No. 52. Zaterdag 21 Juni 1902. le Jaargang. Pintjes en borrels. FEUILLETON. Wedergevonden. Brievenstukhen advertentiên te zenden aan den Redacteur-Administrateur van ZELANDIA te Zuiddorpe. Zij, die zich tegen 1 Juli op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de nog tot dien tijd ver schijnende nummers gra tis. Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Inzending van advertentiên vóór 3 ure op den dag der uitgave. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. ii. Aan 't slot van ons vorig artikel on der bovenstaand opschrift, beloofden wij nog even te zullen terugkomen op de pest van den alcohol, die zoo ontzettend veel verwoestingen aanricht in de he- dendaagsche maatschappij. Den reusachtigen omvang, die het verbruik van alcohol heeft aangenomen toonden we daar aan met eenige spre kende cijfers, en wij stellen ens thans voor om aan de hand van dr. Ariëns den lezer de gevolgen van het alcoho lisme eenigszins van naderbij te doen beschouwen. Wij citeeren uit de brochure de vol gende zinsneden: ,,Op economisch of stoffelijk terrein is het alcoholisme een hoofdoorzaak van het pauperisme. 6 Ik veroordeel volstrekt niet het ge bruik van een genotmiddel. Maar het geld, dat men uitgeeft voor genot, mag nooit zooveel wezen, dat men in het noodzakelijke te kort komt. Welnu, dat is op het oogenblik het geval. Holland's huishouden zit er niet zoo warm bij, dat 80 millioen alleen aan sterken drank gerust naar de la van den kastelein kunnen verhuizen. En wie zou durven zeggen, dat onze oostelijke nabuur, de Duitscher, door de vlucht zijner industrie reeds zóo rijk is geworden, dat hij 2'/« milliard mark 's jaars aan alcoholische dranken kan uitgeven In het zweet van ons aanschijn kun nen wij ons brood verdienen, d. i. wat wij dagelijks voor ziel en lichaam noo- dig hebben, maar niet zóóveel, dat wij tien, twintig, ja 30 percent en meer aan een enkel genotmiddel als den al cohol kunnen uitgeven, zonder arm te worden En die verkwisting is een feit. Tal van personen, die f 8 verdienen, maken f 2, d. i. 25 pCt., alleen aan jenever op. Geen Yincentius-vereeniging kan te gen zulk een stroom van ellende op roeien. Welke zijn de gevolgen van het al cohol-verbruik voor lichaam en geest »In Zwitserland stierf in 1893 de ne gcnde man in de 15 grootste steden aan de gevolgen van alcohol-gebruik in België in 1896 de zesde man 20.000 van de 120.000. De krankzinnigengestichten danken een zeer groot gedeelte van hun bewo ners aan den drank. Maar het meest openbaart zich ons alcoholgebruik als maatschappelijk mis bruik onder godsdienstig-zedelijk op zicht. Wie is de hoofdschuldige aan de ont heiliging van den Zondag, aan de op lossing van het familieleven, aan de verwaarloozing van de opvoeding der kinderen, aan de algemeene verwilde ring van zeden Geen ander dan de alcohol. »De Christelijke familie zegt, Mgr. Egger, heeft geen erger vijand dan het alcoholisme." Volgens dr. Bode maken jaarlijks 150.000 Duitschers kennis met den rech ter, wegens allerlei overtredingen, ten gevolge van het drinken. En kard. Manning doet deze waar lijk indrukwekkende uitspraak»De H. Kerk heeft in Engeland meer kin deren verloren door het alcoholisme dan door het Protestantisme en het ongeloof te zamen. Wij zouden 100.000 Katholieken meer tellen, indien ons Kruisverbond 25 jaar eerder bestaan had. Zoo is het elders en zoo is het bij ons. In 6 maanden iijds kwamen in 1898 aan de rechtbank van Roer mond zes gevallen voor van mishan deling met doodelijken afloop, die al len vóór of in de herberg geschied wa ren. Wij zouden hieraan nog een lange serie van verschrikkelijk'- n 'kunnen vast- knoopen, en omstandigheden en toe standen schilderen naar de realiteit, waarvan den lezer de haren zouden te berge rijzen. Wij zouden een afgrond van ellen den voor den blik kunnen openen als een visioen, waarbij we met angst de handen aan het hart zouden slaan, doch wij willen den lezer thans niet mar telen met de ontzettende werkelijk heid, waarvan de achterbuurten onzer steden schreeuwen, en die ook ten plat- tenlande op zoo menig huiselijk leven den stempel drukt van het somberste drama. Dit staat vast het misbruik van al cohol is een maatschappelijke ondeugd, aan wier uitroeiing niet krachtig ge noeg de hand kan worden geslagen P. N. Br. Buitenlandsch Overzicht. ZELANDIA Prijs per 3 maanden» franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50. Aa„ te. «Hgave I. '«fnden GBH.IAISTREKRD ZONDAGSBLAD tegen den prijs van 15 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. Advertentiên van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. BiiCdriemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoog#tens18regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor AO cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. ZUID-AFRIKA. Geen eed van trouw? Uit de berichten over de onderwerping van de burgers schijnen wij te mogen op maken, dat hun geen eed van trouw aan aan koning Eduard opgelegd wordt. Nadat zij de wapenen neergelegd heb ben, krijgen zij een pas, waarin staat dat zij zich overgegeven hebben en waarschijn lijk ook, dat zij het gezag van koning Eduard erkennen. Zal men dan de krijgs gevangenen evermin een eed opleggen? AMERIKA. De ramp op Martiniqne. Een medewerker van de Matin heeft een onderhoud gehad met Knight, den se nator voor Martinique, die pas van het eiland in Frankrijk terug is. Veel nieuws kon hij, na de uitvoerige telegrammen en rapporten, niet meer me- dedeelen. Hij geloofde niet dat St. Pierre uit zijn asch zou herrijzen de bevolking is uitge roeid, en met haar de geheele planten groei, twintig kilometers in den omtrek. ,,Ik ben, vervolgt Knight, ook naar Prêcheur geweestzoover hot oog reikt, ziet men er een vuil witte sprei, bultig door de hoogten en doorploegd met dalen; men zou meenen een maanlandschap te zien. Hier en daar stroomen langzaam mod- derrivieren, als zwarte tranen over dit troosteiooze aangezicht van de aarde." Knight sprak nog uitdrukkelijk de be richten betreffende ergerlijke rooftochten van de overlevenden tegen. RUSLAND. Brutale kerkroof. Gedurende een mis voor de dooden werd dezer dagen 's avonds een den heiligen An tonius gewijd klooster in het gouverne ment Tiflis door een tiental roovers over rompeld- De bandieten schoten in de kerk, waar op de geloovigen de vlucht namen. Zij eischten toen van den monnik, die de mis bediende, de kloosterkas op, maar te vergeefs. Zij konden als eenigen buit slechts een deel van het kerkgerei in handen krij- gen. Brutaler kan het ongetwijfeld niet. Zoo iets gebeurt alleen in het Rijk van den Czaar ENGELAND. De kroning <les Konings. Wij hooren, dat de koning van Enge land ziek is. Vermoedelijk ligt hem het leed en de tranen der Boeren en Boerenvrouwen wat zwaar op de maag. Of zou hij misschien wat koortsig van een fuit zijn thuisgekomen? Hij schijnt in alle geval een aanval van spit te hebben in den rug, of iets derge lijks. Hij zal moeten zorgen, dat hij voor den 26 Juni weer zoo gezond is als een visch, want dat is de groote dag, dat hem de kroon, besmeurd met Boerenbloed, zal wor den op het hoofd gedrukt. Het zal een schitterend feest wezen. De leden van den Londenschen gezant- schapsraad en hun genoodigden zulien den kroningsstoet in oogenschouw nemen van een tribune, opgericht tegenover de West minister abdij. Gisteren zijn 300 politieagenten op het getimmerte gezet om te zien of het stevig genoeg was en de heeren en dames er vei lig zitten konden. De tribune is niet ingezakt en de agen ten brachten 't er heelhuids af. Dit herinnert ons een verhaal, dat er gens? in Duitschland op den wand van een bierkneip vermeld staat, zegt de N. R. Ct. In overouden tijd placht men in die stad, als er een nieuwe brug gebouwd was, haar te beproeven door alle schoonmoeders uit de burgerij er op te brengen. Hield de brug het uit, dan was 't goed; hield ze 't niet uit, dan was 't beter. Nader wordt gemeld, dat de koning Dins dagmiddag alweer in een gesloten rijtuig is uitgereden, en dat hij er weer goed uit zag. Zijn ziekte blijkt dus niet van zorg- wekkenden aard. Ik wierp een blik op de verschillende wegen, die bij het kruispunt samen kwa men en bevond, dat ze alle eenzaam en verlaten waren. Zelfs de schoolkinderen waren verdwenen in een der vier of vijf huizen, die in de verte verspreid lagen. Indien ik een waagstuk wilde onderne men, er was niemand om er naar te kij ken of het te verhinderen. Ik besloot de poging te wagen, waar naar mijn hart verlangde. Het was, in den ouden pijnboom te klimmen, en van een der weinige takken, die tegen het huis sloegen, binneutespringen door een o- pen zoldervenster, dat zich tusschen de zwarte naalden van den pijnboom vertoon de. Met een zucht, die mijne nieuwe, keurige casimiercnbroek gold, wijdde ik mij geheel aan mijne taak. Ze was moei lijk, zult gij zeggen, voor een stadskind; maar gelukkig ben ik niet te New-York opgevoed en kon boomen klimmen tegen den beste. Na geen ander letsel bekomen te hebben dan een paar schrammen, be reikte ik het venster, waarvan ik ge sproken heb, en nadat ik een oogenblik had gerust om weer bij adem te komen, nam ik oen sp ong en bereikte mijn dool. Ik kwam neer op een hoop glasscherven in eene lage kamer. Eene onheilspellende rilling liep over mij heen. Ofschoon ik een alles behalve gevoelig man ben, voor zoo ver het lichamelijke indrukken betreft, was er toch iets in de holle echo van de vier naakte muren rondom mij, toen mijn voet dien ruwen, onbekleeden vloer aan raakte, dat mijn bloed deed verstijven; en ik aarzelde werkelijk een oogenblik, of ik het onderzoek zou voortzetten, zooals ik van plan was geweest, of een haastigen aftocht blazen. Een blik op de reusachtige, verwrongen takken, die tegen het open venster sloe gen, deed mij beslissen. Het was gemak kelijk binnen te komen door middel van dien onzekeren steun, maar het zou uiterst gevaarlijk zijn te beproeven op die wijze er uit te komen. Zoo ik prijs stelde op mijn leven en gezonde ledematen, moest ik een anderen uitgang zoeken. Ik be dwong mijne vrees en begon mijne zelf opgelegde taak uit te voeren. Een enkele blik was voldoende om de ledige zolderkamer, waarin ik mij bevond, op te nemen. Een paar oude stoelen in een hoek opgestapeld, eene roestige ka chel, een hoop verscheurde en versleten kleeren, dat was alles, wat ik zag. Ik ging dus terstond naar de ladder, wier boveneinde, dat boven een gat in den zol dervloer uitsiak, mij gelegenheid scheen te willen verschaffen naar de benedenkamers te gaan, en daalde neer in wat mijne over spannen verbeeldingskracht mij een duister hol deed toeschijnen. Het bleek echter niet meer of minder te zijn dan een donkere gang van smalle afmetingen, met eene trap aan het eene einde en eene deur aan het andere. Ik opende die en bevond mij in eene groote, vierkante kamer, waarin een reusachtig ledikant met 4 stijlen, zonder den gewonen inhoud van bed en peluw mijn oog trof en voor een oogenblik ge boeid hield. Er waren nog andere voor werpen in de kamer eene afgedankte latafel, een schommelstoel, zelfs eene tafel maar niets zag er zoo spookachtig uit als dat ouderwetsche ledikant met katoenen gordijnen over de naakte stijlen als lom pen over het naakt gebeente van een ge raamte. Snel liep ik verder, opende een paar kasten, maar vond weinig, dat mijne moei te loonde en werischende zoo gauw mo gelijk bevrijd te raken uit dit huis, dat mij steeds somberder voorkwam, haastte ik mij door de gang naar het voorste gedeel te! waar ik een portaal en eene reeks ka mers vond, die, fschoon niet geheel zon der meubelen, toch leeg genoeg waren om mijne nieuwsgierigheid weinig voedsel te geven. Slechts een klein, maar niet onge zellig vertrek zag er uit, alsof het voor een niet al te langen tijd bewoond was; en ik stond stil voor het haastig gespreide bed, neergeworpen, als slechts een man zou doen, en toen ik, mij verwonderende, dat de kamer zoo donker was, naar liet venstei keek, zag ik, dat het geheel be dekt was door een ouden doek en een paar zware jassen, die er haastig tegen waren gespijkerd. Ik beken, dat mijne hand naar den borstzak greep, alsof ik verwachtte de woeste gezichten der gevreesde Schoenma kers grijnzend te zien opduiken uit een der donkere hoeken voor mij. Naar het venster snellend, scheurde ik met een en kelen ruk jassen en doek af, en was ver wonderd, dat er nog draperieën voor hin gen in de gedaante van een paar verkleur de en gescheurde gordijnen, die door lin ten werden vastgehouden, welke eens schitterend en vroolijk van kleur waren geweest. Dit was niet het eenige teeken in de kamer, dat getuigde van eene vroegere aanwezigheid van iemand, die smaak voor iets meer dan de gewone levensbehoeften had bezeten. Aan den met goedkoop papier behangen muur hing meer dan eene gravure, waar schijnlijk uit geïllustreerde tijdschriften geknipt, maar die, voor zoover ik over die dingen kan oordeelen, elk toch eene ze kere uitdrukking hadden, die ze bij som migen in den smaak moesten doen vallen. Het waren sterk sprekende platen. Leven dige gezichten van mannen en vrouwen in"gewaagde houdingeneen jager, die een tijger, welke hem naar de keel wil springen, terughoudt; een soldaat, die een kameraad beschermt tegen een bajonet; en de treffendste van alle, eene lenige, ster ke vrouw, die met afgrijzen terugdeinst waarvoor? Dat kan ik niet zeggen; eene ruwe hand had het overige der plaat van den muur getrokken. Een eindje kaars en een halve courant la»en op den vloer. Ik raapte de courant 0p° Het was eene Rutland Herald, die die den datum droeg van twee dagen ge leden. Toen ik dat las, kwam ik tot besef van wat ik gedaan had. Zoo die vermetele roo vers niet op dit oogenblik in het huis wa ren, zij waren er toch nog geen drie da gen geleden geweest. De gebroken glasruiten op het zolderka mertje waren nu verklaard. Ik was niet de eerste, die den krakenden pijnboom had beklommen. Eene duidelijke vrees voor een zeer waarschijnlijk gevaar beving mij nu. Indien ik die zonderling listige, en e- venwel duivelsch vermetele wezens in hun geheim hol ontmoette, dan zou het pistool, dat ik droeg, mij niet redden. Als een vos in het hol opgesloten, had ik weinig te hopen, als zij op de trap ver schenen of mij overvielen uit eene der duistere gangen van de vreemde, oude wo ning, die ik nu al te groot begon te vin den voor mijne rust. Ik sloop voorzichtig de kamer uit, waar ik zooveel had gevon den om mij angst aan te jagen, kroop naar de voortrap en luisterde. Alles was doo- delijk stil. Daarbuiten zuchtte en kerm de de oude boom en van tijd tot tijd blies de wind door den schoorsteen met een somber gehuil, dat in overeenstemming was met het spookachtige van de geheele plaats. Maar binnen was alles stil als het graf en ofschoon ik volstrekt niet gerust gesteld was, besloot ik toch naar beneden te gaan en terstond de onzekerheid te doen ophouden. Dat deed ik met het pistool in de hand en scherp luisterende om het minste ge ritsel te hooren, maar geen geluid stoorde mij en ik vond in de benedenverdieping ook geen teeken van de tegenwoordigheid van iemand buiten mij in het huis. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1