No. 23. Woensdag 12 Maart 1902. le Jaargang. Advertentieblad voor Zeeland. FEUILLETON. Le Grande Chartreuse." Dagen van Leed. aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur uan „ZELANDIA te Zuiddorpe. Brieuen, stukken Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Inzending van advertentiën vóór 3 ure»op den dag der uitgave. ZELANDIA I'rijs per 3 maanden: franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling vooreen geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland. Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. Advertentiëii van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter gr«ÏÈe van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 4IO tMait;per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belahxrijke reductie. Lijst van giften voor Z. H. den l*aus. 2,50. 1,00. 1,00. 1,00. 0,50. Vorig bedrag /"776,45. Voor Z. H. op hoop van zegen, uit Absdale H. Hart van Jezus. N. N. ter eere v. d. H. Ant. Ph. d. S. Ter eere van den H. Antonius N. N. Ter eere v. d. H. Joseph Zuiddorpe. N. N. Tot lafenis der zielen van mijn overleden echt genoot en ouders Zuiddorpe. N. N. ter eere v. d. H. Ant. voor een goeden uitslag Tot geestelijk en tijdelijk welzijn eener familie van Zuiddorpe. Voor Z. H. den Paus Uit Axel: Ter eere v. d. H. Antonius. Om bevrijd te blijven voor onge lukken Uit dankbaarheid voor een twee voudige genezing Voor eene zalige Eerste H. Com munie van Aloysius Hengstdijk: Van de familie S. Hopend, biddend te gelooven, Komt men alle kruis te boven. Spaar, o Heer ons huisgezin, Dat ik onbezorgd U min B. T. Ter eere v. d. H. Anto nius. Voor Z. II. den Paus Ter intentie van den Paus tot geluk en zegen in het huisge zin, ter eere v. d H. Ant. Th. Wijtvliet, pastoor te Aarden- burg, voor Z. H. den Paus N. N. Westdorpe. Pour Sa Sain- teté Léon XIII a l'honneur de St. Joseph 1,00. 1,00. 5,00. 1,00. 2,00. 0,50. 1,00. 1,00. 2,50. 2,00. 10,00. 2,50. Totaal /"811,95. Hiermede wordt thans til dank de lijst gesloten en worden geen giften meer ingewacht. De Malin, van welk blad een redac teur de godsdienstige stichtingen van Frankrijk achtereenvolgens bezoekt, geeft over de Karthuizers en de «Gran de Chartreuse" (het groote klooster der Karthuizers in het Zuiden van frank rijk), de volgende interessante bijzon derheden De «Chartreuse" is niet alleen, zooals het wufte volk denkt, en zooals zij door Baedeker wordt bezongen, het groote station voor de Alpen-toeristenhet is ook een strenge kloosterabdij, waarin de monniken hun zinnen versterven in den waren zin des woords, en gelijker tijd uit de sappen der planten de edel ste en meest geneeskrachtige dranken trekken; daar heerscht de orde van St. Bruno, een der grootste takken van den alouden boom der boetvaardigheid Zoodra de reiziger uit den trein stapt aan het station Voiron, krijgt hij den indruk, door te dringen in een oord, waar het oude leenstelsel nog bestaat. )e uitgestrekte vlakten, die zich van iet lage land van Dauphiné bijna on merkbaar glooiend verheffen tot de naakte kruin van den «Grand Som", en met loodrechte rotswanden afdalen in het schilderachtige Savooische dal, worden wel van staatswege beheerd door rijksambtenaren wel zijn daar gemeentebesturen, ontvangers der be lastingen, gendarmen, maar men gevoelt toch heel goed, dat dit alles slechts voor den schijn is, dat de eenigc macht die deze streken beheerscht, de souve- reiniteit is van den monnik. De Kar thuizer is de vorst van het gebergte, die alles onder zijn vaderlijk koningschap heeft vereenigd, die over zijn land een overvloed van rijkdommen heeft ver spreid en daar de oorzaak is geweest van een ongekende, bloeiende welvaart op stoffelijk gebied. Het station zelf, waarbij uitgestrekte gebouwen zich verheffen, is slechts een voorpost van het klooster. Men zou het kunnen vergelijken met de algemeene verzamelplaats van het leger flesschen, dat vandaar uit in groote afdeelingen, de wereld gaat veroveren. Daarachter verheft zich een kerk met. twee hooge torens, op wier spitsen bo 6. En zij wees met den vinger der rech terhand langs de openstaande deur, in de verte, terwijl hare linkerhand behendig het spinwerk voortzette. Kent gij den heer van het kasteel? hernam de Graaf. Den heer van het kasteel herhaalde de vrouw vragend cn met verwondering, er is geen heer op Hoogeneyck, het kasteel is onbewoond. Ja sedert jaren, sedert lan ge jaren is het onbewoond. En de bewoners? viel de Graaf in. Och, zeide de vrouw, en zij hield het ronkend spinnewiel stil, het is al zoo lang geleden, maar ik herinner het mij toch nog. Ik was nog een klein meisje, ik kwam met andere kinderen uit de school van meester Djoorke; wij zagen soldaten rijden en te voet gaan afzichtelijke, vui le soldaten, met verscheurde kleeren, gloei ende oogen en vervaarlijk gelaat. Och ja, ik zie ze nog wij waren zoo verschrikt en liepen hard weg naar huis. Dan vlucht ten wij met onze ouders, broeders en zus ters weg, verre in de bosschen, en daar vertelde men dat de soldaten oik weet het nog zeer goed, men noemde hen ven de symbolieke bol er twee gulden kruisen schitteren aan de stad verkon digend het gewicht van de abdij der Chartreuse de Karthuizers hebben deze kerk gebouwd, evenals alle kerken uit den omtrek, alle ziekeninrichtingen, de meeste openbare gebouwen, en de vele kunststukken van architectuur, die het dal sieren. De Morge, een beekje, dat voor het voorportaal der kerk in gebed schijnt zwol in het jaar 1895 plotseling tot een grooten stroom, die, als een duivelsche gril, verwoestend het kerkgebouw bin- nenbruiste, en tot overmaat van ramp eenige dozijnen huizen meesleurde. De Karthuizers hebben den tempel weder opgebouwd. Het kleine stadje Saint-Laurent-du- Pont, dat eigenlijk slechts een uitloo- per van het klooster is, werd door een vreeselijken brand totaal vernietigd. De Karthuizers hebben een gansch nieuw stadje opgebouwd. In die gelukkige streken kan men niet zóo geteisterd worden door over stroomingen, brand of storm, dat men tot armoede vervalt: de «Grande Char treuse" is een ideale, kostelooze levens verzekering-maatschappij, die voorziet in alle nooden des volks. Alle kloosters en kathedralen, wier middelen waren uitgeput, alle onvol tooide bouwwerken kregen de noodige ondersteuning uit de beurs der Char treuse; de sommen, die tot dergelijke doeleinden door deze orde worden be steed, bedragen jaarlijks millioenen. Deze kloosterorde verschilt vooral van de overige door het democratische in hare constitutie cn den vorm van het innerlijke leven, dat is ingericht in den geest van dat der kluizenaars. De Ivart huizer is inderdaad geen collectivist, zooals bijna alle andere monniken, die in hun klooster geheel verdwijnen, hij is een eremiet, die zijn persoonlijkheid, zijn naam behoudt. De geheele Chartreuse is als een bij enkorf, waarin ieder zijn cel heeftdat is, een eigen huisje, gebouwd tegen het gemeenschappelijke huis, waarmede ve le werklieden, die, zonder ooit geloften gedaan te hebben, de versterving beoe fenen, zich volkomen zouden tevreden stellen. In die kleine behuizing, be staande uit vier afdeelingen, nl. een voorportaal, een bidvertrek, waarin zich het strooleger, de bibliotheek, een tafel en een waschtafel broederlijk ver eenigen, en ten slotte een werkplaats, brengt de Karthuizer zijn leven door, gebed en oefening van versterving af wisselend met handenarbeid. Die cellen worden driemaal daags ge opend, als de bewoners ernstig zwij gend met de lantaarn in de hand, op gaan naar de kloosterkerk, om de H. Mis, de Vespers of de indrukwekkende nocturnen bij te wonen. Verder bestaat er tusschen den Karthuizer en het klooster geen andere verbinding dan door een tralieluik, waardoor de broe der-kok 's morgens en 's avonds het rantsoen wijn, eieren en groenten aan reikt. Daarentegen geeft een groote deur in zijn kluis toegang tot het tuin tje, dat deze omringt, en waar opge wekte kleurige bloemen geuren en fleuren. Op het eerste gezicht lijkt de Grande Chartreuse minder op een oord van boete dan op een aaneenschakeling van landelijke villa's in de omarming der eenzaamheid. De Karthuizer is geen blind rad in het werk van een machinalen regel. Hij is burger in zijn klooster, hij is zelfs kiezer bij alle groote gebeurtenissen in zijn godsdienstig leven. Hij is het, die negen eeuwen voor de revolutie de stembus heeft uitgevonden en de abso lute macht heeft vervangen door de souvereiniteit van de boon, welke hem thans nog steeds als stembiljet dient. Met de witte of zwarte boon benoemt hij zijne priors of zet hen af, neemt hij aan of weigert hij hen, die de wereld ontvluchten en uit roeping of uit wan hoop aan zijne deur kloppen. Met die boon eindelijk regelt hij zonder beroep al de oordeelen zijner binnen-klooster- sche wetgeving. Onderlinge verzekering tegen werkloosheid. Gaarne neem ik aan, dat verzekering tegen werkloosheid in Sas van Gent van gemeentewege een geringe kans van slagen heeften hierin zullen vele andere gemeentebesturen wellicht even weinig doortastend en voortvarend blij ken te zijn. Zullen we dus op dit gebied het beste vooreerst wel niet kunnen bereiken, dan lijkt het mij practisch toe om voors hands met het goede tevreden te zijn. Dat goedeonderlinge verzekering tegen werkloosheid, moeten we dus zien tot stand te brengen. Laat mij hieronder in het kort aangeven hoe de inrichting eener dergelijke vereeniging ongeveer kan wezen. In de eerste plaats is het m. i. zeer gewenscht dat dezelfde soort arbeiders «(bijv. die in de suikerfabrieken wer ken) ééne vereeniging vormen. Hun ne kansen om werkloos te worden staan vrij wel gelijk. Over toelating van andere leden be slist het bestuur. In dat bestuur kun nen, behalve arbeiders, ook niet-arbei- gekozen worden. Men heeft 1° ondersteunende en 2° ondersteund wordende leden. De contributie der eerste categorie be draagt f 1 (minstens) per jaar; die der tweede 10 cent per week (ook bij werk loosheid te lie talen.) Behalve die bij dragen worden ook vrijwillige giften aangenomen. De uitkeering geschiedt, in December, Januari en Februari, gedurende hoog stens 6 week. In de eerste week van December wordt door het bestuur berekend, welk de Sansulotten met geweld in bet ka steel gedrongen waren, dat zij den jongen Graaf, met de handen op den rug gebon den, hadden meegevoerd, en het kasteel hadden leeg geroofd En de jonge vrouw van den Graaf, en haar kind viel de onbekende plotse ling in. De Gravin heeft men niet meer te rug gezien, evenmin als haar kind, luidde het antwoord. De Graaf werd doodsbleek. De vrouw ging voort Niemand had echter gezien, dat de booze soldaten de Gravin «ouden mishandeld hebbenniemand zag dat zij of haar kind weggevoerd zouden zijn, en daarom heeft men dan ook later, door het geheele kas teel, de Gravin opgezocht, die spoorloos verdwenen was. Wel zeiden sommige per sonen, dat zij de Gravin bij de overrompe ling van het kasteel, in overmatigen schrik hadden zien heen en weer vluchten, na dat de soldaten haar uit de armen van haren echtgenoot hadden gerukt; doch dit was de laatste maal dat haar iemand zag. Van het kind heeft men eveneens niets meer vernomen. De vrouw zweeg een oogenblik. Ga voort! zeide de Graaf, en zijn ge laat gloeide, zijne oogen schoten vuurstra len en zijne handen klemden zich kramp achtig te samen. Ga voortGa toch voort De vrouw zag den Graaf verwonderd aan, en schrikte over den invloed, dien hare woorden op hem schenen uit te oe fenen. Weldra hervatte zij Geheel het dorp was op de vlucht, voor de boosaardige soldaten, die zelfs ons en den ouden pastoor niet spaarden, maar al wat eenige waarde had roofden, en den ouden priester meevoerden. Zoo min van den pastoor als van den Graai heeft men nog ooit een woord vernomen waarschijn lijk hebben de wocstaards hen vermoord... Maar, wat zie ik, Mijnheer, gij beeftGij zijt onpasselijk De Graaf had zich naast de tafel, terug op zijnen stoel laten vallen het klamme zweet stond hem paarlend op het voorhoofd en zijn boezem zwoegde hoorbaar. De beide meisjes hadden dit tooneel spra keloos, doch met de grootste deelneming aangehoord, en thans toonden zij uiterst gevoelig voor de smart, welke haren ge leider folterde, zonder dat zij zich echter grondig begrepen, wat de oorzaak kon zijn van die hevige geschoktheid zijns gemoeds. Na eene poos met het hoofd in de beide handen te hebben geleund, richtte de Graaf zich op en zeide met eenigzins kalme stem tot de meisjes Blijft heden hier, deze vrouw zal u goed verzorgen ik alleen zal verder gaan om inlichtingen te nemen. Heden avond ben ik bij u terug. Aanstonds met mij gaan, zou u nutteloos vermoeien. De waardin beloofde de meisjes niets te zullen laten ontbreken, en toen de onbe kende eene rinkelende kroon op de tafel wierp en geen pasgeld terug wilde, steeg de verwondering der herbergiers vrouw ten top, en hare voorkomendheid jegens de beide meisjes bereikte weldra de uiterste palen. De meisjes willigden den wensch van haren geleider in, zonder eenige opmer king te maken. Eenige oogenblikken daarna stapte Graaf Hugo alleen op den zandweg, in de rich ting van het kasteel Hoogeneyck, waar van hij reeds door het geelend loover heen, het hooge kijktorentje, met vroeger ver gulden doch nu verroesten weerhaan, in de verte te zien kreeg. Niets geen woord van haar of van mijn kindmompelde de Graaf bij zich zeiven. En nogtans, die treffende gelijke nis van Basquina op mijne Maria, zegt mij steeds, dat mijn kind zich daar, daar in de afspanning bevindt Het was een heerlijke najaarsdag. De zonnestralen tintelden allerliefst door het kleurrijk loover der eiken- en ber- kenboomenhet licht speelde fatastiek in de donkergroene spelden der masten, welke hier en daar, door de kwistige hand der natuur, als bij toeval waren gezaaid. De Graaf stapte mijmerend voort, onge voelig voor al het natuurschoon, dat hem omringde; hij ging van de groote baan den kronkelenden voetweg op, die naar Hoo geneyck geleidde. Hij zag de gelukkige vischjes niet, die op eene in het water wiegelende zonne straal, in de kleine beek speelden, terwijl hij over de brug trad; hij hoorde de dar tele voo-elen niet, die naast hem, in het kreupefbosch, zich snetterend tjilpend ver maakten, en als in afspraak en vroolijken twist waren, over hun aanstaande ver trek naar het verre zomerland. Neen, niets van dat alles bemerkte hij, en misschien hadden ginder verre, heel verre, over de groote wereldzee, diezelfde vogelen wel eens, even onopgemerkt, aan zijne zijde gekwinkeleerd. Doch, daar bevond hij zich op eens voor de breede vestinggracht van het kasteel; het voetpad, zooeven nog duidelijk, was hier bijna onzichtbaar geworden en gansch met gras, hooge distels en planten begroeid; zóó weinig werd het begaan. De gracht rond Hoogeneyck, voorheen vol spiegelhelder water, was als toege groeid met waterlisch, braamstruiken en allerlei gewas, dat er sedert jaren, onge stoord in het wilde groeide; slechts hier en daar glimde een paarlemoerkleurig wa terplasje tusschen dien weelderigen plan tengroei. (IVovdt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1