No. 81. Woensdag1 9 April 1902. le Jaargang. FEUILLETON. Brieuen, stukken en aduertentiën te zenden aan den Over de vleierij. Dagen van Leed. Prijs per 3 maanden i franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling vooreen geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f 2,50 voor Nederland. Aan deze uitgave is verbonden een GEiLLUSTBBBBD ZON DAGSBLAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. A tl verte n tië n van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. Wanneer men iemand goede hoeda nigheden toeschrijft, die hij niet bezit, of zijne goede hoedanigheden vergroot en breed uitmeet en hem daarover ge durig onderhoudt, hem looft en prijst in zijn gezicht of achter zijn rug zoo hardop, dat hij 't goed hooren kan, of in het geheim maar op zulke wijze, dat men wel veronderstellen kan, dat het hem wel ter oore komen moet, met het doel om daaruit voordeel te trek ken, dan noemt men dat vleierij. En of die vleierij nu grof of fijn is, een eerlijk man bedient er zich niet van. Wanneer men een rijkaard duidelijk vleit wegens zijne uitstekende kennis en wetenschap, dan is die vleierij nog al grof en men moet al eene vrij groo te mate van eigenwaan bezitten om daarin behagen te scheppen. Maar men vleit die lieden ook wel eens op eene heel fijne manier wegens hun verstand, hunne goedheid, hunne edelmoedigheid om daardoor partij te trekken van hun geld of hun invloed. Menschen, die zich door vleierij laten verblinden en bedrie gen zijn zwakke en ijdele lieden; zij, die zich van vleierij bedienen om hun ne baatzuchtige oogmerken te bereiken zijn kruipers en vaak listige schelmen. Die menschen trachten de zwakke zijde van anderen op het spoor te komen, hunne hartstochten en overheerschende neigingen te ontdekken, om diensvol gens hunne maatregelen te nemen. Ie der eerlijk man schaamt zich om ook slechts den schijn van een vleier te hebben en van de blinde dwaasheid van een ander partij te willen trekken. De uitdrukkingen, waarvan wij, die niet vleien kunnen, ons bedienen, om zulke menschen te teekenen, toonen reeds duidelijk, hoe groot de verachting is, welke wij voor hen gevoelenWij noe men hen: kruipers, slippendragers, mooi praters, pluimstrijkers, flikflooiers, enz. Kan men verachtelijker namen beden ken, dan deze Niemnnd zal hun het voordeel benijden, dat zij trekken uit hunne onwaardige handelwijze en die het doen, toonen al even laaghartig te zijn als zij en zullen al heel spoedig hunne metgezellen worden. Hij heeft zijn rijkdom door huichelen, vleien en pluimstrijken verworven, zegt men van zulke menschen en men geeft daardoor te kennen dat zulke middelen de ver achting van iedereen volkomen ver dienen De vleier vindt alles mooi en goed en prijzenswaard in den man, dien hij vleien wil en van wien hij voordeel hoopt te trekken. Elke deugd, welke deze bezit, wordt door hem aan het daglicht gebracht, op buitengewone wijze geprezen en in de hoogte gesto ken elke fout, ja, elke ondeugd, die hem aankleeft, wordt op behendige wijze in eene goede hoedanigheid ver anderd. Hij noemt den ijdelen gek een man, die zich eer verworven heeft; de trotsche is in zijn oog een waardig en ernstig man, de onmatige is vroolijk en opgeruimd en weet het le ven te genieten, de gierige heet spaarzaam en zuinig, de onbarm hartige, rechtvaardig. Alles krijgt in den mond van den mooiprater een schoo- nen kant, dien hij met groote kunst vaardigheid en behendigheid weet te ontdekken en in het helderste licht te plaatsen. De vleier is steeds van de zelfde meening als zijn beschermer of hij spreekt hem alleen tegen om hem later door zijn bijval nog grooter eer te verschaffen. Met eene zeer listige plooibaarheid weet hij zich overal bruik baar of zelfs onmisbaar te maken en verdraagt met geduld vaak de smade- lijkste bejegening om zijne oogmerken te kunnen bereiken. Met de vleierij verwarre men even wel niet de zeer loffelijke eigenschap der vriendelijke dienstvaardigheid. Voor komendheid en goedwillige ijver om an deren aangenaam en van dienst te zijn ten einde hunne genegenheid en wel willendheid te verwerven, op eene wij ze die niet met plicht, gepastheid en eerlijkheid in strijd isbereidwilligheid om hunne gerechte belangen te bevor deren en hunne billijke wenschen te vervullen, dat zijn zaken, die ook den meest rechtschapen man passen, en waartoe hij zelfs gehouden is, wanneer hij die diensten bewijzen kan, zonder de waardigheid te kort te doen, zijne openhartigheid en oprechtheid te belee- digen of in andere, gewichtiger plich ten te kort te schieten. Zoo wordt vaak wel eens iemand als vleier uitgekre ten, die slechts beleefd en dienstvaar dig is en wordt door anderen benijd, welke deze eigenschappen niet bezitten of niet in de gelegenheid zijn ze te too nen. De dienstvaardige, de voorkomen de, de vriendelijke man toont die ei genschappen uit plichtbesef en zuivere menschenliefde, zonder juist op eigen voordeel te speculeeren en nooit tracht hij daarom in anderen het goede boven mate te prijzen of het kwade goed te keuren. De vleier geeft er niet om, op welke wijze hij zijn plannen verwe zenlijktzijn doel is niet prijzenswaar dig. Hem is het niet om de waarheid te doen, hij tracht niet als eerlijk man te handelen. Zijn wensch is enkel en alleen onder alle omstandigheden zich aangenaam te maken en dat te blijven om zoodoende bij elke gelegenheid zijn eigen voordeel te bevorderen. waren naar Pietersburg om zich over te geven, waren in bezit van 20.000 pd. Dit geld wekte de hebzucht van luitenant Hancock op, die een soort van schijn- krijgsraad belegde over de Boeren, en be vel gaf hen dood te schieten. Een escadron weigerde dat bevel uit te voeren. Toen gaf Hancock bevel aan de man schappen van een ander escadron om de executie der tien ongelukkige Boeren uit te voeren; deze werden toen doodgescho ten. Toen Hancock vernam dat een Duitsch zendeling de feiten kende, ging hij in diens tent en schoot hem dood. Zooals bekend is, werden de luitenants Hancock en Morant daarna voor een krijgs raad gebracht en doodgeschotentwee an dere officieren werden tot, levenslangen dwangarbeid veroordeeld. CHINA. Gevechten in een cantine. Te Tientsin is hevig gevochten door En- gelsche, Duitsche en Fransche soldaten, tengevolge van een twist, in de cantine ontstaan. Vier Engelsche soldaten moe ten door bajonetsteken gewond zijn. Er wordt geklaagd over de toenemende los handigheid van "de troepen, en de ver meerdering van het aantal huizen van slecht allooi, waardoor ook de vechtpar tijen en moorden talrijker worden. 14. Staatkundig Overzicht. De oorlog- De Morning Leader deelt omtrent de gruweldaad der Australische officieren, die Boerenge van genen lieten doodschieten, het navolgende mede Twee der officieren handelden, zoowel tegenover inboorlingen als tegenover En gelsche soldaten met wreedheid tijdens een tocht in het Boschveld. Tien ongewapende Boeren, die op marsch En het meisje wreef zich met den fij nen wijsvinger over het blanke voorhoofd Christina murmelde de graaf. Juist!... Zoo was het... Christina!... Christina noemde zij mij. En na een oo-. genblik vroeg zij voort Doch, wie zeide u dit, heer Graaf? Hoe weet gij dat mijne moeder mij Chris tina heeft genoemd? De graaf zweeg»eenen oogenblik, alvo rens te antwoorden. Een gedachte, lieve, niets dan een gedachte. Nora durfde niet verder aandringen, doch bekeek, met verwondering in den blik, het gelaat van den Graaf, die aan eene hevige ontroering ten prooi scheen. In het naastgelegen vertrek hoorde men lichte stappen en een aanhoudend gekeu vel, waartusschen den vroolijken lach van Bertha; weldra kwam deze, vergezeld door den rentmeester, dan ook de kamer bin nen. De lachende taal der vroolijke blonde scheen echter dien avond den Graaf niet al te zeer te bevallen; hij luisterde niet naar hare blijde scherts en bleef, na den rentmeester en het meisje gegroet te heb ben, als mijmerend, in de vlammen van het knetterend haardvuur staren. Graaf Hugo hoorde niet hoe de blonde Bertha aan hare zuster vertelde, dat zij met vader een wandeltoertje had gedaan, tot aan het rentmeestershuiske, hoe zij on derweg, den zoon van den dorpsnotaris hadden aangetroffen, die van de jacht kwam, en zoo bevallig met hen beiden had gesproken, ja, zelfs zoo beleefd was geweest, haar tegen de dorpskermis, wel ke den volgenden Zondag plaats had, ten dans te verzoeken. De Graaf hoorde niets van dat alles. Weldra stond hij van zijnen stoel op en begaf zich naar zijn slaapvertrek; hij ge voelde behoefte aan afzondering, de borst was hom beklemd, hij had eenzaam heid noodig, om ongestoord te kunnen denken aan den droom van Nora. Hij liet zich langzaam en gansch gekleed, op zij ne bedstede neerzijgen en legde het ge folterd hoofd op de peluw. Hoe was het dan toch mogelijk, dat Nora in haren droom, zoo juist het beeld zijner betreurde echtgenoote had gezien?... Ja, zij was het, en niemand anders, die hem door het meisje was geschetst!... En hoe kwam haar dien naam van Christina in het brein, een naam dien zij nooit te voren had gehoord!... En die vrouw, dat droombeeld, hetwelk ZWITSERLAND. Een aardverschuivingIn het Zwitsersche kanton Waadtland is, tengevolge van veel regenen het vlugge smelten van de sneeuw, weer een ernstige aardverschuiving voor gekomen tusschen Sepey en deDiablerets de straatweg van Mosses is over een leng te van 300 meter vernield. Een aardmas- sa van 450 vierk. M. heeft zich in bewe ging gezet. Woensdag werd een huis ge heel ingedruktandere huizen worden be dreigd. Het dorp Ormond-dessus is door het gevaarte van de buitenwereld afge sloten. ENGELAND. Het testament van Rhodes. De kranten deelen de bijzonderheden mede uit het tes tament van Rhodes. Daaruit blijkt dat Rhodes nagenoeg twee millioen pond ten bate van onderwijs heeft bestemd. Het Oriel-college te Oxford waar Rhodes ge studeerd heeft, krijgt een legaat van 100,000. pd.st. Verder worden 60 studie-beur zen ingesteld voor studenten uit Engel sche koloniën en 120 voor Amerikanen. Elke beurs geeft 300 pd.st. per jaar. Een co dicil dat onlangs aan het testament is toegevoegd, nadat keizer Wilhelm het on derwijs in de Engelsche taal verplicht had gesteld aan de Duitsche staatsscholen, geeft den Keizer de beschikking over 15 studie-beurzen voor Duitsche studenten te Oxford, elk van 250 pd. st. per jaar. De erfmaker wenscht de Engelsch-Duit- sehe betrekkingen in het belang van den wereldvrede te versterken, waartoe, zegt hij, internationale onderwijsbetrekkingen het krachtigste middel zijn. Rhodes bepaalt verder dat Groote Schuur de ambtelijke verblijfplaats zal worden van den eerste-minister van den toekom- stigen Zuid-Afrikaanschen Statenbond, ter wijl zijn begraafplaats in Matabilenland een staatskerkhof moet blijven. Op zijn eigen zerk moet eenvoudig te lezen staan; »Hier ligt het stoffelijk overschot van J. C. Rhodes." Verschrikkelijke ontploffingen. Er zijr. in Engeland en Schotland twee ontploffin gen in steenkolenmijnen geweest, waarbij menschen zijn omgekomen. Woensdaga vond was er een ontploffing in een nieu we schacht te Colourne bij Wigan. Tien man waren beneden aan het werk. Een werd dadelijk gedood, drie zijn zwaar ge wond bovengebracht. Men vreest, dat de zes anderen, die gisteren nog beneden waren, dood zijn. De andere ontploffing gebeurde gisteren in de Glencraig-mijn te Dunfermline. Er was een groot aantal menschen aan het werk; twee man wer den dadelijk gedood en vier stikten van de damp. ten volle de gelaatstrekken der Gravin be zat, en het meisje Christina noemde, had Nora, als hare dochter, als haar kind om helsd Welk geheim, welk onoplosbaar, boven natuurlijk raadsel lag dan toch hierin op gesloten?... Was Nora dan toch zijn kind?... Had eene bovenaardsche zielenverwantschap, den geest der moeder voor dien van het kind aanschouwelijk gemaakt?... Geheim!... Ondoordringbaar geheim!... Ondanks al de stoffelijke overtuigingen van het tegendeel, blonk hem echter een allengs meer en meer lichtend punt in den geest, namelijk de gedachte, dat het zwart- lokkige meisje het kind van den rentmees ter niet was. Doch, wie zou dit geheim ontsluieren?... Al die gedachten woelden den Graaf door den geest, en benamen hem rust en slaap. Zoo vorderde de avond, terwijl de som berste vertwijfeling zijn vaderharte grief de. De grijze nacht had zijn duister in de slaapkamer verspreidalleen de maan schoot haar bleek schijnsel door de kleine ruiten, en teekende de looden figuren van het venster, in allerhande hoekige lijnen en bochten, op den muur der kamer; eene diepe stilte heerschte door het gansche slot. Het moest wel omtrent middernacht zijn, en nog altijd was het Graaf Hugo onmo gelijk, een oog tot slapen te luikennog altijd hoorde hij Nora haren genoeglijken droom verhalenhij zag zelfs, in den geest, die vrouw, welke tot het ifteisje «mijn kind» had gezegd, en haar met zooveel moederliefde had aan het hart gedrukt. De maan schoof achter eene wolk, en de slaapkamer van den Craaf werd een oogenblik in eene dikke duisternis ge huld. De wind stak heviger op, men hoorde, zelfs tot binnen de kamer, hoe hij ruisch- te in de boomtoppen, hoe hij loeide in de hooge schoorsteenen van het slot. In de gang, naast de kamer van den Graaf, hoorde men een gerucht, als dat van eene deur, welke onbehendig, doch stil geopend werd; lichte stappen ruisch- ten vervolgens op den gangvloer, voorbij de slaapkamer des Graven. Wie ging daar, zoo laat in den nacht, door de gang van het kasteel! De Graaf zette zich recht op de bedsteê, en luisterde met gespannen oor. Het gerucht dier stappen keerde weêr, en de Graaf meende ditmaal duidelijk het gefrommel van vrouwenkleederen te on derscheiden. Zonder te weten wat hiervan te den ken, stapte de Graaf van zijne bedstede, sloop zacht tot bij de deur der kamer, Binnenland. Het Vaderland schrijft: »Naar wij hopen, zal over eenige maan den de ooievaar zijn opwachting maken in de vorstelijke woning aan het Noord- einde. Een gebeurtenis die met blijdschap wordt verwacht want het zal een nationale gebeurtenis wezen. Mogen wij een denkbeeld aan de hand doen Toen Italië's Koningin haar echtgenoot een telg zou schenken, hebben de inwo ners van de Hofstad het jeugdige echtpaar welke slechts ongesloten toegeduwd was; hij opende dezelve even en zag door de spleet. Nu scheen het hem, dat de stappen stil blevenhij luisterde scherper toe, stak het hoofd gansch door de opening der deur, en zag in de gang. Graaf Hugo dacht in een donkeren hoek, waar de gang een draai maakte, eene witte gestalte te zien, die als met een lijkkleed omhangen was; beweegloos, als een marmeren beeld, stond zij daar, met den arm wijd uitgestrekt en de hand te gen den muur leunende, zooals iemand die zich met moeite op de zwakke beenen staande houdt. De graaf wendde ook nu den blik naar den overkant van de gang; doch langs die zijde bemerkte hij niets, en toen hij weer het hoofd omkeerde, was de witte gestalte in den duisteren hoek, insgelijks verdwenen. Er liep den Graaf eene rilling over het lijf. Wie was toch die zonderlinge, nachte lijke wandelaar?... Graaf Hugo keerde terug in zijn slaap vertrek, opende het venster en stak een oogenblik het gloeiende hoofd naar buiten; daar was alles rustig en stil, in het hooge geboomte en in het lage struikgewas. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1