No. 47. Woensdag 4 Juni 1902. le Jaargang. feuilleton7 W edergevonden. Advertentieblad voor Zeejand Ook al strijd. 4^ Brieven, stukken en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „ZELANDIA" te Zuiddorpe. Zij, die zich tegen 1 Juli op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de nog tot dien tijd ver schijnende nummers gra tis. Deze courant verschijnt Dinsc.ag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. Staatkundig Overzicht. LANDIA Prijs per 3 maande franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel ir bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland en voor Bej frs. 6,50. Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSKLAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk m t de abonnementsgelden. Advertentiën t van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. BijQdriemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 4O cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. Er heerscht heden ten dage wel groo te beweging onder onze R.-K. letter kundigen. In langen tijd hebben zij niet zooveel van zich doen spreken. Bladen en tijdschriften hebben het voort durend over hen en zelfs in het Kamp der tegenstanders houdt men zich met hen bezig. Dit alles is wel een bewijs, hoezeer hun optreden groot gerucht maakt. Men zou dit verschijnsel verblijdend kunnen noemen, indien met dat groote gerucht ook groote practische werk zaamheid gepaard ging. Dit evenwel laat te wenschen over. De literaire boe ken, door Roomsche schrijvers den laat- sten tijd aan de markt gebracht, zijn te tellen. Kies als punt van uitgang den verzenbundel van kapelaan Binnewiertz en ga goed na, wat sinds dien van ka tholieke zijde verschenen is. De perio dieken daargelaten, zal het mooi we zen, als ge tien werken kunt opsom men, daaronder begrepen herdrukken, als v. d. Lans' «Om de Keizerskroon» en vertalingen, gelijk die der gedich ten van Paus Leo XIII, door prof. Mutsaers. 8.) Mijne eenige vrees was geweest, dat de geheele zaak zou uitloopen op eene gewone weglooping of iets dergelijks alledaagsch. Toen Fanny dus eenige minuten later aankondigde, dat de heer Blake een rij tuig besteld had om hem dien avond naar het Liefdadigheidsbal te brengen, besloot ik hem te volgen en als het mogelijk was te weten te komen, welke verandering in hemzelf of zijne omstandigheden had plaats gegrepen om hem tot zulk eene afwij king van zijne vroegere gewoonten te brengen. Ofschoon het reeds laat was, had ik weinig moeite met de uitvoering van mijn plan en kwam ik bij het acade miegebouw aan ongeveer een uur, nadat het dansen was begonnen. De zaal was vol en ik ging ze driemaal rond, voor ik hem bemerkte. Toen ik hem eindelijk zag, was ik, dit moet ik beken nen, eenigszins teleurgesteld; want in plaats van hem, zooals ik hem vermoedde, het middelpunt te vinden van een bewon- derenden kring dames en heeren, vond ik hem in een hoekje met een vriendelijken ouden heer van zijne partij praten over de verdiensten en gebreken van een zekeren Smith, die toen juist eenige opschudding in die partij bracht. »Indien dat alles waar is, waarvoor hij gekomen is," dacht ik, »had ik beter ge- «Nog geen tien vraagt ge verwon derd. Nu goed, laten we zeggen ruim tien. Maar zelfs dan zult ge moeten toegeven, dat de oogst niet groot is, al les behalve groot genoeg tenminste, om het gerucht, dat thans van de Repu bliek onzer letteren uitgaat, voldoende te verklaren. Zou die verklaring te vinden zijn in de qualiteit der werken Deze vraag brengt een netelige quaestie op 't tapijt, te meer netelig, omdat bij de beant woording daarvan te letten valt op tweeërlei richting in onze letteren ouderen en jongeren. Wat de eersten goedkeuren, vindt bij de anderen geen waardeering, en omgekeerd. Laten we de klip ontzeilen door te veronderstel len, dat b. v. alle prozawerken, door Katholieken in 't licht gegeven sinds des heeren Binnewiertz gedichten, op dezelfde hoogte staan als Poelhekke's «Land der Zon» en v. d. Lans' «Kei zerskroon» welke twee boeken ze ker de beste zijn van beide richtingen. Zou dan het groote gerucht verklaard wezen Zou 't dan duidelijk zijn, waar om ook niet-Katholieken onze letteren zoozeer de aandacht waardig keuren Deze vragen zal niemand bevestigend beantwoorden. Wat toch beteekenen tien Roomsche boeken in de groote massa, welke de persen tegenwoordig afleveren Wat beteekenen tien Room sche boeken, vergeleken bij de vele, die 't licht zagen, toen Banning en Snieders, Yesters Sr. en Mathilde (om van Thijm en Schaepman, v. d. Lans en Yesters Jr. te zwijgen) nog in hun volle kracht waren Duizenden Room sche lezers gingen aan hun proza te gast, zonder dat andersdenkenden zich in 't minst er om bekommerden, zon der dat er gerucht was in onze literai re republiek. daan met thuis te blijven en het hof te maken aan de aardige Fanny." En eenigs zins verdrietig, ging ik dicht bij hem staan, en begon de dames optenemen. Plotseling voelde ik mijn hart stilstaan en op hetzelfde oogenblik hield het geluid van stemmen achter mij op. Eene dame ging voorbij aan den arm van een heer, blijkbaar een vreemdeling, en een tweede blik was niet noodig om te zien dat zij het origineel was van het portret ten hui ze van den heer Blake. Eenige jaren ou der dan toen haar portret werd gemaakt, had hare schoonheid nu een uitdagend ka rakter aangenomen, hetwelk verried, dat de jaren niet zoo volkomen gelukkig wa ren voorbijgegaan, als zij waarschijnlijk had gedacht, toen zij den knappen Hol man Blake opgaf voorden Franschen graaf. In elk geval zoj verklaarde ik den blik van heimelijken toorn, die in hare donke re oogen vlamde, terwijl zij langzaam haar rijk met fluweelen gekapt hoofd naar den hoek wendde, waar die heer stond. Toen zij den blik ontmoette, boog zij, voor een oogenblik alle zelfbeheersching vergetend, wat de trotsche houding van hare edele gestalte, die de volgende oogenblikken rechter dan ooit werd opgericht, niet ge heel kon verbergen of doen vergeten. »Zij heeft hem nog lief," zeide ik tot mijzelf en keerde mij om, ten einde te zien, of de verrassing eenige uitdrukking op zijn onbewegelijk gelaat had te voor schijn geroepen. Blijkbaar niet, want die vervelende ou de heer lachte, waarschijnlijk om eene zij ner eigen grappen, en keek den heer Yanwaar dan de huidige belangstel ling? Ditmaal ligt 't antwoord voor de hand. Er is strijd, groote strijd onder onze letterkundigen. En waar strijd is zijn toeschouwers, die zich partij stel len, die vaak elkaar ook te lijf gaan, ,,van den weeromstuit." Er is strijd. In de Katholiek heeft ka pelaan Binnewiertz de „moderne poë tiek" in den breede besproken en ver dedigd, waarna in 't zelfde tijdschrift prof. Mutsaers het goed recht der al oude richting in de letterkunde kwam bepleiten. In Van onzen Tijd werd over menig lid der „oude garde" den staf gebroken, waarop in De Gelder lander een „R. K. Pr." de „jongste school" onderhanden nam. Dit zijn de voornaamste schermutselingen maar in couranten en tijdschriften worden er nog meerdere gevoerd en bij dat al b.v. is zelfs de N. K. Cl. een belangstellend, zij het alles behalve onpartijdig toe schouwer. Ook wij slaan dien strijd met belang stelling gade. Tot op zekere hoogte jui chen wij hem zelfs toe, want de pole miek getuigt in ieder geval, dat onze letteren zich in grooter tal van vrien den en voorstanders, in grooter levens vatbaarheid mogen verheugen, dan wel eens het geval scheen. Tot op zekere hoogte echter: want 't staat te vree zen, dat bij de hitte van den strijd over litteratuur het voortbrengen van litte ratuur uit 't oog wordt verloren. De teekenen hiervan zijn erReeds wezen er op, dat er den laatsten tijd niet veel nieuws verscheen voor ons le zend publiek. En hoe is 't op het oo genblik? Gelukkig versaagt de Katho lieke Gids en de Katholieke Illustra tie niet, maar overigens blijft het bij wat verzen en schetsjes, gezaaid tus- schen polemiek over kunst en letteren. Blake, die met den rug naar mij toestond, aan op eene wijze, die elke gedachte aan eene droevige uitdrukking op diens gelaat geheel uitsloot. Met eenigen weerzin ging ik weg en volgde de dame. Ik kon niet dicht bij haar komen. De tegenwoordigheid ecner werkelijke gravin was nu bekend geworden in de zaal, en ik vond haar omringd door een zwerm jongelingen. Maar dat kon mij weinig schelen wat ik wenschte te weten, was, of de heer Blake haar al of niet aan zou spreken in den loop van den avond. De oogenblikken kropen vervelend voorbij maar een détective in dienst geeft niet toe aan vermoeidheid. Ik had eene vrouw voor mij, die het bestudeeren waard was, en de tijd kon niet verloren zijn. Ik leerde hare schoonheid kennen de houding van haar hoofd, den blos op hare wang, het krullen van hare lip, den glans ja, den glans van haar oog, ofschoon dat moeilijk was, want zij had de gewoonte soms de oogleden half te sluiten, hetgeen wel zijne uitwerking niet miste op den armen stum per, op wien zij dien half ontsluierden vu- rigen straal richtte, maar niet zeer be vorderlijk was voor mijn doel. Eindelijk wendde zij zich met een on geduldig schouderophalen af van den stoet harer aanbidders, hare borst zwoegde onder de bedekking van granaatkleurig fluweel en haar geheele gelaat schitterde van een glans., die een vast voornemen, maar ook eenvoudig liefde kon beteekenen. Ik be- behoefde mijn hoofd niet om te draaien om te zien, wie er naar haar toekwam hare statige houding als gravin, haar schitte- Heusch, het zij zonder eenige bitterheid gezegd, het lezend publiek houdt zich aanbevolen voor wat me«r voorraad. De oude boeken raken uitgelezen, nieuwe worden gevraagd. Onze tegenstanders leveren er genoeg, maar dat is niet wat wij behoeven. Eigen Roomsche verhalen hebben wij broodnoodig Literatoren, staakt den strijd. Oude garde, ga voort met uw verdienstelijk werk. En gij, jonge school, steek de garde naar de kroon, maak insgelijks, dat het leesgrage volk verplichtingen jegens u erlangt. GUATEMALA. Sehrikkelijke verwoesting. De vulkanische uitbarstingen op de Klei- nq Antillen, met de verschrikkelijke ge volgen, hebben de groote ramp die kort te voren het minder bekende Guatemala getroffen heeft, wel wat te zeer op den achtergrond gedrongen. Reeds zijn over de verwoesting van Quezaltenango en an dere steden enkele berichten medegedeeld; nadere bijzonderheden brengt een uitvoe rige brief van 30 April uit Coban. Aardbevingen en daarmede gepaard gaan de vulkanische uitbarstingen, maar vooral de eerstgenoemde, hebben geheele steden vernietigd, even volkomen als Saint-Pierre op Martinique; en hoewel het verlies van menschenlevens in den Middel-Ammeri- kaanschen staat geringer is geweest, dui zenden menschen zijn er toch bij omgeko men. De belangrijkste en volkrijkste stad der republiek, Quezaltenango, is zoo goed als geheel vernield, en van de 60,000 in woners zijn vele duizenden om het leven gekomen, zoodat men hoopen lijken moest verbranden of bedekken met kalk. Even zoo staat te San Marco en San Petro geen steen meer op den andere, de bewoners, voor zooveel ze niet gedood zijn, hebben zich al vluchtende verspreid. De berichtge ver zegt dat er in de geheele republiek geen stad is, met uitzondering van Coban rende blik als vrouw verrieden dit maar al te goed. Hij toonde de meeste zelfbeheersching van de twee. Met een paar woorden, die ik niet kon verstaan, boog hij zich over hare hand heen, ging eene schrede terug en begon de gewone alledaagsche praatjes, die men bij zulke gelegenheden hoort. Zij antwoordde niet. Met eene uiterste onverschilligheid, zooals men niet dikwijls ziet, zelfs niet bij onze grootste dames, wachtte zij, terwijl zij haar kostbaren vee- ren waaier opende en sloot als wilde zij zeggen »Ik weet, dat ik dit alles moet doormaken, daarom zal ik geduldig zijn." Maar toen het lang duurde en zijn toon onveranderd bleef, kon ik een straal van ongeduld in hare donkere oogen zien op flikkeren, en eene verandering zien komen in den beleefden glimlach, die tot nu toe op haar gelaat had gelegen, zonder dat echter te verhelderen. Zij trok zich nog meer terug van de menigte, die nog steeds om haar heen drong, en keek rond, als zocht zij eene schuilplaats. Haar blik viel op een venster, met een glans van voldoe ning. Daar ik begreep, dat zij zich spoe dig daarheen zouden terugtrekken, maakte ik gebruik van het oogenblik en verborg mij haastig achter een gordijn, dat daar dicht bij hing. Een oogenblik later hoor de ik hen naderen. »Gij schijnt van avond wel overstelpt te worden met oplettendheden, waren de eer ste woorden, die ik opving, op den heer Blake's rustigsten en beleefdsten toon. »Vindt ge dat?" was het eenigszins sar castische antwoord. »Ik besloot juist tot en zijn naaste omgeving, waar de aardbe ving geen zware verwoesting aangericht en offers gekost heeft. De schade is nog niet bij benadering te schatten, ook het aantal slachtoffers is moeilijk te bepalen, maar zal wel op 30,000 dooden en gewon den geraamd moeten worden. Tot dusver zijn alleen te Quezaltenango 4000 lijken uit de puinhopen te voorschijn gehaald, en nog maar een klein gedeelte der bouw vallen is goed doorzocht. Gevangenissen en kazernes zijn ingestort, allen die er zich in bevonden, begraven; bij het in storten der artillerie-kazerne te Quezalte nango had een vreeselijke ontploffing plaats en een hevige brand verhoogde de paniek, door de aardbeving teweeggebracht. Te Amatitlan trad het meer buiten zijn oevers: de stad, die al grootendeels in puin lag, werd overstroomd. De wegen zijn vol vluch telingen, die alle mogelijke vervoermidde len gebruiken of te voet gaanvelen heb ben hun gezin verloren, bijna allen hun geheele bezit. Daar komen nog hongers nood en ziekten bij, en er zijn geen dok toren genoeg, evenmin geneesmiddelen, daar in bijna geen apotheek een glas heel gebleven is; dientengevolge ook sterven vele gewonden die slecht verpleegd wor den. Coban was een der zeer weinige plaat sen in de republiek, waar men geen ge volgen van de natuurverschijnselen onder vond, voornamelijk wel omdat er geen buizen zijn van meer dan een verdieping, maar de aardschokken waren er toch zoo hevig dat de grond onder de voeten golfde en boomen hevig schudden, hoewel er geen wind was; deze zonderlinge en schrik wekkende topstand duurde meer dan twee minuten. FRANKRIJK. Do zaak HumbertCrawford. Mevrouw Humbert, weduwe van wijlen den minister van Justitie Humbert, is van plan de Gaulois aan te klagen wegens smaadschrift, omdat dit blad heeft verze kerd, dat minister Humbert indertijd on- noodig het faillissement der Union géné rale zou hebben uitgelokt en dat deze ge schiedenis hem 500,000 francs had opge leverd. het tegendeel, toen gij kwaamt." Er was eene pauze. Ik haalde mijn mes uit den zak, tornde een naad van het gor dijn los, dat voor mij hing, en keek er door. Hij zag haar opmerkzaam aan, de vaste blik zijner oogen maakte zijn gelaat nog karakteristieker dan gewoonlijk. Ik zag hem kijken naar haar prachtig hoofd met de zwarte lokken, waarin de juwee- len, ongetwijfeld die van haar gestorven echtgenoot, met een doordringenden en on heilspeilenden glans schitterden, naar haar schoon gevormd blank voorhoofd, hare half omsluierde oogen, die vurig brandden, naar hare roode. lippen, die trilden van eene ont roering, welke hare blozende wangen haar beletten te verbergen. Ik zag zijn blik vallen op hare sierlijke gestalte, bekleed met rood fluweel en versierd met kant en diamanten, en een rilling van verwachting ging door mijne leder., alsof ik reeds het masker van zijne terughouding zag vallen en den waren man te voorschijn komen, in antwoord op de lokstem dezer schoone roos in vollen bloei, die blijkbaar op hem wachtte. Maar een dieper gevoel greep mij aan, toen ik zijn blik kalm zag terug- keeren tot haar gelaat en hem hoorde zeg gen op nog afgemetener toon dan eerst »Is het mogelijk, dat de Gravin de Mi- rac de bewondering van ons arme Ameri- kaansche plebejers kan opmerken Dat had 'ik niet gedacht, mevrouw." Langzaam richtte zij hare donkere oogen op hem zij stond onbewegelijk. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1