No. 15.
Woensdag- 12 Februari 1902.
le Jaargang.
Advertentieblad voor* Zeeland.
FEUILLETON.
Brieven, stukken en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur uan te Zuiddorpe.
De Fortuinzoeker.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
De zieke Samenleving.
Staatkundig Overzicht.
Prijs per 3 maanden
franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt
de abonnementsprijs slechts f 2,50 voor Nederland.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent 'per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
b'j
vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Lijst van giften voor Z. II.
den Pans.
Judoc. Verdurmen, rector van St. Louis,
Oudenbosch, ƒ10,00.
Ter eere van St. Jozef, St. Jansteen 5,00.
Kapelaan St. Jansteen. Leve de
Paus-Koning 2,50.
Dat de hedendaagsche maatschappij
krank is, behoeft zeker geen betoog. Zij
is beroofd van haar krachten, zij heeft
te groot gebrek aan liefde en aan recht
vaardigheid, om kracht en sterkte te
kunnen meedeelen aan al haar ledema
ten. Ongelukkig genoeg heeft zij zich
.uitsluitend gevoed en voedt zich nog
steeds met ongodsdienstigheid en ver
maken. Dit is een ongezond voedsel, wat
niets anders kan voortbrengen dan ego
isme en zinnelijkheid.
Paus Leo XIII, de ziekte besprekende,
waaraan de hedendaagsche maatschap
pij lijdende is, zegt: »Elk godsdienstig
beginsel en gevoel is reeds voor een groot
gedeelte uit de openbare wetten en in
stellingen verdwenen. Een verslindende
woeker is bovendien het kwaad komen
verergeren, zonder nog te spreken van
het bederf der zeden." Ten einde we
derom kracht te geven aan haar ver
zwakte en ontzenuwde ledematen, moet
de kranke maatschappij geneesmiddelen
innemen en een bepaalden leefregel
volgen.
Alwie van Gods goedheid een grooter
overvloed ontvangen heeft, hetzij van
uitwendige en lichamelijke goederen,
hetzij van geestelijke goederen, dezulke
heeft die goederen ontvangen met het
doel om ze te doen dienen voor zijn
eigen vervolmaking, maar ook om als
dienaar der goddelijke Voorzienigheid
die goederen te doen dienen tot ver
kwikking van anderen. Daarom moet
hij, die de gave des woords ontvangen
heeft, zich wel wachten om te zwijgen
al weet hij vooraf, dat zijn woorden en
daden door zijn vóór of tegenstanders
verkeerd worden voorgesteld. Het socia
lisme verheft brutaalder dan ooit den
drakenkop en niets is den sociaal-de
mocraat heilig. Hij raast en tiert er
maar op los in woord en geschrift. Het
is daarom, dat Z. H. Leo XIII vermaant
om te spreken, en hij, die overvloed
heeft van stoffelijke goederen, mag de
barmhartigheid niet uitdooven in zijn
hart; hij, die de kunst verstaat van re-
geeren en besturen, moet zorgvuldig èn
de uitoefening èn de vruchten van die
kunst trachten te deelen met zijn me
debroeder.
Helaas hoe weinigen luisteren en han
delen naar de woorden des Pausen, die
zoo menigmaal den vinger op de wond
legt ter genezing van de kranke maat
schappij. Voor de armen bestaat het
geneesmiddel in de vereeniging, in het
vereenigingsleven. »De achttiende eeuw,
zoo zegt Paus Leo XIII, heeft de
oude gilden, die voor de werklieden
een beschuttend bolwerk waren, ver
nield, zonder daarvoor iets in de plaats
te stellen. Welnu, het is beter, dat twee
te zamen zich vereenigen, dan dat zij
elk afzonderlijk en alleen blijven want
uit hun gemeenschap trekken zij beiden
voordeel. Indien de eene valt, zal de
andere den gevallene opheffen. Wee
den mensch, die alleen is Want wan
neer hij is gevallen, zal hij niemand
hebben om hem op te heffen. De broe
der, die door zijn broeder geholpen
wordt, is gelijk aan een versterkte stad."
Vervolgens geeft Leo XIII eenige be
hartigenswaardige wenken en raadge
vingen aan de maatschappij, ten einde
den herval te voorkomen. Zij moet
de belangen van de werkende klassen
behartigen en beschermen. De maat
schappij moet ook den persoonlijken en
bijzonderen eigendom beschermen en
handhaven, en een breidel stellen aan
de ophitsingen der volksmenners, die
zich zouden willen meester maken van
een andermans goed en eigendom.
De maatschappij moet het zedelijk heil
en welzijn van den werkman begun
stigen. De ziel van den arme is even
veel waard als de ziel van den rijke.
De werkman moet den tijd hebben om
zijn geestelijke belangen te kunnen be
hartigen, zijn geestelijke plichten te kun
nen vervullen, en hiervoor moet hem
de Zondagsrust zijn verzekerd.
De maatschappij moet de natuurlijke
en stoffelijke belangen van de armen
beschermen. De vrouw moet zich kun
nen bezighouden met haar huishouden
en met de opvoeding van haar kinderen.
De maatschappij moet bovendien de
spaarzaamheid begunstigen, welke aan
den werkman zal veroorlooven om een
eigendom te verwerven, waaraan hij
zich zal hechten.
De eerste voorwaarde, die moet ver
wezenlijkt worden, is de herstelling
van de christelijke zeden, welke zelfs
de middelen, die door de menschelijke
wijsheid als het meest krachtdadig wor
den aan de hand gedaan, weinig geschikt
zullen blijken om heilzame uitwerkse
len voort te brengen.
»Vooral van een overvloedige en mild
zich betoonende liefde moet hoofdzake
lijk het heil verwacht worden. Wij be
doelen de christelijke liefde, die altijd
een onfeilbaar werkend tegengif is te
gen den hoogmoed der wereld en tegen
de ongeregelde eigenliefde."
Werden deze voorschriften, deze wen
ken en raadgevingen, altijd nauwgezet
en naar behooren opgevolgd, voorwaar
het aanschijn der aarde zou alras ver
anderd, verjeugdigd, geheel vernieuwd
zijn. De sluipende ziekte zou spoedig
verbannen zijn en de kranke maatschap
pij zou in frissche levenskracht opbloeien.
gekomen, al blijven de Engelschen vorde
ringen maken. Maar wegens de groote
verspreiding van de vechtende Boeren is
het weinig waarschijnlijk dat de gevan
genneming van Botha, De Wet of andere
aanvoerders, een gevoelige uitwerking zou
hebben buiten hun sfeer van actie. Echter
zou de verzwakking van het verzet in het
een of ander district de Engelschen in
staat stellen elders een grooter aantal troe
pen samen te trekken, wat den voortgang
van de krijgsverrichtingen zou verhaasten.
Men zal zich overigens aan de oorlogskan
sen moeten toevertrouwen wat de gevan
genneming van deze aanvoerders betreft,
omdat deze laatsten op dit oogenblik zoo
veel mogelijk zorg dr&gen voor hun per
soonlijke veiligheid.
AZIË.
De Oorlog.
In een telegram van den berichtgever
van de Times te Pretoria over den mili
tairen toestand wordt gezegd dat er se
dert veertien dagen weinig verandering is
De Grieksche monniken, die de Fran
ciscanen van het H. Graf voor eenigen tijd
zoo onwaardig mishandeld hebben, zullen
hunne daad wel ten zeerste betreuren, nu
zij er de onverwachte gevolgen van
ondervinden.
Keizer Wilhelm heeft beloofd de Duit-
schers in het H. Land te zullen bescher
men. Bij de mishandeling nu der Fran
ciscanen op 4 November 11. werden o. a.
ook twee Duitschers door steenworpen ver
wond de Pruis frater Lukas Thomesser
(een gedecoreerd huzaar) en de Beier pa
ter Joseph Weiher, sinds vele jaren wach
ter van het H. Graf. De keizer heeft bij
den sultan voorstellen gedaan. Eu niet
alleen door Duitschland, ook door de an
dere rijken werd pressie op den sultan uit
geoefend. Zeer scherp liet zich de Engel-
sche consul uit, die meende, dat twee oor
logsschepen voor Jaffa hetzelfde gevolg
zouden hebben, dat een Fransch oorlogs
schip voor Misylene bereikte, Ook Italië
en Oostenrijk dreigden zichzelven genoeg
doening te zullen verschaffen.
Kardinaal Rampolla had den Custos der
Franciscanen naar de consuls verwezen.
Het resultaat was het volgende
1°. De Russisch-Grieksche guardiaanvan
het H. Graf werd verbannen en door 4
soldaten naar Constantinopel gebracht.
2°. De geheele communiteit dor Griek
sche monikken van het H. Graf wordt
door anderen vervangen.
3°. De pacha van Jeruzalem is afgezet
en tot het ondergaan van een verhoor naar
Constantinopel ontboden.
4". Aan den Turkschen officier, die in
13
De beide knapen moesten het Onze Va
der, het Wees gegroet en het Geloof bid
den, en de tien geboden Gods en de vijf
geboden der H. Kerk opzeggen. John
meende met de bank, waarop hij zat in
den grond te zinken, en toen nu de moe
der luide het avondgebed deed, dezelfde
gebeden welke John als kind geleerd had,
en daarbij bovendien nog een Onze Vader
voor de grootouders in het vaderland voeg
de, toen ontlastte zich een stroom van
tranen aan zijne ooeren, hij stond wanke
lend op en begaf zich naar buiten om vrij
er te kunnen ademen.
Hij sliep dien nacht niet. Hij dacht aan
het kwaad door hem bedreven, aan zijne
onschuldige kinderen die hij hulpeloos ach
tergelaten had, en de ijskorst van zijn hart
begon te smelten.
Een nooit gekend verlangen naar zijn
vaderland maakte zich van hem meester.
Wat zou er van zijne kinderen gewor
den zijn Zouden ook zij voor den trou
weloozen, den ongelukkigen vader bidden?
O ja, voorzekerhij gevoelde het thans
hoe zij voor hem tot God gesmeekt had
den, wanneer hij in de grootste gevaren
verkeerde Het was geen toeval, het wa
ren hunne gebeden geweest welke hem
zoo menigmaal uit het doodsgevaar gered
hadden.
Zou hij hen wederzien, zou hij hen nog
eenmaal aan zijn hart kunnen drukken
Hij was de oude John niet meer, toen
hij den volgenden morgen ontwaakte en
zich gereed maakte om de gastvrije farm
te verlaten.
Men wilde geene betaling van hem aan
nemen, doch daarvoor schonk John aan
beide knapen een dollar, en dit was wel
de eerste maal dat hij in Amerika zijn hart
en zijne handen opende.
Daar het weder geheel bedaard was.
vergezelde zijn gastheer hem tot de naast-
bijgelegene farm, alwaar hij voor John een
paard hoopte te vinden, wat hem dan ook
gelukte.
Bij het afscheid nemen drukte hij den
braven landgenoot dankbaar de hand, en
reed met geheel nieuwe gedachten en ge
voelens in hoofd en hart verder.
V.
UIT AMERIKA.
Vijf jaar later trad een bejaard man bij
een bankier en wisselaar het kantoor bin
nen, zette zijn zwaren wandelstok in een
hoek, wischte zich het zweet van het ge
laat, en nam zonder plichtplegingen op ee-
nen stoel plaats.
Zijn haar was sneeuwwit, zijn gelaat
bruin en met diepe voren bedekt, en zijn
hoofd gebogen, ofschoon hij er nog sterk
en gespierd uitzag.
Zijn gedrag bewees dat hij niet onbe
kend was met den geldhandel. »Ik
heb u geschrevem de 10,000 dollars in voor
raad te houden, Aaron Is dat geld bij de
hand vroeg hij.
Tot uwe dienst, mijnheer Wills, luid
de het antwoord, achter een lessenaar, al
waar nu ook een hoofd zichtbaar werd,
dat vermoedelijk den bedoelden Aaron toe
behoorde.
Maar zeg mij toch, mijnheer Wills, waar
voor hebt gij thans 10,000 dollars in baar
goud noodig, daar er thans in Amerika
zooveel mede te verdienen is?
Het goud is zoo zeldzaam, dat het veel
moeite kost zulk eene som bijeen te krij
gen. Waartoe hebt gij thans zooveel goud
noodig, heer Wills?"
De wisseljood blikte den ouden man met
zijne kleine oogen sluw aan.
»Ik heb het noodig, zeide John Wills
achteloos, waartoe, dat behoef ik u niet
te zeggen." D>- jood scheen nogmaals lust
te gevoelen om hem van zijn voornemen
af te brengen, doch John werd warm,
zag hem met een blik aan welke wellicht
den strijd een oog verloor, moeten de Grie
ken 50Ó Napoleons betalen.
5°. De Franciscanen mogen thans niet
alleen de drie steenen trappen (dit was
het voorwerp van den strijd) maar ook het
gansche plein voor de deur van de kerk
van het H. Graf schoonvegen (d. i. als hun
eigendom beschouwen).
De Engelscheen Oostenrijksche con
suls verlangen, dat de basiliek van Beth
lehem den Franciscanen wordt terugge
geven, omdat Oostenrijk de basiliek geres
taureerd en Engeland het looden dak daar
van hersteld heeft.
De nienwe Grieksche monniken zullen
zich voortaan wel wachten de Katholieke
bewakers van het H. Graf lastig te vallen.
ITALIË.
Uit Rome wordt gemeld dat de Tiber
buiten zijne oevers is getreden en de be
nedenstad heeft overstroomd. Het water
is in het Panteon gedrongen. De genietroe
pen zijn ter plaatse.
De kassier van de Bank van Italië Fini
heeft zich uit Rome verwijderd. Hij heeft
een brief nagelaten, waarin hij erkent zich
reeds drie jaar aan belangrijke verduiste
ringen te hebben schuldig gemaakt en nu
maar een einde aan zijn leven te willen
maken. De man is reeds op leeftijd en
heeft een vrouw en vijf kinderen.
RUSLAND.
De landbouwers uit de omstreken van
Riga hebben het kasteel van den graaf
Pahlen verwoest en in brand gestoken om
zich te wreken over de knevelarijen der
rentmeesters. Een der rentmeesters van
den Graaf is ernstig gewond.
Militairen zijn naar de plaats van het
oproer gezonden. Talrijke aanhoudingen
zijn gedaan.
OOSTENRIJK.
Onder het 10de Oostenrijksche legerkorps
schijnt een ware zelfmoordmanie te zijn
uitgebroken. De te Lemberg verschijnen
de Slowo Polski verneemt uit Przemysl,
dat in den tijd van 127 Januari in het
district, waar genoemd legerkorps thuis
behoort (Grodek—DembicaPrzemysl),
niet minder dan zes-en-twintig zelfmoor
den onder militairen zijn voorgekomen.
Zes daarvan zijn begaan door officieren
en twintig door onderofficieren en man
schappen. De oorzaken waren bij laatstge-
noodig is om roodhuiden en schelmen te
temmen, en zeide »Wat gaat het u aan,
Aaron, waartoe ik het geld noodig heb?
Gij stroopers hebt door mij geld genoeg
verdiend, ik wil niet langer met uwe schur
kenstreken te doen hebben.
Maar om 's hemels wil, riep de jood
ontsteld, gij wilt er den handel toch niet
aangeven? Het is bekend dat in de Ver-
eenigde-Staten niemand zoo goed voor zij
ne zaak berekend is, als master John Wills?
Gij kunt een rijk man worden, een schat
rijk man, zoo waar zal ik gelukkig zijn
Houd den mond met uw rijk wor
den, sprak John en richtte het gebogen
hoofd op.
Zijt gij allen die in congresland handelf,
geene erkende schurken, die de arme land
verhuizers uitzuigt Zóó wil John niet rijk
worden. En daarbij lust het mij niet lan
ger voor weinig geld aan weder en wind
blootgesteld te zijn, terwijl gij en anderen
het geld van ongelukkigen bij hoopen op
stapelt." De jood glimlachte, als wilde
hij daarmede de booze luim welke John
zoo als hij dacht, bezielde, verdrijven.
Op zijne vraag waarheen John het geld
wilde brengen, kreeg hij eenvoudig tot
antwoordnaar Engeland.
Aaron zette groote oogen op en riep
»Hoe, wilt gij het vrije Amerika verlaten,
op een oogenblik dat wij u zoo goed kun
nen gebruiken.
Geen woord meer van het vrije Ame
rikazeide John driftig; betaal mij het
geld, opdat ik dit huis verlaten kunne,
waaraan het bloed en zweet van zooveel
ongelukkigen kleeft. Ik heb geen tijd om
vele woorden te verliezen."
De wissalaar ging zonder een woord te
spreken naar zijne geldkist, haalde een
paar groote lederen zakken met goud te
voorschijn en begon te tellen.
John was opgestaan, had eene goudschaal
uit zijn zak gehaald en begon het goud
nauwkeurig te wegen.
Wanneer de jood eenige aanmerkingen
maakte, zeide hij kortaf: »Ik ken dat
werk op mijn duimpje."
Toen het geld zorgvuldig gewogen en
afgeteld was, gaf John een bewijs dat hij
van de maatschappij niets meer te vorde
ren had, pakte het goud in een kistje,
nam zijnen stok en verliet met zijn goud
het huis.
John begaf zich terstond naar de haven,
alwaar het schip hetwelk hem naar het
vaderland zou terugvoeren, zeilree lag.
Hij vertrouwde zijn schat voorloopig den
kapitein toe, bracht nog vele zaken aan
boord, en ging toen weder de stad in om
verschillende aankoopen voor de reis te
doen.
Wordt vervolgd.)