Be socialist!
Een IroBïii staaltje,
No. 20.
Zaterdag 1 Maart 1902.
le Jaargang.
FEUILLETON.
Brieven, stukken en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur uan „ZELANDIA" te Zuiddorpe.
Dagen van Leed.
Prijs per 3 maanden t
franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt
de abonnementsprijs slechts f 2,50 voor Nederland.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Advertentiën t
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor ■■SO cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure^op deirdag der uitgave.
LijHt van giften voor Z. H.
den Paus.
Vorig bedrag /"302,55.
De Geestelijken en Parochianen
van Lamswaarde. Uit liefde
voor den H. Vader 100,00.
Van N. P. te Ossenisse. H. Va
der zegen ons2,00.
A. Francken, kapelaan Nieuw-
Namen. Voor Z. H. den Paus 2,50.
Van de Rectors en Kapelaans te
Hulst25,00.
Kloosterzande. Van ieder onzer
wat. Op hoop van zegen 2,70.
J. te Ter Neuzen 1,00.
N. N. Voor den Paus 1,00.
Totaal
f436,75.
Het socialistisch blaadje heeft alweer
zijn weg gevonden naar onze bus.
„Zelandia" schijnt de zondebok te
wezen bij die roode duiveltjes.
Het blaadje is thans erg boos over een
artikel in ons nummer van 12 Februari,
waarin, aan de hand van onzen roem
rijken Opperherder, Paus Leo XIII, een
blik werd geworpen op de kranke maat
schappij onzer dagen, en gewezen werd
op het verderfelijk systeem van het so
cialisme, waarvoor niets heilig is, en
dat zijn drakenkop driester dan ooit op
steekt onder de volkeren.
Het blaadje is boos, zeg ik. Geen won
der, want de waarheid doet pijn.
Naar aanleiding van bewust artikel
in „Zelandia" onder den titel: De zieke
Samenleving" geeft het socialistisch or
gaantje de volgende ontboezeming ten
beste
,,Als wij een drakenkop hebben Zelandia,
dan hebt gij er ook een, tenminste zeker
een drakenkopje want in alles, of in
omtrent alles, wat gij in „de zieke samen
leving" afkeurt of aanprijst, gelijkt ge ge
heel op ons.
„Ook wij vinden de samenleving krank,
ook wij zien in vereeniging het machtigste
middel tot bevrijding der arbeidende klasse.
Ook wij behartigen en beschermen de be
langen der werkende klasse. Den persoon
lijken eigendom beschermen en handhaven,
neen, dat doen wij niet geheel." enz., enz.
Mooi is dat, nietwaar lezer
Maar laten we eens even afrekenen,
waarde socialist
Uw drakenkop is weer voorzien van
een masker, een aardsch leelijk masker,
en we willen ons even den tijd gunnen
om U dat masker af te rukken, en U
voor de lezers van „Zelandia" te ver-
toonen in Uw ware gedaante.
Een draak is op zichzelf al leelijk ge
noeg, en als hij daarbij nog een masker
draagt, is het iets om van te rillen of
minstens kippenvel te krijgen.
De socialist dan vindt ook de samen
leving krank en ziet in vereeniging het
machtigste middel tot bevrijding der
arbeidende klasse.
Arme stumpers, die zich door zulke
vleitaal laten vangen in zijn strikken
Want wat is een socialistische ver
eeniging
Een socialistische vereeniging is niet
een verzameling van ernstige personen,
die, zich onderwerpend aan orde en ge
zag en plicht, streven naar recht en
naar lotsverbetering, maar dat is een
samenloksel van individuen, die door
razende raddraaiers worden aangehitst
en opgezweept tot haat tegen allen, die
door Gods wil en beschikking over hen
gesteld zijn.
De socialist in zijn vereeniging kent
geen plichten, wel rechten. De bevrij
ding der arbeidende klasse beteekent bij
hem't trappen onder de voeten van alle
gezag en orde, waarop God de samen
leving bouwde. De socialist duldt boven
zich niets, absoluut niets, geen
patroons, geen wetten, geen voorschrif
ten, geen vorsten, geen God.
De patroons, ook de besten en recht-
vaardigsten, zijn bij hen uitzuigers, die
zich vet mesten met het zweet der ar
beiders de wetten zijn voor hen uit
vindsels van de hoogeren om de lageren
te knechten en te binden als slaven in
3.
De onbekende bleef in de kerk.
Het was allengs meer duister geworden en
de godslamp begon haar geheimzinnigen
schemer in het koor te verspreiden de ge
loovigen in de kerk aanwezig, schenen
zooveel zwarte schaduwen, welke langs de
witte kerkwanden en pilaren zweefden.
Het uur des schemeravonds is waarlijk
een geheimzinnige stond, vooral in een
kerkgebouwwanneer de grijze sluier van
den vallenden nacht al de voorwerpen, de
altaren, beelden, de hooge pijlers en raad
selachtige gewelven met zijn floers omhult
schijnt in ons binnenste, als een tot dan
toe onbewust gevoel te ontwaken, dat ons
van iets hooger, iets verhevener spreekt
en den mensch als het ware opwaarts wijst
en tot eene meer dan aardsche bestemming
roept.
Dit gevoel, het gevoel van den Gods
dienst, wordt nog versterkt, wanneer in
het diepe kerkgewelf, David's harpliede
ren hergalmen, begeleid door den statigen
orgeltoon
Ja, dan, dan schijnt in den schemera
vond het Mariabeeld in zijne nis te glim
lachen en zich te bewegendan hoort, men
engelenstemmen, die den mensch toeroe
pen: Zie op naar uw «Vaderland!"
In die gemoedstemming verkeerde de
onbekende dan ook; hij had zich in een
duisteren hoek van den tempel neêrgezet,
en het was als scheen er hem eene licht
straal van geluk in het sombre gemoed.
Too verbeelden als rozendroomen, dwar
relden in het grauwe duister voor zijn oog}
tooverbeelden, zoo lief en aangenaam uit
het jeugdig verleden En de nare ramp-
spoken, welke die tafereelen van geluk
waren opgevolgd, schenen, boe vervaarlijk
ook, nietig en gering tegenover het terug-
gedroomde geluk.
Voor zich heen, in de schemering, dacht
hij nog de plaats te zien waar hij geboren
was en als kind had gespeeld; hij herken
de het oude burgslot zijner vaderen, dat
zich lachend in de groene wouden, tus-
schen het boomgewas verhief. Daar had
hij geleefd, als kind gehuppeld, als jonge
ling bemind; ginds stond de kleine dorps
kerk, waar hij des Zondags met zijne ou
ders in het oude rijtuig ter mis reeddaar
had hij zijne Eerste Kominunie gedaan
daar ook had hij zijne bruid ten altare ge
leid
Dit alles schoof hem als een toover-
achtig diorama voorbij den geest, hij ge
voelde nog eene straal der vreugde, wel
ke hem de hartsnaar trillen deed bij de
geboorte van zijn kind...; doch, helaas,
hun gareel; hun voorschriften zijn blinde
haat tegen allen, die hun beginselen
niet deelen de vorsten zijn voor hen
niet de dragers van macht en gezag in
de menschelijke samenleving, niet de
regeerders bij de gratie Gods, maar dat
zijn voor hen nuttelooze wezens, die geen
recht hebben van bestaan; en God, ja
God is bij hen maar een «boeman," door
den rijke uitgevonden om den mindere
in toom te houden en te verdrukken.
Ziedaar de droeve grondslagen, waar
op het vereenigingsleven van den soci
alist is opgetimmerd.
Verder zegt het blaadje,,den per
soonlijken eigendom beschermen en
handhaven, neen, dat. doen we niet
geheel."
Natuurlijk
Het blaadje had zich juister uitgedrukt,
door te zeggen ,,dat doen we in 't ge
heel niet."
Want alle bezit is voor den socialist
diefstal.
Wanneer een mensch door noeste vlijt,
door onvermoeiden arbeid, door flink
oppassen en een werkzaam leven zidh
in de maatschappij tot een zekere wel
vaart heeft weten op te werken, dan
wordt hij door den socialist uitgekreten
als een dief, die een stuk van de aarde
heeft gestolen ten koste van zijn luiere
of minder wilskrachtige of minder door
God bevoorrechte medemenschen.
De socialist weet niet, of liever, wil
niet weten, dat God verschillende stan
den en rangen in de wereld heeft ge
schapen en aan elk met wonderbare
wijsheid zijn weg door het leven heeft
aangewezen.
Rijk en arm samen, weelde en ellende
te gelijk, de dwaze en overdreven pracht
der paleizen en de naakte schamelheid
der armoedige hutjes, vormen de won
dere nuanceringen waarin zich Gods
geheimenissenen grootheden openbaren.
Maar 't socialisme loochent de gehei
men en raadselen Gods.
Het stelt zich lijnrecht als beoordeelaar
wat rampen waren op al dat ge
luk gevolgd Wat al weedom en wrange
gal hadden hem den levensbeker gevuld
hoe grievend had hij elke smart gevoeld
die een vaderhart lijden kan
De Fransche Omwenteling was geko
men dat gedrocht, hetwelk onder voor
wendsel van het volkenrecht te verdedi
gen, slechts moord en roof na zich sleepte
het fransche slangennest had zijn zwadder
tot over onze grenzen uitgespuwd, en de
nederlaag bij Fleurus had ons vaderland
machteloos overgeleverd aan den roof en
de moordzuchtige klauwen van het mon
ster, dat men de Fransche Republiek noem
de.
De horden van dit tiranniek bewind,
dat zich niet schaamden, als een akelige
spotspreuk, de leuze Vrijheid, Gelijkheid,
en Broederschap, op zijn van bloed roo-
kend vaandel te schrijven, vielen in ons
land, drongen door tot in het vergetenste
dorpke der Kempen, en sleepten van daar
de bloem der jongelingschap mede, ten ein
de deze elders in hunne eerlooze benden
te lasschen de geestelijkheid en den adel,
zelfs al wie van aristocratie slechts ver
dacht werd, voerde men weg, verbande
men naar Cayenne of bracht men op het
schavot om hals.
De onbekende was ook een der menig
vuldige slachtoffers van dit schrikbewind
geweestzijne woning was door die on-
tegenover Gods werken.
Het socialisme is geboren uit den
Booze, en als erfdeel heeft het meege
kregen, toen het zich in verraderlijke
bochten ging wringen onder de kinde
ren der menschen, den karaktertrek
van zijn vader, van Lucifer, den vasal,
die het gezag van zijn Heer en Koning
boven zijn revolutionnairen geest niet
duldde in 't paradijs der geesten Gods.
Ziedaar de principen, waartoe de ar-
gelooze mensch geraakt, die zich laat
meesleepen door de theorieën van het
socialisme.
Onder een masker komen ze tot den
werkman, niet om hem gelukkiger te
maken en een beter bestaan te ver
schaffen, maar om met ruwe en dui-
velsche hand uit zijn hart nog het ee-
nige en het laatste en het beste weg te
rooven, waardoor de .mensch, ook de
ondergeschikte op deze werelds waar
lijk gelukkig kan wezen.
Als een sprekend bewijs, hoe de so
cialist zijn mooie theorieën in praktijk
brengt, kan het volgend gevalletje die
nen, dat verleden week in België ge
beurde.
Het Hdbl. van Antw. verhaalt het
als volgt
„De socialistische afgevaardigde Furné-
mont, kwam Vrijdag uit de Kamer, gewik
keld in een warmen pelsen frak.
Er staat een bende socialisten aan de
poort, waartusschen een „groene", die de
kopstukken nog niet kent.
„Nog een die zich vetmest met het zweet
van het volk", roept hij tot de kameraden
als hij den rooden geldbezitter ziet afko
men „is het geen schand met een pelsen
frak te loopen, als er zooveel arme „sloebers"
niet eens eenen overfrak om 't lijf hebben?"
„Zwijg", snauwde een gebuur hem toe:
,,'t is Furnémont."
„Ha, zoo, Furnémont?" En de groene
deed zijn klak af voor den socialist in pel
sen frak."
Ziedaar een historisch gevalletje, waar
aan we er nog honderden zouden kun
nen toevoegen, het een al treuriger dan
het ander.
Arme tobbers, die zich zoo schande
lijk laten beetnemen door dolzinnige be
ginselen van dweepers en heethoofden.
Maar zulke dingen vertellen de soci
alistische blaadjes niet aan hun lezers.
Het onmisbaar masker doet dan zulke
goede diensten voor den drakenkop van
het socialisme
menschen geplunderd, men had hem ge
vangen genomen, terwijl hij eigendom en
gezin verdedigde, men had hem, eindelijk,
met tallooze zijner lotgenoten, te scheep
gebracht, en naar een verwijderd eiland,
in den grenzeloozen Oceaan, verbannen.
Dit was gebeurd in het jaar 1792..
Wat er sedert den dag zijner wegvoe
ring, van zijne jonge vrouw en zijn pas
geboren kind geworden was, had hij nooit
kunnen te weten komen.
Eenige jaren had hij in ballingschap
doorgebracht, toen hij, met eenige zijner
lotgenoten, eenen opstand beraamde; ver
scheidene vonden den dood bij die poging
doch hij 'gelukte er in, zich een klein
vaartuig aan te schaffen en de wijde zee
te bereiken. Dagen had hij rondgezwalkt
op de baren van den Oceaan, tot hij, uit
geput en op het punt van te bezwijken,
door een Engelsch vaartuig werd opgeno
men en in eene der indische bezittingen
van Engeland, werd aan wal gezet.
Vluchtig schoof het hem voor den geest,
hoe hij, aan alle ontberingen ten prooi, ge
noodzaakt was geweest, het noodige voed
sel door zwaren handenarbeid te verdie
nen; hoe hij, eindelijk, met eenig gespaard
geld, een kleinen handel begon, waardoor
hij vervolgens een klein kapitaal, en later
een aanzienlijken rijkdom won.
En nu, nu was hij in zijn vaderland
tèruggekeerd en nog slechts eenige mijlen
Staatkundig Overzicht.
Onlusten in Spanje.
Nu de toestand te Barcelona kalmer is
geworden, heeft de politie uit een inge
steld onderzoek bevonden, dat vreemde
anarchisten de werkstaking in het leven
hebben geroepen. De leiders der werklie
den stonden met hen in verbinding en op
deze manier werden de werklieden geëx
ploiteerd en in opstand gebracht.
De anarchisten, die te Barcelona aan
het werk zijn geweest, stonden in verbin
ding met hun collega's te Londen en ont
vingen van daaruit geldelijken steun. En
toch is gebleken, dat onder de 100 werk
stakers slechts 5 anarchisten waren, die
echter zooveel angst verspreidden, dat de
stakende werklieden hen wel moesten vol
gen.
Uit de andere steden komen berichten,
die niet veel licht over den toestand ver
spreiden. Te Valladolid moet men ernstig
bevreesd zijn, dat de bakkers zullen gaan
staken. En in Sevila hebben ettelijke wer
keloozen zich verzameld voor het stadhuis
om werk te vragen; naar men meent han
delen zij naar een wachtwoord om daar
na de staking te proclameeren. Typisch
brutaal is, dat de stakers te Barcelona be
sloten, naar hun patroons te gaan om hun
volle loon te eischen voor de afgeloopen
week. Do meeste patroons hebben aan het
verzoek voldaan in de hoop de gemoederen
tot rust te brengen.
Onlusten in ltnliö.
Na Triest en Barcelona is Turijn aan
het drijven van onruststokers overgeleverd.
Een 5Ó00-tal werklieden hebben den ar
beid gestaakt en een optocht gehouden en
van zijne geboorteplaats verwijderd, welke
hij misschien zou bereikt hebben, zonder
het geheimzinnige wezen, dat hem te Has
selt was onder de oogen gekomen, en dat
voor hem een onoplosbaar raadsel gewor
den was.
Het beeld van het koordendansersmeisje,
de zwartlokkige Basquina, scheen altijd
door zijne verbeelding heen hare slanke,
tengere gestalte, als die eener silphide,
met betooverenden engelenlach op het ge
laat, scheen hem overal voor te gaan, en
riep hem tevens het aandenken zijner lie
ve echtgenoote voor den geest. Inderdaad
Basquina had dezelfde bruine oogappels
als zijne beminde Maria, hare donkere lok
ken golfden haar even zwierig om den
blanken hals, haar neus was even fijn en
zuiver geteekend, terwijl op het lippen-
paar diezelfde fiere trotsch als gebeiteld
was. Ja, zóó, juist zóó was zijne Maria,
toen zij nog een meisje was Doch, van
waar die zoo treffende gelijkenis? Welke
verwantschap bestond er dan tusschen zij
ne echtgenoote en dit koordendanserskind?
Had de stervende man, daar ginds in
den wagen, niet van gestolene kinderen
gesproken
Zou dit gestolen meisje misschien het
kind zijner Maria het zijne wezen?...
Was dat kind niet geroofd in de nabij
heid van Hasselt, in de Kempenstreek
Wordt vervolgd.
ZELANDIA