Beestiaal: „EIGEN HULP" 110,000 u. CMli-Salptor. „Het Waoen fan Zeeland" Dr. Jules De Vos, E. K. Nieuwsblad De Ontvluchting. St. 0FeaoFiuê-§lad, Openbare Verkooping. A. F. WEELEMANS, HULST. GEN T, Beleefd aanbeuelend aanbesteding ZeeuLusch- Vlaanderen. GGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGG OOOOöOÖOOOQOQOOOOOOÖOOOGOeeööOÖ StooinboDtdicnst op de VA'ester-Schelde. De Notaris P. DREGMANS te Axel, zal ten verzoeke van de wed. en kin deren van ABRAHAM DE MUL op de door dezen laatst bewoonde hofstede in de gemeente Zaams]ag(Aandijkepolder), >p Vrijdag den 2 Mei 1902, des voormiddags 10 ure verkoopen 7 Werkpaarden, 1 tweejarigpaard, en 2 eenjarige paarden, 9 Melk koeien, waaronder 3 Vaarzen; 2 tweejarige Runders, 1 tweejarige Os, 3 eenjarige Runders, 1 eenja rige Stier, 1 eenjarige Os, en 7 Melkkalvers, 1 vet en 4 Loopvar kens, 60 Hoenders en Hanen, 2 Honden met Hokken. Landbouw,- Stal en Molkgcreedschappcii 4 Wagens, 1 Kar, 1 Chais, 7 Ploegen waaronder 3zeeuwscheen 1 zeeuwsche Waal, 2 ijzeren en 1 Aardappelploeg, 9 Eggenwaaron der 3 ijzeren, 3 groote en 3 kleine Eggen, 1 Zaaimachine, 2 Slepers, 2 Sleden, 1 Rolblok, Windmolen, Snijmolen, Peënmolen, Snijbak, Geeselsteen, Bascule met gewichten, 2 Ladders, 4 Graanziften, 1 Graan maat, Graanzakken en Balen, 2 Kook fornuizen, 1 Zaadzeil met toe- behooren, 2 Meelkisten, Slijpsteen, Vleeschblok, Watervat, Waterbak met Goot, 3 Teertonnen, Mestplan- ked, Touwwerk, Paardennetten en Tuig, Zeisen, Rieken, Vorken, Schoppen, 400 groene Mutsaard, 200 Staken, Teeltuin, Schuurbank, Worstbak met Snikken. Kaarngereedschap als: Kaarnmolen, 1 Kaarn, 3 Tonnen, Emmers en Teelen, en wat verder zal worden geveild. Koopen tot en met f 3 kontant. Het overige op tijd van betaling onder borgtocht des gevorderd. Orgeldraaiers en Liedjeszangers wor den niet toegelaten. Op de hofstede is geen gelegenheid tot afspanning. voor het maken van tegen billijke conditiën. J. A. de Ree, Bouwkundige te Sas van Gent. LANDBOUWERSVEREENIGING teHontenisse. Op Zaterdag den 3 Mei 1902, des namiddags 4 uren bij P. J. Verbist te Kloosterzande. der levering van plus minus Inschrijvingsbiljetten en voorwaarden op aanvraag te verkrijgen bij JAC. BUIJSROGGE. HOTEL CAFÉ RESTAURANT. Ten alle tijde, gelegenheid totdineeren. Ilea (stack a la minute, enz. RUIfflE KAIÏIERS. BILLIJKE PRIJZEN. 24 St. Elisabethplaats O P het eenige voor Mengelwerk. Jaren geleden kwam ik veel aan huis bij een ouden heer, die een vriend van mijn vader was geweest, en mij nu als mijn vaders zoon, altijd hartelijk en gul ontving. Dokter Lindow was een knappe en joviale zestiger, wiens hoofd liefhebberij op zijn aardig buitengoed bestond in het kweeken van bloemen en vruchten waarin hij werkelijk een meester was. Verbazend, wat hij op zijn betrekkelijk klein stukje grond aan de aarde al niet ontwoekerd had Eens op een schoonen zomeravond zat ik met den ouden heer in het priëel bij een goede flesch wijn. Alles om ons heen ademde stilte. Alleen klonk op eenigen afstand het blijde gejoel van de spelende jeugd des gastheers klein kinderen. Onder deze was een twaalf jarige knaap, die zich door groote li chaamsvaardigheid onderscheidde. Eens klaps hoorden wij de stem van dien jongen uit de kruin van een boom, die zijn takken horizontaal over den vijver uitstrekte. Grootvaderriep de bengel, zie nu eens, hoe goed ik het al kan Tegelijk had hij zich langs een tak geschoven en hing plotselings met zijn knieën daaraan, met het hoofd naar beneden. Tot mijn schrik liet hij toen los, pakte echter vlug een lageren tak, zoodat zijn hoofd weer naar boven kwam en zoo vallend en telkens zich vastgrijpend, belandde hij heelhuids op den grond. Goed zoo, jongenKom maar eens hier! riep de heer Lindow, en nadat hij den knaap de handen volge stopt had met pruimen en perziken, zeide hij tot mij; Dat was een oud fa miliekunstje, dat ik al van mijn vader geleerd heb, en dat nog in eere gehou den wordt, omdat het mij eens een grooten dienst heeft bewezen. Wat was dat voor een dienst P vroeg ik verwonderd. De oude heer leunde in zijn tuinstoel achterover, staarde peinzend voor zich heen en zeide toen Nu, dat kan ik u wel eens ver tellen Gij weet toch, dat ik als student tot tien jaren vestingstraf ben veroordeeld geworden - Ja zeker, antwoordde ik, in den zelfden tijd, toen ook Fritz Reuter dat vonnis kreeg en om dezelfde redenen. Juist, hernam de heer Lindow. Maar ik had het in zekeren zin beter dan Reuter, daar ik mijn tijd mocht afzitten in de eenige kleine vesting van mijn geboortestadje, waar ik het be trekkelijk goed had. Eigenlijk was het geen vesting meer, maar louter een op een rots gelegen slot, dat tot gevangenis diende. Daar had ik eene heel bewoonbare kamer, natuurlijk met een zware, met ijzer beslagen deur en getralied venster. Overdag genoot ik tamelijk veel vrijheid ik was trou wens de eenige gevangenewant meer dan één van zulke politieke onverlaten had mijn braaf landje niet voortge bracht. 's Nachts alleen werd ik zorgvuldig opgesloten een tamelijk overbodige voorzorg, aangezien de rots aan drie kanten wel honderd voet diep steil af viel, terwijl aan den vierden kant waar oen pad naar omlaag in het stadje voer de, een paar poorten, met schildwach ten op post, het aan de noodige afslui ting niet lieten ontbreken. Over gebrek aan uitzicht kon ik mij op dit plaatsje niet beklagen. Zuid waarts verrees het gebergte, en daar- tusschen lag eene golvende, rijkgebouw- de vlakte, inderdaad eene verrukkelijk panorama Maar niets is geschikter om het verlangen naar vrijheid te ver scherpen dan juist een onbegrensd ver gezicht. En dit verlangen werd in mij letterlijk tot eene brandende pijn, wan neer ik op schoone zomersche Zonda gen de burgers van het stadje zag naar buiten stroomen in de vrije natuur, en de rijtuigen en de wandelaars op de wegen zag, en van verre de dansmu ziek in de herbergen hoorde en het rollen van de kegelballen over de baan. Dan dacht ik soms gek te worden van verlangen, om meè er uit te gaanen dan wendde ik mij maar naar de an dere zijde, waar de aanblik van de stad en het vroolijke gewoel aan mijne oogen on 1,trokken was. Ilier werd de rotswand door de ri vier besproeid, en achter deze breidde zich eene onafzienbare heidevlakte uit. Aan mijne voeten echter lag, drie hoek vor-m ig tusschen rots en water, een groote tuin, die tot het landhuis van een rijken fabrikant behoorde Als eene landkaart lag hij, met al zijne pa den en boomgroepen, onder mij, maar ook als eene landkaart zoo ledig want behalve den ouden hovenier en zijne vrouw, had ik nog nooit een levende ziel er in gezien. Terwijl ik daar nu zoo zat en mijn beenen over den rand van de rots léd bengelen, schoot mij opeens eene ge dachte door het hoofd, die mij duizelig maakte, zoodat ik mij achterover moest werpen en mij vastgrijpen aan het gras, uit vrees van eensklaps mijn evenwicht te verliezen en in de diepte te storten. In den uitersten hoek van den hof stond namelijk een zware, oude lindeboom, zoo dicht bij de rots, dat zijne takken haar bijna aanraakten. Zijn reusachtig groene kruin was vlak onder mij de afstand kon niet meer dan twintig voet bedragen. Dat mij dit vroeger nooit opgevallen was! Als ik daar opsprong, was ik zoo goed als beneden. Er was weinig gevaar bij, want de dichte bladeren elastieke takken zouden mij zacht opvangen en den val breken. En dan hoe dikwijls had ik niet als jongen mij opzettelijk van tak op tak uit hoornen laten vallen Dat was een kunstje, dat gevaarlijker leek dan het in werkelijkheid was, en dat mij al dikwijls een bijval van verbaasde toe schouwers had bezorgd Wanneer ik dat nu hier uitvoerde kon ik in een paar seconden beneden zijn. En dan was ik vrij!... Ja... maar voor hoelang?... Ik had geen geld en hoewel de grens niet ver weg was zou ik toch als voetganger gemakkelijk nog ingehaald worden. Ook ontbraken mij de onmisbare papie ren, om niet onmiddelijk te worden aangehouden of teruggewezen. Waar haalde ik dit een en ander vandaan. Doch deze overwegingen kwamen eerst later in mij op. Voor het oogen- blik bedwelmde mij de mogelijkheid van te kunnen ontsnappen zoozeer, dat ik aan niets anders denken kon. Ik bestudeerde nogmaals den boom, eerst van nabij, en toen op eenigen afstand. Het was inderdaad een prachtboom. De kruin was een dichte loofmassa, en de bijna horizontale takken reikten tot dicht bij den grond. Eerst het naderen van een schildwacht, die afgelost werd, wekte mij uit mijn gepeins, en deed mij begrijpen, dat ik voorzichtig zou doen met van het voorwerp mijner be schouwingen zelf geen flauw vermoe den te laten doorschemeren. Onverschil lig slenterde ik den hoek om en zette mij, geeuwend van verveling, schrij lings op een oud kanon. Maar de gedachte aan vluchten liet mij van nu af niet meer los, en hon derdmaal maakte ik in mijne verbeel ding reeds den bevrijdenden sprong. Tegelijkkertijd peinsde ik mij half suf over de middelen, om mij geld en het verder noodige te verschaffen, verwierp liet eene plan na het andere, en kwam niet verder. Middelerwijl was de tijd van de zo- mervacantie aangebroken, en toen ik op zekeren dag weer eens omlaag zag in den verlaten hof van het landhuis, zag ik een wonder van frischheid en liefelijkheid een ongeveer zeventien jarig meisje wandelen, vergezeld van een zoowat veertienjarigen knaap, die met een esschenhouten boog lichte rietpijlen in de lucht schoot. Door een toeval steeg een dier pijlen tot mij op en viel naast mij neer. Daardoor werd de jon gen mij gewaar en maakte zijne zuster op mij opmerkzaam. Ik nam 'mijn hoed af en wierp groetend, den pijl naar beneden. Mijn lot en mijne gevangen schap op de resting waren in het gan- sche stadje bekend, en zoo moesten ook wel deze beide jongelieden terstond ge weten hebben, wien zij voor hadden. Zij spraken met elkaar en zagen naar mij op, de knaap onverholen en nieuws gierig, het meisje vluchtiger, maar, naar het mij toescheen, met eene uit drukking van medelijden in hare lief tallige trekken. Daar ik voortdurend mijn hart vol van die eene gedachte had en daarmee alles in verband zocht te brengen, zoo trof het mij al dadelijk, dat zich inderdaad een verhand met de buitenwe reld vin den liet. Mocht het schoone meisje mij al niet willen helpen, dan zou zij toch zeker een armen gevangene, die zich vertrouwelijk in hare handen gaf. niet verraden. Maar de twijfel plaagde mij, of ik het meisje wel terug zou zieii. Misschien was zij in dit landhuis slechts voor korten tijd op bezoek en kwam niet weer. Niettemin stelde ik in den geest reeds een uitvoerigen brief op, waarin ik mijnen toestand en alles, wat tot mijne bevrijding noodig was, uiteenzette.' Toen ik tegen den avond in mijne cel opgesloten werd, schreef ik alles zorgvuldig neer en bepaalde het mid daguur van twaalf tot één tot een ant woord van li are zijde. Dan toch zat in de vesting alles aan tafel en ik werd het minst in het oog gehouden, daar ook de schildwacht in de nabijheid dat uur aan een soort stille innerlijke be schouwing placht te wijden. Haar ant woord zou het meisje op een papiertje schrijven, dit met pek of was aan een rietpijl plakken en dien dnor haren broeder naar mij omhoog laten schieten. In koortsachtige spanning wachtte ik den volgenden dag, dat de schoone weer in den tuin verschijnen zou; maar vergeefs; alles bleef ledig. Alleen de knaap liep wat rond en oefende zicli met lange dunne stokken, din hij als werpspiezen bezigde. Eindelijk, in den namiddag zag ik het lichte kleedje door het groen scheme ren. Het meisje ging langzaam door den tuin en verdween onder den groo ten lindeboom. Het duurde mij eene eewigheid, voor zij weer te voorschijn kwam. Nu moest het gewaagd wor den. Ik hoestte zoo hard ik kon, en zoodra zij opzag toonde ik haar mijnen met een steen bezwaarden brief, dien ik een oogenblik later liet vallen. Hij viel dicht voor haar voeten, en ik be merkte hoe zij schrok en in het eerste oogenblik verder ging, zonder hem op te rapen. Toen bezon zij zich, keerde om, nam het papier op en keerde er mee onder den lindenboom terug. Na een poos kwam zij weer voor den dag en wandelde, mij den rug toewendend, langzaam naar het huis. Mijn hart stond stil, toen zij zonder een teeken te geven, zoo wegging. Doch daar op eens bleef zij staan en zag vluchtig naar mij op. Dan wendde zij zich weer om, en knikte driemaal nadrukkelijk met het hoofd, en liep vlug op het huis af. Bijna had ik het uitgejucht, toen ik dit zagen den ganschen avond had ik groote moeite, om mijne ongewone vroofijkheid te onderdrukken. Den volgenden dag ging alles goed. De knaap kwam en schoot met zijne rietpijlen, als om zich te ofenen, langs de rots in de hoogte. Daarop nam hij een anderen pijl, mikte zorgvuldig en schoot naar mij. Het was te kort. Ik zag den lichten bode tot dicht bij mij- en hand stijgen en toen weer zinken. De tweede maal gelukte het beter. Ik maakte vlug het kleine briefje los en wierp den pijl naar omlaag. Zij schreef: ,,lk wil alles doen, wat ik kan. Mijn oom wil mij daarbij hel pen. Gij kunt hem vertrouwen, even als mijn broeder Paul, die alles weet en trotsch op zijn geheim is. Houd moed. Binnen veertien dagen kan alles gereed zijn." Dit briefje drukte ik aan mijne lip pen las het wel honderdmaal en be waarde het als mijn grootsten schat. Over de volgende veertien dagen zal ik maar kort heenstappen. De vlucht zou in 't middaguur plaats grijpen; en het geluk begunstigde mij in elk op zicht. In den voormiddag zette er een donderbui op, die donkergrauw boven de heide stond, met flitsen en donder slagen. Eenige minuten na klokslag twaalf uren, stond ik aan den rand van de rots en wachtte op den volgen den donker, die het gedruisch van mij nen val overdreunen zou. Daar lichte een felle bliksem. Een, twee, drie, vier, zes, zeven, acht telde ik onwillekeurig en toen kraakte en rolde het in de hemelen. ,,In Gods naam," zeide ik bij mij zelf en ik sprong. Hoe ik beneden gekomen ben, dat weet ik zelf niet. Het donderde, ruischte en suisde mij om de oo ien takken sloegen mij in het ge zicht en toen, opeens had ik grond onder mijne voeten. Ik liep snel door lanen, die mij verborgen, naar den uitgang. Hoe dikwijls had ik dien weg al in mijne verbeelding afgelegd! Daar nabij het geopende tuinhek, door heesters gedekt, stond een lichte ge daante. Zij was het. In overstroomde dankbaarheid stak ik haar mijne bei de handen toe, en daar woorden ons gevoel niet konden uitdrukken, zoo kusten wij elkaar, alsof het heel niet anders had kunnen zijn Maar zij drong mij snel weg „Gauw gauw! riep zij goede reis, goede reis! O, zaligheid en pijn, in de notendop van een kort oogenblik vereenigd! Maar ik moest voort. Op den weg zag ik Paul, die mij wenkte hem te volgen. Hij voerde mij naar een naburig kreupelboschje, waar een rijtuig met twee flinke paarden stond. Een oudere man, die er bij stond duwde mij er in en riep mij toe; „On der de bank is een pak kleeren en in den zak daarvan zijn papieren en geld. Reis met God Ik wilde hem danken, maar de paar den trokken al aan en voort ging het onder régen en rollenden donder. Nu, ik kwam na allerlei kleine avon turen over de grens, en verder zoo was ik vrij. Vrij, en toch weer gevan gen want dien kus aan dat tuinhek vergat ik mijn leven lang niet Mevr. Lindow, die reeds een poos aan de bloembedden bezig was gefeest, kwam nu nader en vroeg: Wel man, wat vertelt ge daar toch weer voor een lange historie? Het is de historie van den ver maarden kus aan het tuinhek, ant woordde de oude heer. Och wat! zei de grijze dame. Ja, dat heeft men er van, als men zich met misdadigers inlaat. Tijdschrift ter bevordering van Kerkelijke Toonkunst UREN VAN VERTREK GEDURENDE DE MAANDEN APRIL tot en met SEPTEMBER 190 2. Wesl-Europeesche of Spoor tijd. TE (tramlijn Zuidstatie Rabot,) is te raadplegen voor Vrouwenziek ten (Genees- en heelkundige behandeling) alle Maan-, Woens- en Vrijdagen van 2 tot 4 uren. „Zelandia," Ter Boekdrukkerij van het St. JACOBS-GODSHU1S te Haarlem is verschenen XXVII»» JAARGANG, Afl. 1/3: Jan.-Maart. l'rijs per Jaargang 1 ,50 Franco per post f Dit tijdschrift verschijnt in maandelijksche afleveringen, welke, behalve hoofdar tikelen en verschillende mededeelingen op het gebied van kerkelijke toonkunst, alle berichten en verslagen betreffende de St. Gregorius-Vereeniging bevatten. Ongeveer maandelijks ontvangen de inteekenaren tevens eene muziek-bijlage van nieuwe kerkelijke gezangen, door de beste kerkelijke toonzetters gecomponeerd. Hij aflevering werd verzonden eene niuzickhijlagc be staande in een motet voor 4-steniiiiig gemengd koor en orgel, bij gelegenheid van liet 25-jarig Pontificaat van Z. li. Paus Leo XIII. getiteld „Tii es Petrus", muziek van ELli. .IPS. FKAASSFX'. Allen, die tot bevordering van den waren kerkzang willen medewerken, worden uitgenoodigd zich op dit tijdschrift te abonneeren. Bestellingen worden door alle boekhandelaren aangenomen. Dagelijks: Van Vlissingen naar Breskens vm. 5,— 7,30 9,30 vm. 11,50 a) I») nm. 3,30 en 6,20 c) Breskens naar Vlissingen 5,30 8,— 10,—nm. 12,15 a) 3,55 6,50 Van Ter Neuzen n. Borsselen vm. 5,15 7,30e) 10,25 nm. l,55a)g) 4 45 Borsselen n. Vlissingen vm. 5,&5 7,50e) 10,45 nm. 2,15a) 5 05 Vlissingen n. Borsselen vm. 6,lOd) 9,10e) f) ll,50a)b) nm. 3,30 6,20c)li) Borsselen n. Ter Neuzen vm. 6,30d) f) nm. 12,10a) nm. 3,50 6,40h) Woensdags \an ^er Neuzen naar Hoedekeriskerke vm. 8,10 Van Hoedekenskerke naar Ter Neuzen 8,50 a) Deze reizen worden des ZONDAGS niet gemaakt. 1») Bij vertraging van trein 11,44 kunnen booten naar Breskens, Borsselen en Ter Neuzen ten hoogste 5 minuten wachten, e) Bij vertraging van trein 6,12 wacht de boot van 6,20 naar Breskens ten hoog ste HO minuten en naar Borsselen en Neuzen ten hoogste 15 minuten d) Des WOENSDAGS vertrekt de boot van 6,10 van Vlissingen naar Borsselen en Neuzen om <»,50. e) Deze reizen worden dos WOENSDAGS n i e t gemaakt. f) Op deze reis wordt te Borsselen niet aangelegd. g) Bij vertraging van trein 1,25 te Neuzen wacht de boot van 1,55 van Neuzen naar Borsselen en Vlissingen ten hoogste 20 minuten. li) Des ZONDAGS en op 15 SEPTEMBER en volgende dagen wordt op deze reis te Borsselen niet aangelegd. Omnibus tusschen de aanlegplaats der stoombooten en het spoorwegstation te Ter Neuzen ad 15 cent per persoon en per rit. §3^ 1 usschen lissingenBreskens, VlissingenBorsselen, VlissingenTor- Neuzen, Breskens—Ter Neuzen, BorsselenTer Neuzen en omgekeerd, worden retourkaarten af gegeven, geldig voor vier dagen, als de abonnementskaarten per maand WagendicnMi Hu 1st-Walsoorden. Van Hulst naar Walsoorden vm. 7,36 en Van Walsoorden naar Hulst, ongeveer 11 uur nm. 2,05 en 8,05. vm. 9,— 11,30 en nam 3,20 en 6,30.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 4