No. 38. Zaterdag 3 Mei 1902. 1® Jaargang. FEUILLETON. Trammen in Zeeland. Dagen van Leed. Brieven, stukken en advertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van ZELANDIAte Zuiddorpe. Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. Lang, lang dacht men er over jaren sprak men er over einde lijk gaat men er toe over. Nog eenige maanden (naar ik hoop) en ook Zeeuwsch-Ylaanderens Oostl. deel zal zijn tram bezitten. Nu 't wordt zoo zoetjes aan tijd, wil het tram plan Hulst-Walsoorden niet zijn 25-jarig ju- bilé vieren. Uitstel was hier gelukkig geen afstel. Dat deze tram voor Honte- nisse en Hulst voordeelig en nuttig zal zijn houd ik voor zeker, al zijn er nog zoovele pessimisten, die dit ontkennen. Wat men aanvoert als zou hij niet kun nen bestaan, wegens den korten afstand, het geringe verkeer tusschen H. en W. en de weinige dorpen, die hij aandoet, geef ik niet toe. Het vervoer tusschen H. en W. is, voor zoover ik weet, in het geheel niet gering en zal door de stoomtram toenemen, ja verdubbelen. De geringe afstand kan nog altijd ver lengd worden door den tramweg te ver lengen tot St. Nicolaas of aan te slui ten te Kieldrecht. Bovendien heeft hij een flinke subsidie, zoodat al is de op brengst zoo groot niet, hij toch wel zal kunnen bestaan. In den laatsten tijd wordt er weer druk gewerkt voor een tram Hontenisse- Selzaete. ('t Schijnt dat onze trammen eerst eens een paar maal moeten in dommelen, voor al eer er iets van komt wij hopen dat zij thans uitgerust zijn.) Is het wenschelijk dat de tram II.-W. er komt, zijn confrater Hont.-Selz. heeft m. i. nog meer recht van bestaan, en als hij er komt nog meer kans van slagen. Immers wat door de pessimisten tegen den anderen tram wordt opgeworpen, kan hier niet gelden. Een lang troject, langs vele, waaron der verscheidene bloeiende plaatsen, de streek geheel doorsnijdend zal hij zijn invloed in bijna het geheele district doen gevoelen. Gedaan is 't dan met het schimpen op onze achterlijke toestanden, en trage reismiddelen. B.v. Ge zijt te Axel. Wilt ge naar Gent of Sas, ge stapt op de tram. Naar Terneuzen, ge hebt den trein. Naar Holland, twee wegen kunt ge kiezen. Naar België, ge neemt den trein of de tram. Keus en keur! Hetzelfde mag men zeggen van Hulst. Het is dan ook te hopen, dat hij overal den noodigen steun en medewerking mogen vinden, zoodat bij het bestuur van land en provincie de meening levendig wordt, dat het hier wel degelijk een algemeen belang geldt, het belang eener streek die zich reeds vele jaren achteruitstel ling en veronachtzaming heeft moeten getroosten. Dan zal zeker de subsidie niet gewei gerd worden, doch eerst moeten ge meenten en polders subsidie verleenen. Mogen zij dit wel inzien. Vooral een dwaze tegenwerking als die van verleden jaar vind ik onverant woordelijk en onverschoonbaar. Immers zooals blijkt is bij Ged. Staten nooit een verzoek tot aanleg en exploi tatie van een tram Hontenisse-Sas van Gent gehoord. Des te meer hebben wij er in een paar blaadjes van ons district van moe ten hooren. Gelukkig dat die mijnheer in wiens hersenschimmig brein alléén dit plan schijnt bestaan te hebben, thans van de baan is en met hem zijn tram. De Sassche Kiezers hebben recht over hem (ik bedoel den mijnheer) gedaan en smeten hem van de trappen van het raadhuis. De goedhartige regeering plakte een pleister op de wond en ge be grijpt me. Thans siert dien hals een burgemees terketen. Veel, zeer veel zou ik op dit chapiter te zeggen hebben, de punt mijner pen jeukt, maar ik wil, ik zal het niet doen. Een polemiek met dien Edelacht- baren heer wil ik niet uitlokken. Alle polemiek is uit den booze, zei Schaepman (en die kan het weten.) Wanneer ik dan ook mocht worden aangevallen door een geestelijke (kom aan een landbouwer, neringdoende, bietenbouwer, Zelandus of door de ver moedelijke representant dezer persona ges zelve, dan zal ik zoo vrij zijn, het derde gedeelte van het Duitsche devies toe te passen, d. i. Maül halten, te zwijgen. Dit terloops. Intusschen staat de kans dat we twee trammen krijgen niet slecht. Of dit wenschelijk is? Als men toch een oogenblik nadenkt, dan moet men toch toegeven dat een gemakkelijk en goedkoop vervoer ieder een ten goede moet komen. De neringdoende kan goedkooper aan zijne waren komen en ze van de hand doen, de koopman zijn goederen gemak kelijker vervoeren, de boer zijn produc ten gemakkelijker ter markt brengen, de rentenier zonder veel kosten een uitstapje doen, de post zal beter geregeld worden enz.kortom iedereen is er me de gebaat. Mein Liebchen wass willst dü noch mehr Nu blijft nog de kwestie, waar moet de tram komen Verschillende richtingen zouden zich daartoe leenen. Doch nu met veel kosten en moeiten, door mannen die men vertrouwen kan, een tweetal plannen gereed zijn (die op papier al duizenden guldens kosten), dan begrijp ik niet waarom men deze niet met alle krachten zou steunen. Men moet er aan denken, dat een tram met voordeel moet kunnen geëx ploiteerd worden. En nu kan men wel allerhande plannen maken, maar eerst en vooral moet men berekenenKan zoo een tram beslaan That is the ques- tion, daar zit de knoop. Staatkundig Overzicht. ZELANDIA Prijs per 3 maandent franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling vooreen geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f 2,50 voor Nederland. Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD DAGSHLAI) tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. Ailvcrtcntiëii van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen eu aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor AO cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. 21. Het blonde meisje, dat tot hiertoe met belangstelling en de grootste verwonde ring deze zonderlinge meedeelingen had aangehoord, schoot op eens op, bij het hoo- ren dezer laatste woorden, zeggende: Is Nora mijne zuster niet, heer Graaf! Ho! gij vergist u zeer, Nora is zeker mij ne zuster; ik dacht een oogenblik dat gij ernstig spraakt, doch gij schertst. Ha! ha! halachte zij, Nora zou mijne zuster niet zijn Ha ha Gansch onthutst liet het zwartlokkige meisje den twijfelenden blik dwalen, van den Graaf op degene welke zij tot hiertoe voor hare zuster had aangezien. Gevoel echter geen spijt over hetgene ik u mededeel, ging de Graaf voort; nie mand zal er ooit aan denken u te schei den, blijft steeds zusters voor elkaar, doch hetgene ik u zeg, is de waarheid... De Graaf was zichtbaar ontroerd door dit tooneel, waarvan hij een der bizonder- ste rollen te vervullen had de rentmees ter, welke dien toestand bemerkte, nam vervolgens het woord. En ik, zeide hij, zich tot do meisjes wendende, die in u, mijne twee kinderen dacht te hebben weergevonden, ben he den tot de zekerheid gebracht, dat slechts Bertha alleen mijne dochter is, en dat wij het geluk hebben, in de gezellin mijner Bertha, de Jonkvrouw van Hoogeneyck, de dochter van onzen heer Graaf te mo gen begroeten. Niemand antwoordde. Jonkvrouw Christina, ging hij voort, terwijl hij de maagd met de hand tot bij den Graaf geleidde, omhels uwen vader. De Graaf sloot zijn kind stilzwijgend aan de borst; woorden, welke het gevoel van vaderlijk genot uitdrukten dat zijn hart bezielde, ontwelden zijne lippen niet, neen; zijn harte had te veel geleden en wist hem geene woorden meer in den mond te leggendoch die lange omhel zing zeide meer dan de welsprekendste lippen dit hadden kunnen doen. VII. Op een teelten van den Graaf hadden al de huisgenooten zich verwijderdGraaf Hugo was alleen gebleven met zijne doch ter. Christiua-lief, sprak hij, nu zullen wij uwe moeder opzoeken, zij ook verblijft in dit kasteel. Vervolgens legde de Graaf in het kort, aan zijne dochter uit, in welken toes.tand hare moeder zich gedurende vijftien jaren had bevunden, en hoe het hem was ge lukt haar terug te zien. Bij het vernemen der krankzinnigheid harer moeder had hot meisje bitter ge weend. Heb moed, kind, had de Graaf ge zegd, wanneer zij u terug zal zien, zal haar geest wiêr helder worden, en hare genezing zal zich, met Gods hulp, niet laten wachten Intussclu n w as men door de geheime gan gen gegaan, naar de plaats waar de Gra vin zich verborgen hield, de Graaf klopte even aan de deur van het vertrek, waar hij zijne Maria de eerste maal had weer gevonden doch alles bleef stil, niets ver ried dat eenig menschclijk wezen zich daar binnen bevond. Maria! lieve Maria!... riep hij; ik breng u uw kind weer, onze Christina, die men ons had ontroofd; ik heb ze te rug gevonden en breng ze u hier. Stilte, diepe stilte alleen, was alles wat men aan de andere zjjde der deur ver' nam. Maria ging de Graaf voort, goede, lieve Maria, wilt gij uw kind, onze Chris tina terugzien, open dan uwe deur; onze dochter is hier bij mij. Als met eonen sprong, naderde de Gra vin de deur, wierp deze wijd open en ver toonde zich aan den ingang. Maria-licf, hervatte de Graaf, terwijl Carpenaer. I>e Oorlog;. Het eenige feit van belang, dat men kan opmaken uit de telegrammen van Kitchener, is, dat Ookiep, in het Noord- Westen der Kaapkolonie, door de Boeren word belegerd. We zeggen men kan dat uit de tele grammen opmaken, want Kitchener wacht er zich wel voor, het eerlijk te erkennen. In 't begin der vorige week deelde Kit chener mee,dat de hoofdmacht der Boeren rond Ookiep was verzameld. Later vertel de hij, dat de stad ,.alle aanvallen had afgeslagen, verliezen toebrengende aan den vijan'd", om ten slotte nu te komen zeggen, dat de aangekomen versterkingen in aanraking zijn met Ookiep. Hieruit blijkt, voldoende dat Ookiep door de Boeren wordt belegerd. Eene stad in het uiterste Noord-Westen der Kaapkolo nie, dicht bij zee gelegen, bijna d-ie jaren na het begin van den krijg door de Boe ren ingesloten, wie had dat ooit dur ven denken DU1TSCHLAND. Een rare gewoonte. Te Grosshesselohe, in Beieren, houden de dorpsbewoners het oude gebruik in eere om op plechtige feestdagen, in het bizon der met Pinksteren, een algeineene vecht partij aan te richten, waarbij het dikwijls warm kan toegaan, omdat vechtersbazen van heinde en ver toestroomen. Dit jaar zal het dezen echter niet zoo glad zitten. De Münchener Allgemeine Ztg. maakt na melijk de volgende mededeeling openbaar «Wie met Pinksteren in Grosshesselohe mocht willen gaan plukharen, kan er op rekenen dat de overheid van haren kant reeds maatregelen genomen heeft. De gar nizoenscommandant te München heeft last gegeven dat op de beide Pinksterdagen en op Pinkster Drie, wegens de bijna stelsel matige buitensporigheden die op deze da gen te Grosshesselohe voorkomen, een af- deeling infanterie in de kazerne op het Marsveld in gereedheid gehouden zal wor den. Deze afdeeling zal zoo noodig met een bizonderen trein naar Grosshesselohe gedirigeerd worden. hij Christina bij de hand nam en deze tot voor de krankzinnige vrouw geleidde, Ma ria, ziehier ons kind, onze Christina, die ons door den hemel is weergegeven Ma ria herkent gij haar niet? De krankzinnige had als met verglaas den blik de beide personen bestaard met de hand uitgestrekt en met zenuwachtig trillende lip stond zij daar, als poogde zij vruchteloos eenig woord te doen hooren. Kent gij haar niet, Maria hervatte de Graaf; kent gij mij dan ook niet' meer Haar? zegde de krankzinnige, ja!... haar herken ik! Ja!... Zij is mijn kind Zij is mijne Christina, die ik des nachts, in haar bed heb terug gevonden... Ja... zij is het!... Ik herken haar!... O! wat is zij schoon, mijn kind O wat ben ik gelukkigMaar gij... wie zijt gij?- En haar strakke blik vestigde zich pei lend op den Graaf... Ik! viel de Graaf in, Maria!... lieve Maria, herkent gij dan uwen Hugo niet meer?... Uw Hugo, dien gij zoo lief had, en die u door die Fransche benden werd ontnomen... Kent gij mij dan niet meer? Is het beeld van uwen Hugo dan zoo gansch uit uwe gedachte gewischt, dat gij u mijner niet meer herinnert?... De Gravin bezag den Graaf eene wijl met vorschenden blik, schudde vervolgens FRAiXKRIJK. De Verkiezingen. Het Fransche volk heeft nog geen sla gen genoeg gehad om te ontwaken uit den slaap van lamlendigheid en zedeloos ver val. Dat hebben ons de gehouden verkie zingen bewezen, die zijn geëindigd met een zegepraal der goddeloozen, die zijn ge ëindigd met de bestendiging van den te- genwoordigen toestand. De Echo de Paris troost zich met te melden dat de ministerieelen we) victorie kraaien, maar dat zij toch iets geleden hebben en dat de zuivering der Kamer, niet op een dag kon volbracht worden. Een grap levert ons de Gaulois die vertelt, dat uit de daling der rente mot 20 centi mes een nederlaag der Regeering merk baar is. Het blad hoopt, dat indien de her stemmingen het bewind niet brengen in handen der nationalisten, zij ten minste het ministerie Waldeck-Rousseau zullen omverwerpen. Daartegenover begroet De Rappel den uitslag van den strijd als een groote repubükeinsche zegepraal. Nu mag Henri Rochefort in zijn Intran- sigeant al verlangen, dat een sterke tucht bij de herstemming wordt in acht geno men, om met vereenigde krachten overal den candidaat der regeering te laten val len, de Fransche vrijmetselaarsregeering is sterk genoeg uit den strijd te voorschijn gekomen om het goddelooze werk van haar programma voort te zetten, door de schuld van de braven, die overal jammeren en weeklagen, maar vitten op hen die in het openbaar strijden en zelf te lamlendig zijn de macht uit te oefenen, hun in handen gegeven. Frankrijk heeft ons bij de jongste ver kiezingen weer het bewijs geleverd vaneen zedeloos verval en van den Jan Saliegeest die ook onder de Fransche natie heerscht. Gemakzucht brengt het Fransche volk hoe langer hoe- verder naar den afgrond. BELGIË. Verdiende l>elooiiing;eii. Koning Leopold heeft den heer De Mot; burgemeester van Brussel, naar zijn paleis te I.aeken doen ontbieden en hem geluk gewonscht over de maatregelen door hem genomen tijdens de laatste onlusten. In de meeste kolenmijnen van de Bo- rinage hebben de Besturen de loonen der mijnwerkers verlaagd. Ook zijn de werk uren minder geworden wegens den groo- ongeloovig het hoofd en hernam Neen!... Gij bedriegt mij... Mijn Hu- go leeft niet meer; de Saneulotten hebben hem ter dood gebrachtHoik zie ze nog, die ijselijke mannen, die mijn Hugo met het blanke wapen in den rug voortdron- gen en wegvoerden, om hem, verder op, in het bosch te vermoorden. Ho, bedrieg mij nietGij zijt mijn Hugo niet, niet waar?... Neen, mijn Hugo is dood Dood! Lang dood En de ongelukkige Gravin sloeg de bei de handen voor het aangezicht, terwijl zij zich achterover op eenen stoel liet vallen, die in het vertrek stond. Ga, zeide de Graaf tot zijne dochter die gansch dit vertoog met eene hevige geschoktheid haars gemoeds, en met de tranen in de oogen had bijgewoond; ga, en blijf eene wijl bij haar, ik zal mij ver wijderen misschien zai uwe tegenwoor digheid, die haar steeds met vreugde schijnt te vervullen, haar kalmte in den geest storten. Ga, Christina, spreek vrij met u- we moeder, en tracht haar den gefolter- den geest tot bedaren te brengen. De Graaf verwijderde zich en het zwart lokkige meisje trad nader tot de Gravin, nam hare hand en zette zich naast hare zijde, op eene kleine voetbank neer. Slot nolgt.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1