No. 6. Zaterdag 11 Januari 1902. 1® Jaargang. Katholieke Actie. FEUILLETON. Brieuen, stukhen en aduertentiën te zenden aan de administratie uan „ZELANDiA" te Zuiddorpe. De Fortuinzoeker. P. N. BROUNS, Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. Staatkundig Overzicht. ZEL Prijs per 3 maanden franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland. Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden. Advcrtentiën t van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 40 cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. Om alle verwarring en onge mak te voorkomen en een ge rcgelilen gang van zaken te be vorderen, wordt men vriende- delljk verzocht alle stukken brieven, aanvragen enz., In één woord alles wat op de Redac tie en Administratie van „Ze- lnndin" betrekking; beeft, voort aan te "willen richten aan Redacteur-Administrateur van „Zelandia'% Zuiddorpe. Alom in den lande is er vooral in de laatste jaren onder de Katholieken een groote bedrijvigheid en een prijzens waardige belangstelling aan den dag gelegd ten opzichte der sociale vraag stukken, die meer dan ooit de aandacht der natiën hebben levendig gemaakt En geen wonder, dat, waar het Hoofd der Katholieke Kerk bijna al de kracht en het streven van zijn onvermoeid en werkzaam leven aan deze vraagstukken wijdde, Zijne stem weerklank moest vinden bij de breede scharen van Katho lieke geleerden en van mannen, die een open oog en hart hebben voor het wel en wee der verschillende standen en geledingen, waaruit de maatschappijen zijn samengesteld. Volksmenners zijn opgestaan, die, spekuleerend op de licht ontvlambare hartstochten van de minder ontwikkel de klassen, velen meesleepten in de draaikolken hunner ongelukkige theo rieën, en over menig tevreden huisge zin verderf en ondergang brachten. En daartegenover stelden zich in het kamp waakzame strijders, toegerust met wapenen van wetenschap, voorzichtig heid en bezadigdheid, die alleen in staat zijn een volk tot zijn waarachtig geluk en welzijn te voeren. Doch ook onder deze strijders zelf rezen weldra diepgaande meeningsver- schillen omtrent vele punten, het groote Het was namelijk zeker geworden dat Dorner al zijne bezittingen verkocht had en met het geld over Holland verder ge reisd was; waarheen, dat wist niemand. Zijne vrienden uit het bierhuis zeiden een parig dat hij vermoedelijk naar Amerika vertrokken was, omdat in den laatsten tijd zijn mond vol was over de Nieuwe- Wereld. Dat een gevestigd burgerman, die een fatsoenlijk bestaan had, plotseling zijne zaak verliet en nog bovendien hulp behoevende kinderen achterliet, was zoo verschrikkelijk, zoo ongehoord, dat men het schier voor onmogelijk hield, totdat de zekerheid hiervan allen twijfel wegnam. Thans gaf inen de schuld van dat alles alleen aan den Amerikaan, die door zijne overdrevene berichten de verbeelding van den onbezonnen vader geprikkeld had de overigen begrepen niet dat zij er het hunne evenzeer toe hadden bijgedragen. De vluchteling had intussschen zijn ver mogen zoo zeer opgeruimd, dat er nog slechts eene onbeduidende som voor de op voeding der kinderen te redden was. De maatschappelijk vraagstuk onzer dagen betreffend. Ons doel is niet, hier in uitvoeriger beschouwingen te treden, noch ver schillende standpunten te bespreken, doch wij willen thans slechts met een enkel woord melding maken van een streven, waarvan het, dezer dagen ver schenen, «Katholiek Sociaal Weekblad" de vrucht is. Niet zoozeer tot't volk zelf zal dit blad zich richten, dan wel tot hen, die door positie, vermogen of beschaving naar geest en gemoed, wat meer aanzien in de maatschappij hebben, een leider dus van de leiders. Wat dit weekblad, dat dooreen bree de rij van verdienstelijke medewerkers geëscorteerd is, zich ten doel stelt, wordt door de redactie in de volgende termen uitgesproken «Dit Weekblad richt zich tot hen, die gelijk de Paus zeide, door positie, verino gen of beschaving naar geest en gemoed, wat meer aanzien in de maatschappij heb ben, als Geestelijken, adviseurs, ge- meentsraadsleden, bestuursleden van kies-, handels- en landbouwvereenigingen en boe renbonden, onderwijzers, drankbestrijders, leden van armbesturen, St. Yincentius- of andere liefdadige vereenigingen, de meer ontwikkelde werklieden, bestuursleden van Volksbonden of arbeiders-vereenigin- gen, leden van sociale cursussen of ker ken en debating-clubs, enz. Aan al dezen zal ons Weekblad over arbeids-wetgeving en sociale verzekering, over fabriekstellingen en verenigingswe zen, over agrarische wetgeving en opbeu ring van den middenstand, over armen zorg en sociale gemeentepolitiek, over openbare- en school-hygiène en economi sche vraagstukken, veel wat wetens waardig en wetensnoodig is, op zooveel mogelijk voor allen bevattelijke wijze me- dedeelen. Wij zullen dit trachten te doen, niet alleen door z. g. n. hoofd-artikelen, maar ook door het geven van overzichten van in binnen- en buitenlandsche tijdschriften en bladen verschenen opstellen, terwijl in een vaste rubriek «Soeiaaleconomi- sche Hoofdstukken" wekelijks in sys tematische volgorde de grondbeginselen der Volkshuishoudkunde zullen gedoceerd trouwelooze vader was verdwenen, en men kon geen spoor van hem ontdekken. Pater Ambrosius, de goede arme oom, wist, hoe hij ook over de zaak nadacht, geen beter middel to vinden dan de twee kinderen tot zich te nemen; hij nam nu ook Geertrui als huishoudster aan, eensdeels, omdat zij onontbeerlijk was voor de ver pleging der kinderen, en ten andere, de wijl ook zij verzorgd moest worden. De vrome priester nam het ambt van leer meester en opvoeder op zich, leidde hen tot een godsdienstig werkzaam leven op, en leerde hen vroegtijdig aan ontberingen gewennen, welke zich maar al te spoedig zouden doen gelden. De inkomsten van den goeden pater waren zoo gering, dat zij nauwelijks alleen voor hem toereikend warendoch sedert de beide knaapjes in zijne woning huisvestingen verpleging ge vonden hadden, werden hun van tijd tot tijd door vrome vrouwen vrijwillige offers bezorgd, en de diensten welke hij aan de kerk bewees, werden van toen af ook rui mer beloond. Men leefde dus in het kerk- straatje zoo goed als het kon gaan. Nooit vergat pater Ambrosius bij het morgen- en avondgebed, en later bij de voorbereiding tot de H. Communie voor den afgedwaal- den vader te bidden, opdat God hem een maal weder in de armen zijner kinderen zou terugvoeren. Deze kinderplicht was den knapen zoo diep ingeprent en hun zoo worden zoolang ten ontzent een eenigs- zins uitvoerig economisch leerboek ont breekt, zal nut noch actualiteit aan deze wekelijksche Hoofdstukken ontzegd kun nen worden. Bovendien zal een rubriek «Berichten en Mededeelingen", al wat in Bin nen- en Buitenland op sociaal terrein hetzij op dat der actie, hetzij op dat der wetgeving vermeldenswaard is, worden medegedeeld. Geregeld zullen ook de titels der nieuw verschenen boeken en brochu res, op sociale of economisehe onderwer pen betrekking hebbende, worden opgege ven, terwijl in een apart hoofd «Brief wisseling" aan alle abonné's, zoo veel dit der Redactie mogelijk is, geant woord zal worden op gevraagde inlichtin gen op sociaal gebied, voor zoover die ant woorden ook voor anderen van belang kunnen worden geacht. Waar 't echter uitvoerige adviezen betreft, meenen wij niet beter te kunnen doen dan te verwij zen naar het voortreffelijk werkend Cen traal Bureau voor Sociale Adviezen te Amsterdam." Ziedaar in 'tkort 't program, volgens hetwelk het Katholiek Sociaal Week blad zal werken. Het eerste nummer bevat verder de lijst van medewerkers en eenige ande re rubrieken, waarover in 't program wordt melding gemaakt. Het doel der Redactie is ongetwijfeld lofwaardig, en de verschijning werd dan ook met belangstelling tegemoet gezien. Of de Redactie echter daar zal ko men, waar we wezen moeten ziedaar een vraag, waarop het antwoord alleen door de toekomst zal kunnen gegeven worden. De Oorlog. Het was noodig, dat Kitchener de we reld weer eens paaide met een rapport, zooals we er tot hiertoe nog weinige van hem hebben gezien. We kennen de weekrapporten van Kit chener en achten ze gewoonlijk der ver melding niet waard, daar ze meestal niet veel meer behelzen, dan een geïllustreerde opsomming van allerlei onzin. zeer tot eene gewoonte geworden, dat zij het niet verzuimden toen zelfs pater Am- brocius reeds lang dood was en zij den mannelijken leeftijd bereikt hadden. Wij hebben van den verderen levensloop der knapen alsmede van do overige bewo ners uit de ons bekende woning in het Kerkstraatje niet veel meer te vertellen. Frans, de oudste, werd na de voorberei dende studiën bij zijnen zoon, naar de hoo- geschool gezonden en verkreeg aldaar den graad van doctor in do geneeskundo; Louis, de jongste werd jager bij een geestelijk heer. Hun pleegvader, de goede oude pa ter Ambrosius, stierf in hoogen ouderdom in de armen zijner pleegkinderen, die hij nog stervende zegende. De oude Geertrui was hem reeds eenige jaren voorgegaan. De jonge mannen, van hunne vroegste jeugd af tot een werkzaam leven opgeleid, wisten zich met Gods hulp, ofschoon niet zonder veel moeielijk heden, een goed be staan te verschaffen. Van hunnen vader hadden zij nooit iets vernomen, zij wisten dus niet of hij dood of levend was. In het stadje C., in de nabuurschap van Dorners huis, ja zelfs in het bierhui^ was ook ein delijk gras over deze zaak gewassen. III. OP DE VLUCHT. Op denzelfden dag toen pater Ambrosius in het Kerkstraatje te C. alles wat hij Maar zooals hij thans de zaken der Boe ren voorstelt, is nog zelden geschied, en het dient ons tot bewijs, dat er iets broeit, waarvan we eerstdaags wel weer nader zullen vernemen. f&Na de gebruikelijke opsomming} van wat door de dappere Engelsche troepen zoo al is buitgemaakt, seint de lord verder het volgende van den 6en Januari Generaal French meldt, dat de Boeren in de noordoostelijke Kaapkolonie zóó ver minderd zijn in aantal en strijdbaarheid dat zij weinig meer dan een uitgewerkt poli- tiestelsel noodig maken. Zij zijn hoofdza kelijk beperkt tot den driehoek Barkly- OostRhodesBarklypas. In het Zuid westen zijn de kolonnes voor 't oogenblik voor een groot deel bezig om voorraad aan te voeren teneinde de krijgsbedrijven op grooter afstand van de spoorweglijn te vergemakkelijken. De middendistricten blijven van Boeren bevrijd. Tusschen de Oranjerivier en de Thaban- chu-lijn is dc lijn feitelijk schoon en de kolonnes van generaal D. Knox zijn naar nieuwe streken ten noorden dier lijn ge trokken. Pack Beresford heeft opnieuw een wel geslaagden tocht gedaan van de linie der Zuid-Afrikaansche politiemacht, west van den spoorweg uit; hij verraste den 4en Theron's commando bij het aanbreken van den dag bij de samenvloeiing van de Vet en Zandrivieren. Veldkornet Pretorius en een andere Boer sneuvelden; 35 werden gevangen genomen, waaronder veldkornet Leroux, en verscheiden zijn gewond. Generaal Eliott's kolones zijn voortdu rend met de Wet's voorposten in aanra king geweest, maar ofschoon aanzienlijke afstanden zijn afgelegd en man en paard hard gewerkt hebben, zijn de Engelsche troepen er tot dusver niet in geslaagd de Boeren tot een algemeen treffen te dwin gen. Er worden nu evenwel verscho ko lonnes naar deze streek gezonden. Lord Methuen heeft na lichten tegen stand Vrijburg hereikt en trekt nu weer oostwaarts om met kolonel Kekewich sa men te werken. Kolonel Colenbrander is van Rustenburg uit in den nacht van 4 Januari door Ma- gato's pas getrokken en heeft te Water val veldkornet Louw den 5den bij het aanbreken van den dag verrast. Het ver lies van den vijand bedroeg 5 gesneuvel den en 29 gevangenen. Deze overrompe ling strekt kolonel Colenbrander tot groo- kon, in het werk stelde om zijne nieuwe huisgenooten zoo goed mogelijk te herber- gen, lag in de haven van Antwerpen een schip voor anker, dat zeilree was en slechts een' gunstigen wind afwachtte om in zee te steken. De kapitein ging op en neder om zijne bevelen te geven, er werden nog eenige levensmiddelen aan boord gebracht, en de matrozen hadden nog een en ander aan het zeilwerk te beschikken, opdat al les bij de afvaart in orde zoude zijn. Ook de passagiers stonden op het dek en be schouwden de bedrijvigheid, welke zoowel op het schip als aan de haven heerschte. Een dezer passagiers trok om zijne nieuws gierigheid en zonderlinge manieren de aan dacht tot zich. Hij onderzocht en betast te de planken en touwen van het schip, als om te onderzoeken alsof een en ander sterk genoeg was om hem over de zee to voeren. Hij had ook aan iedereen wat te vragen, en dit deed hij ondoordacht, daar de matrozen hem zonder antwoord voorbij gingen, en zijne mede-passagiers zich on derling vrolijk over hem maakten. De nieuwsgierige passagier was eerst een uur geleden met zak en pak op het schip ge komen en had zijne have in de vooruit be stelde kooi geborgen. Daarop was hij in de grootste onrust op het schip heen en weder geloopen. Alles wat hem omgaf was nieuw voor hem, en het scheen dat hij weinig notitie nam van de spot te eer/daar hij ze met een zeer kleine macht uitvoerde op enkele mijlen afstands van een grootere Boerenmacht. In oostelijk Transvaal hebben gedeelten van kolonel Allenby's kolonno Williams, van het 13de huzaren, gisteren bij liet aan breken van den dag een klein lager aan de Bovcn-Olifantsrivier verrast en elf ge vangenen gemaakt, waaronder veldkornet Breytenbachtevens maakten zij wat voor raad buit. Generaal Plumer, die ten noorden van Amersfoort opereert, in verbinding met Generaal Spens en kolonel Pulteney, heeft 3 en 4 Januari een treffen met een zeker getal Boeren gehad onder Christiaan Botha en Opperman, en dreef heb uit hun stel lingen, maar op laatstgenoemden dag leed een deel van zijn krijgsmacht onder ma joor Vallentin, van de Somersetsche licht» infanterie, zwaar bij dien arbeid. De Boo- ren kregen negen dooden. Maar nu komt aan 't slot van zijn lang en snoeverig telegram de aap uit den mouw. Want de generaal heft de volgende je remiade aan, die bewijst, dat de Boeren geducht aan 't kloppen zijn geweest. Het spijt me zeer, zegt lord Kitchener, te moeten mededeelen, dat majoor Vallen tin en 18 man sneuvelden; 5 officieren en 28 man werden gewond. Majoor Vallen tin behoorde tot den staf in Natal vóór den oorlog en heeft gedurende dezen met groote verdienste in verschillende betrekkingen gediend. Hij was een officier, die veel be loofde. Veel beloven is een munt, waarmee men bij de Boeren niet erg opschiet, maar veel doen ziedaar dc leuze, waar men tegen zulke krijgslieden te staan komt En dat verstaan de Britsche veldheeren over 't algemeen zeer slecht. CHLXA. De Keizerlijke familie is eindelijk, zooals we reeds met een enkel woord meldden, te Peking aangekomen. De volgende beschrijving geeft ons eenigs- zins een idéé van dien intocht, waarnaar de wereld zoolang met belangstelling heeft uitgezien. tende toespelingen welke men over hem maakte. Eindelijk ging hij in de nabij heid van den scheepstrap staan en monster de de menigte welke in zijne nabijheid stond. Voor twee dagen was hij te Ant werpen aangekomen, had zijnen intrek in eene herberg genomen en nauwelijks iets van de schoone stad gezien alleen des a- vonds wanneer het donker geworden was, ging bij schuw en achterdochtig door do straten, alsof de grond onder zijne voeten brandde. Eindelijk was hij op het schip, elk gevaar van erkend te worden geluk kig ontkomen. Wat zich in zijn gemoed bewoog, had hij tot dusverre met goed gevolg onder drukt van daar dat eene trotsche vastbe radenheid op zijn gelaat lag. In weêrwil hiervan was zijne houding onzeker, ruste loos, zoodat hij niet lang op dezelfde plaats bleef en niemand rechtstreeks in de oogen durfde zien. Zijne kleeding en manieren kenschetsten hem als een' man uit den gegoeden bur gerstand zijne nieuwsgierigheid den nieu weling in alles wat de zeevaart betrof, ter wijl zijne rusteloosheid niet zonder grond deed vermoeden, dat hij met eenen goeden voorraad gewetenswroegingen het land vaarwel zeide. Hij hoopte echter dat dit wel beter zou worden, wanneer zij de ha ven verlaten hadden; indien hij echter nog in dezelfde haven het aandenken aan den geboortegrond met alles wat daarme de in verband stond, met groote geldelijke opoffering had kunnen opruimen, hij zou voorzeker geen oogenblik geaarzeld heb ben; doch het geweten laat zich niet als een oud kleed tegen een nieuw verwisselen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1