Het LatftmMsM.
No. 32.
Zaterdag 12 April 1902.
le Jaargang.
FEUILLETON.
Brieuen, stukken en advertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur uan
Dagen van Leed.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Inzending van advertentiën vóóh 8 ure op den dag der uitgave.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Staatkundig Overzicht.
ZELAND A
PrijH per 3 maanden I
franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling vooreen geheel jaar bedraagt
de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Advertentiën t
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bijüdriemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor 4 O cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
I. Oorzaken van den landbouwnood.
Het gedeelte van de sociale-kwestie
dat over den landbouw handelt, ver
dient voor ons althans, zeker niet min
der belangstelling dan het werkmans-
vraagstuk. Zeeland immers heeft groo-
tendeels eene bevolking, die het land
bouwbedrijf uitoefent en dus is de meer
of mindere welvaart dezer streek voor
een groot gedeelte afhankelijk van den
bloei der landbouwersbevolking. Het
is dus zeker niet overbodig, aan deze
kwestie eens onze bijzondere aandacht
te schenken.
Wanneer wij den toestand van den
landbouw beschouwen (ik spreek hier
in het algemeen) dan stemt die niet
tot tevredenheid, ja de achteruitgang
van dezen tak van nijverheid, is zoo
in het oogloopend, dat men terecht
van een landbouwnood spreekt. Op
onrustbarende wijze neemt niet tegen
staande de vermeerdering der bevol
king in het algemeen, het aantal land
bouwers steeds af, in Duitschland met
700,000 zielen in een kort tijdsbestek
van tien jaar. En het laat zich niet
aanzien dat daarin vooreerst een ver
andering ten goede zal komen. Ook
is het een veeg teeken dat de landei
gendommen met een steeds grooteren
schuldenlast bezwaard worden, dat het
getal grondeigenaars steeds afneemt en
dat der huurders vermeerdert.
Naar de oorzaken van den landbouw
nood is een ijverig onderzoek ingesteld.
Daar deze zoo talrijk zijn wil ik hier
slechts enkele, voor ons de voornaam
ste behandelen. Vooraf dient gezegd
dat het onbillijk zou zijn de schuld van
den achteruitgang op de landbouwers
zei ven te werpen. Zeker is het dat zij
van sommige nadeelen zelf de oorzaak
zijn, maar over het algemeen moeten
zij van schuld worden vrijgesproken.
De voornaamste oorzaken liggen niet
in onze omgeving en er is niet veel
aan de doen.
Een der voornaamste oorzaken is de
wereldconcurrentie. Daardoor wordt de
prijs van het graan aanmerkelijk ver
minderd. Kolossale groote hoeveelhe
den graan worden ter wereldmarkt ge
bracht door Amerika en Rusland, en
tegen lagen prijs verkocht. De geringe
kosten van het hedendaagsch vervoer
(een voorname factor)! alsmede de
vruchtbaarheid dier landen waar het
graan gemakkelijk en met groote hoe
veelheden gewonnen wordt, doen dien
prijs steeds dalen. En wanneer nu dat
graan, zooals bij ons onbelast en vrij
kan worden ingevoerd, dan kan men
gemakkelijk begrijpen dat de binnen-
landsche landbouw daartegen niet kan
concurreeren. Het zelfde is het ge
val met vee en paarden. En terwijl bij
ons alles vrij kan worden ingevoerd,
worden de grenzen van andere landen
voor onze producten gesloten.
Jammerlijke toestanden
Een andere ramp voor den graanhan
del is de speculatiewoede, de handel op
papier. ïn een vorig artikel is dit reeds
duidelijk uiteengezet. Het is ongelooflijk
op hoe reusachtige schaal die handel
gedreven wordt. Het is gebeurd dat in
één jaar twee en eenhalf maal de geheele
graanopbrengst der gansche wereld op
papier verkocht werd. (Diederlack, die
sociale Frage.) Door allerlei kunstgre
pen wordt plotseling de graanprijs om
hoog gedreven of verlaagd wat een
groote schade is voör den landbouwer.
Een andere oorzaak is het schulden
maken. Op verschillende manieren kun
nen die ontstaan. Vooreerst door erfe
nis, wanneer een zoon b. v. de boerde
rij van zijne ouders overneemt, maar
tevens een groot gedeelte van hare
waarde in geld aan zijne mede-erfgena-
15.
De koude nachtlucht bracht hem ver-
frissching in het verhitte brein; zware,
koude zweetdruppels rolden hem over het
gelaat. Weldra hoorde hij in een verwij
derd gedeelte van het slot, als eene deur,
die gansch onzacht gesloten werd.
Schier onwillig verliet de Graaf, een
tweede maal, zijne slaapkamer, richtte zij
ne stappen door de gang heen, naar de
plaats, waar hij het verschijnsel bemerkt
had; hij had zich niet bedrogen, dacht hij,
er bevond zich aldaar wel zeker eene
menschelijke gedaante in den donkeren
hoek.
Toen hij bij de kromming van de gang
was gekomen, vond hij echter niemand;
hij zag door de lange zijgang heen, wel
ke aan het uiteinde, langs een venster
uitzicht had op een gedeelte van het voor
hof.
De maan schoot hare lichtstralen door
dit venstervóór hetzelve dacht de Graaf,
de witte gestalte te bemerken, welke hij
zooeven had gezien en die met het aange
zicht naar het raam gekeerd, door de klei
ne, hoekige ruitjes, naar buiten scheen te
gluren.
Graaf Hugo voelde eene huiverige rilling
over al zijne lidmaten. Zou hij nader tre
den, of blijven staan
De gestalte scheen hem tot nog toe niet
bemerkt te hebben; hij waagde zich nog
eenige stappen verder, en bleef dan staan,
in de duisternis van de sombere gang.
Onafgewend hield hij het oog op het
verschijnsel gevestigd, en honderde denk
beelden wisselden zich af in zijnen geest.
Hij dacht aan de schim, welke hij meen
de bemerkt te hebben aan het venster van
het kasteel, op den avond zijner terug
komst op Hoogeneyck...
Hij dacht aan de stem van den wind
die iiem toen, als uit de hooge kasteelmu
ren, had toegezucht:
Mijn Hugo, ik bemin u
De gestalte bleef onbeweeglijk, vóór het
venster.
De nachtwind ruischte voort in do tak
ken van het omstaande geboomte; hier en
daar suisde een geheimzinnig gerucht in
het oude gebouw.
De Graaf bleef nog eene wijl besluite
loos. Was het nu vrees, die zich van hem
meester maakte, boezemde die geheimvol
le, spookachtige verschijning hem schrik
in, of hoe kwam het, dat Graaf Hugo, die
nochtans gehard was in de wisselvallighe
den des levens, aarzelde, zich te gaan o-
vertuigen van hetgene hij zag?...
Hoe het ook zij, hij wendde weldra den
men moet uitbetalen. Hij is verplicht
geld te leenen en ziedaar de z. g. erf-
schuld. Of wel, een boer wil zijn bedrijf
aanmerkelijk uttbreiden, heeft daartoe
geld noodig en maakt de z. g. bedrijf-
schulden. Of wel, iemand wil een boer
derij koopen, doch is verplicht de helft
der som te leenen, en zoo ontstaat de
koopschuld. Al deze schulden zijn voor
den landbouwer zeer hinderlijk in zijn
bedrijf en doen een niet geringe winst
voor hem verloren gaan. Wanneer hij
niet in gelegenheid is dat geld aan lan
gen termijn en tegen laag percent te
leenen, of wel wanneer hij, daar hij
dikwijls groote ontvangsten in eens
krijgt, zijn geld niet voordeelig kan be
leggen, is dit voor hem een groot na
deel, en ziedaar een andere oorzaak, het
gebrek aan goede leenbanken.
Een groote last voor den landbouwer
is ook de steeds klimmende uitgaven.
Meer uitgaven voor de steeds zwaarder
drukkende belastingen van polder, ge
meente, provincie en staat. Meer uitga
ven voor het steeds hooger stijgend loon
der dienstboden. Meer uitgaven vooral
wegens de vermeerdering der levensbe
hoeften. De eenvoudige, spaarzame land
bouwers verdwijnen steeds meer en meer.
Is het bij al deze nadeelen en lasten
nog te verwonderen dat liefde voor den
landbouw steeds afneemt Dat er steeds
meer en meer bewoners van het plat
te land naar de steden trekken om daar
een bestaan te vinden Ja, de toekomst
voor den landbouw is niet rooskleurig.
Maar toch kan er veel, zeer veel gedaan
worden om dien achteruitgang tegen
te houden. Het voorbeeld van sommige
streken, waar de landbouwers hunnen
toestand begrepen hebben, en de handen
ter krachtige vereeniging in een sloegen,
kan tot navolging dienen. De staat door
hen opgeroepen ter verdediging der_
rechten en ter bescherming der belan
gen van den landbouw, kan zeer veel
doen, tot welzijn van den boerenstand.
Over de middelen, of liever over het
stap terug naar den kant van waar hij
gekomen was; hij deed dit zelfs zoo stil,
zoo onhoorbaar, als sciirikte hij er voor,
de aandacht der witte gestalte aan het
venster, op zich te trekken.
Aan de kromming van de gang weêr-
gekomen, wendde de Graaf nog eens het
hoofd om naar het venster; doch nu sche
nen de heldere manestralen recht op den
vloer neêr, en niets was er nog te zien
van de geheimzinnige gedaante.
De Graaf voelde klamme zweetdruppelen
op zijn aangezicht parelen, en bleef eeni-
gen tijd als in gedachten verzonkenhij
dacht aan het verhaal van den avond *te
voren, hem door Nora gedaan, betreffende
haren zonderlingen droom.
Gejaagd, koortsachtig gejaagd als hij
was, scheen hem de vloer onder de voe
ten te branden, en weldra sloop de Graaf
weêr, langs den muur heen, in een zijver
trek. Het werd hem zoo eenzaam, zoo
akelig te moede, en zonder dat hij er aan
dacht, bevond hij zich weldra in de ver
trekken, Welke toegang gaven tot de slaap
kamers van den rentmeester en zijne doch
ters.
Zou hij den rentmeester wekken en hem
het gebeurde mededeelen Zou hij...
Doch, wat ruischte daar in het naastge
legen vertrek?...
Een gerucht als dat van een vrouwen
gewaad, dat door een snellen stap bewo-
middel tegen den landbouwnood in een
volgend artikel.
Carpenaer.
De Oorlog;.
Er is weinig of geen oorlogsnieuws in
de laatste dagen.
Kenschetsend voor de stemming welke
thans heerscht onder de Boeren, is het
navolgende uittreksel uit een brief van
een in de Z. A. R. welbekend burger,
die sedert geruimen tijd deel uitmaakte
van de commando's onder gen. de la Reij;
hij schrijft aldus:
„Bij al het zwaar dat verduurd wordt:
de algeheele verwoesting van onze plaat
sen, de publieke moord op redelooze die
ren gepleegd, de wegvoering van vrouwen
en kinderen, de buitengewone sterfgeval
len in de verschillende kampen en nog
meer andere gruwelijkheden, heb ik nog
in geen enkel geval een burger daartegen
hoeren murmureeren dat de Schepper en
Gebieder van het Heelal zulks toelaat. O
neen, elkeen gevoelt zich nu los van alle
aardsche goederen en nader tot God. Ja
gereinigd in den smeltkroes van groote
verdrukking. Wij zijn dan ook nu over
tuigd dat God Zijn almacht, liefde en
rechtvaardigheid door dat kleine verachte
volkje wil doen openbaren. Daarom zijn
al de nog strijdende Boeren bezield met
een heiligen moed om standvastig te blij
ven tot het einde toe. Zij hebben nu een
waarachtig besef van het doel van dezen
worstelstrijd. Zij hebben reeds lang al hun
aardsche goederen geofferd op het altaar
voor vrijheid en recht en zijn nu bereid
hun leven, indien God het wil, ook op te
offeren.
„Het is voorwaar een heerlijke atmos
feer, die men ademt op commando. Het
is een hemelsch gevoel om doordrongen te
zijn van een geheiligden on tembaren
moed om alles op te offeren voor vrijheid
en recht. Het is alsof de strijdende bur
gers aan elkander gebonden zijn met iets,
dat alleen onder zulke omstandigheden
kan gevoeld worden, maar niet door mij
beschreven. Het is iets bovenaardschhet
is iets hemelsch De herinnering aan dit
alles doet mijn ziel smelten van verlan
gen om weder bij de commando's te zijn.
gen werd!...
De kamer, waarin de Graaf zich be
vond, was in een aschgrauw duister ge
huld buiten, langs de kasteelmuur
scheen de maan, doch zonder de vensters
dezer kamers met haar licht te kunnen
bereiken.
In eenen hoek der kamer werd eene
deur zacht geopend, en de witte gestalte,
welke de draaf zooeven in de gang had
gezien, trad met snelle schreden binnen.
Daar, in den zijwand, was de deur der
slaapkamer van Norade gestalte trad
recht op die deur toe, en opende dezelve.
De manestraal, die door een venster der
kamer van Nora drong, schoot na ook
haar zacht, glimmend licht door de geo
pende deur; de Graaf kon nu zeer duide
lijk het gelaat zien der geheimzinnige ge
stalte, welke nu met vooruitgestrekte ar
men, hijgend staan bleef, en met verwil
derden blik, in het kleine slaapvertrek
staarde.
De Graaf wist schier niet meer of hij
waakte of droomde; hij greep zich het
voorhoofd in de beide handen de gestalte,
de vrouw, die daar vóór hem stond was...
zijne Maria!... de Gravin van Hoogen
eyck
Ja, het was zijne echtgenoote, die daar
stond, zij, die men sedert jaren dood waan
de, die men alom had gezocht en van
wie men niets, niets meer vernomen had.
RUSLAND.
Arme studenten.
Onder degenen, die weinig van het vet
te der aarde genieten behooren ongetwij
feld de Russische vrouwelijke studenten,
waarvan het volgende verhaald wordt
Een der vereenigingen tot bescherming
der Russische vrouwelijke studenten heeft
dezer dagen eenige bizonderheden open
baar gemaakt over het leven dier onge-
lukkigen. Meestal afkomstig uit arme fa
milies moeten de meisjes hun collegegel
den en levensonderhoud bijeenschrapen uit
eenige met moeite door lesgeven en ver
taalwerk verdiende roebels. De meesten
kunnen niet meer dan van 37 roebel
per week voor hun geheele onderhoud be
steden, alles inbegrepen: woning, kost,
collegegelden, kleeren, enz. Zij leven hoofd
zakelijk van brood en thee en hun mid
dagmaal komt gewoonlijk op 5 a 6 kope
ken (7 a 9 cent) te staan
DUITSCHLAND.
De vervolging tegen «le Dolen.
In Pruisen beginnen de Polenvervolgin
gen weder. Zoo verneemt men dat de di
recteuren der grootste steenkolenmijnen in
Westfalen op verzoek der Pruisische auto
riteiten de Poolsche mijnarbeiders, die daar
werk hadden, hebben ontslagen.
In Berlijn heeft de politie de offlciëele
lijst der Poolsche en Russische studenten
gepubliceerd, die uit de hoofdstad zijn
verbannen. Deze lijst bevat 26 studenten
aan de verschillende faculteiten der uni
versiteit ingeschreven. Tien van hen be
hooren tot den Poolschen adel.
Drie studenten uit Warschau, die tot
het getal van dezen behoorden, zijn door
de Russische politie aangehouden, zoodra
zij in hun vaderland waren terruggekeerd.
Twee vrouwelijke studenten zijn even
eens verbannen.
Op deze lijst komen ook vier namen van
den Oostenrijksch-Poolschen adel voor.
RELGIE.
De volkslx'toogingen.
In België blijft het spannen onder het
volk.
De N. R. C. deelt het volgende mee:
De eerste vergadering van de Kamer na
de Paaschvacantie is het teeken geweest
voor algemeene opgewondenheid in België
vooral in de steden. Het kiesrechtvraagstuk
en de grondwetsherziening waren nog wel
En nu stond-zij daar, vóór hem; daar,
slechts een paar stappen van hem verwij
derd
En hoe mager was zij en afgeteerd, hoe
schaduwachtig teekende zich, in den schijn
der maan, haar fijn, bleek en tenger ge
laat Hoe ontvleescht en beenderig waren
die teêre handen en fijne vingeren
Zij was als een ivoren beeld, dat met
een lijkkleed was omhangen en waarop
eene zwarte haarvlecht, als éénige kleur,
afstak.
Maria!... gilde de Graaf, en zijne
beenen wankelden gecne schrede kon hij
nog verder doen, zijne tong hing hem als
verlamd van ontzetting in den mond, geen
woord wilde hem meer uit de borst.
De witte vrouw wendde baastig het oog
om naar den kant, vanwaar zij dien naam
had hooren noemenzij poogde een oogen-
blik, met het blijkbaar verzwakte oog,
door het duister te dringen, en, als ware
zij verschrikt, sloop zij weg langs de deur,
welke zij bij haar binnentreden had open
gelaten.
De Graaf stond als versteend, en er ver
liepen eenige minuten, vooraleer hij van
de ontzetting bekwam, welke zich van
hem had meester gemaakt; daarna verliet
hij insgelijks de kamer, als scheen hij de
vrouw te willen volgen.
Wordt vervolgd.