No. 39.
Woensdag 7 Mei 1902. le Jaargang.
Werkloosheid.
FEUILLETON.
Brieuen, stukken en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „ZELANDIA" te Zuiddorpe.
Dagen van Leed.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
De winter is geweken en daarmede
weder tijdelijk helaas tijdelijk de
nachtmerrie van den arbeidersstandde
werkloosheid, die zich vooral in het
koude jaargetijde nijpend pleegt te doen
gevoelen.
In den afgeloopen winter zijn wij er
weder getuige van geweest op hoe ve
lerlei wijze men zoowel de werkloos
heid zelf als de droeve gevolgen ervan
tracht te bestrijden.
De middelen echter bleken niet alleen
onvoldoende, maar kunnen ook geen
stand houden, 't Is practisch onmoge
lijk, altijd maar arbeid te blijven ver
zinnen en ook de liefdadigheid kan niet
voortdurend in voldoende mate bijsprin
gen daargelaten nog het feit, dat
het uitreiken van giften demoraliseerend
werkt en den bekwamen arbeider slechts
ten halve welkom kan zijn.
En tegenover deze bezwaren staat,
dat het monster der werkloosheid, dat
verdriet en armoede verspreidt, die nog
lang na zijn vertrek gevoeld worden,
steeds blijft terugkeeren.
Verwondering mag het dan ook ba
ren, dat nog altijd niet wordt gestreefd
naar 't eenige middel, dat afdoend de
gevolgen van werkgebrek bestrijdt, dat
nog altijd niet wordt gedacht aan in
voering van verzekering tegen werk
loosheid.
Allerlei verzekeringen zijn aan de or
de tegen ziekte en ongelukken, tegen
invaliditeit en ouderdom, maar de werk
loosheid, die toch een even groot gevaar
is als al 't genoemde, wordt vergeten.
't Kan daarom zijn nut hebben nog
eens op dien tak van verzekering te
wijzen. En dan kunnen wij den so
cialisten ten spijt er aan herinneren,
dat vooral van Katholieke zijde een
warm woord voor verzekering tegen
werkloosheid is gesproken, en wel door
mr. Charles Raaymakers S. J in diens
voor weinige jaren verschenenfproef-
schrift, dat toen spoedig een tweeden
druk beleefde.
Om tot de zaak zelf te komen, verze
kering tegen werkloosheid is volstrekt
niet het verzekeren van werk, maar
het verzekeren van loon, beter gezegd
van een geldeli ke uitkeering, welke het
loon vervangt.
't Gaat natuurlijk niet aan, binnen
de enge grenzen van een dagbladarti
kel dit vraagstuk in al zijn omvang te
behandelen. Slechts op het beginsel zij
de aandacht gevestigd, wat voorshands
ook genoeg is, om de zaak weer eens
op 't tapijt te brengen.
In genoemd proefschrift werd een
zeer gelukkige definitie van ons onder
werp gegeven, een definitie, welke de
zaak duidelijk in doel, samenstelling en
strekking omschrijft. We laten ze daar
om volgen
«Verzekering tegen werkloosheid is
«eene instelling, waardoor aan regel-
«matig bijdragende arbeiders eene gel-
«delijke ondersteuning wordt verzekerd,
«indien zij, tot arbeiden in staat en ar-
«beiden willende, buiten schuld tijde-
«lijk zonder werk zijn."
Ziehier de zaak kort en bondig, klaar
en juist voorgesteld. Ziehier tevens de
aandacht gevestigd op tal van onder
deden, als daar zijn hoe moeten de
bijdragen geregeld en geïnd worden;
hoe groot moet de ondersteuning zijn
welke arbeiders kunnen tot de instel
ling toetredenhoe moet de controle
geregeld worden, opdat werkelijk slechts
diegenen steun genieten, welke voldoen
aan de zware eischen; arbeiden kun
nen en willen en buiten schuld werk
loos zijn.
Voor ons, zwaartillende Hollanders,
zijn deze vragen even zoovele gewich
tige bezwaren bezwaren, die niet op
te lossen zouden zijn, indien deze op
lossing aan het particulier initiatief
werd overgelaten. Doch het is met de
ze verzekering als met alle andere,
welke de werkman[zoo gaarnejwenscht
door privaat-initiatief is zij niet te be
reiken, de Staat moet zijn helpende
hand verleenen. De instelling, waar
van de definitie spreekt, moet zijn een
Staatsinstelling, gelijk b.v. de weldra
in werking tredende Rijksverzekerings
bank, door de Ongevallenwet voorge
schreven. Een Staatsinstelling met nauw
keurige voorschriften omtrent de vol
gende puntenomvang der verzekering;
voorwaarden voor het recht op uitkee
ring bedrag en duur der uitkeering
het aanbod van werk aan de deelge-
rechtigden de inkomsten, welk laatste
punt zeker niet het minst gewichtige
is, want die inkomsten zullen niet ge
ring moeten zijn.
Men zal ons toegeven, dat een af
doende regeling van een en ander slechts
bij de wet te bereiken valt. En waar
de wetgever nu toch eenmaal aan 't
verzekeren is op sociaal gebied, zou 't
gewenscht wezen, dat eene afdoende
voorziening tegen de jammerlijke ge
volgen der werkloosheid in het stelsel
werd opgenomen. Hierdoor zou dat stel
sel niet alleen meer afronding, maar
ook grooter stevigheid erlangen, 't Is
toch duidelijk, dat een arbeidersstand,
die op een vast inkomen mag rekenen,
een inkomen, dat niet afhangt ten min
ste van gebrek aan werk, een degelij
ker grondslag vormt voor een sociale
wetgeving dan een zoodanige, welke
tijden kent van gedwongen niets doen
met al den nasleep van dien.
N. H. C.
Staatkundig Overzicht.
ZELANDIA
Prijs per 3 maanden t
franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt
de abonnementsprijs slechts f 2,50 voor Nederland.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSRLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Advertentlën t
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
22.
Slot.
Als riep die zachte handdruk haar tot
de werkelijkheid terug, liet de Gravin
hare beide handen van voor haar aange
zicht terugvallen, blikte met een hal ven
glimlach op haar kind, hare Christina, die
zij thans met het oog verslond, terwijl zij
haar toesprak:
Ho! die man Thans zal hij u niet
meer aan mij ontrooven
En met eene krampachtige beweging
drukte zij het meisje aan hare borst, en
zoende haar onophoudelijk op het blanke
voorhoofd.
Moeder!... Moeder-lief!... waren de
eenige woorden, welke het meisje over de
lippen suisde».
Lang heerschte er eene plechtige stilte
in het vertrek der Gravin, doch in de har
ten der beide vrouwen woelden de hevig
ste gemoedsaandoeningen. Weemoed en
blijdschap mengden zich in het hart van
Christina, droefheid uit hoofde van den
toestand waarin zij hare moeder weervond,
vreugde over de verwezenlijking van het
genot, hare moeder weêr te zien, welk
weerzien zij had gedacht slechts in haren
droom te zien vernieuwd worden.
Toen er haar allengs eenigszins rust in
het harte was gedaald, verhief Christina
den blik, tot het oog harer moeder, en
zeide
Moeder-lief, o nu ben ik dubbel ge
lukkig, na mijn goeden vader, ook u, mij
ne lieve moeder te hebben teruggevon
den
Uw vader, kind viel de Gravin in,
uw vader? Uw vader leeft niet meer...
O! bidt voor hem...
Moeder, hervatte het meisje, de man,
die mij bij u heeft gebracht, is mijn vader.
O, twijfel niet meer, moeder-lief, hij is de
Graaf van Hoogeneyck...
Ongeloovig en met verdwaasden blik
bestaarde de Gravin het meisjehaar ge
laat verried de wanorde, waarin hare
geestvermogens gebracht werden door de
minste spanning van haar brein de vrouw
stond op, zette zich met het aangezicht
in de beide handen verborgen, in een hoek
van het vertrek, als ware zij de verdwaald
heid harer zinnen bewust.
Stil stond Christina insgelijks recht en
verliet de kleine kamer, teneinde hare be
minde moeder de kalmte in de zieke her
senen te laten herwinnen.
Dagelijks bezocht het meisje meermalen
het geheime vertrek des kasteels, ten ein
de eenige stonden bij hare moeder door te
brengen doch telkens wanneer deze ten
De Oorlog.
Omtrent de belegering van Ooikiep, die
we in ons vorig nummer vermeldden, be
vatten de Engelsche bladen een paar be
richten, die we hier laten volgen.
Het eene is afkomstig uit Port Nolloth
van 19 April, het andere uit Kaapstad dd.
1 Mei.
prooi werd aan hare zenuwfoltering, liet
zij haar rusten en keerde later terug, om
met hare moeder te spreken.
Die levenswijze duurde geruimen tijd,
de Graaf had op het aanraden zijner doch
ter, zich eenigen tijd onthouden de Gra
vin voortdurend te bezoeken, tot op een
morgen, Christina hem de tijding bracht
dat hare moeder het verlangen had uitge
drukt, hem te zien. Het meisje scheen er
eindelijk in gelukt, de krankzinnige te
overreden, dat de Graaf niet dood was, en
hij het inderdaad was, die haar in het ge
heime vertrek had bezocht.
De blijdschap van Graaf Hugo, bij het
vernemen dezer tijding, was onuitspreke
lijk.
Zoo verliep allengs de winter en duide
lijk was het merkbaar dat de gezondheids
toestand der Gravin, hoe erg ook ge
krenkt, weldra tot eene gansche herstel
ling zou komen. De krankzinnige had
eindelijk haren echtgenoot herkend, en de
aanvallen harer droevige ziekte werden
allengs zeldzamer.
Het lijden des vaders scheen inderdaad
geweken, en een dageraad van stil geluk
scheen aan te breken voor al de bewo
ners van Hoogeneyck.
De winter van 1810 was voorbij.
,,De bewoners van Ooikiep zoo heet
het in het eerste telegram zijn zeer op
gewekt in weerwil van het losse schieten
van de Boeren uit de bergen rondom de
stad. De vrouwen en kinderen hebben de
wijk genomen in het schoollokaal, dat
goed versterkt is. 'Tot dusver zijn de eeni
ge verliezen geweest: een Europeaan ge
sneuveld in een blokhuis, een mijnwerker
en een meisje geraakt op straat en een
paar gekleurde vrouwen en kinderen ge
wond.
De troepen in Klipfontein, ongeveer 80
KM. van Ooikiep, waarmee men in he-
liographische gemeenschap is, hebben de
Boeren verjaagd, en de vijand bezet nu
een positie te Kasteelpoort, 6 KM. van
Klipfontein.
Op 15 April vielen 40 Boeren te mid
dernacht een kopje aan dat bezet werd
gehouden door 20 man van Duke of Edin
burgh's Volunteers, ongeveer 8 KM. van
Arrenons. Drie van de Engelsche werden
gewond en de Boeren trokken af. Hun
verliezen zijn onbekend. Wij houden het
kopje nog bezet.
Don 14den April is een zware ontplof
fing vernomen in de richting van Ooi
kiep. Men gelooft dat de Boeren proeven
namen met dynamiet".
Uit Kaapstad dd. 1 Mei: „Tegen het
midden van April hebben versterkingen
uit Namakwaland onder kolonel Cooper,
hij wien kolonel Callwell is, Port Nolloth
bereikt en de kolonne te Klipfontein op
23 April ontzet. De opmarsch van deze
troepen verzwakt de insluiting van Ooi
kiep dat thans feitelijk ontzet is".
RUSLAND.
Ter«loo<I veroordeeld.
De moordenaar van den Russischen mi
nister Sipiagynne is door den krijgsraad
te St. Petersburg ter dood veroordeeld.
Hij zal heden worden opgehangen in
tegenwoordigheid van slechts enkele per
sonen, die met zorg zijn uitgekozen.
Men weet niets zekers betreffende zijn
indentiteit, maar men veronderstelt dat
hij officier is en niet student. Hierdoor zou
den de bijzondere voorzorgen van de po
litie worden verklaard evenals de veroor
deeling van den moordenaar door den
krijgsraad.
De student, die het vorige jaar minis
ter Bogoliepoff doodde, werd door eene
gewone rechtbank gevonnist.
Een gerucht loopt, dat ook een Israëliet
De madeliefjes bloeiden, de viooltjes geur
den onder het bottend struikgewas van
den slottuin, en tusschen de heestertakken
klonken de minneliederen van den nach
tegaal.
Alles lachte, alles juichte in de herle
vende natuur, het was feest alom; alles
jubelde en zong, van af de krekel, die
onder het nederig heideplantje kroop, tot
den leeuwerik, die boven de wolken
steeg...
Het was feest overal, zoowel in de ne
derige hut van den bezembinder, waar
men den aarden vloer met wit heidezand
had bestooid, als op het trotsche slot Hoo
geneyck, waar men op mollige tapijten
door de zalen ging.
Het kasteel zag er bij uitstek feestelijk
uit; de voorpoort was met kransen van
roen en bloemen versierd, het voo rplein
was keurig opgesmukt en de pas gehark
te paden waren met bloemen en klater
goud bestrooid, tot aan den grooten in
gang, alwaar prachtige tapijten in den
gang waren gelegd.
Maar welk feest vierde men dan op
Hoogeneyck? hooren wij reeds den lezer
vragen.
Vraag dat, lieve lezer, aan al die opge
tooide boerinnen en boerenknapen uit den
omtrek, die ginds, in paaschbeste gewaad
en voorgegaan door de St.-Sebastianusgil-
de, komen aangestapt.
plichtig is aan den moord met wiens doch
ter de moordenaar van minister Sipiagynne
in het huwelijk zou treden.
AZIË.
Groote ramp.
Engelsch-Indië, dat reeds zoo geteisterd
is door de epidemieën, den hongersnood en
een financiëel uitbuitingsstelsel, is door
een nieuwe groote ramp getroffen.
Een windhoos heeft de plaats Dacca
(provincie Bengalen, tusschen den Gan-
gus en Brahmapoetra) verwoest. Volgens
de laatste berichten waren er reeds 416
dooden.
De oogst is vernield.
Amerika.
Vreemd ongeluk.
Een doofstomme, werkzaam in eene ta
baksfabriek te Philadelphia, waar 600
meisjes werken, kwetste zich aan de hand
en kwam, met zijne bloedende hand, naar
eene groep meisjes geloopen.
Een paniek ontstond er onder de vrou
wen, die meenden dat er brand was ont
staan. Velen werden onder de voeten ge
treden, anderen sprongen door de vensters.
7 zijn gedood, 3 liggen op sterven en
20 zijn min of meer erg gewond.
ITALIË.
Musolino de «tover.
Musolino is, na eenige dagen uit het hof
verwijderd te zijn gehouden als straf voor
zijn onbetamelijk gedrag in de rechtszaal,
ten slotte weer toegestaan in persoon voor
zijn rechters te verschijnen. Toen hij weer
in de bekende kooi was gezeten, was hij
spraakzamer dan ooit te voren, en een
groot deel der zitting werd in beslag ge
nomen door een schermutseling met groote
woorden tusschen hem en een getuige.
Deze beweerde, dat Musolino op den dag,
dat getuige's broeder Marthe Giuseppe werd
vermoord, twee medeplichtigen had, waar
tegenover Musolino een ontkenning plaat
ste door de op trotschen toon uitgesproken
verzekering, dat hij niemands hulp, hoe
ook genaamd, noodig had. Toen mengden
zich de verdedigers ook nog in den rede
twist, totdat niemand er ten slotte meer
iets van begreep, en het hof besloot voort
te gaan met het verhoor van den getuige.
Een andere getuige verklaarde, dat Mu
solino, ondanks zijn vroomheid (naast een
paar dolken en een pistool droeg hij een
zg. scapuliertje en een beeltenis van de
Zie, daar komt de baas uit de Boschkar
met het vaandel der gilde, hij opent den
stoet, welke de lindedreef vóór het kasteel
intreedt. De trommelslager roert de trom,
als poogde hij vandaag het ezelsvel aan
stukken te roffelende wimpelrijder maakt
alle soorten van sprongen en gebaren, ter
wijl de hoofdman, de borsten den rug met
zilveren platen behangen, trotsch als een
haan, tusschen de gildebroeders voortstapt.
Vraag wat er te doen is, en al wie een
mond heeft zal u antwoorden, dat heden
Bertha van den rentmeester getrouwd is,
en dat al de bewoners van den geheelen
omtrek op het kasteel ter bruiloft genoo-
digd zijn.
Ziedaar, achter de luidruchtige gilde,
achter de boeren en boerinnekens, achter
achter den ouden schoolmeester Djoorke,
achter den meier met zijn langen, blau
wen paaschjas, vergezeld door Hendrik, de
zoon van den notaris en Christina van het
kasteel, met hare ouders, de Graaf en de
Gravin van Hoogeneyck, komen Hecco en
zijne bruid.
Ja, lezer, Hecco is de gelukkige brui
degom geworden van de lieve blonde Ber
tha.
En nu zal het heden feest zijn op het
kasteelalle rampen zijn voorbij, alle smar
ten gelenigd, elk boezemwee is geheeld
en genezende Gravin ziet er nog wel
eenigszins bleek uit, doch haar geestestoe-