No. 33.
Woensdag 16 April 1902.
le Jaargang.
Bet Laniïoniïïaapl.
FEUILLETON.
Brieuen, stukken en advertentiên te zenden aan den ..ZELANDIA te
'6- Dagen van Leed.
Prijs per 3 maanden
franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling vooreen geheel jaar bedraagt
de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Advertentiên
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Inzending van advertentiên vóór 3 ure op den dag der uitgave.
II. Middelen tegen den landbouwnood.
Wanneer een geneesheer een zieke
bezoekt, maakt hij de diagnose op van
den aard der ziekte, zoekt naar hare
oorzaken, om vervolgens het genees
middel voor te schrijven. Zoo behoort
men ook te handelen bij het onderzoek
der kwalen van de zieke maatschappij.
Zoo zou het echt socialistisch zijn om
alleen de kwalen en nooden van den
landbouw op te sommen, zonder daar
tegen een geneesmiddel te zoeken. Dit
geneesmiddel is tweeledig. Ten eerste
van den kant van den Staat en twee-
dens van den kant der landbouwers
zeiven. In eene wijze landbouwhuis-
houdkunde van den staat schuilt een
groote kracht voor verbetering. De staat
moet worden aangezet tot bescherming
van den landbouw.
Hij moet de buitenlandsche concur
rentie weren, den onedelen handel ver
bieden, de lasten der boeren verlichten.
Hij moet door wijze voorschriften en
regelingen trachten te bewerken dat
ver uit het grootste gedeelte van den
grondeigendom in handen kome van
de landbouwers zeiven. Het scheppen
van een gegoeden vrijen landbouwers
stand moet het streven zijn van den
staat. De al te uitgestrekte grondbezit
tingen zoowel als de te groote verbrok
keling daarvan is een euvel zoowel in
maatschappelijk als economisch opzicht.
Beiden scheppen een verarmd boeren
proletariaat
Maar hoe kan men den staat tot zulk
eene wijze huishoudkunde dwingen, hij,
die de belangen van den Boerenstand
bijna niet schijnt te kennen? Ziedaar
een gewichtige vraag.
In het vorig artikel zagen wij dat er
vooral drie hoofdoorzaken waren van
den landbouwnood. Wanneer men nu
vraagtWaarin ligt vooral de kracht
van de landbouwers tegen de wereld-
Hij doorliep de eene gang na de andere,
doorzocht zalen en kamers, doch nergens
kon hij eenig spoor van haar ontdekken,
nergens hoorde hij nog eenigen stap of ee-
nige stemalleen de gewone nachtgeruch
ten suisden door de tallooze kamers van
het oude slot.
Toen hij op het punt was, na lange om
dwalingen door het kasteel, in zijne slaap
kamer terug te treden, dacht hij, van ver
re in de gang, eene stem te hooren; wel
ke den naam van «Christina» noemde.
Lang nog bleef de Graaf met gespan
nen aandacht voor de deur zijner slaapka
mer luisteren, als peilde zijn gehoororgaan
de diepte der nachtelijke stilte; lang nog
stond hij daar onbeweeglijk, tot eindelijk
de grijze schemer van het opdagend mor
genlicht, langs de kleine ruiten zijner
slaapkamer en door de spleet der half ge
opende deur, zijn bleek gelaat bescheen.
Dan trad hij de slaapkamer binnen, legde
zich op zijne legerstede, en wachtte, sla
peloos en in gedachten verzonken, de dag
klaarte af.
concurrentiedan is het antwoordin
de vereeniging. Waarin hun kracht tot
handhaving hunner rechten In de ver
eeniging. Waarin hun kracht om den
staat tot vermindering hunner lasten
te dwingen In de vereeniging. Wij
leven in een tijd, waarin het vereeni-
gingsleven krachtig bloeit. Doch het
gevleugeld woord: ,,vereenigt U" heeft
niet alleen tot den werkman weerklon
ken, die het begrepen heeft, maar ook
tot den boer.
Het spreekt van zelf dat door veree-
nigde krachten meer kan verkregen
worden dan door verdeelde pogingen.
Talrijk en aanzienlijk zijn de voor-
deelen die uit de vereeniging voort
spruiten. Onderling vereenigd kunnen
de landbouwers elkander de middelen
verschaffen om hun bedrijf uit te oefe
nen volgens de eischen des tijds met
alle middelen die de werktuigkunde, de
wetenschap en het gemakkelijk vervoer
hun aanbieden. Zoo kunnen zij elkander
geld verschaffen tot hulp in ongeluk
ken en tegenspoeden, ten steun in da
gen van slapheid en malaise. Zij kun
nen dit elkander verschaffen bij erfkoop-
en bedrijfschulden, aan den geringst
mogelijken interest, niet op korte, maar
op zeer lange termijnen, zoodat de schuld
door afkorting kan gedelgd worden
Ziedaar wat zich de z. g. Raiffeizen
kassen ten doel stellen, welken uit
Duitschland tot ons gekomen zijn en
welke wij gewoonlijk Boerenleenban
ken noemen. Onnoemelijk veel voordeel
brengen deze banken den boeren aan
b. v. in Noord-Brabant.
Zij kunnen zich vereenigen tot de z
g. Boerenbonden, welke in onzen tijd
onmisbaar zijn. Immers deze bonden
vooral zijn het, die den staat kunnen
vóórlichten tot verkrijgen van wijze
wetten en den noodigen steun, welke
zij zoozeer behoeven. Door vereeniging
wordt men sterk. Slechts door krachti
ge vereeniging kan men een zekere
pressie uitoefenen op de regeering, waar-
V.
De najaarszon kuste langzaam de laat
ste herfstbloemen open en glimde mild op
de rijpende druiven, die onder het weel
derige loof, aan den kasteelmuur prijkten
dauwdruppelen blonken als zooveel star-
kens aan elk grasspierke, aan elk bladje
van den woesten slottuin.
Het was morgen en het moest nog zeer
vroeg zijn, want de mistige damp hing
nog over de landouw, en op Heogeneyck
heerschte nog de onafgebroken stilte
der rust.
Het kasteel, met zijn ernstig uitzicht,
scheen als het geringe gelaat eens nimmer
lachenden magistraats, te midden van het
eeuwige feest d^r vrije, altijd juichende
natuur.
Nochtans zou iemand, in den onbesnoei-
den slottuin verborgen, ditmaal een soort
van glimlach op dit statige gebouw heb
ben verrast; een van de menigvuldige ven
sters der bovenverdiepingen was geopend,
op de vensterbank rustten twee rooskleu
rige meisjesarmen, en op den palm der
beide handen lag het bevalligste, blonde
krullenkopke, dat men droomen kon.
Bertha, want zij was het, lag reeds ge-
ruimen tijd aldaar, ondanks de koelte der
morgenlucht, met onvasten blik in den
tuin starend.
Zij insgelijks, had in den afgeloopen
nacht niet veel lust tot slapen gevoeld;
door zij gedwongen wordt onze rechten,
te ontzien, naar onze klachten te luis
teren en onze belangen voor te slaan.
Zij (de Boerenbonden) kunnen er voor
zorgen dat de overheid hare verplich
tingen nakomt in het aanleggen en
onderhouden van verkeerswegen, bij
het verschaffen van goede vervoermid
delen. Wanneer b. v. in Zeeuwsch-
Ylaanderen een krachtige en sterke
Boerenbond bestond die in aansluiting
met andere dergelijke vereenigingen bij
het bestuur van Staat en Provincie on
ophoudelijk hare belangen bepleitte,
elke achteruitstelling en veronachtza
ming brandmerkte, al hare nooden en
grieven, hare lasten en nadeelen bekend
maakte aan het gansche land, onophou
delijk en zonder den moed te verliezen,
het zou er dan spoedig geheel anders
uitzien in Zeeuwsch-Vlaanderen. Doch
de klachten van een enkele, al zijn zij
nog zoo rechtvaardig, klinken te zwak,
worden niet gehoerd.
Zulke vereenigingen kunnen er ook
bij den staat op aandringen dat de be
lastingen rechtvaardig verdeeld worden,
en dat zij daardoor niet al te zeer ge
drukt worden.
Wanneer de landbouwers aldus krach
tig aaneengesloten in het strijdperk tre
den, dan zal het hun gelukken den
dreigenden ondergang af te weren, die
een zoo nuttigen en hoogst noodigen
burgerstand bedreigt, en zich staande
te houden in den strugle for life die
in onze dagen moeilijker en heviger is
dan ooit.
Dan zal de geest van broederlijkheid
en het zelfbewustzijn van den boeren
stand sterker worden en zullen zij meer
genegen worden om elkander met raad
en daad bij te staan, zooals de maat
schappelijke natuur der menschen en de
christen naasten liefde dit eischen.
Carpenaer.
Staatkundig Overzicht.
De Oorlog.
Onder het telegram over vrede in ons
vorig nummer, plaatsten wij den wenk,
dat men goed zou doen niet veel van den
inhoud van 't bericht te gelooven.
Thans is onze wenk juist gebleken,
want het telegram was geheel en al uit
de lucht gegrepen.
Op een vraag om inlichtingen, gericht
aan den heer Wolmarans, lid der Z.-A.
deputatie in den Haag, ontving de N. R.
Ct. het volgende antwoord „Bij ons nog
niets bekend omtrent beweerde onderhan
delingen. Wolmarans.
Wat vaststaat wordt uit Klerksdorp al
dus gemeld
Tegen elf uur vanochtend kwam iemand
met een parlementaire vlag naar de En-
gelsche voorposten met de boodschap, dat
Steyn, de Wet en De la Rey binnen het
dorp wilden komen. Er werd een officier
met een geleide buiten het dorp gezonden,
en tegen twaalf uur kwamen de Boeren
aanvoerders met hun staf in karren aan
rijden. De Vrijstaters zijn ingekwartiierd
in het oude gedeelte van het dorp, terwijl
De la Rey zich bij de Transvalers in het
nieuwe gedeelte gevoegd heeft. Beide par
tijen worden behoorlijk bewaakt. De twee
regeeringen mogen met elkander van ge
dachten wisselen. De tent voor de samen-
sprekingen is opgeslagen tusschen de oude
en nieuwe wijk hij de Spruit (die midden
door het dorp loopt.)
In het Lagerhuis heeft Balfour aan het
einde van de vergadering verklaard, dat
de loopende geruchten betreffende onder
handelingen zonder grond waren.
Op verscheiden plaatsen heeft men zijn
wenschen voor feiten aangezien, en geloofd
dat de oorlog uit was. Te Portsmouth zond
de burgemeester uitnoodigingen rond om
het einde der vijandelijkheden met cham
pagne te vieren. Te Dover beweerde men
een telegram van Lord Roberts ontvangen
te hebben, luidende dat de vrede gesloten
was. Op het ministerie van oorlog zijn
honderden telegrammen ontvangen, daar
onder van de burgemeesters van verschei
den groote Engelsche en Schotsche steden,
met verzoek om juiste inlichtingen. Demi-
nister liet allen antwoorden dat er niets
bekend was buiten de verklaring, in het
Lagerhuis afgelegd, en in den loop van
den avond werd door het ministerie nog
een kennisgeving aangeplakt, behelzende
dat het gerucht van het sluiten van den
vrede ongegrond was.
DUITSCHLAND.
Anarchist gevangen.
•Fradotti, de Italiaansche anarchist, die
te Dusseldorp in hechtenis is genomen,
daar hij verdacht wordt van medeplichtig
heid aan de moorden op koning Umberto
en keizerin Elizabeth van Oostenrijk, is
de stichter van de arnarchisten-club te
Zürich. Hij is in 1898 uit die stad verban
nen, daarna ook uit Straatsburg, Frank
fort en Stuttgart. Vervolgens heeft hij te
Londen gewoonddaar is hij afgevaardig
de geweest van zijn Itatiaansche geestver
wanten op het anarchistencongres.
FRANKRIJK.
Zusterkens in «le hospitalen.
In de Loire Médicale, een geneeskundig
tijdschrift brengt de heer dr. Roussel, ge
neesheer aan het ziekenhuis van St. Etien-
ne, ten laste van de wereldlijke verpleeg
sters en verplegers, die de zusters hebben
vervangen, eene heele reeks van tekort
komingen, misdrijven en onkieschheden
aan het licht.
De dokter schrijft onder andere
»Ik kan niet alles aan het licht bren
gen twee cijfers zullen u echter een denk
beeld geven van ons zonderling dienstper
soneel. Van de 132 ziekenoppassers en op-
pasters, binnenshuis, vertrokken er 130 of
werden weggezonden. Voor de juistheid
dezer cijfers sta ik in. De verhouding van
die getallen springt nog meer in het oog,
als ik u zeg, dat het personeel der Zus
ters hijkans steeds hetzelfde bleef.
De besmetting gaat hoe langer hoe meer
op de zieken over. Ontelbaar zijn de fles-
schen wijn en zelfs de flesschen absinth,
die het hospitaal worden binnengesmok
keld.
Om het hospitaal te redden, weet ik
slechts éen middel, n. 1. de leeken door
religieuzen te vervangen, aan de Zusters
weer het vertrouwen schenken, hetwelk
zij zoo ruimschoots verdienen, en voortaan
met haar in hartelijke verstandhouding
omgaan (vivre avec elles en cordiale in
telligence). Tot daaraan moeten wij voort
sukkelen de Zusters alleen zijn in staat
de lucht te herstellen, de onzedelijkheid
te doen ophouden, en aan de verkwisting
een einde te maken."
Als een hospitaal dok ter zich genoopt ge
voelt, zulke zaken in een geneeskundig
tijdschrift aan zijne collega's onder het oog
doch zij wist niet wat er haar toch zooal
vreemds door het hoofd woelde.
Het was haar soms bovenmate vroolijk
om het hart, en nochtans viel zij wel eens
daarna in eene treurige stemming, die haar
zelfs zuchten aan den boezem ontlokte.
Wat ging er dan om in dit anders steeds
vroolijke meisjeshart?
Waren het haar nieuwe stand en leef
wijze, welke die gemoedsontsteltenis bij
haar veroorzaakten?
Zij wist het niet.
Maar, waarom dacht zij, sedert de wan
deling met den rentmeester, haar vader,
gedurig aan de nieuwe kennis, welke zij
gemaakt had, aan den zoon van den no
taris
Hoe kwam het toch, dat, wanneer ein
delijk de slaap hare oogen sloot, zij droom
de, lieflijk droomde, zooals zij nooit te vo
ren had gedroomd? Hoe kwam het, dat
in al die weelde, welke de nimf der droo
men om haar heen tooverde, het glimla
chend beeld van Hendrik steeds door
scheen, dat haar steeds den arm bood en
tot den dans uitnoodigde?
Dit alles wist zij niet; maar zij gevoel
de onwillekeurig, dat die jongeling een
diepen indruk op haar gemoed had teweeg
gebracht.
Doch, achter Hendrik, de schoone nota
riszoon, vertoonde zich in hare droomen,
nog een ander beeld, niet zoa sterk en
krachtig geteekend, maar voor hetwelk
zij als beschaamd was over de kennisma
king met den schoonen Hendrik, en dat
allengs eene geheimzinnige snaar in haar
gevoelig meisjeshart trillen deed.
En nochtans bood de persoon, wiens
beeld dit was, haar geene met diamanten
ringen versierde handnochtans had hij
haar nooit ten dans gevraagd.
Neen, het was geen keurig gekleed heer
schap, dat in het hart der vroolijke, zelfs
eenigszins pronkzieke blonde, zonder aan
matiging het waagde, een plaatske te ne
men, om, onwillekeurig de fijnste snaren
van 's meisjes hart treffende, tot op het
voorplan gehaald te worden, neen, het
was een arme, met slechte kleêren, zoo
niet met lompen, bedekt.
Dit tweede droombeeld was het beeld
van den armen Hecco.
Heccowaarom dacht Bertha, de schoo
ne blonde Bertha, nu juist zoo welwillend,
misschien.... liefdevol, aan u aan u, ar
me landlooper, koordendanser, bedelaar
misschien?.... Waarom dacht zij thans aan
u, nu zij gelukkig was, en een vader had,
nu zij geen koordendansersmeisje meer,
maar zelfs betrekkelijk rijk was?.... Waar
om dacht zij thans aan u, nu zij door een
rijken, schoonen jongeling gevleid, mis
schien bemind werd!
Wel, eenvoudig, omdat het meisje een
goed hart had, hoor ik den lezer zeggen.
Gelukkige Hecco!....
O ja, een goed hart had zij zeker, zij
had Hecco, den armen koordendansers-
knaap, steeds als een broeder lief gehad,
dit was gansch natuurlijkmaar nu een
ander jongeling om eene plaats in haar
hart scheen te verzoeken, werd het aan
denken aan Hecco levendiger, en zij ge
voelde thans ook, dat zij den armen knaap
meer dan zusterliefde toedroeg, en zij
zuchtte om Hecco.
Terwijl blonde Bertha, aldus mijmerend,
in de morgenlucht aan het venster zat,
was er allengs bedrijvigheid in het kasteel
gekomen; iedereen had het bed verlaten,
hier en daar verried zich een stap in de
lange gangen en eenigen tijd daarna wa
ren al de huisgenooten aan de ontbijttafel
vereenigd^
Na den maaltijd nam de Graaf den rent
meester ter zijde hij had dezen laatste ee
ne gewichtige mededeeling te doen, waar
bij de tegenwoordighei der meisjes niet
zeer te pas kwam.
De Graaf spraak aan rentmeester van
de zonderlinge gebeurtenissen van den
afgeloopen nacht; doch voor hetoogenblik
achtte hij het nog niet raadzaam, te
spreken van hetgene Nora betrof, even
min als van het verhaal van haar zonder
lingen droom.
(Wordt vervolgd.)
LAND