No. 24. Zaterdag 15 Maart 1902. le Jaargang. voor Zeeland Dry Beeldekens. FEUILLETON. Brieven, stukhen en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „ZELANDiA" te Zuiddorpe. Dagen van Leed. Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. 7. Staatkundig Overzicht. Prijs per 3 maanden: franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland. Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSRLAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. Advcrtentiën van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. Nagekomen giften. De lijst van giften voor Z. H. den Paus reeds gesloten zijnde, ontvingen we nog de volgende giften Uit Nieuw-Namen. Voor Z. H. den Paus ff,—. Uit Graauw. Ter eere v. d. H. Antonius f 1,—Uit den spaarpot der kin deren /"0,50. Van N. N. tot zekere inten tie ƒ2,50. We zullen deze nagekomen giften nog overmaken. Daar het verzoek van ons Doorl. Episcopaat geweest is, de lijst den 9«n Maart te sluiten, verzoeken we geen giften meer te willen inzenden. 't Is niet over het ontstaan, het doel en de beteekenis van het socialisme, dat ik hier wil uitwijden, ook niet over het verschil, dat er bestaat tusschen socia lisme en communisme, parlementair en revolutionnair socialismeneen ik wil slechts door een drietal afbeeldin gen, door drie eenvoudige, welbekende genrestukjes, een kleine illustratie ge ven op de werking en den aard van het socialisme. Mijn eerste beeld is ontleend aan de geschiedenis van Roodkapje en den wolf. Het roofdier, na aan Roodkapje het dier baarste wat zij bezat, ontrukt te hebben, misleidt door vleiende woorden het ar- gelooze kind, om het daarna te verslin den. Iets dergelijks doen de socialisten. Na aan het volk, den kostbaarsten schat, het geloof, ontroofd te hebben, bedrie gen en misleiden zij het door bedriege- lijke en valsche leuzen. En het licht- geloovige volk laat zich door dat schijn- schoone verleiden, wordt ten prooi aan die looze volksmenners, die hen in plaats van vrijheid, onrust, gebrek en dwang brengen. „Napoleons Petits' zijn het, Napoleons in 't klein, in de eene hand de stroopkwast, in de andere de nijp tang. Of zien wij het niet dagelijks dat zij het volk ophitsen tot onbezonnen werkstakingen, of dat een groote meer derheid tot staken gedwongen wordt, door een kleine minderheid, door die dwingelanden opgehitstWerkstaking kan noodzakelijk zijn, het is en blijft een ramp. Een ander beeld wordt ons gemaald door een modernen Meester. „Een klein vuil hondje dat het wagen durft, het voetstuk van het standbeeld des grooten (Ivonings) te bevuilen." Hond- jes-standbeelden-taktiek dus! Niets wordt door die smerige diertjes ontzien, de fundamenten van den tempel evenmin als de treden van staats- en rechtsge- bouw. Godsdienst evenmin als gezag. En mogen de parlementair-socialisten een zweem van gezag erkennen, 't is slechts theorie, welke in praktijk onhoudbaar blijkt. Waar blijft het gezag, als de gods dienst verdwenen is „Er is geen God Wanneer deze leer ooit op straat afdaalt, dan zal er bloed stroomen bij het donderen en kraken van het geschut. Dan zal men het ge huil vernemen van het gepeupelWeg met God, hemel en eeuwigheid 't Is bedrog!" Deze woorden werden in 1889 door een groot Staatsman gesproken. De bloe dige tafereelen der jongste volksoproe ren te Barcelona in Spanje, te Milaan in Italië, geven eene droevige illustra tie op die ware woorden. Of wil het socialisme de vernietiging van den godsdienst niet Zien zij dat het godsdienstig gevoel bij het volk nog niet geheel is uitgeroeid, dan heet het „Godsdienst is privaatzaak, het socia lisme heeft daarmede niets uit te staan. Doch achten zij het niet meer noodig dit te verbergen dan kijkt de aap uit den mouw! Nu ik mag wel zoo'n ma neschijntje, het geeft meer licht om hen na te sporen. De vaders van het socialisme, Marx enProudhon waren godlochenaars, even als de meeste kopstukken der socialisten in onze dagen (ook in Nederland). „Op het punt van godsdienst zijn wij allen De Graaf trad langsheen de vesting en bevond zich weldra rechtover de groote lindenlaan en voor de oude poort; deze was gesloten en zoo dicht met braamstrui ken en distels omgroeid, dat men zich slechts met groote moeite eenen weg kon banen, om eens even door het getralied kijkgat, waarvan langs binnen het schuif je was weggerukt, eenen blik op het voor hof te werpen. De Graaf boog zich voor het kijkven- sterke en zag hoe daar binnen, op het voorplein, nog alles getuigde van de ver woesting, aldaar vóór jaren aangericht. Een oningewijd beschouwer zou die ver nieling aan de hand des tijds hebben toe geschreven, zoo zeer waren de verschil lende voorwerpen, die hier en daar ver brijzeld en verstrooid lagen, door het hout, het hooge gras en kruid verborgen en be groeid. De fontein, die zich rechtover de in gangpoort bevond en welke vroeger, uit de muilen van vier gebeeldhouwde leeu wen, even zooveel waterstralen in eene marmeren kom vallen liet, lag gedeeltelijk in het gras verbrijzeld; nog een der vier waterspuwers stond recht en er glipten hem nog slechts eenige waterdruppels langs de bemoste tanden, om zacht lispend, op een stuk der marmeren kom neer te big gelen Het klimop, dat vroeger laag aan den muur werd gekweekt, had nu hier en daar, zelfs het dak bereikt en verborg ge deeltelijk de gebrokeno glasruiten der ven sterramen; zelfs de groote ingangdeur en daarboven het oude wapenschild der fa milie van Hoogeneyck, waren gedeeltelijk achter die altijd groene gordijn geborgen. Dit alles, gevoegd bij de ongestoorde stilte, welke alom heerschte, de neerda lende najaarszon, die hare schuinsche stra len tusschen de geelende bladeren van het houtgewas •schoot, en als een sombere me lancholie over dit woest doch schilderach tig tafreel wierp, was niet in staat het treurig gestemde gemoed van den Graaf op te beurenweldra wendde deze dan ook den stap verder, langs den muur heen, welke den uitgestrekten tuin van het kas teel omsloot, en verdween vervolgens in eene dei lanen, die hooger op in eene dich te bosschage schenen uit te loopen. III. Diep in de bosschen, ongeveer drie kwart uur van het kasteel Hoogeneyck gelegen stond een klein, doch niet onaardig huis De groene vensterblinden en wit ge- godloochenaars" aldus de socialistische leider Bebel in den Duitschen Rijksdag. ,Wie persoonlijk godsbestuur erkent, kan onze opvatting niet dulden onze opvatting is de geweldigste mis kenning van het geloof. (A. H. Gerhard. Vergadering S. D. A. P. Amsterdam). En toch, de godsdienst heeft met het socialisme niets te maken Hoe rijmt dat O, die socialen-listen Het derde beeld is van Tijl Uilenspiegel, „den eeuwigen dwaas." Ja het socialisme is eene dwaasheid, geen jfollesse sublime", geen verheven, maar eene radicale dwaasheid. Onzinnig is het te beweren dat eigendom diefstal is, dat de Staat alleen eigendom mag bezitten. Of heeft dan het kind geen recht op het goed zijner ouders Moeten de ouders dan slechts voor zich zelf en den Staat arbeiden Onmogelijk is het, te trach ten naar den gelukstaat der toekomst, waar allen gelijk, allen tevreden zul- en zijn. Heeft God niet aan ieder een verschillenden wei-.' ki'ng en stand aan gewezen Is er wel een maatschappij zonder gebreken mogelijk in dit onder- maansche, waar elk persoon zijne ge breken heeft Ongerijmd is het te ver kondigen dat man en vrouw dezelfde rechten en plichten hebben Waar blijft dan de eenheid des huisgeziiïs? Waar de zedelijkheid Onverantwoor delijk is maar laat ons tot onze schilderij terugkeeren. Tijl Uilenspiegel zou voor Graaf van Hessen eene prach tige schilderij maken. Op den bepaal den tijd werd het hof ter bezichtiging van het meesterstuk toegelaten. Tijl die de heeren wilde foppen, had te voren laten bekend maken Ik ben een won- derschilder, alleen hij die uit een wet tigen echt geboren is kan de schoonheid van mijn werk aanschouwen en bewon deren. Zoo gaat het ook met de socialisten. Alleen hij die volbloed socialist is, kan over de schoonheid hunner theorièn oordeelen. Zij alleen kennen de rampen kalkte muren, hare ligging te midden der hooge eiken, benevens een welverzorgd hofke, gaven aan die woning een lachend en gelukkig gezicht. En nochtans was het niet al geluk en tevredenheid welke er heerschtende en kele persoon, die dit huiske bewoonde, had er niet altijd rozendagen beleefd. Htt was de woningj van Nelis Brants, de rentmeester van Hoogeneyck. Zie, ginds tusschen het hoog geboomte nadert hij. Op zijn gebochelden rug hangt de wei tasch en onder den arm draagt hij zijn ge weer, want sedert de rampen, welke de bewoners van het kasteel troffen, is hij ge noodzaakt geweest het jagersberoep tot zijn bestaanmiddel aan te wenden, en, uitmuntend jager als hij steeds was, heeft die bezigheid hem een onbekrompen be staan opgeleverd. Voor hem uit liep, snuffelend, een bont geplekte jachthond, die reeds met den poot op de deur der woning krabde, toen Ne lis nog bezig was met het hek van zijn lief aangelegd voorhofke achter zich te sluiten. De man opende de deur zijner woning en trad binnen; hij wierp de weitasch op een met gevlochten stroo geluikten stoel, hing het jachtgeweer aan den muur en liet zich vervolgens op een anderen stoel vallen. en nooden van het volkZij alleen mnnen die kwalen genezen Nul n'au- ra de l'esprit, que nous et nos amis, niemand heeft verstand, dan wij en on ze vrienden Do anderen weten er niets van, zij heulen met kapitalisten Ei, wacht wat, beste heertjes En de Ka tholieken dan Doen zij niets ten be- roeve van het volk Hebben zij niet gestreden, gewerkt voor het volk, trots alle verdachtmaking en h on dj es-s tan d- beelden-taktiek In Nederland zijn 50 duizend georganiseerde Katholieke werk lieden, 190 Kath. vakvereenigingen. De R.-K. Volksbond telt alleen 14 duizend [eden. Zij betaalden het vorig jaar f 22,700 aan hunne zieke medearbeiders, f 24,000 ter ondersteuning in nood, f 22,000 aan hunne weduwen, 14,000 voor gem otiveerde rechtvaardige werk stakingen, brachten f 55,000 naar de spaarbank, hielpen 1207 personen aan werk, enz. enz. Noemt gij dat niets P - - Caupenaek. Do Oorlog;. In ons vorig nummer gaven we reeds de voornaamste bijzonderheden over de schit terende overwinning, door de Boeren bij Tweebosch behaald. De Engelschen zijn natuurlijk als door den bliksem getroffen. Want deze overwinning op dit tijdstip is ongetwijfeld van ontzettend groote be teekenis. Voor de eerste maal toch is het, dat een Engelsch generaal gevangen genomen werd en, naar de verliezen berekend, is de Boe- renoverwinning een der grootste sinds het begin van den oorlog. Een duidelijk bewijs van den benarden toestand der Engelschen is wel niet moge lijk en do bewering, dat de onderwerping der Boeren nabij is, had niet krachtiger gelogenstraft kunnen worden Do la Rey is door deze overwinning krachtig versterkt; hij maakte 5 kanon nen buit, wat met de 5 kanonnen van Van Donop's convooi een totaal geeft van Nelis Brants kon een man zijn van on geveer vijftig jaren oud; hij was van eene middelmatige gestalte iets wat men zeer zelden aantreft bij eenen bultenaar zijn gelaat was regelmatig en er hing zelfs die glimp van scherpzinnigheid over, welke aan sommige buitenlieden dat ver nuftige uitzicht geeft De rentmeester was overigens ook niet onbedeeld, betreffende de geestvermogens, en bij de dorpelingen ging hij zelfs door voor een van de ver standigste menschen der streek. De kleeding van den jager bestond uit een zwarte fluweolen broek en vest, lede ren hozen, zware, met nagels beslagene schoenen en eene ottervellen muts; zijne geheele kleedij was zindelijk, even als het inwendige zijner woning, alwaar men e- veneens het gemis aan eene vrouwenhand zeer moeilijk bespeuren kon. De man zag er vermoeid uit, hij leunde met de beide ellebogen op de tafel, ter wijl zijn blik door de kleine, groenachtige ruitjes van het venster heen, in het dichte geboomte dwaaldenog eens dacht hij na, zooals hij dit zoo dikwijls had gedaan, hoe gelukkig zijn leven hier in de eenzame, Kempische bosschen zou zijn heengegledeu, had hij slechts zijne beminde vrouw en lieve kinderen mogen behouden. Zijne vrouw rustte ginder, naast de dorpskerk, aan den voet van het kruis beeld, en sliep den slaap dor gelukzaligen; 10 kanonnen. Zijn voorraad munitie, ge weren, kleedingstukken, wagens, paarden, levensmiddelen enz. is ook flink aange dikt, zoodat hij met gerustheid van do toppen der ongenaakbare Megaliesbergen den uitslag van de pogingen der Engel- sche kolonnes kan afwachten, die nu ze ker tegen hem zullen worden afgezon den... totdat Botha en De Wet hun slag hebben geslagen waardoor hij weder de handen vrij zal krijgen. En hierin zit de strategische waarde dezer zegepraalKit chener zal genoodzaakt worden troepen tegen De la Rey te concentreeren, waar door Botha en De Wet weer eenigszins vrij spel zullen krijgen. En dat in het vooruitzicht, dat hij in de ontoegankelijke Magaliesbergen den Transvaalschen veld heer toch niet zal kunnen bereiken Toen de telegrammen in het Lagerhuis werden voorgelezen, begonnen de Ieren te juichen. De ministeriëelen riepen; «schaamt u", waarop de Ieren zwegen. Een lofspraak van den heer St. John Brodrick, naar aanleiding van de door lord Methuen bewezen diensten, werd al gemeen toegejuicht. Ten slotte een woord over De la Rey. W'ü kennen hem als den stuggen Boer met aartsvaderlijke gewoonten, als den man die bidt en op God vertrouwt, die zijn zoon voor zich zag sneven, maar aan zijn droefheid geen lucht gaf om de mannen niet te ontmoedigen, die streden voor eene zaak, welke hij-zelf zoo hoog verheven acht, dat hij gaarne zijn zoon er voor opofferde. Wij kennen hem als den grooten strateeg, als den eenigen Bóeren- veldheer, die nog nimmer een nederlaag heeft geleden. De slagen van Magersfon- tein, Abrahamskraal, Mosselikatsnek, Roo- depoort, Klerksdorp, Tweebosch en talloo- ze andere herinneren aan de glorie van zijn naam, aan den onsterfelijken luister zijner heldendaden. Als de tijd reeds lang de herinnering aan de thans bekende, En- gelsche generaals zal hebben uitgewischt, zal de naam van den Boerenveldheer De la Rey nog met roem worden genoemd door de nakomelingschap. Nimmer zal zijn luister verdoven, en de geschiedenis zal staven dat deze landbou wer-generaal, met luttele macht meer dan 20,000 Engelschen buiten gevecht gesteld heeft. De hoeden af voor De la Rey en een donderend bravo voor hem en zijne strij ders maar zijne kinderen, zijne lieve kinde ren Wat was er van hen geworden?. Die voor hem nog altijd onoplosbare vraag, stond hem steeds als een ongeluks- droom voor den geest; honderde gissingen en denkbeelden hadden elkander, gedu rende omtrent vijftien jaren, onverpoosd in zijn gefolterd brein opgevolgd, tot er ein delijk eene meer kalme gelatenheid in zijn gemoed was gekomen, welke hem toeliet, zijn lot met onderwerping te dra- 2en- Terwijl de rentmeester nog in gedach ten wegdwaalde, hoorde hij niet, dat, een nochtans zware, mannelijke stap, de deur zijner woning naderdehij vernam het ge klop op de deur ook slechts, toen dit zich voor de tweede maal hooren deed, en zijn hond hem, door een grollend geblaf, lui der verwittigde van de komst eens vreem- delings. De rentmeester sprong recht en opende de huisdeur, bleef verwonderd, sprakeloos, tot hij na eenige oogenblikken uitriep Heer Graaf!... Gij hier!... Wat ge luk En hij greep de beide handen van den Graaf; deze laatste vond evenmin woor den om het hartroerend weêrzien te be antwoorden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1