No. 18.
Zaterdag 22 Februari 1902.
V Jaargang.
FEUILLETON.
Brieuen, stukken en advertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van ZELANDIA te Zuiddorpe.
Zelandia voor de rechtbank!
Dagen van Leed.
Prijs per 3 maandem
franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt
de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Ad vertentiën
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
Lijst van giften voor Z. H.
den Paus.
Vorig bedrag /"241,55.
Hulst. N. N. Van een paar in
gezetenen. Op hoop von navol-»
ging. Voor den Paus 2,50.
A. Heijmans, St. Jansteen 1,00.
S. v. Daelen, St. Jansteen, huis
houdster 0,25.
C. v. Raak, pastoor Stoppeldijk.
Voor Z. H. den Paus 10,00.
A. Mies, pastoor Zuiddorpe 10,00.
Pastoor Koewacht 10,00.
Van N. N. Vooreen zaligen dood 10,00.
Vaneen onbekende te Terneuzen 5,00.
P. O., Zuiddorpe. Ter eere van
den H. Antonius 1,25-
Ch. Steenput, Overslag. Tot la
fenis dergeloovige zielen. Voor
Z. H. den Paus 1,00.
Totaal
f292,55.
Toen we verleden Zondag over acht
dagen thuis kwamen, en benieuwd wa
ren naar hetgeen de post ons gebracht
had, vonden we, naast de gewone cou
ranten en correspondenties, in onze bus
ook een blaadje, dat we niet gewoon
zijn te ontvangen.
Het was een sociaal-demokratisch
krantje.
Nu, als de wind uit dien hoek waait,
weten we wel van zelf, dat we in den
regel den tabberd krijgen uitgeveegd
over het een of ander, wat we in 'toog
van de heeren socialisten niet goed deden.
Langzaam aan wordt een redacteur
aan die dingen gewoon, en zijn zenuwen
blijven onder zulke evenementen heel
doodkalm.
Socialisten zijn nu eenmaal menschen
die over niets en over niemand tevre
den zijn.
De maatschappij deugt niet, de men
schen deugen niet, niets deugt, niets
en niemand, behalve de socia
listen zelf.
Die socialisten zijn modelmenschen,
die niets anders op 't oog hebben dan
een modelwereld, een aardsch paradijs
naar de laatste mode.
Niet een paradijs, zooals Adam zali
ger dat bewoonde, maar een veel beter!
Ze willen een paradijs zonder God
noch gebod, zonder wet noch verplich
ting, zonder verantwoordelijkheid aan
een hooger Wezen, kortom een
paradijs zonder engel met vlammend
zwaard aan den ingang.
Wel neen, dat zijn bij hen allemaal
verouderde ideeën.
Vrij, vrij, 'bandeloos vrij moet de
mensch zijn, tot in de laagste dingen
toe, ziedaar het aardsch paradijs,
de toekomststaat, waarvan de socialis
ten droomen.
Maar, we zullen later, bij gelegen
heid, hierop terugkomen.
Voor 't oogenblik zijn we op echt
socialistische manier voor de
rechtbank gedaagd, om getuigenis af te
leggen van ons doen en laten.
We zeggen,,op echt socialistische
manier."
En die manier willen we nu eens
nader aantoonen, omdat er juist weer
zoo duidelijk de taktiek van die lui uit
te bespeuren valt.
Bij hen gaat alles langs een omweg.
Wanneer ze bij den werkman komen,
om hem in hun strikken te vangen, dan
weten ze zoo'n werkman te lokken,
door hem te vertellen, dat hij een loon
slaaf is, dat alle menschen gelijk moe
ten zijn, dat er geen gezag mag bestaan
van den een over den ander, en meer
van die fraaiigheden.
Maar ze zwijgen daarbij, dat het hun
eigenlijk gemunt is op de uitroeiing van
God en Godsdienst en de omverwerping
van alle gezag en orde
Op 't laatst komt de aap pas uit den
mouw.
Het is als op de kermis: «draaien,
draaien, draaien."
Hun aanval op Zelandia toont die
taktiek weer zoo klaar als een klontje.
1.
Wat toch is het feit
Het bewuste socialistische blaadje was
op ons verstoord over een bericht in
Zelandia omtrent priester Daens, die
wijnkooper is geworden en daarbij te
vens dingt naar een Kamerzetel in Brus
sel, zooals aan de Nieuwe Rotterdam
se he Courant werd gemeld.
Onthou wel, beste lezer, dat het laat
ste aan de Nieuwe Rotterdamsche
Courant werd gemeld.
Het zou ons leed doen verder in te
gaan op de geschiedenissen van den
priester Daens, dien we vroeger onder
onze vrienden hebben geteld, lang ge-
eden.
Maar dat was ook de bedoeling niet
van het socialistisch blaadje.
En we vatten al dadelijk zijn kneep.
Daarvandaan lieten we zijn aanval
onbesproken voorbijgaan
Want de eenige vraag van het blaad
je was: of we dien stap van Daens tot
wijnkoopman treurig vonden enz.
Dat hadden we reeds gezegd in ons
bericht.
Maar nog eens: dat was de kwestie
niet. De socialist werkt altijd langs een
omweg. Zijn ware doel verzwijgt hij,
maar ten slotte loert Janus om den
hoek, en zoo ging het ook hier weer.
We zwegen zijn artikeltje dood, en
dat heeft gewerkt.
Acht dagen later toch krijgen we
een tweede exemplaar van dat socia
listisch blaadje, en nu zijn de maskers
afgegooid, en vertoont de socialist zich
in zijn ware facie.
Het lijkt een carnavalspel.
Het bericht over Abbé Daens was maar
een prikkel, evenals het voorspiegelen
van een paradijsstaat aan den werkman
maar een prikkel is om God en gezag
over boord te gooien, en in de maatschap
pij alles ten onderste boven te zetten.
Het blaadje slaakte in zijn tweede
nummer den volgenden wanhoopskreet:
«Van Zelandia ontvingen we nog steeds
geen antwoord op onze vragen naar aan
leiding van haar berichtje over Abbé Daens.
Zou dat blad soms liever niet voor haar
meening in deze, uitkomen, omdat ze zich
daardoor voor de arbeiders onmogelijk zou
maken Of zou haar hoofdartikel van 5
Februari als zoodanig bedoeld zijn, waarin
ze het, in zeer bedekte termen, heeft over
aansluiting bij een niet nader aangeduide
partij, aan wie ze doldomme conclusies
toeschrijft. Kom, Zelandia, kom eens uit
den hoek, toon eens, hoe het gesteld is
met Uw democratisch gevoel."
Ziezoo, daar hebben we 'm
Niet het bericht over Abbé Daens,
och dat scheelt het blaadje bitter wei
nig, maar het democratisch gevoel
van Zelandia, ziedaar wat de socialist
langs een treurigen omweg wilde kennen
Zelandia dus voor de rechtbank van
een socialistisch krantje
Moest daar zooveel papier voor ver
morst worden en zooveel zetloon voor
uitbetaald?
Foei, gij socialisten, die alle gezag
ontkent, die alle macht van den mensch
over den mensch uitkrijt als een logen,
gij, die de rechtbanken «draaibanken"
noemt, hoe matigt gij u het gezag
aan om ons uit den hoek te halen, over
ons den baas te spelen en ons voor uw
rechtbank te dagen om getuigenis af
te leggen van ons gevoel.
Gij, die geen heerschappij duldt, wilt
toch inderdaad niet dat wij uw dienst
willig en onderdanig knechtje zullen
spelen
Heer socialist, dat is te gek om alleen
te loopen!
Voor zulke logica moeten zich met
droef geknars de poorten ontsluiten
van Meerenberg of Vucht
Staatkundig Overzicht.
Schrikkelijke onlusten
in Spanje.
Vreeselijk is de toestand, die op 't oogen
blik te Barcelona heerscht.
Reeds verschillende dagen kwamen be
richten van groote spanning, totdat ten
laatste de onlusten in volle furie zijn los
gebarsten.
De staking der metaalbewerkers was er
nog steeds in vollen gang, doch er heersch-
te een betrekkelijke kalmte en rust, al
thans er gebeurde niets van groote betee-
kenis.
Nu echter is dat veranderd.
Socialistische en anarchistische raddraai
ers hebben niet geslapen, en de staking is
thans algemeen geworden.
De stad is op de voornaamste punten
door troepen bezet.
Op het Catalognaplein heeft eene botsing
plaats gehad tusschen de stakers en de
troepen, die een carré vormden. 3 man
zijn gedood, 9 zwaar en 30 licht gewond.
Geen enkel rijtuig of tram is in de stra
ten.
Winkels, koffiehuizen en crediet-instel-
lingen zijn gesloten.
De stakers randen de dienstboden aan,
die inkoopen willen gaan doen op de
markt.
Geen enkel dagblad is verschenen.
Benden vrouwen met de roode vlag loo
pen door de straten en dwingen de win
keliers te sluiten.
Men schat, dat er 80,000 stakers zijn.
Reizigers uit Barcelona verhalen het
volgende van 18 Febr.
De werkstaking in de stad is volledig.
Het handelsleven is geheel opgeschort. Dui
zenden werkstakers, tot alle beroepen be-
hoorende, doorloopen, met stokken en re
volvers gewapend, de straten.
Zij verplichten handelaars, winkels en
fabrieken te sluiten, zelfs die waar arti
kelen van de allereerste noodzakelijkheid
verkocht worden.
Al de deuren der bijzondere huizen blij
ven gesloten
De werkstakers zijn meester van de stad.
Eenige bazen, die weigerden te gehoorza
men aan de bevelen der werklieden, zijn
afgeranseld en erg gekwetst.
Er rijden trams noch rijtuigen. Gezien
de onhoudbare toestand heeft de gouver
neur zijne macht overgelaten aan den voor
zitter der Gedeputeerde Staten.
In den loop van den avond verwachtte
men de uitroeping van den staat van beleg.
Het groote aantal der stakers wordt hier
uit verklaard, dat niet alleen de hands
werklieden den arbeid hebben neergelegd,
maar dat handels- en kantoorbedienden,
colporteurs en zelfs apothekersbedienden,
in één woord alle dienstbaren in de ver-
»God och God
»Van zulk eene hoogte
»En dat op die harde straatsteenen
»Arme man
Dit geroep steeg op van een plein, het
welk men te Hasselt, de »Groote-Markt"
noemt.
De Groote-Markt van Limburg's hoofd
stad was dien dag een September-zon-
dag van het jaar 1807 tot kroppens toe
met Volk gevuldin de vensters, op de
trapgevels, op de toppen der daken, tot
zelfs op den toren der nabijstaande «Groote-
kerk," was eene talrijke volksmenigte ver
gaderd, die, met den schrik op het gelaat,
reikhalzend naar beneden keek, alwaar,
te midden van een buitengewoon gedrang,
een man als levenloos ten gronde lag.
Boven de Groote-Markt was. uit de hoog
ste dakvensters der huizen, van de oost-
naar de westzijde van het plein, een dik
touw gespannen de man, die op den grond
lag, was een koordendanser, die bij het
herhalen van een allergevaarlijksten sprong
op het touw, het evenwicht had verloren
en op de straatsteenen terecht gekomen
was.
Het publiek had de kunsttoeren van den
ongelukkige uitmuntend gevonden, omdat
zij zoo uiterst gevaarlijk waren, en bij mis
lukking, alleen door den gewissen dood
van den kunstenaar konden gevolgd wor
den; het publiek had den gevaarlijken
sprong bijzonder toegejuichtmet handge
klap en bravogeroep had het hem zelfs
wreedaardig «gebisseerd."
En de koordendanser had zijnen sprong
herhaald; hij was gevallen, slachtoffer van
de wreedaardigheid des publieks.
Te midden van een onbeschrijflijk ge
woel had men eene baar aangebracht, den
ongelukkige daarop gelegd en nu droeg
men hem, langs de Demerstraat, naar het
uiteinde der stad. Eene samengestroomde
menigte volgde en omringde de draagbaar,
waarnaast, weenend, een meisje trad, met
de zwarte, golvende krulharen in een gul
den bandje, het kort bontkleurig gestreept
rokske, hupsch getrost, en de blikken bus
nog in de hand, waarin de koperen munt
stukken rammelden, welke men den koor
dendanser, op een uitgespreid stuk tapijt,
had toegeworpen, of die het meisje onder
het publiek ingezameld had.
Aan de andere zijde der draagbaar stap
te een knaap, in bonte arlekijnskleedij,
soortgelijke blikken bus in de hand dra
gende; ook de jongen weende en vaagde
zich soms met den rug der hand, de tra
nen van de bruine wang.
De jonge lieden konden beiden ongeveer
achttien of negentien jaren oud zijn.
De man op de draagbaar, lag als leven
loos; zijne lidmaten hingen hem lam en
onbeweeglijk aan het lijf; van onder de
lange, zwarte haren liep eene bloedstraal
hem over voorhoofd en linkeroog, langs de
wang tot in den zwarten krullebaard, die
meer dan de helft van zijn gelaat verborg.
De ongelukkige kon ongeveer een veer
tigtal jaren geleefd hebbenhij moest een
lang, rijzig, niet onbevallig man zijn, wan
neer hij rechtop stondzijn getaand gelaat
was zeer regelmatig van snede en alleen
ontsierd door eenige lidteekenen, wellicht
van vroegere wonden, bekomen bij het
uitoefenen van zijn gevaarvol bedrijf.
De koordendanser droeg eene aan het
lichaam prangende, wollen kleeding, die
elke zijner sterk geteekende, krachtvolle
spieren bemerken liet; zijne oogleden wa
ren gesloten en alle toeken van leven scheen
verdwenen.
Zoo bereikte men het uiteinde der stad,
en langzamerhand had de menigte de
draagbaar verlatenaan elke zijstraat had
den eenigen den weg naar hunne woning
ingeslagen, tot er eindelijk nog ter nau-
wernood enkele mannen waren, mensch-
lievend genoeg om den ongelukkigen koor
dendanser naar zijne woning te helpen
dragen.
Hetgeen wij hier de woning van den
koordendanser hebben genoemd, was ech
ter niets anders dan een dier wanstaltige,
bontkleurig geschilderde wagens, welke
men hedendaags nog door de reizende kun
stenmakers ziet bezigen, tot het dubbel
gebruik van woonhuis en vervoermiddel.
Die wagen stond aan den ingang der
stad, op eene kleine, onbebouwde plaats.
Toen men de laatste huizen voorbij was
gegaan, waren ook de knaap en het meis
je, waarvan wij zooeven spraken, de eeni
ge personen, die de draagbaar nog verge
zelden hier ook weigerden de laatste dra
gers der baar, nog verder te gaan, zeg
gende, dat anderen nu wel eveneens de
hand mochten uitsteken.
Zelfopoffering, zonder hoop op belooning,
was destijds, even als thans, een zeer zeld
zaam ding.
De mannen, die den koordendanser tot
daar hadden gedragen, zetten hunnen
last af en keerden nu insgelijks terug; de
knaap en het meisje bleven alleen, wee
nend naast de draagdaar staan.
«Basquina,"- zeide de knaap, na een oo
genblik, «neem gij de baar aan het voet
einde, zij is daar het lichtste, wij zullen
pogen Muley tot in den wagen te bren
gen.
Het meisje was op het punt de handen
aan de baar 'te slaantoen op eens een man
toetrad, die te midden der volksmenigte,
den kunstenmakerstroep gevolgd had; hij
duwde het meisje met de hand zacht ter
zeide, zeggende
Neen, gij niet, Mejuffer; er zijn hier
ook nog mannenhanden om dat werk te
verrichten
En de onbekende nam aan de draag
baar de plaats van het meisje in.
Een met tranen bevochtigde blik, ver
gezeld van een hartelijk »dank u, Mijn
heer was het antwoord.
Het drietal stapte in de richting van
den wagen.
De man, die zoo bereidwillig zijnen dienst
had aangeboden, had hen reeds met be
langstelling gevolgd; hij had het meisje
derwijze gadegeslagen, als spiedde hij een
gunstig oogenblik af, om haar het woord
toe te sturen.
Die onbekende kon ruim veertig jaren
oud zijn. Het hoofdhaar was hem in den
nek té zamen gevlochten en hing hem in
een gepoeierden staart op den rughij was
tamelijk lang van gestalte, droeg eene een
voudige burgerkleeding, klein geranden
hoed, bruin lakenschen jas met hoöge kraag
en koperen knoopen, benevens een fluwee-
len broek en zwarte zijden kousen.
(Wordt vervolgd)
ZELANDIA