuur geritsel. Na verloop van een kwartier kwamen de beide personen die overgeklommen wa ren, weder langs denzelfden weg in de brandgang terug. Zij werden toen gegrepen, en naar het hoofdcommissariaat van politieop het Alexan der veld gebracht. In het bezit van de aangehoudenen wer den o. a. gevonden eenige sleutels en drie breekijzers. Ondervraagd over hnnne handelwijze be weerden zij dat zij zich in den tuin te slapen hadden willen leggen. Bij een ingesteld politie-onderzoek bleek dat getracht is aan de tuinzijde een huis, uitkomende in de Javastraat, binnen te dringen. Aan de serredeur waren duidelijk spo ren van breekijzers waarneembaar. De beide aangehoudenen zijn naar het huis van bewaring overgebracht. Een stout stuk. In het huis van be waring op de Prinsengracht te 's-Graven- hage is gisterenvoormiddag door eenige gedetineerden een stout stuk uitgehaald. Omstreeks twaalf uur bevonden zich on der bewaking van twee bewaarders ne gen gevangenen op de wandelplaats. Geheel onverwachts werden bei de bewaarders tegelijk door de gevange nen aangegrepen. Door het dichthouden van den mond en het vasthouden der handen werd den be waarders belet te schreeuwen of alarm te maken. Spoedig werd aan een der bewaarders de sleutel van de plaatsdeur ontnomen. 't Openen van deze deur was toen 't werk van een oogenblik en achter elkan der wisten daarop zes gevangenen door deze deur, die toegang geeft tot een op de Varkensmarkt bij de Assendelftstraat uit komende poort te ontsnappen. Drie gedetineerden slaagden daarin niet, want een der bewaarders had zich weten los te rukken en had snel de plaatsdeur dichtge worpen. Een uur na de ontvluchting waren reeds weder twee der ontsnapten gegre pen en voorloopig naar een politiebureel overgebracht. Uit alles schijnt te blijken, dat de gede tineerden volgens een vooraf beraamd plan gehandeld hebben. MoordaanslagIn den vroegen mor gen van Zondag bevond zich op surveil lance in het jachtveld onder de gemeente Linne, ter plaatse Linnerheide, de onbe zoldigde rijksveldwachter H. J. Verhagen, in dienst van den heer jhr. Van Aeffer- den te Roermond, eerst eenige dagen ge leden van uit Weert naar Herten (L) ver plaatst. Tusschen 5 en 6 uur vertoonde zich een strooper, die hem ontwarende, het op een loopen zette. Ziende, dat hij zou worden ingehaald, werden achtereenvolgens twee schoten op dien politiebeambte gelost, waarvan een schot den man in het hoofd trof; bij na der onderzoek bleek, dat hij door 21 ha gelkorrels in het hoofd en aangezicht was getroffen, waarvan er eenige door den in al lerijl ontboden geneesheer werden verwij derd, zelf een uit den mond. De brigade-commandant der Rijksveld- wacht D. van de Vijver te Roermond, van het voorgevallene onderricht, ging, zegt de Limb. Koer., op onderzoek uit en ar resteerde op vermoeden achtereenvolgens de drie gebroeders M., metselaars te Linne; een hunner, die zijn alibi kon bewijzen, werd op vrije voeten gelaten, terwijl P. en M. M. voorloopig door hem als verdach ten werden aangehouden. De verwonde beambte die deerlijk in het aangezicht gehavend is, is des namiddags naar de kliniek der eerw. paters Camili- anen te Roermond ter verpleging overge bracht, terwijl de verdachten door de ma rechaussees en rijksveldwacht naar de plaats waar de moordaanslag plaats heeft gehad zijn getiansporteerd tot het instel len van een onderzoek in loco, waarna zij naar Roermond zijn getransporteerd. Nader wordt gemeld, dat beide ver dachten na confrontatie met den verwon den beambte, weder op vrije voeten zijn gelaten en beiden gisterrnavond te Her ten zijn teruggekeerd. Gisteravond is door de marechaussee als verdachte aan dat misdrijf gearresteerd F. F., werkman, die gevankelijk naar Roermond is getransporteerd. De toestand van den verwonde is be vredigend. Ter waarschuwing. Hedenmiddag om streeks half één had een droevig ongeluk bij de Amsterdamsche poort in de Spaarn- wcuderstraat te Haarlem plaats. De onge veer zevenjarige de Munnik hing achter een wagen van een kruidenier. Een agent dit ziende, waarschuwde den jongen. Deze wilde wegloopen, doch werd ge grepen door een geladen vuilniswagen der gemeente-reiniging. De wagen ging over den jongen heen, doch het wiel bleef boven op den rug van den kleine staan. De lenden werden totaal platgedrukt. De jongen werd in hoogst bedenkelijken toestand naar zijne woning gebracht, waar hij reeds is overleden. (O. H. Ct.) Vreeselyk misdrijf. Te Viccomezano, bij Genua, is een vreeselijk misdrijf ontdekt. Zekere mevr. Ghizardelli, een 34-jarige, is door haar man 4 jaren achtereen opgeslo ten in een schuur, met medeweten van zijn 13- en 11- jarige dochters. Het arme slachtoffer was bijna naakt, de schuur een ware mesthoop. Men vreest, dat de vrouw het verstand heeft verloren zij is in een Genueesch hospitaal opgenomen. De man is in hechtenishij geeft voor uit jalouzie te hebben gehandeld. Een beroemde Winkel. In het magazijn van Wörth, de beroemde Parijsche dames kleedermaker, zijn 50 bedienden voor ver schillende doeleinden, behalve het perso neel voor het maken van costumes. Dit bestaat uit 200 tot 700 vrouwen en meis jes naar gelang van het seizoen. De druk ke tijden zijn van half Februari tot Juli en van half Augustus tot December. In die tijden worden er door elkaar 200 ja ponnen en 150 mantels per week afgele verd. Er zijn een aantal paskamers, die aangeduid worden door de kleur waarin zij gestoffeerd zijn. In den gewonen regel wordt een cos- tuum in éen week afgeleverd, maar zoo noodig kan dit éen dag geschieden. Vroom Bedrog. Op den berg Strega bij Ancono (Italië) was een week of wat geleden de Maagd Maria versche nen aan een jonge herderin zoo vertel de het meisje. Er moest had de ver schijning gezegd op den top van den berg een kerk worden gesticht. De naïeve landelijke bevolking geloofde het verhaal en offerde alles wat het bezat. Van alle zijden kwamen bedevaartgangers, waar onder tal van zieken en zwakken, die ge nezing zochten-voor hun Kwalen, naar de heilige plek. En werkelijk kon men 's nachts op den bergtop geheimzinnige lichten waarnemen en soms zelfs een verschijning, die alge meen voor de Maagd werd aangezien. Totdat de politie er zich mee bemoei de en de oplichters, die op de kinderlijke goedgeloovigheid der eenvoudige boeren hadden gespeculeerd, op heeterdaad be trapte en achter slot en grendel bracht. N. Ct.) Huwelijk per annoncenblad. Eene rentenierende weduwe te Berlijn, had in een dagblad een huwelijksaanzoek ge plaatst. Vele candidaten meldden zich aan, om kennis te maken met »de blonde vrouw van indrukwekkend figuur." Zij koos eene aanbieding uit de provincie. In de statie der Friederichstrasse zou men el kander ontmoeten zij zou als herkennhigs- teeken een tuiltje meiklokjes dragen, hij eene roode roos. De eenige reiziger nu, die met eene roode roos in zijn knoopsgat uit den trein stapte was haar zoon, die in de provincie een ambt bekleedt. Het weerzien was eenigzins pijnlijk, de verlegenheid aan beide kanten groot, want ook de jonge man zag op het perron maar ééne dame met een tuiltje meiklokjes zijne moeder. llarbaarsehe toestanden. Hoe treurig het nog altijd gesteld is met het zedelijk heil van het Duitsche onder officieren-corps, blijkt telkens uit berichten over ergerlijke soldatenmishandelingen. Te Frankfort heeft zich pas weer een soldaat in den Rijn verdronken, omdat hij, zooals hij in een brief aan zijn vader me dedeelde, de voortdurende mishandelingen en kwellingen van zijn meerderen niet langer kon verdragen. De twee schuldigen werden veroordeeld tot de zeer lichte straffen van drie weken en acht dagen gevangenisstraf. Een andere beul voor zijn soldaten was de onderofficier Beyer van het 22ste ba taljon sappeurs te Riesa. Een meerdere had dezen onderofficier berispt, omdat zijn man schappen niet flink genoeg voor den dag kwamen en Beyer zou nu eens zorg dra gen dat er verbetering in kwam. Telkens liet hij hen, na afloop van de oefeningen, nog een paar uur doorexerceeren en schreef verder allerlei maatregelen voor, waartoe de kapitein eigenlijk alleen het recht had. Op één soldaat, zekeren Stemmler, had hij het vooral gemunt. Reeds acht dagen na dat hij in dienst was gekomen, schreef Stemmler aan zijne verloofde dat hij zich van kant moest maken, als men doorging met hem zoo te judassen. Twee maanden later liep hij van den troep weg en ver deed hij zich. Bij de behandeling van de aanklacht tegen Beyer kwamen de onge looflijkste voorbeelden van machtsmisbruik aan het licht. Na een zwaren dienst stuur de hij zijn manschappen soms zonder eten naar bed en liet ze 's nachts dan weer opstaan, om te poetsen. Hij oorvijgde, stompte en trapte de soldaten. Stemmler moest eens zoo dikwijls kniebuigingen doen en zijn geweer voor zich uitstrekken, tot hij van uitputting niet meer kon. Deze laatste mishandeling dreef Stemmler ten slotte tot zelfmoord. De krijgsraad te Chemnitz veroordeelde Beyer tot anderhalf jaar gevangenisstraf en degradatie, en het Oberkriegsgericht te Leipzig heeft het vonnis bekrachtigd. Geen toovenarij. Een uit de Ne derlanden geboortig geleerde, die aan het hof van koning Filips II van Spanje vertoefde en den lateren Filips III moest onderwijzen in de Fransche taal en de wiskunde, verhaalt in zij ne onlangs openbaar gemaakte herin neringen veel belangwekkends uit het Spanje van die dagen. Eenige keeren vroor het des winters zóó sterk, dat de in Spanje wonende Nederlanders in de gelegenheid waren hune vaderlansohe kunst van schaats- rijden te beoefenen. Te Valladolid maakte een dezer Ne derlanders door de zekerheid en vlug heid, waarmede hij op zijne schaatsen over het ijs snelde, den schrik en de verontwaardiging der inwoners gaande. Dat iemand zich op zulke smalle ijzer- tjes niet alleen in evenwicht hield, maar zich ook met eene ongehoorde snelheid bewoog, konden zij alleen ver klaren door aan te nemen, dat er too- verij in 't spel was. Volgens de mededeeling van boven- genoemden geleerde, die zelf streng Katholiek was, vond de justitie aan leiding er zich mee te bemoeien. Zij nam den schaatsrijder gevangen en stelde hem eerst na eenige weken in vrijheid, nadat zij door een grondig onderzoek van de zaak beslist had, dat het schaatsrijden niet als duivelswerk kon worden beschouwd. De Mormonen. Sedert korten tijd bevinden zich te 's-Gravenhage een tweetal zendelingen der «Kerk van Jezus Christus van de heiligen der laat ste dagen" de heeren J. Meibos Hzn, en G. C. Bernard. Gisteren werden in het Vereenigingslokaal, Hanneman- straat 148, druk bezochte bijeenkom sten gehouden, waar ook de «Neder- landsche president der zendingonder neming" de heer Sylvester Q. Cannon van Salt Lake City (Utah) tegenwoor dig was. Zooals men weet, is sedert 1890 het polygamisch huwelijk verboden. De Mormonen verklaren het Christendom zuiver te belijden, zooals het door Christus en de Apostelen geleerd werd. Merkwaardig is hun geloof, dat sedert het begin onzer jaartelling geen wor- deren meer geschiedden, omdat de gods dienst niet zuiver was gehouden. Voorts, dat de families der roodhuiden, die zich tot hun godsdienst bekeeren, blank worden (hun huidskleur zou nl. een straf zijn voor hun bedreven zonden). Ongeveer 2000 zendelingen zijn over de geheele wereld aan den arbeid. De gods dienst der Mormonen zou nog steeds zeer in bloei toenemen, evenals de staat Utah, die door hun vlijt van een woes tenij in een welvarende streek is her schapen. Het doel der zendelingen is minder de lieden te bewegen, naar Amerika te verhuizen, dan wel hier te lande vertakkingen te stichten. Reeds bevinden zich in Nederland 2000 aan hangers van dezen godsdienst, die af- deelingen heeft te Amsterdam (500 le den), Rotterdam (500 leden) en Dord recht. De zendelingen verklaren hun arbeid geheel onbezoldigd te verrichten. Een verhuizing naar Amerika geschiedt geheel voor eigen rekening. Saltlake, de hoofdstad van Utah, telt reeds een bevolking van 65,000 en Og- den een van 30,000 inwoners. In 1830 werd de kerk met een zestal leden op gericht. De hier gevestigde zendelingen waren vroeger typograaf en bakker van beroep, en het geheele gehoor bij deze godsdienstoefeningen bestond groo- tendeels uit eenvoudige lieden, waaron der zeker een groot aantal nieuwsgie rigen. De toespraken betroffen geheel en al bijbelsche onderwerpen actueele quaes- ties uit het dagelijksch leven waren bijna geheel uitgesloten. (»N. Ct.") Lang gewacht. »Hoe oud is u, groot papa »Zeven-en-tachtig, kereltje." »Dus u was 80 jaar oud, toen ik gebo ren werd »Ja, lieveling." »Wat heeft u dan lang op mij moeten wachten Dokter. »Wol, mevrouw, hoe gaat het met de hartkloppingen van uw dochter?" Moeder. «Radicaal genezen, dokter, hij heeft haar van morgen gevraagd." Van 1 tot 15 Juni 1902. Axel. Hu welijks-aangiften. 6 Corne- lis Gijsbregt Heijnsdijk, 23 j. jm. en Janna Jonkman, 22 j. jd. 5 Cornelis Dobbelaar, 24 j. jm. en Sara Verberkmoes, 17 j. jd. Geboorten. 7 Hendrik Jacob, z. van Abraham van 't Hoff en Krina Catharina Wolfert. 8 Krijn, z. van Leendert van Dixhoorn en Elizabeth Josephina Cornelia Vervenne. 9 Pieternella Jacoba, d. van Jacobus Verberkmoes en Juhanna Elisabeth Wiest. 10 Frederik, z. van Jacobus Dek ker en Janna Ebrina Dieleman. 9 Frans, z. van Simon van Hoeve en Adriana Le- vina de Feijter. 11 Jan, z. van Pieter Schuitvlot en Sara van Drongelen. Anna Rozalia Apolonia Maria, d. van Jacobus Johannes de Smit en Anna Maiia de Vijl- der. 12 Jacoba, d. van Jan Riekwel en Janna Wilhelmina Koster. Overlijden. 6 Krijn de Feijter, 14 m. z. van Jozias en Pleuntje Balkenende. Jan na Cornelia Brandes, 1 m. d. van Marinus en Susanna Jansen. 10 Augustus van Waes, 10 j. z. van Petrus en Anna Maria van den Bos. 13 Jozina Verstraten, 19 j. d. van Jacobus en Johanna Pieternella de Kraker. Pieter Naaije, 19 j. z. van Cor dis Jacobus en Neeltje Pladdet. Ziii<ltlor|><>. Geboorten. 4 Emeren- tius Vitalis, z. van Jan Frans Brandt en Leonie Coone. 11 Aloijsius, z. van Petrus de Groene en Christina de Vos. St. Janstei'ii. Huwelijks-Aangiften. 1 Juni. Alphonsus Mels 26 j., jm. en Ma ria Coleta d'Hooghe, 25 j., jonged. Huwelijks-Voltrekkingen. 3 Juni. Petrus Ardius Alphonsus Wuijtack, 41 j., jm. en Amelia Schillemans, 36 j., wed. 9 Juni. Joannes Franciscus de Borger, 27j.,jm. en Eugenia Maria Polspoel, 27 j., jd. 11 Juni. Livinus Janssens, 24 j., jm. en Maria Ber tram 21 j., jd. 11 Juni. Alphonsus Mels, 26 j., jm. en Maria Coleta d'Hooghe. 25 j., jd. 11 Juni. Carolus Ludovicus Buijs, 35 j., jm. en Delphina Maria 23 j., jd. Geboorten. 11 Juni. Joannes Franciscus, z. van Carolus Ludovicus en Leonia Boon. Overlijden. 1 Juni. Mathilde Verstrae- ten, 6 m., d. van Cecilianus en Maria de Smet. 9 Juni. Petrus de Smet, 4 m., z. van Carolus Ludovicus en Anna Maria van Eek. 11 Juni. Virginie de Valck, 52j.,d. van Adriaan ei. Fidelia Blindeman. 15Juni. Hortense Marie Christina Seghers, 5 jd. d. van Carolus Ludovicus en Maria Rosa lia de Letter. „Maar, mijn lieve, jonge vrouw, waarom die tranen?" vroeg de wedu we van majoor Van Griesbeek, toen zij op een namiddag in de maand October eenige oogenblik ken verwijlde bij me vrouw Driessen, die naast haar in het zelfde huis woonde. „Ach, beste mevrouw, ik gevoel mij heden zeer ongelukkig", klaagde dé jongere dame. „Begrijp eens, mijn man verklaarde mij heden rondweg, dat hij niet voornemens was op de bruilof van nicht Betsy te zullen komenHoe jammer! En ik had mij voorgesteld, daar zooveel pleizier te zullen hebben, ja, reeds had ik heimelijk mijn bruids japon laten veranderen, om een goed figuur te maken. En bovendien, ook het bal bij den voorzitter der Tweede Kamer wil Johan niet bijwonen, dat deftige bal, waarnaar ik reeds weken verlangde en waarvoor ik een deel van het huishoudgeld bespaard heb, om een Krachtige zijden japon aan te schaffen! een, dat moet!" riep de jonge vrouw hartstochtelijk uit. „Bruiloft en bal. Wij gaan naar Betsy en naar het bal. Ik zie waarlijk niet in, waarom ik in mijne jonge jaren reeds in de eenzaam heid moet verkwijnen!" En de ongeveer 23-jarige echtgenoo- te wierp zich trotsch achterover in haren zetel. „Maar, Margaretha", berispte haar de weduwe, „waarom u om zulke nietswaardige zaken zoo op te winden Uw man zal toch wel bepaalde rede nen opgegeven hebben voor zijne weige ring. Tot nu toe heeft hij, naar ik meen, steeds getracht de wenschen van zijn vrouwtje te voorkomen!" „Ja, ziet u, lieve mevrouw", onder brak Margaretha haar, „de reden, welke Johan noemt, is geen reden. Verbeeld u! Hij wil niet om zijne ge zondheid en houdt stijf en strak vol, dat sedert enkele weken de long hem pijn doet. Hij vindt het hoogst noodig, ieder gezelschap, elke opwinding te mijden en wil maar thuis zijn en be daard leven. Wat zegt u van zulke grillen Johan ziekelijk Nietwaar, lieve mevrouw, u zult mij toegeven, dat ik mij aan zulke inbeeldingen niet mag storen en derhalve daarvoor mijne genoegens niet behoef op te offeren?!" „Ik mag u niet heelemaal gelijk ge ven", antwoordde de weduwe, terwijl zij mevrouw Driessen ernstig aanzag. „Hoezeer het mij ook bedroeft, toch vind ik mij verplicht, u te zeggen, wat ik meen. Zoowel mij, als velen mijner kennissen, is het opgevallen, dat mijn heer Driessen niet volkomen gezond schijnt te zijn. Zonder twijfel is hij lijdende en de hoest, die hem plaagt, bevalt mij volstrekt niet. „In elk geval, mijne lieve Marga retha, is het uw heilige plicht, u in dit geval volkomen aan den wil van uwen echtgenoot te onderwerpen. Hij zal het maar altewei gevoelen, dat hij na afloop der Kamerzittingen of de moeilijke werkzaamheden op het kan toor rust, volstrekte rust behoeft, wat hij alleen in het stil genoegelijk huise lijk verkeer kan vinden. Zoo ik u een raad geven mag hij komt uit een u toegenegen hart schrap dan alle feesten en vermaken voor dezen win ter uit uwen kalender en leef slechts voor uwen man. Yroolijk hem op, doe hom zooveel genoegen als u mogelijk is wie weet, of er anders niet een oogenblik zou kunnen komen, waarop gij u bitter beklagen zoudt, zulks ver waarloosd te hebben!" „Maar mevrouw," sprak de naar genoegens smachtende dame gejaagd, „u neemt de zaak al te ernstig op. Een voorbijgaande verkoudheid wordt door u verergerd tot een longontste king! Ach, juist van u hoopte ik hulp te verwachten, om Johan te bewegen, toch minstens deze beide feesten bij te wonen. Zijn wij daar geweest, nu, om mijnentwille mag mijn man dan den geheelen winter thuisblijven Maar ik zie wel in, dat ik eene arme, verlaten vrouw ben, met wier verlangen, en kele oogenblikken genot te smaken, niemand rekening houdt!" En met de handen voor het gezicht weende de jonge vrouw, alsof zij het ongelukkigste schepsel ter wereld was. „Kom, ge zijt dwaas," zeide de ou de dame op zeer ernstigen toon „Spaar uwe tranen, die het bewijs geven, dat ge het woord opoffering die echt vrouwelijke deugd niet begrijpt. „Margaretha! Gij moet nog veel lee- ren in de school van het huwelijk Maar komaan," voegde zij er vergoe- delijkend bij, „mijne jonge vriendin zal zich moeite geven, om mijn raad te volgen; zij zal toonen, dat zij den wil heeft, dat te doen, dat zij hare verlangens wil opofferen om die van haren man te voldoenzij zal het be wijs leveren, dat zij eene dappere, zij verstandige kleine vrouw kan we zen, eene echtgenoote, in wie de man eene teerminnende gezellin vindt. Be loof mij dat!" Met moederlijke teederheid keek zij de lokken der jonge echtgenoote streelende in die betraande oogen, welke zich beschaamd wilden verber gen. „Ja, lieve mevrouw van Griesbeek, ik zou gaarne doen, wat u zegt," kwam het aarzelend van de jeugdige lippen, „maar ik heb toch zoo 'n spijt van brui loft en bal ik kan het eenmaal niet helpen. Maar met Johan is het zoo ^im niet. Dat ziet u te erg in. Hij ver beeldt zich dikwijls iets en wil dan hebben dat anderen dat als werkelijk heid beschouwen!" „Nu, Margaretha, handel naar goed vinden," gaf mevrouw van Griesbeek op koelen toon te kennen, „ik meen de u te moeten waarschuwen, maar u blijft natuurlijk het recht, te doen, naar u meent, dat het beste is!" En de dame vertrok. Toen zij de trappen beklom sprak zij mompelend: „Die jonge dame daarbe neden hoort naar mijne woorden niet zij is, helaas, al te genotzuchtig en mist allen ernst. Zij zal nog veel leer geld moeten betalen, alvorens ze be grijpt, dat wij vrouwen, geboren zijn, om offers te brengen." Ongeveer twee jaren zijn voorbijge sneld. Andermaal bevinden wij ons in de vriendelijke woning van het Kamer lid Driessen. 't Is schemeravond. Bij den haard zit eene bleeke, jonge vrouw in rouwgewaad. Zij zit daar bewegingloos, met de handen in den schoot, terwijl de tranen haar langs de wangen rol len. „Alleen, geheel alleen!" komt het eindelijk als een zware zucht over de lippen der jonge vrouw, „gescheiden van hem, die mij het dierbaarste was, gescheiden door mijne schuld!" En vol droefheid drukt zij de handen op het heftig kloppende hart Mevrouw Driessen had destijds de waarschuwingen der moederlijke vrien din in den wind geslagen. De zucht naar afwisseling, naar vermaak en ple zier was sterker dan de kracht der ver sterving. Op allerlei wijze had zij be proefd gedaan te krijgen, dat aan haar verlangen gehoor werd gegeven. Maar al te spoedig moest de jonge vrouw de droevige gevolgen ondervin den en inzien, wat het einde van al dat genot was. Korten tijd na het bal werd de heer Driessen bedlederig. De dokter werd geroepen en moest verkla ren, dat de patient moeilijk kon her stellen. Drie maanden later was alle hoop op genezing vervlogen. Thans maar helaas, te laat gingen de oogen der vrouw open. Zwaar, ontzettend zwaar drukte haar het bewustzijn, dat de zie ke, eindelijk de afgestorvene had moe ten toestemmen in iets, wat hem zoo spoedig naar de eeuwigheid bracht, haar tot weduwe maakte. O, hoe gaarne zou zij heden vaarwel gezegd hebben aan alle vermakelijkhe den der wereld, zoo zij daardoor het gebeurde ongedaan kon maken en de verwijtende stem in haar binnenste tot zwijgen kon brengen, die zonder op houden fluisterde „door eigen schuld!"

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 6