„Het ffapen van Zeelaii" Genezing R. K. Nieuwsblad Twee die bij elkaar Moeren. A. F. NEELEMANS, HULST. KLOOSTERBALSEM, Zeeuiusch- Vlaanderen. HOTEL CAFÉ RESTAURANT. RUIfflE KAMERS. BILLIJKE PRIJZEN. O P het eenige voor Mengelwerk. Vervoermiddelen. Stoombootdienst op de W ester-Schelde. UREN VAN VERTREK GEDURENDE DE MAANDEN MEI tot en met SEPTEMBER 190 2. Ten alle tijde gelegenheid tot dineeren. Beo (stack a la minute, enz. zeker en radicaal van Rheuma- tiek. Brand-en Snijwonden, Ver stuikingen, kneuzingen. Stram heid in ledematen, Lendepijn, Spierverrekkingen.enz., door het gebruik van KONING HEK KA1.KEMS, recept der ZeerEerwaarde Heeren Kloosterlingen van het Klooster Sancta Paulo te Cartagena. Prijs per pot 35 ct., 75 ct., f 1,20, f 2,50. Gen. Agent L. I. AKKER, Alke madestraat 11, Rotterdam. Voor echtheid moet iedere pot voorzien zijn van een rooden band, waar op de handteekening L. I. AK KER voorkomt. Verkrijgbaar bijVAN OVERBEE- KELeunis te Ter Neuzen ALG. BEGHEIJN te Sluiskilde heeren DE FOUW te Hoek M. RIEMENS te ZaamslagP. DE RUIJTER te OtheneP. WULLEMS te Groenen dijk; J. VAN DORSSELAAR te Lams- w'aarde; CONST. DANCKAERT te HulstA. WILLEMS te Zandberg C. VERHAAK te Sas van GentM. KIEBOOM te WestdorpeD. KRIEK- AERT te Rapenburg; D. VAN DE VELDE te ZuiddorpeL. B. A. ROLFF Lz. te Axel J. VAN DIX- HOORN te AxelP. J. KRUIJSSE te AxelADR. DE RUIJTER te Spui gem. AxelH. IJSEBAERT te Roe- wacht V. W1JNEAernoudtse te Philippine. tl] „Zelandia," Sprookje naar het Duilsch.) In Afrika zou eene bijeenkomst van feeën plaats hebben. In luchtige wagentjes stroomden van alle hemelstreken de feestgenooten toe. Zelfs een oude fee verliet haar slot en bogaf zich op reis. Haar drakenwagen was echter in den loop der jaren ver molmd, zoodat, toen ze den steilen wol kenberg afreed de as brak. Terstond zakte de wagen ineen en stortte met draken en al ter aarde neer. Hoewel een fee meer kan verduren dan sterfelijke menschen, was ze noch tans zeer ontsteld over het geval. En dat ze juist midden in een volkrijke stad belandde, maakte haar nog meer van streek. De stad was geen andere dan Schil- da en de menschen, die den gebroken wagen omringden, waren Schild'sche burgers. Wat keken ze op! Wel hadden zij keizers en koningen binnen hunne mu ren begroet, doch eene fee, die met een span draken door de lucht rijdt, had den zij nimmer geziep. Overigens gedroegen ze zich als bra ve Christenmenschen. Ze sleepten den wagen naar de smidse, brachten de dra ken op stal en zetten hun pekkransen en zwa veld raad voor. De fee echter werd door den burgervader uitgenoo- digd haar intrek te nemen in zijne ne derige woning, om daar van den schrik te bekomen. De fee nam de uitnoodiging van den Edelachtbare aan, laafde zich aan spijs en drank en ging daarna vergezeld van heur gastheer de merkwaardigheden der stad bezichtigen. Ze kreeg veel te zien, wat haar het hoofd deed schud den en wat ze vernam van de zeden en gewoonten der Schild'sche burgers maakte haar woedend. Toen zij in 's burgemeesters woning was teruggekeerd nam ze haar toover- boek ter hand en dra wist zij genoeg. »Die goede menschen moeten gehol pen worden", zei ze bij zichzelve en zij verzocht den burgervader om een onderhoud. Na de stad geprezen te hebben, be gon ze op derzelver gebreken te wijzen en als het hoofd der gemeente schou derophalend toegaf, dat niet alles was, zooals 't zijn moest, sprak de fee:» Heer burgemeester! In uwe stad heeft zich een booze geest gevestigd, die sinds eeuwen de hoofden der burgers en ver geef mij, dat ik 't zeg, het uwe bene velt." »Ik nochtans versta de kunst van geesten bezweren en wil u van uwe stadsplaag bevrijden. Leid me naar het raadhuis". Daarop gingen ze samen naar het vensterlooze raadhuis, dat door de olie lampen jammerlijk verlicht werd. Daar sloeg de fee haar boek op en begon de bezwering. Een paar malen reeds had ze haar tooverspreuk gelispeld, toen met gewel dig gekraak de deur van de groote ei kenhouten kast, waarin de kronieken en de gewichtigste oorkonden der stad geborgen lagen, opensprong, terwijl een blauwe rook opsteeg. De burge meester verschool zich achter een zetel en wachtte bevend op de geestverschij ning. De fee ging nochtans voort met de bezweringde rook werd dichter en langzamerhand vertoonde zich de geest in menschengestalte. Ontsteltenis of schrik bracht ze niet teweeg, ze wekte veeleer medelijden, schuchter jong meisje als zij was. «Daar hebt ge nu de kwade genius uwer stad", sprak de fee. »Probeer nu haar op een goede manier kwijt te ra ken. Doe haar echter geen leed, de klei ne. Dat moet ge mij beloven." De burgemeester was van den schrik bekomen. Hij bekeek de jammerlijke ge stalte, vroeg dan streng «Wie zijt ge?" 't Meisje kon evenwel door snikken niet antwoorden. De fee naderde den burgemeester, fluisterde hem iets in 't oor; onthutst zeeg Zijn Edelachtbare in een armstoel neer. «Ontzettend!" steunde hij en sloeg de handen voor het gelaat. Lang bleef hij in die houding. «Maak er een eind aan, heer burge meester," zei de fee eindelijk, «en zorg, dat zij ras weg komt." «Ja weg moet ze," «Ze zal ongedeerd van hier gaan, doch zweren moet ze, nooit terug te keeren." Zoo geschiedde. Dan stelde de burge meester der bannelinge een gezegelde pas terhand, en als 't avondklokje luid de, had de booze geest bereids de stad verlaten. Sinds dien zijn de inwoners weder wijze en verstandige menschen. Treurig zwierf de verdrevene langs den straatweg. Zij wandelde heel den nacht door en toen de vogeltjes hun morgenlied aanhieven en de toppen der bergen zich rood kleurden, kwam ze aan een dorp. Flauw stond 't haar voor den geest, dat ze eens bij boeren gewoond had en daar goed behandeld was. Daarom wil de ze nu haar geluk in 't dorp beproe ven. Bij een regenput stond een frissche boerenvrouw met roode armen en goot water bij de melk, die ze naar de stad zou brengen. De vrouw was de eenvoud van het land. Aarzelend naderde haar de zwerve- linge en vroeg beschroomd: «Kunt ge misschien een dienstmeisje gebruiken «Ja, dat heb ik juist noodig," ant woordde de boerin en keek de onbe kende onderzoekend aan. ,,0, ben jij 't," riep ze uit en lach te luide. ,,Jou ken ik, ik heb je vaak in de stad gezien. Neen, beste, voor jou is geen plaatsin 'tdorp. Ga maar door!" En de landelijke eenvoud keerde de arme den rug toe en hervatte den ar beid. 't Meisje ging verder. Ze ging van huis tot huis, werd echter negens open gedaanmen wees ze bits of spottend af en de honden blaften haar na. In de naburige stad trof zij 't niet beter en juist keek ze uit naar een plek je, waar zij kon overnachten, toen ze een oud somber huis in 't oog kreeg waarvan de deur open stond. Zij trad binnen en vond in een laag vertrek met balken eene bejaarde vrouw, die bij den schijn eener lamp ijverig schreef. Stoffige boeken en vergeelde perka menten lagen rondom, in alle hoeken hadden spinnen hun web geweven. De schrijvende vrouw nochtans was de wetenschap. „Kunt u soms eene dienstbode ge bruiken vroeg zacht de bannelinge. De wetenschap schoof den hoornen bril van den neus en monsterde de bin nentredende, dan knikte ze welwillend met het vergrijsde hoofd en sprak„Gij heht iets, wat mij bevalt. Ge kunt blijven". En de onbekende bleef. De dienst bij de wetenschap was niet zwaar en de meesteresse kreeg het stil le vlijtige meisje meer lief. Somwijlen, als zij bizonder goed geluimd was, las zij haar ondergeschikte een of andere passage uit haar manuscript voor en vroeg „Wat dunkt je ervan p" Dan sprak het meisje haar oordeel uit en de dame knikte goedkeurend en maakte van de woorden der dienstbare kanteekeningen op haar werk. 't Was een vruchtbaar samenzijn. Op zekeren dag echter schelde een man aan, die op last des konings alle inwoners der stad moest opschrijven, wijl de vorst het getal zijner onderdanen wilde weten. Ook het meisje werd voor den ambtenaar geleid. „Hebt ge uw geboorte-akte of ande re papieren P" vroeg hij en het meisje haalde den pas te voorschijn, welken de burgemeester van Schilda haar ver leend had. De man keek 't in en zette een ver wonderd gezicht, vervolgens reikte hij het papier over aan de meesteresse van den huize en vroeg lachend „Weet u wel, wie ge in uw huis hebt?" De wetenschap nam den pas aan, en las; het blad ontviel haar hand. „O, hemelsche goedheid!" steunde ze zacht. Dan verzocht zij den ambtenaar over de zaak niet te reppen, betaalde het verschrikte meisje het achterstallige loon, schonk haar nog eenige afgeleg de kleeren en grendelde de deur achter de heentrekkende ongeluksvogel. Met gebogen hoofd sloop de arme de stad uit en toen ze na een moeizamen tocht in het woud kwam besloot ze daar voor immer te blijven. Zij had reeds eenige dagen in de wildernis vertoefd, toen zij op een goeden morgen bij 't bessenplukken aan 't hek van een tuin kwam. Zeld zame boomen en bloemen stonden er in en in de twijgen zongen vogeltjes in bonte vederk leertjes. Langs een met goudzand bestrooid pad wandelde eene oude vrouw. Dit was niemand anders dan de fee, die de ongelukkige in ballingschap had gedreven. Toen 't meisje haar bemerk te, zeeg ze met een luiden gil ineen. De fee kwam nader, tilde de bewus- telooze op en goot haar iets verkwik kends in den mond. Dan leidde ze de kranke het slot binnen en trachtte met goedige woor den haar gerust te stellen„Ge kunt een paar dagen hier blijven om wat te bekomen. „Intusschen zal er wel iets geschikts voor u te vinden zijn. Ik heb u onge luk veroorzaakt, 't is dus billijk, dat 'k mij uwer aantrek." Daarna sloot zich de fee op in haar studeervertrek en ontbood haar gediens tige geesten ten einde met hen te be raadslagen. Den derde dag werd het meisje we derom voor de fee gebracht. Deze zag uiterst vriendelijk haar aan en sprak „Mijn kind ik heb 't goed met u voor. Binnenkort zal uwe droef heid in vreugde verkeeren. Ze schelde de kamenier en gelastte haar beschermelinge met kostbare klee deren te tooien. De kamenier voldeed aan 't bevel en toen 't meisje na een uur prachtig gekleed weer voor hare beschermvrouwe verscheen, knikte deze goedkeurend. „Kom en volg mij gebood ze en bracht het meisje in den slottuin. Daar stond een mooie gevleugelde ezel voorzien van een dameszadel. „Stijg op" gelastte de fee en hielp het meisje in het zadel. Vervolgens fluisterde zij den ezel een paar woorden toe, waarop deze on der een jubelkreet de vleugels strekte en als een valk opsteeg. „Hou je vast!" riep de fee en wenk te met een doek. De tooverezel verstond de kunst van vliegen, hij steeg al hooger en hooger en toen hij eindelijk onder zich het doel van zijnen tocht zag liggen daalde hij langzaam neer, zoodat zijne berijd ster zacht den grond bereikte. De ezel bleef staan vooreen prachtig slot, 't wapen boven den ingang ver toonde een gouden kalkoen op rood veld. Livreibedienden kwamen toesnellen om de vreemde amazone uit het zadel te helpen, op de breede marmeren trap stond een statig man in kostbare klee- dij, de heer van het slot. Eerbiedig nam hij zijn met struisveeren getooiden hoed af voor de onbekende en geleidde haar naar binnen. In de zaal gekomen, boog hij de knie voor de bezoekster en sprak: „Welkom, schoon feëenkind. Weet, ik ben onsterfelijk en slechts eene on sterfelijke kan mine gemalin worden, daarom voerde het Jot u tot mij. „Ik ben de Hoogmoed. „Hij richtte zich op en stond in zijn volle heerlijkheid voor 't verschrikte meisje. „En wie zijt gij schoone jonk vrouwe?" vroeg de Hoogmoed. „Hoe is uw naam?,, De onbekende hief haar gelaat op en in haar waterig blauwe oogen glinster den tranen. „Ach," zuchtte ze „ik mag u niet bedriegen, onsterfelijk ben ik inderdaad; doch als ge mijn naam verneemt, zult ge mij verstooten. „Ik ben „Waarom aarzelt ge, hemelsche fee? Spreek wie zijt ge?" „Ik ben de domheid," stamelde het meisje en hield de hand voor de oogen. De Hoogmoed lachte, dat het in het gewelf weergalmde. „En dat zou ik zou maar gelooven?" riep hij uit. Nooit. Doch 't is me on verschillig, hoe ge heet. Ik laat u niet van mij gaan, nog heden zal het hoog tij zijn.' Wilt ge Dan zonk de domheid met stralend gelaat aan de geridderde borst van den Hoogmoed en lispelde zalig lachend „Ja." Daar opende zich het plafond der zaal en in een rozige wolk verscheen de goe de fee en zegende het verbond der ge lukkigen. - Cent. X. Y. Z. Sltoorweg Ter Neuten-Gent. 5,35 8,33 ')12,03 5,10 8,05 5,43 8,40 5,20 8,12 v. Ter Neuzen n. Gent Sluiskil Sluiskil (brug) Philippine Sas van Gent Selzaete aankomst vertrek Aank. te Gent (kl. st.) (gr. st.) Gent (kl. st.) Selzaete aankomst 12,12 12,15 12,20 12,29 12,34 12,49 5.45 8,43 5,23 8,15 5.49 8,47 5,28 8,20 6,00 8,56 5.37 8,31 6,08 9,00 5,42 8,36 6,20 9,10 5,52 8,50 6,56 9,46 9,23 7,10 9,58 1,30 6.38 9,34 Deze trein vertrekt 's Woensdags te 12,15. v. Gent (gr. st.) n. TerN. 5,28 8,19 ')12,06 5,52 7,56 5,41 8,3C 12,17 5,12 8.07 6,15 9,05 12,48 5.46 8,42 vertrek 6,20 9,09 12,51 6,00 8,55 v. Sas van Gent 6,32 9,21 1,03 6,15 9,10 Philippine 6,40 9,30 1,11 6,28 9,18 Sluiskil (brug) 6,44 9,34 1,14 6,35 9,23 Sluiskil 6,74 9,36 1,17 6,40 9,27 Aankomst te Ter Neuzen 6,57 9,43 1,25 6.50 9,35 's Vrijdags vertrekt deze trein uit Gent om 12 uur. Van Ter Neuzen «ver St Nico- l:ias naar Gent. v. Ter Neuzen 7,00 9,47 1,28 5,52 St. Nicolaas 8,18 11,33 2,47 7,09 Aank. te Gent (Waes) 8,58 12,34 2,27 8,14 CORRESPONDENTIE. Selzaete n. Eecloo 6,18 9,08 12,53 5,51 v Eecloo n. Selzaete 5,15 8,12 11,50 4,43 Selzaete n. Moerbeke en Lokeren 5,18 9,09 12,52 5,47 v. Lokeren n. Moerbeke en Selzaete 5,18 7,14 12,00 8,10 Gent n. Brussel 7,10 10,53 1,39 8,09 9,44 Brussel n. Gent 6,53 9,39 3,54 6,07 Gent n. Ostende 8,20 11,00 3,55 6,49 9,46 Ostende n. Gent 6,00 10,50 3,31 5,21. Siioorweg T. NeuzenMechelen v. Ter Neuzen 7,9,47 1,28 5,52 8,20 Sluiskil 7,06 9,55 1,36 6,— Axel 7,13 10,05 1,45 6,09 8,34 Kijkuit 7,21 10,12 1,52 6,17 Hulst *)6,52 7,32 10,22 2,02 6,26 8,44 Clinge 7,09 7,49 10,38 2,18 6,42 9,07 a. St. Nic. 7,30 8,08 10,55 2,35 7,— 9,18 v. St. Nicolaas 8,12 10,57 3,03 7,17 9,18 a. te Mechelen 9,07 11,53 4,02 8,15 10,13 v. te Mechelen 9,14 12,03 4,15 8,18 10,26 a. Brussel (N.) 9,37 12,29 4,57 8,59 11,06 v. Brussel (N.) 6,00 s)6,56 9,41 12,43 5)5,36 Mechelen 6,38 7,53 10,28 1,25 6,03 «StNic ')6,20 7,50 8,48 11,40 3,10 7,25 Clinge 6,40 8,11 9,04 12,01 3,31 7,43 a. Hulst 6,47 v. Hulst 8,32 9,15 12,22 3,50 8,05 Kijkuit 8,40 12,30 3,58 3,13 Axel 8,48 12,38 4,06 6)8,22 Sluiskil 8,57 12,47 4,14 8,30 a. Ternenzen 9,05 9,38 12,55 4,22 8,38 Rijdt op de marktdagen te St. Nicol. Alleen op Zondag van af 6 Juli tot en met 14 September en op 15 Augustus. 5) Des Zondags vertrekt deze trein van Brussel-Noord om 5,21. Vanaf 6 Juli des Zondags tot en met 14 September en op 15 Augustus zal deze trein 11 minuten vertraagd worden op de sectie van Axel*naar Terneuzen. T. Neuz.Brussel over Lokeren, v. T. N. 8,35 12,03 5,13 a. Selzaete 9,04 12,52 5,47 Brussel 12,34 3,15 9,42 v. Brussel 5,34 10,18 2,13 6,19 Selzaete 9,09 12,51 6,8,49 a. T. N. 9,43 1,25 6,50 9,35 CORRESPONDENTIE (f). v. St. Nic. n. Antw. 8,23 11,42 2,50 7,18 Antw. n. St. Nic. 6,49 10,40 2,06 6,16 St. Gilles n. Moerb. 8,01 11,51 3,26 7,41 Moerb. n. St. Gilles 6,53 9,54 1,15 6,14 Mech. n. Brus. 9,30 12,03 4,15 8,19 10,26 Brus. n. Mech- 6,6,56 9,41 12,43 5,36 Mech. n. Leuven 9,25 12,35 4,19 10,25 Leuven n. Mech. 5,36 10,01 12,10 5,32 (j-) Deze uren geven de directe correspon dentie van en naar Ter Neuzen aan. Eecloo naar SchooiHtijkc. Aank. Eecloo per spoor 7,12 9,49 1,40 Vertrek Eecloo ST. 7,17 9,50 4,29 Watervliet H 8,05 10,38 5,16 IJzendijke 8,21 10,59 5,33 Aank. Schoondijke 8,47 11,35 6, Schoondijke naar Eecloo. Zondag Zon-en niet Feestdagen Vertrek Sch. 9,32 1,45 9,32 IJz. 10,30 2,06 10,30 Watvl. L 6,21 11,12 3,15 12,25 Aank. Eecloo 6,58 11,43 3,58 1,— Vertr. p. sp. 8,12 11,50 4,43 7,46 Maldcghem- Schoon tl i jke- Aank. Maldegh. p. sp. Vertr. Aank. Draaibrug Vertr. Schoondijke Aank. Breskens -Draaibrug; —Breskens. 7.41 9,52 1,37 6,57 7.42 10,14 1,38 7,10 8,32 11,05 2,34 8,06 8,47 11,10 2,40 8,12 9,30 11,50 3,20 8,52 9,53 12,15 3,45 9,15 BreskensSchoondijke DraaibrugMaldeebem. Vertr. Breskens 6,23 10,37 1,18 4,15 Aank. Schoondijke 6,48 11,03 1,43 4,40 Vertrek Draaibrug 8,32 11,51 2,37 5,30 Aank. Maldeghem 9,22 12,42 3,38 6,25 Vertr. p. sp. 9,29 12,56 4,09 7,33 Stoomtr. Vlissingen-Aliilf lel burg S T A D S T IJ D. v. Vlissingen Remise vm. 4,50 5,55 (alleen op werkd.) Van de Zeilm. 8,9,30, 11,- 11,45 nm. 12,30 1,15 2,— 2,15 3,30 4,15 5,10 5,55 6,55 7,45 8,30 9,15 10,15. v. Middelb. naar de Zeilmarkt, Vlissingen vm. 5,20 7,23 (alleen op werkd.) 8,45 10,15 11,50 nm. 12,35 1,20 2,05 2,50 3,35 4,20 5,15 6,— 7,— 7,20 8,35 9,20 10,20 11,—. Van Vlake naar Roosendaal voorm. 7,05 en 10,12 nm. 2,04 5,48 en 8,32. Van Vlake naar Goes en Middelburg voorm 7,58 10,31 en nam. 2,25 5,14 en 8,47. Van Middelburg naar Goes en Vlake voorm 6,27 9,24 en nam. 1,18 4,40 en 7,46. Van Roosendaal naar Vlake, voorm. 6,50 9,27 en nam. 1,28 4,10 en 7,43. Si»oorboot*licnst WalsoordenVlake. Van Walsoorden naar Vlake, voorm. 6, 9,nm. 12,50 en 4,uur. Van Vlake naar Walsoorden, voorm, 8, en 10,30 en nam. 2,25 en 5,20 uur. VVugciitl. II ii 1st-Walsoorden Van Hulst naar Walsoorden vm. 7,30 en 11 uur nm. 2,05 en 8,05. Van Walsoorden naar Hulst na aan komst der boot. West-Europeesche of Spoortijd. 6,20c)h) 6,40h) Woensdags Dagelijks: Van Vlissingen naar Breskens vm. 5,7,30 9,30 vm. 11,50 a) 1») nm. 3,30 en 6,20 c) Breskens naar Vlissingen 5,30 8,10,nm. 12,15 a) 3,55 6,50 Van Ter Neuzen n. Borsselen vm. 5,15 7,30e) 10,25 nm. l,55a)g) 4,45 Borsselen n. Vlissingen vm. 5,35 7,50c) 10,45 nm. 2,15a) 5,05 Vlissingen n. Borsselen vm. 6,10*1) 9,10c) f) ll,50a)b) nm. 3,30 Borsselen n. Ter Neuzen vm. 6,30*1) ---f) nm. 12,10a) nm. 3,50 Van Ter Neuzen naar Hoedekenskerke vm. 8,10 Van Hoedekenskerke naar Ter Neuzen 8,50 Deze reizen worden des ZONDAGS niet gemaakt. Bij vertraging van trein 11,44 kunnen booten naar Breskens, Borsselen en Ter Neuzen ten hoogste 5 minuten wachten. Bij vertraging van trein 6,12 wacht de boot van 6,20 naar Breskeus ten hoog ste :tO minuten en naar Borsselen en Neuzen ten hoogste 1 5 minuten Des WOENSDAGS vertrekt de boot van 6,10 van Vlissingen naar Borsselen en Neuzen om <»,50. Deze reizen worden des WOENSDAGS niet gemaakt. Op deze reis wordt te Borsselen niet aangelegd Bij vertraging van trein 1,25 te Neuzen wacht de boot van 1,55 van Neuzen naar Borsselen en Vlissingen teil hoogste 20 minuten. Des ZONDAGS en op 15 SEPTEMBER en volgende dagen wordt op deze reis te Borsselen niet aangelegd. Omnibus tusschen de aanlegplaats der stoombooten en het spoorwegstation te Ter Neuzen ad 15 cent per persoon en per rit. Tusschen VlissingenBreskens, VlissingenBorsselen, VlissingenTer Neuzen, BreskensTer Neuzen, BorsselenTer Neuzen en omgekeerd, worden retourkaarten af gegeven, geldig voor vier dagen, als de abonnementskaarten per maand. tl) D B)

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 4