No. 49. Woensdag 11 Juni 1902. I6 Jaargang. FEUILLETON. Wederge vonden. Brieven, stukken en advertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „ZELANDIA" te Zuiddorpe. Zij, die zich tegen 1 Juli op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de nog tot dien tijd ver schijnende nummers gra tis. Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. Staatkundig Overzicht. Binnenland. ZELANDIA Prijs per 3 maanden: franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50. Aan deze uitgave is verbonden een GEIL1.1STREERD ZOA'DAGSHGAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. AdvertentiPn van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. Bij[;driemaal7plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. Ka «len Oorlog. Toen de Boerenleiders het vredestractaat geteekend hadden, volgde een verbroede ring tusschen de Boeren en de Engelschen. Lord Kitchener sprak de Boeren toe, was ik een der uwen, zei hij, dat zou ik trotsch zijn over den flinken strijd dien gij gevoerd hebt. Generaal Beyers, die het voorzitterschap van de conferentie had waargenomen ver tolkte de vreugde der aanwezigen nu zij lord Kitchener als vriend konden begroe ten. Wij hebben, zeide hij, zoolang tegen u gevochten, dat wij ons van uw betee- kenis ten volle bewust zijn. Daarna zongen de Boeren en Britten va- derlandsche liederen tot het oogenblik van scheiden. President Steyn deed hiet mee, hij was niet tegenwoordig, hij heeft de vredesvoorwaarden niet geteekend en niet willen teekenen, omdat hij ze niet goed keurde. Lord Kitchener heeft aan de leden der regeeringen van Transvaal en Oranje-Vrij staat en aan de voornaamste Boeren-com- mandanten toegelaten nunne wapens te be houden. Het levert een eigenaardig gezicht op Boeren en Engelschen nu gezellig bijeen te zien. Lord Kitchener heeft den Boeren verzekerd, dat zij naar hunne hoeven mo gen terugkeeren en dat hij zal zorg dra gen, dat zij levensmiddelen in overvloed zul- 10.) Drie dagen lang bleef ik hem op de hie len, waarheen hij ook ging, en eiken dag was ik meer verwonderd, om niet te zeg gen vol hoop, terwijl wij door de nauwste en beruchtste straten der stad gingen, stilhielden bij de pandjeshuizen, een blik wierpen in de achterkamers van kroegjes, ons begaven onder de menigte, die tegen den avond naar de kruidenierswinkels stroomt en zelfs (maar hier hield ik mijn vinger op den trekker van het pistool, dat ik bij mij droeg) door donkere steegjes gin gen, waar elke deur, die onhoorbaar open en dicht ging, terwijl wij voorbij liepen, holen afsloot van zooveel schurkerij, als slechts bekend is aan ons, ambtenaren der politie, of wel aan die goede zielen, die, terwille van Een, wiens voorbeeld zij vol gen, hunne vrees en gevoeligheid op zijde zetten, om licht te brengen in de sombere afgronden dezer ellendige wereld. Eerst dacht ik, dat de heer Blake zulk eene re den had voor zijn eigenaardig gedrag. Maar zijne onverschilligheid voor alle groep jes, waar alleen mannen bijeen waren, zijn stilzwijgen, waar een goed woord op zijne plaats zou zijn geweest, overtuigden mij, dat hij eene vrouw zocht en wel zoo ingespannen, dat het hem blind en doof maakte voor het meest noodige. Ik zag hem zelfs eens in zijne haast en afgetrok- len ontvangen. Voorloopig zal de Engel- sche regeering zich met hun verzorging belasten. Zoo spoedig mogelijk zal worden overge gaan tot de eedsaflegging van trouw der verschillende Boeren-commando's omdat er vrees bestaat, dat een groot aantal opstan delingen in de Kaapkolonie zullen weige ren zich te onderwerpen. Generaal «le Wet. Over dezen Zuid-Afrikaanschen held bij uitnemendheid, den onsterfelijken Christi- aan de Wet, kwam een telegram uit Pre toria, dat betrekking heeft op de laatste Boeren-bijeenkomst te Pretoria op 29 Mei, doch door de censuur vertraagd is. Het luidt als volgt »De Bóeren-gedelegeerden, die het te Yereeniging genomen besluit reeds hadden doen kennen, kwamen gisteravond hier (te Pretoria) terug. Be Wet handhaaft een onverzoenlijke houding. Het is niet twijfelachtig dat hij voorne mens is het evangelie van de niet overga ve te prediken aan de vertegenwoordigers te Vereeniging Het is mogelijk dat zijn advies het wint van de verstandige ad viezen der meerderheid.'' Hieruit blijkt dus dat De Wet tot het laatste toe pal heeft gestaan op Zuid-Afrika's wallenniet eer heeft hij zijn hand on der het vredesverdrag gezet dan toen hij voor de meerderheid moest zwichten. Is van alle figuren uit Zuid-Afrika's grootsche worstelstrijd der Boeren Steijn de edelste, De Wet is de krachtigste. Wat reuzenkracht is van dezen man uit gegaan Steeds alleen tegenover een over macht, steeds overwinnaar. Steeds (ver- geet dit niet) waren alle troepen op hem geconcentreerd, steeds kwam hij zegevie rend uit den ongelijken kamp te voorschijn. Vervolgd van alle zijden, belasterd van alle kanten, terwijl een losprijs op zijn hoofd was gezet, heeft hij steeds als een gigant dat fiere hoofd blijven heffen boven de Britsche dwergen aan zijn voet. Wat is een Kitchener, wat een French, wat een Roberts vergeleken bij dezen 1 De En gelschen mogen thans Kitchener (op wien zij anders genoeg gesmaald hebben) een ge- kenheid over een kind heen stappen, dat met zijn gezicht op de steenen gevallen was, en dat met eene uitdrukking, die be wees, dat hij geheel onbewust was van iets anders dan een hinderpaal op zijn weg. Het vreemdste van alles was, dat hij gee- ne vrees scheen te kennen. Wel had hij de moeite genomen zijn horloge thuis te laten: maar met zijn gelaat en houding kon de afwezigheid van goud en edelge steenten het oog geen oogenblik bedriegen omtrent het feit, dat hij een welgesteld man was, en de menschen, waartusschen hij zich begaf, zouden alles doen voor geld. Misschien droeg hij, evenals ik, een pis tool. In elk geval, hij vermeed geene plek, waar óf armoede lag verscholen, óf schur kerij heerschte, zijn fier, streng hoofd buk te om de laagste deuren binnen te gaan zonder dat de trotsche lippen, die altijd als door ijzeren kracht samengeperst ble ven, beefdenalleen als een arm, verloren schepsel met lladderenden haartooi en sid derende handen, aangetrokken door zijne houding, haastig naar hem toekwam, dan keerde hij zich om en keek haar aan en sprak misschien, ofschoon ik nooit kon hooren, wat hij zeide; daarna snelde hij dan voort, alsof hij door zeven duivelen bezeten was. De avonden van die drie da gen waren ook opmerkelijk. Twee er van bracht hij door op de wijze, die ik be schreven heb; den derden ging hij naar Windsor House waar de Gravin de Mi- rac kamers had genomen begaf zich naar den ingang voor dames en trok aan de bel, maar toen schrikte hij terug en liep heen en weer aan den overkant der straat nie noemen als Moltke (ze noemen maar wat op), bij dezen gigant was elke Brit sche strateeg in Zuid-Afrika een pygmee. En toch is de rol, welke De Wet gespeeld heeft, ooK edel geweest. De Wet zal mogelijk in de geschiedenis den naam blijven behouden van den immer vervolgde. Maar laten we niet vergeten, dat hij zich dikwijls vervolgen liet. Zijn methode was dikwijls (vooral naderhand) expresselijk de Britsche troepen op zich te concentreeren, om aldus aan andere Boe- ren-aanvoerders vrijer spel te verschaffen. Hij waagde zich er aan, om anderen de taak te vergemakkelijken. Als krijgsmansfiguur dwingt De Wet on zen eerbied af, doch hij heeft aanspraak op onze sympathie eveneens. Krachtig en edel tevens, de sterkste en grootste van allen, doch tevens opofferend en zich wagend voor den zwakkere, een bliksemend zwaard en een schild tegelijk ziedaar Chris- tiaan De Wet, wiens naam onsterfelijk is, wiens roem onvergankelijk is en wiens faam zal blijven voortleven, als de laatste Brit al lang uit Zuid-Afrika is verjaagd. AMERIKA. II itba rwtingen Uit Rusland, Frankrijk, Alaska en el ders, komen berichten van vulcanische ver schijnselen. Maar het ergste schijnt de vulcanische werking te zijn in Zuid-Amerika. In Mexico worden aardschokken waargeno men, tot dusverre is daar geen schade aan gericht. Thans is echter een vulkaan in uitbarsting gekomen bij Chaco, in Argen tinië. Twee dorpen zijn reeds verwoest en 75 menschen omgekomen. DUITSCHL.AJVD. Een Ridderfeest. Donderdag is te Marienburg de herbouw van het „Hochschloss" feestelijk herdacht. De Johanniterridders, evenals de afgevaar digden uit Utrecht, Oostenrijk en Engeland defileerden voor den Duitschen Keizer, waarna de inwijdingsplechtigheid in de slotkerk plaats had. Bij het feestmaal hield de Keizer een toost, waarin hij in de eerste plaats aan de Johanniter-orde dank bracht voor al met de handen op den rug en het hoofd gebogen, blijkbaar bezig te overleggen of hij al of niet zijn oorspronkelijk plan om binnen te gaan zou uitvoeren. De komst van een rijtuig met het statige voorwerp zijner overleggingen, die, te oordeelen naar haar uitgezocht kostuum, blijkbaar naar eene deftige receptie was geweest, maakte spoedig een einde aan zijne aarzeling. Toen de deur open ging om haar binnen te la ten, zag ik hem een blik werpen op hare zwaar gedrapeerde gestalte, met de sneeuw witte sortie dicht over de sleepende plooi en van hare maiskleurige zijde getrokken, en terugdeinzen met een zucht van boos heid of wantrouwen, en zonder te wach ten, dat de deur achter haar gesloten werd, naar huis terugkeeren met een vasten tred. Den vierden dag was ik, tot mijn groot verdriet, ziek en kon hem niet volgen. Al wat ik kon doen, was in dekens ge wikkeld voor het venster te gaan zitten, vanwaar ik de voldoening had hem, naar ik veronderstelde, op zijn gewonen tocht te zien uitgaan. Het overige van den dag werd doorgebracht met een lang, verve lend wachten op zijne terugkomst, slechts afgewisseld door ï.u en dan een blik op juffrouw Daniels' ontroerd gelaat, als zij aan een of ander venster van het ouder- wetsche gebouw tegenover mij verscheen. Zij scheen ongewoon onrustig te zijn, zij opende de ramen en rekte haar hals uit om beter te kunnen zien, alsof zij ook op haar meester wachtte. Waarlijk, naar wat ik later vernam, twijfel ik er niet aan, dat zij in deze dagen in eene voortduren- wat zij had gepresteerd. De Keizer stond daarna stil bij de geschiedenis van de Duitsche orde en wees er op, dat de hoop der orde, voor Jerusalem de vrijheid te be vechten en de kerk van het H. graf voor het Kruis te behouden, niet in vervulling was gegaan, en dat hierin de vinger der Voorzienigheid was te zien. Niet op vreem den bodem, maar tehuis, aan de grens des Rijks, had de Voorzienigheid aan de orde een taak gesteld, die zij op de schitterend ste wijze had vervuld. De Keizer vervolgdeIk heb reeds een maal gelegenheid gehad, in dezen burcht op deze plaats er op te wijzen, hoe het ou de Marienburg, eenmaal een bolwerk in het Oosten, dat het uitgangspunt was van de beschaving der landen oostelijk van de Weichsel, ook steeds de baken voor de Duitsche taak zal zijn. Nu is het weder zoo ver. De Poolsche overmoed wil het „Deutschtum" te na komen en ik ben ge dwongen mijn volk op te roepen tot ver dediging zijner nationale goederen. Hier in Marienburg spreek ik de verwachting uit, dat alle broeders der Johanniter-orde altijd ten dienste zullen staan als ik hen roep, en hun verzoek den Duitschen geest te verdedigen. De Keizer eindigde met een hoera op de hoogmeesters. Prins Albrecht dankte hierop en eindig de met een hoera op den Keizer. Deze bracht toen een tweeden toost uit, waarin hij namens de Johanniter-ridders de heeren van de Duitsche heeren-orde uit Weenen en van de Duitsche orde Balije van Utrecht begroette en zijn leedwezen uitsprak dat de aartshertog Eugenius door zijn gezondheidstoestand verhinderd was aan het feest deel te nemen. De Keizer wees er dan op, dat de strekking der or den dezelfde is, dat de verheven wet der broederliefde de orden, tot welke geloof belijdenis zij ook behooren, vereenigt. Ten slotte sprak de Keizer den wensch uit, dat de gemeenschappelijke arbeid der orden bevorderd worde, zij het in het ziekenhuis of op het gebied van het behoud van ze den en kunst en tot bescherming van al datgene wat goed Duitsch is, hier en aan gene zijde der grens. De Keizer eindigde met een hoch op de gasten. De Oostenrijksche generaal Freiherr Bechtolsheim sprak hierop den dank der de spanning verkeerde. Hare veelvuldige bezoeken aan het détective bureau, waar zij te vergeefs zocht naar eenige tijding van het meisje, in welks lot zij zooveel belang stelde, bevestigde dit. Op den dag, vóór ik mij geheel wijdde aan het bespionneeren van den heer Bla ke, had zij een onderhoud met Gryce, waarin zij hare vrees uitte, dat het meisje dood was en vroeg of, indien dit het ge val mocht zijn, het waarschijnlijk was, dat de politie hiervan in kennis zou wor den gesteld. Toen hij haar verzekerd had, dat, indien zij niet in 't geheim was ver moord, daar alle kans op was, werd zij een weinig rustiger, maar vóór zij weg ging, had zij zich zoo ver vergeten om er op te zinspelen, dat indien wij binnen veertien dagen nog niets gevonden had den, zij de zaak zelf in handen zou ne men, en Zij zeide niet wat zij wilde doen, maar hare blikken waren dreigend. Het was dus geen wonder, dat haar ge laat de sporen droeg van de grootste be zorgdheid, terwijl zij rondliep door de gangen van dat sombere oude huis met zijne donkere hoeken, of haar gerimpeld voorhoofd boog om door de vensters uit te kijken naar iemand, wier voetstappen al tijd uitbleven. Zij was toevallig juist weer uit toen, na eene langere wandeling dan gewoonlijk, de heer des buizes terugkeer de. Toen hij om den hoek verscheen, zag ik haar haastig het hoofd terugtrekken en zich achter het gordijn verbergen, van waar zij naar hem keek, terwijl hij met matte schreden en eene eenigszins ont moedigde houding, de stoep opging en het gasten uit en eindigde met een hoch op het Keizerlijk paar en het heerschershuis. Het Keizerlijk paar vertrok om 4.30 uur naar Cadinen. FRANKRIJK, Do zaak Humbert. Naar wordt medegedeeld zullen de minst- bemiddelde slachtoffers van de Parijsche oplichtster, Mevrouw Humbert, de men schen die hun geld toevertrouwden aan de lijfrenten-maatschappij »Rente Viagère," welke die dame en hare familie, stichtten, ten minste geen schade lijden. De heer Lanquest, notaris der familie Humbert, heeft zich persoonlijk aansprake lijk gesteld voor het tekort en zich bereid ve.klaard tot het storten van eene som van 3,700,000 fres., waardoor het verschil tusschen het actief en het passief der maat schappij wordt gedekt. Op initiatief van Burgemeester en Wet houders van Maastricht heeft zich eene commissie gevormd, welke zich tot taak stelt te geraken tot de oprichting van een stand beeld op een der openbare pleinen van Maastricht ter eere van Johannes Pieter Minckelers, uitvinder van hetsteenkolengas. Minckelers werd op 2 December 1748 te Maastricht geboren. Na zijne studiën te hebben voleind aan de Universiteit te Leuven werd hij op 23- jarigen leeftijd tot Professor in de wijsbe geerte aan gemelde Universiteit benoemd. Reeds in 1785, dus een jaar voor Lord Dundonald aan wien de Engelschen de uitvinding van 'tsteenkolengas toeschrijven, gebruikte Minckelers steenkolengas om zijne leszaal te verlichten. In hoogergenoemde commissie hebben onder meer zitting de Commissaris der Ko ningin in Limburg, de Burgemeester van Maastricht, de heer Victor de Stuers, lid der Re Kamer der Staten-Generaal en an dere autoriteiten te Maastricht, benevens de heeren Fr. de Walque, Professor in de Scheikunde te Leuven en M. J. de Brou wer directeur van de gasfabriek te Brug ge, als vertegenwoordiger der Belgische gasfabrikanten. huis binnentrad. Eerst toen de deur ach ter hem dicht ging, waagde zij het te voorschijn te komen en sloot met haastige bewegingen het venster en verdween. Die bezorgdheid van hare zijde verdubbelde de mijne, en ik was heel dankbaar, toen ik den volgenden dag wel genoeg was om mijne operaties voort te zetten. Dit geheim, indien het een geheim was ik was nog genoodzaakt toe te geven, dat er mis schien geen bestond uit te vorschen, was nu het hoofddoel van mijn leven en omdat het niet alleen ongewoon duister was, maar in staat, mijne positie als dé tective met gevaar te bedreigen, wijdde ik mij er aan met een ijver, die zelfs zeld zaam was voor mij, die van mijn werk en al wat er bij te pas komt met onverdeel de liefde houd. Mij in eene nieuwe vermomming te hul len en den heer Blake te volgen, kort nadat hij zijn huis had verlaten, was op dien helderen wintermorgen alles behalve onaangenaam voor mij, ofschoon ik nu door ondervinding wist, dat mij eene lange en vermoeiende wandeling stond te wachten, die waarschijnlijk weer op niets dan nieu we teleurstellingen zou uitloopen. Maar ditmaal had het noodlot het anders be sloten. Of de heer Blake, ontmoedigd door het mislukken zijner pogingen, welke die ook mochten zijn, niet geneigd was zeals gewoonlijk voort te zetten, weet ik niet, maar nauwelijks waren we aan het einde van de Bowery gekomen, of hij keerde plotseling om met een blik van weerzin en haastig rondziende riep hij een omni bus naar de Madison Laan aan, die snel naderde. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1