^ang.
f,
Gemengd Nieuws.
Ingezonden Stukken.
Zoo gezegd, zoo gedaan I De boef
ging het trapje op en de strop werd
toegehaald, maar nu bemerkte men,
dat het goed is, als men de deugden
van verschillende naties in zich ver
een igt.
De man had n.l. den nek van een
Stiermarker en den neus van een Bo-
heem, en zoo streek de strop over de
kin en de neus kon hem ook niet te-
,enhouden, en de boef, die eerst in de
'ucht gesparteld had, kwam weer op
den grond te recht en werd volgens
bestaand gebruik weer vrijgelaten.
De beul bromde mismoedig
,,Zoo iets is me nog nooit overkomen,
en ik ben toch al 30 jaar bij het vak
De boef bukte zich om zijn pijpje op
te rapen en begon te rooken, terwijl
hij den beul toevoegde
„Mij ook niet, maar met die gek
heid was mijn pijpje bijna uitgegaan."
Welgemoed hervatte hij zijn levens
weg en zette zich in de eerste herberg
de beste bij een kruik frisch bier. Ste
len deed hij vooreerst niet meer, daar
hij drinkgeld genoeg verdiende met het
vertellen van zijn zonderling lotgeval.
Alles ging goed tot in den winter
toen het zoo hard begon te vriezen,
dat zelfs de vuurvlammetjes bevroren en
eerst ontdooid moesten worden, voor men
er op koken kon.
Nu hadden de geleerden der hofstad
tijd genoeg, om over allerlei moeilijke
vraagstukken na te denken, bijv. waar
om een bierhuis niet omvalt, terwijl er
soms duizend vaten bier in zijn en dat
een man reeds valt, als hij nog slechts
eenige kruiken in zijn maag heeft.
Ook werden zij het hierover eens,
dat als men iemand met het zwaard
onthoofdde en aanstonds het hoofd
weer op den romp zette, het eraan
zou vriezen, eer het leven geweken
was.
Nu gebeurde het, dat een roover ter
dood werd veroordeeld en de geleerden
gebruikten de gelegenheid om de proef
op hunne vinding te*"nemen.
De schuldige werd onthoofd en het
wegvliegende hoofd gegrepen en dade
lijk op den romp gezet.
Oogenblikkelijk vroor het vast- De
roover stond óp, dankte de geleerde
heeren voor hunne vriendelijkheid, ver
liet de stad en kwam kort daarna in
de woonplaats van den boef, die door
zijn stompneus was gered, en trof den
held in de herberg aan.
Daar hij het koud had, zette hij zich
achter de kachel, nam een verwar-
menden drank en stelde zijn beruchten
collega in de schaduw door zijne ge
heel ongehoorde avonturen.
Deze ergerde zich daarover zoozeer,
dat hij onverwijld aan 't werk ging
en voortaan zijn brood verdiende.
De man met het bevroren hoofd had
den dag te vroeg geprezen.
In de herberg was het voor zijn lijm
een beetje warm, de heete drank deed
ook het zijne en het ongeluk wilde,
dat het een' der gasten inviel, hem
een snuifje te presenteeren. De man
stopte zijn neus vol en begon zoo ge
weldig te niezen, dat het hoofd over
de tafel tegen den muur vloog en het
lijk muisdood onder de tafel plofte.
„Genadige Ilemel," riepen de gas
ten, „wat een sterke tabak!"
En de lezers zullen dat ook wel zeg
gen, als zij aan het eind van deze ge
schiedenis zijn gekomen, en mogelijk
nog denken daarbij, dat het opsnijderij
is.
Zelfs de schrijver kan hun dit niet
kwalijk nemen.
Kinderlijk gevonden. Te Chaam stierf
voor ongeveer 14 dagen een weduwe, die
met haar kinderen in een alleenstaand
huisje woonde. Na de begrafenis werden
de kinderen door het armbestuur in een
tehuis bezorgd en bleef het huis onbe
woond. Zaterdag jl. werd het huis opge
redderd en ontdekte men in een kamer
achter een hoop vodden, een kistje, waar
in een kinderlijkje. Onmiddelijk werd de
politie in kennis gesteld die constateerde
dat het kind ongeveer 20 dagen oud was
en waarschijnlijk door verstikking om het
leven is gebracht.
De politie uit Breda stelt een onder
zoek in.
Nader meldt men aan het D. v. N. B.:
Naar men verneemt, moet uit het onder
zoek van de politie te Chaam in zake den
vermoedelijken kindermoord zijn gebleken,
dat niet aan moord kan worden gedacht,
doch slechts aan het verbergen van een
lijkje, waarvan de dader niet is opgespoord.
Heden werd het lijkje als levenloos aange
geven ter aarde besteld.
Ken ongelukkige moordenaar. De 24
jarige A. J. v. E. die Zaterdag in een
noodlottige vervoering zijner drift zijn va
der doodstak, is nog denzelfden avond
naar het huis van bewaring gebracht.
In een andere lezing van deze diep ramp
zalige gebeurtenis vinden wij, dat niet een
oneenigheid van den verslagene met zijn
vrouw, doch met zijn dochter de aanlei-
dende oorzaak is geweest. De dader staat
in de buurt bekend als een oppassend
jongman, vooral voor zijn zwakkelijke
moeder een goed zoon. Reeds meermalen
kwamen huiselijke tooneelen voor, waarbij
hij telkens tot kalmte moet worden aan
gemaand
Wij vernemen nader, dat in het Zieken
huis het lijk van den verslagene gerechte
lijk is geschouwd. De beklagenswaardige
vrouw bevond zich naar omstandigheden
wel.
De ongelukkige jongeman handelde in
een eerste opwelling van heftige drift; het
mes lag onder zijn onmiddelijk bereik
klaarblijkelijk zelfs is het, zoo hij in het
korte oogenblik tijd heeft gehad, na te
denken, nog zijn bedoeling niet geweest,
zijn vader te dooden. Toen hij dan ook
vernam, dat deze spoedig den geest had
gegeven, waren zijn ontzetting en droef
heid onbeschrijflijk. Over het algemeen
maakte hij onder het verhoor een zeer
gunstigen indruk.
De Regenboog. De oudste verklaring van
den regenboog luidt, dat hij een slang is,
die zich naar de aarde buigt, om haar
dorst te lesschen. Moeders verborgen ha
re kinderenwie den veelkleurigen boog
aan den hemel ontdekte, wendde het oog
af, want de slang werd gevaarlijk geacht.
Zoo dacht men in de grijze oudheid en
wellicht heeft de vereering der slang daar
in haren oorsprong. De oude Duitschers,
aleer het licht des Evangelies over hen
was opgegaan, gaven een andere- verkla
ring van dit verschijnsel aan het uitspan
sel. Zij noemden den regenboog een brug,
die van de aarde ten hemel voerde. Voor
de goeden, die er over heen gingen, was
de brug vast en veilig; zij bereikten daar
over heen het oord van eeuwige vreugde
en ongestoord genot. Voor de boozen bleek
de brug bedriegelijk. Zij kwamen tot op
het midden, maar dan verloren zij plotse
ling don bodem onder hunne voeten; de
boog. loste zich op in wolken, en de boo
zen stortten neder in de zee. Als de re
genboog niet meer te zien zou zijn, meen
den zij dat het einde der wereld nabij was.
De Grieken hielden den regenboog voor een
godin, die Jupiters bevelen volbracht. Voor
het volk Gods daarentegen, voor het uit
verkoren Israël was de regenboog geen
god, maar een teeken van God, een ver-
bondsteeken. „Mijnen boog heb ik gege
ven in de wolkendie zal zijn tot een
teeken des verbonds tusschen Mij en de
aarde."
Een vergeten Wereldtaal. Het Vola-
puk is niet de eerste poging geweest om
een wereldtaal in te voeren. Reeds bijna
een eeuw geleden heeft een Franschman
Francois Sudre zeik een taal uitgevonden.
In 1818 maakte hij haar bekend onderden
naam van »Solresol". Bijna een halve
eeuw spande hij zich in om die taal in
gang te verschaffen; na zijn dood zette zijn
weduwe en toen zekere Gajewski de taak
voort, maar tevergeefs, ofschoon vele ge
leerden en schrijvers o. a. Alexander van
Humboldt, Littré, Lamartine, Victor Hugo
enz. en geleerde lihcamen hun instemming
hadden betuigd. De naam is ontleend aan
de over de geheele aarde bekende namen
der zeven muzieknoten (do, re, mi, enz.)
en de woorden bestaan uit samenstellingen
dier woorden. »Simi sisol" zou overal be-
teekjnen »Goeden dag, mijnheer." Als
men schrijft of zegt: «Solmisolmi solladofa
re sollamifa mifadomie faci solrefasol sol-
doredo" geeft deze herhaling var, gelijke
klanken te kennen: «Muziek, schilderen
en beeldhouwen eischen veel kunstsmaak,"
Wat dit taaltje, dat zeer eenvoedig schijnt
echter vooral bij het spreken nog al lastig
zou maken, is zooals men ziet dat
men de woorden niet in elkaar kan laten
vloeien, wil men niet den schijn hebben
heel wat anders te zeggen dan men denkt.
Roohende vrouwen. Na het laatste be-
zoeK van Rusland's «impératrice blanche"
aan Frankrijk, zijn de dames te Parijs
meer dan ooit gaan rooken. De czarina
moest het wetenRussische vrouwen zijn
dol op tabak en dampen er lustig op los.
Rusland 's keizerin, met haar echt-Duit-
sche en zéér strenge begrippen, heeft ver
boden dat de dames uit haar omgeving
rooken. Waar dus in Rusland het rooken
der vrouwen du grand monde zal ver
minderen, neemt die afschuwelijke ge
woonte in andere landen, zelfs bij ons,
steeds toe. Een cigarette aansteken na de
lunch en na 't diner is doodgewoon. De
dames denken er niet meer aan eenige
verontschuldiging te maken voor haar dwa
ze liefhebberij. De beelderigste kokertjes
die men zich denken kan worden voor
den dag gehaald, in ongedwongen cava-
lière houding, blazen de dames keuvelend
over modes, stads- of dorpsnieuwtjes, rook
wolkjes in de lucht. In Parijs rooken de
dames ook op den namiddag, wanneer zij
naar Engelsch gebruik een kopje thee
drinken.
Lord Salisbury Minister-president van
Engeland. In Engelsche hofkringen wordt
tegenwoordig de volgende anecdote ver
teld van Lord Salisbury, die, indien zij
waarheid bevat, een merkwaardig licht
werpt op de beweringen van sommige dag
bladen, dat de Engelsche premier langza
merhand kindsch begint te worden.
Voor eenigen tijd gaf de minister-presi
dent op zijn niet ver van Londen gelegen
landgoed «Hatfield" eene groote partij. On
der de genoodigde gasten bevond zich ook
de voormalige Citykoopman Sir Robert F.,
die zich sinds eenige jaren uit zijne zaken
had teruggetrokken. Hij is een man van
ongeveer zestig jaren, van kleine gestalte,
maar met een flink militair voorkomen.
Nauwelijks had hij de receptiezaal betre
den, of Lord Salisbury trad op hem toe,
informeerde naar zijne gezondheid en noo-
digde hem in zijn studeerkamer.
De gast was in de wolken en gevoelde
zich zeer gevleid, dat de «leidende" En
gelsche staatsman blijkbaar groot gewicht
aan zijne inzichten hechtte.
Lord Salisbury sprak met grooten lof
van de scherpzinnigheid en terreinkennis
van Lord Roberts, met wien hij, naar hij
zeide, juist over den toestand in Afrika
had gesproken. De aangesprokene was in
groote verbazing; Lord Roberts bevond
zich in het geheel niet onder de gasten.
Niet minder teekenend is het volgende
De minister-president is bij den koning
te gast. Onder de gasten bevindt zich ook
de Anglicaansche bisschop van Londen.
Salisbury ziet den prelaat aan, maar neemt
verder geen notitie van hem, en zegt la
ter tot zijn koninklijken gastheer: „Het
is, alsof ik dien man meer heb gezien."
«Dat denk ik, antwoordde de koning,
«gij hebt hem zelf tot bisschop gemaakt."
Toen zich spoedig daarna de bisschop te
genover den koning erover klaagde, dat
Salisbury hem niet herkend had, antwoord
de de koning: «Troost u, ik heb hem juist
mijn laatste photographic laten zien, en
weet u, wat hij daar over tot mij zeide?
Hij zei: «Ja, ja, die arme, arme Buller!"
Een versteend mensch. De over
blijfselen van een versteend mensch,
van een Inca, zijn tentoongesteld ge
weest in de Chileensche afdeeling op
de Pan-Amerikaansche tentoonstelling,
die te Buffalo is gehouden. Het vinden
van dit lijk wordt door een deskundi
ge beschouwd als de belangrijkste eth-
nologische en archeologische vondst,
die ooit in Amerika gedaan is. Het
lijk werd gevonden in een oude koper
mijn in een berg bij Colama, in Chili,
op een hoogte van 11.000 voet boven
de oppervlakte der zee. De lucht is
daar zeer dun en droog en de mijn
toonde geen spoor van vochtigheid.
De Inca moet op de rechterknie ge
steund hebben en zijn handen waren
zijwaarts gedrongen in een gat van 10
a 15 cM. diepte, alsof plotseling van
boven af de aarde op hem was geval
len. De gereedschappen, welke bij het
lijk zijn aangetroffen, toonen denzelfden
vorm en hetzelfde karakter als die uit
het steenen tijdperk. Men schat, dat
het lichaam meer dan 500 jaar oud is.
Het oor draagt een donkerrood klomp
je, waar het bloed door den druk van
de aarde is bijeen gedrongen. Eén der
schouders is verpletterd en ingedrukt,
evenals de borst en het vleesch van
den rug is in de ruggegraat gedreven.
Het haar is nog buigzaam, de wenk
brauwen zijn ongeschonden. Op ver
scheidene plaatsen aan het lichaam
zijn duidelijk builen merkbaar, terwijl
kleine steenen op vele plaatsen in hét
vleesch gedrongen zijn.
Het gewicht bedraagt 48 pond. Proe
ven hebben bewezen, dat het lichaam
slechts een schaal is waarvan het in
wendige gevuld is met de tot verstee
ning overgegane ingewanden.
Een Brandstichter van zeer bizondere
soort is te New-York ontmaskerd. Het is
zekere Eduard Farley, een man van 27
jaren, die zich een zekere vermaardheid
had verworven door als redder op te tre
den bij branden.
Als er groote brand uitbrak, was hij er
altijd bij. De brandweermannen noemden
hem „Johnny on the spot" (Jantje Over
albij.) Hij ging vooraan bij reddingspogin
gen, bekwam meestal wonden en werd
met lof in de bladen vermeld.
Onlangs ontstonden er in het hotel „As-
tor House", waar hij in dienst was, drie
branden in een nacht en Farley gedroeg
zich daarbij zoo voorbeeldeloos moedig, dat
hij argwaan wekte bij den brandweer
commandant.
Door vragen in 't nauw gebracht, be
kende hij ten slotte, dat hij de branden,
welke hij hielp blusschen alle zelf had
aangestoken, alleen om als redder te kun
nen optreden. „Ik wilde een held we
zen", zei de ijdele dwaas, „en ik heb mij
ook meer roem verworven dan menig
groot generaal."
Farley moet op die wijze honderd bran
den hebben gesticht.
Grijze haren. Hoe komt het, dat de
haren grijs worden? Deze vraag, welke
lang de geleerden heeft beziggehouden,
schijnt thans te zijn beantwoord door den
beroemden physioloog dr. Metchnikoff. Hij
heeft gevonden dat in de haarbyisjes, be
halve het „pigment," de kleurstof die ze
zwart, blond of rood maakt, nog een aan
tal cellen zich bevinden, welke zeer ver
schillende vormen kunnen aannemen. De
ze cellen zijn pigment-verslinders; als en
waar zij zich ontwikkelen, verdwijnt het
pigment, en daar die groei niet altijd ge
lijkmatig gaat„ komen er gedeeltelijk grij
ze haren voor. In geheel vergrijsde haren
heeft dr. M. die cellen niet meer gevon
den, zoodat deze of door de huid of het
haarbolletje in de huid worden opgenomen
of aan het boveneind er uit schijnen te ge
raken.
Groote gemoedsbewegingen, waardoor
vaak de haren plotseling grijs worden,
schijnen den groei dier cellen evenzoo te
bevorderen als de ouderdom. Dr. M. is
thans bezig te zoeken, hoe die pigment
etende cellen onschadelijk kunnen wor
den gemaakt en hoe mannen en ook vrou
wen, die er gaarne lang «jong" willen
uitzien, aan de «grijsheid" kunnen ont
komen.
De buit der wilde dieren. Het aantal
menschenlevens, dat de wilde dieren in
Indië ten offer valt, is de laatste jaren
schrikkelijk toegenomen. In het afgeloopen
jaar werden bij het gouvernement 2966
sterfgevallen door wilde dieren veroorzaakt,
gemeld, en 24621 tengevolge van slange
beten. Alleen in de provincie Bombay
kwamen 1148 gevallen voor, waarvan 26
door wilde dieren en de rest door slangen.
Bengalen staat aan het hoofd met 1632
menschenlevens door wilde dieren en 122Ü
door slangen. In het jaar 1901 werden in
Indië 899 personen door tijgers, 338 door
wolven, 327 door luipaarden, 95 door be
ren, 40 door olifanten, 27 door hyena's
1230 door andere dieren, hoofdzakelijk door
jakhalzen en krokodillen, gedood. In Ben
galen hebben de tijgers zulke verwoestin
gen aangericht, dat het gouvernement be
sloten heeft een bijzondere expeditie er te
gen uit te zendenbovendien zijn hooge
belooningen uitgeloofd voor hen, die dit
groote wild dooden, in Gaye bijv. 300 ro-
pijen in Ranchi en Singhbhum 200.
Yoor een aardigheid geven wij onzen le
zers hierbij een lijstje, dat uitgeknipt en
opgehangen op een in 'toog vallende plaats
wel zijn nut heeft.
De cijfers in deze lijst geven aan het
aantal keeren dat eenzelfde gewas gezaaid
of gepoot kan worden.
ZAAI
POOT, in:
fc e
S
SC
O)
O CJ
s X*
Éi 3
3 <D <X>
Sp "Eh 1
-J <D o>
m m
fl,c a
83 c3
I
C C O
'Sc Sc "2
Q3 Q3
O O
JC Xi
O
Vroege aard
appels
Zomer andijvie
1
2
1
2
Herfst andijvie
1
2
Augurk Kom-
komm.
Kroot
1
1
2
Bruine boonen
1
Groote
1
2
3
4
5
Klim-snij
1
2
Stam-snij
1
2
3
Princesse
1
2
3
Capucijn
1
2
Chalotten
1
2
3
Doperwten
1
2
3
4
5
6
Knollen
1
2
3
Koolraap
1
2
3
Koolsoorten
1
2
3
4
5
Kropsla
1
2
3
4
5
Look
1
2
3
Melde
1
2
3
Peulen
1
2
3
4
5
6
Peterselie
1
2
3
Postelein
1
2
3
Prei
1
2
k
Radijs
1
2
3
Schorseneeren
1
2
3
Spinazie
1
2
3
4
5
Selderij
1
2
Wortels
1
2
3
4
5
Veldsla
1
2
4 1 5
H.
De opname van ingexunden stukken bewijst
volstrekt niet, dat de Itedactie met den
Inhoud Instemt.
Mijnheer de Redacteur
In de Z. K. van 22 dezer, komt een
verzoekschrift voor van dhr. Chr. Ver
haak, Burgemeester te B. en D. Het stuk
je, alhoewel zeer kort, wemelt van taal
fouten, waaronder één vooral -mijne aan
dacht treft.
In het woord ruziestohen wordt volgens
Burgemeesters nieuwe spelling de z ver
vangen door een s. In hetzelfde nummer
van dat blad staat een ingezonden stuk
geteekend Uw vriend, waarvan de schrij
ver zich schuldig maakt aan dezelfde taal
fout.
Waarlijk
voor
Dankend vj
"verblijf ik
P.S. Ik
king hieraa
gen.
Bij «le Muzelmannen.
Twee religieuzen van de congregatie der
Witte Zusters reisden in Algérie in den
zelfden wagen met twee Muzelmannen.
Na twee uren lang eindelooze verzen
uit den Koran te hebben gezegd, richtte
een der discipelen van Mahomed zich tot
een der religieuzen «Kunt u even lang
bidden als wij?"
«Wij bidden langer dan gij, want Sidna
Aïsa (Jesus Christus) heeft ons bevolen
steeds te bidden, nooit op te houden met
bidden. Wanneer de tong zwijgt, spreekt
het hart nog tot God."
De Muzelman dacht een oogenblik na
en antwoordde
»Uw gebed is goed en- uw leven is ook
goed. Maar ik zou willen, dat gij mij een
vraag wildet beantwoorden de marabou-
tes (religieusen) als gij trouwen niet. Ge-
looven zij dan het beter te weten dan God,
die, in den beginne heeft gezegd «Huw."
«Dat gebod was noodig bij het begin
der wereld, om de aarde te bevolken
maar God heeft die verplichting doen op
houden toen die noodzakelijkheid niet meer
bestond."
«Bij de Arabieren vindt men het goed,
dat alle meisjes trouwen."
«Bij de Christenen zijn ze vrij en men
staat toe, met het oog op het Evangelie,
dat sommigen trouwen en anderen niet,
volgens hun keus."
«En waarom hebt gij dan neen gezegd
«Luister, sidiOp zekeren dag heb ik
in mijn hart gezegd«Er zijn veel wee
zen, die geen vader of moeder hebben om
hen op te voeden, veel grijsaards die
geen kinderen hebben om hen te onder
houden, veel zieken, waarvan niemand
de wonden verbindt veel bedroefden,
wier zuchten door niemand worden ver
troost. Is dat niet zoo?"
«Ja," zei hij met een zucht, «er zijn er
veel op aarde die schreien. En wat hebt
ge toen gedaan?"
«Toen heb ik gezegdik zal niet trou
wen en ik zal geen andere verwanten
hebben dan de groote familie van hen, die
lijden. Ik zal de moeder der weezen zijn,
de dochter der verlaten grijsaards. Ik zal
de zieken verzorgen, de ongelukkigen
troosten. En ik ben nu gekomen te mid
den der Arabieren, om te doen, wat ik
daar zeg. Begrijpt ge nu, sidi, waarom
ik «neen" heb gezegd?"
«Hoeveel heeft men u daarvoor beloofd
vroeg hij.
«Den hemel, met de vriendschap van
God, die mij het voorbeeld heeft gegeven,
zoo te handelen en mij er toe heeft uitge-
noodigd."
«Maar de regeering betaalt u zeker goed
daarvoor?"
«Ik verdien er geen sou aan."
En zoudt ge me de grijsaards kunnen
toonen, die ge verzorgt, de weezen, die ge
opvoedt?"
«Ga naar Attafs, naar Askra, naar Ar
ris, ge zult onze weezen en onze grijsaards
zienkom te St. Charles, ge zult onze
kinderen zien."
Vol geestdrift riep de Arabier uit:
«In waarheid, wat de maraboutes hier
doen is mooier dan wat er mooier is."
wij waren bijna aan het eind van onze
reis, toen een levendige discussie zich ont
spon tusschen de twee Muzelmannen in
den wagen. Zonder erg sterk te zijn in
't Arabisch, begreep ik, dat degene, die
met mij zooeven een gesprek had gevoerd,
de zaak der religieuzen bepleitte bij zijn
kameraad, een stijfkoppig Koran-vereerder.
De eerste wendde zich opnieuw tot de
religieuzen
«Hij wil weten," zeide hij, «wat gij doet,
met die meisjes, die ge opvoedt, als ze
groot zijn
«Wij leeren ze wassehen, naaien, koken,
spinnen, het land bewerken. Wanneer
ze groot zijn, kunnen ze een betrekking
zoeken of trouwen, zooals ze willen."
De marabout zeide levendig«Wanneer
zij dan een betrekking zoeken, is dan 't
geld, dat zij verdienen, voor u
«Neen, het geld, dat zij verdienen, is
voor haarzelvenzij kunnen er zich mede
in de huishouding zetten."
«Maar ge eischi toch dat ze Christinnen
zijn?" vroeg de marabout.
»W(j laten ze vrij; hun hart moet be
slissen, of zij Christinnen willen zijn of
niet."
«Dat is heel mooi," merkte de ander ge
wichtig op, «want ge zoudt met recht
van haar verdiensten kunnen aftrekken,
wat zij u voor haar opvoeding hebben ge
kost. Ook zoudt ge het recht hebben,
haar uw godsdienst voor te schrijven,
want bij ons zegt men«wie het brood
geeft, geeft ook de wet."
Diezelfde deugden, door de Muzelman
nen «mooier dan wat mooier is" genoemd,
wordt nu door de meerderheid in ons par
lement uit Frankrijk verbannen.
Missions Catholiques.)