No. 3. Woensdag 1 Januari 1902. le Jaargang. Aan onze Lezers Komen en Gaan. FEUILLETON. voor Zeeland, Brieven, stukken en advertentiën te zenden aan de administratie van „Z te Zuiddorpe. De Fortuinzoeker. Prijs per 3 maanden t franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland. Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSKLAD tegen den prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met, de abonnementsgelden. Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren. Advertenti n s van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10. Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de" prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden bij vooruitbetaling geplaatst voor 4U> cent per advertentie. Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie. Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave. wordt medegedeeld, dat, zoodra de overeenkomst met onze corres pondenten geheel is geregeld, de voornaamste markten onzer pro vincie, alsmede die van Rotterdam zullen worden opgenomen, bene vens andere onderwerpen van al- gemeenen aard. Met hen, die zich hebben aange meld als agent of correspondent, wordt binnen enkele dagen nader gecorrespondeerd. Door de groo te drukte waren we vooralsnog niet in staat daartoe over te gaan. De Administratie. Correspondenten en Agenten voor dit blad worden gevraagd op de gewone voorwaarden Adres Administratie van de „Zelandia" te Zuiddorpe. Die van ons weggingen, herdenken wij met smart, nu aan 't scheiden des jaars hun beeld uit de nevelen van 't verleden nog even voor ons hart verrijst, en met hen, die tot ons kwamen, gaan wij vol hope den weg op naar do toekomst. En al hebben wij nog zooveel redenen tot dankbaarheid, en al is onze ziel nog zoo vol vertrouwen op 't verschiet, toch stemt ons dat scheiden en dat komen der jaren tot ernst en sombere gedachten. Het is voor de eerste maal, dat wij en onze lezers elkander ontmoeten op de grenzen van twee jaren, het gaande en het komende. Onwillekeurig stemt dit tijdstip ons tot nadenken en tot weemoed. Immers hoe snel het ook daarheen is gevlogen, toch is het voor ons vol ge weest van ontmoetingen, van verschij ningen en verdwijningen,diehun onuit- wisch baren indruk hebben gemaakt en achtergelaten in ons hart. Yeel trouwe gezichten zijn heenge gaan uit onze omgeving, veel anderen hebben wij op onzen levensweg ontmoet, en samen hebben wij veel lief en leed gedeeld. Is het wonder? Hoe gering toch en kort is het aantal jaren den mensch hier in dit wondere leven toebedeeld. Voort vliegen ze onder een enkelen lach en veel smart, en voordat wij 't ons bewust zijn, staat de ouderdom voor ons, rammelend met de sleutels der eeuwig heid in zijn knokkelige handen. En het schijnt ons toe, dat heel de vervlogen periode, die wij hier doorbrach ten, met al zijn wel en wee, slechts een droom was, een ijdele droom, die een oogenblikje speelde voor onze ziel. Zie het kind, dat blij en vroolijk lachend het levendoorhuppelt en zie den grijsaard, die met ernstig gebogen hoofd en de witte bloem van 't kerkhof om zijn schedel, daarheen sukkelt, het stokje in de bevende hand, en de rimpels der jaren op 't gelaat, en vraag u af, of de peri ode, die daartusschen ligt, wel veel meer lijkt dan wat er ligt tusschen Nieuwjaar en Oudejaarsavond. En toch, en toch Hoe kostbaar zijn de jaren ons toege meten Vooral voor ons, die werken niet al leen voor dezen tijd, maar ook voor wat daarna komt. Kort, ontzettend kort is de dag die ons hier is gegeven om te arbeiden, en hij ontvliedt ons, zonder dat wij het weten. Aan ons is het daarom den tijd te be- steden naar ons beste vermogen en goed te doen waar we kunnen, opdat onze verschijning hier beneden niet een nut- telooze en beuzelachtige zij, maar opdat wij den troost hebben ten minste ons een weinige verdienste te hebben verga derd jegens onze medemenschen. Wij zeiden het reeds het is de eerste maal, dat onze lezers en wij elk ander in dit leven ontmoeten op de grens van twee jaren. Het verleden was nog slechts een kor te kennismaking, maar een langere toe komst ligt voor ons. Wat zal ze brengen Wij we ten het niet. Maar wij zullen ze tegemoet gaan met de overtuiging, dat wij in het leger der Katholieke Pers, den goeden strijd zullen helpen meestrijden. Die overtuiging'zal ons moed geven en ons geleiden op den weg naar de overwinning van veel moeielijkheden en bezwaren. En tot hoogeren moed aan gespoord door het doel dat voor ons ligt, vatten wij den arbeid met onvermoeide hand aan. Het jaar 1902 zal het eerste zijn, dat onze toewijding en onze krachten voor den dienst der goede zaak gaat vragen. Waar wij ons aangorden voor den strijd, hoe klein ons deel dan ook zij in den grooten wereldkamp onzer dagen, stellen wij dien nieuwen arbeid onder de leiding van Hem, zonder Wiens zegen alle werken ijdel is. Zoo hopen en vertrouwen wij op een goed en zalig jaar, een jaar van rijke zegeningen en geluk, en wenschen dit ook aan alle onze lezeressen on lezers, onze vrienden en medestanders van harte toe. Staatkundig; Overzicht. In het begin dozer eeuw lag in cene een voudige, doch voordien tijd zeer fatsoenlijke burgerwoning van het stadje C. aan den Neder-Rijn eenejonge vrouw gevaarlijk ziek. Zij had 'sedert haar laatste kraambed hare krachten niet weder terugbekomen, echter minder tengevolge van het doorgestane lij den, dan wegens het verdriet dat aan haar hart knaagde. Sinds den laatsten herfst had zij do kamer moeten houden, wasden winter tusschen het bed en don stoel, zooals men het noemt, dmirgeworsteld, en thans nu de lieve lente zich in do natuur door een nieuw leven openbaarde, scheen ook voor haar de bloesem van een nieuw leven uit te botten, van een leven in eeuwigheid, een leren in en bij God. Hoe jong nog had zij reeds te veel van dit onbestendige des aardschen levens onder vonden zij had ook in den anders zoo hei ligen huwelijken staat te veel smarten moe ten lijden, om voor het sterven, dat haar nader tot God zou brengen, beducht te zijn. Wat haar nog aan het leven, aan de aarde boeide, dat waren hare twee kinderen, lieve knaapjes, diegelukkignog niet wisten waar om moeders oogen vaak zoo vol tranen ston den, wanneer zij zoet bij haar speelden. De troost welke haar door dooudedienstmaagd, een erfstuk barer brave ouders, werd toe gebracht, was niet toereikend om een moe derhart gerust te stellen want zulke oude lieden klagen, wanneer zij willen troosten, nog meesttijds over haar eigen leed. Slechts dan wanneer pater Ambrosius, haar oom, haar kwam bezoekenwerd zonder omwe gen van sterven, over den heinel en van een wederzien bij God gesproken, en wanneer als dan de moeder met eon bloedend hart op hare kinderen wees, dan troostte de goede priester haar hiermede dat God een Vader der weezen is en voorde noodlijdonden zorgt. Het was zeer verstandig van pater Ambro sius dat hij zijn geliefd pleegkindoinbewim- peld over den dood sprak, sedert door den geneesheer alle hoop op herstel was opgege ven want wat baten bedriegelijke uitzich ten in het gezicht der eeuwigheid De dood is geen ijdel beeldHet heil der ziel, dat was de hoofdzaak, en daarvoor werd dan ook het meeste gezorgd. Wanneer de huis vader nu en dan eens bij het ziekbed kwam, sprak hij zeer onverschillig over hare spoe dige genezing en een aantal zaken welke der arme moeder reeds voor lang geheel on verschillig geworden waren, en ging dan weder aan zijne bezigheden. Buiten 's huis gaf hij echter niet zelden zijn ongeduld over het langdurige ziekbed zijner vrouw te ken nen, en hij sprak er zoo ruw en gevoelloos over, alsof hij naar haren dood verlangde. Doener, zoo heette onze mislukte huisva der, had eene kleine zaak van de ouders zij ner vrouw overgenomen, en ofschoon hij gecne groote rijkdommen kon verzamelen, wierp zij toch voordeel af, toereikend voor inenschen van zijnen stand. Zijn bravo vrouw was het eenige kind barer ouders geweest, De Ooi-log;. Na al het geschrijf en gesein der laatste dagen over bijeenkomsten van Boerenhoof- den, heeft Do Wet weer eens op zoo krach tige wijze aan alle praatjes over vredc- voorstellen den kop ingedrukt, dat er geen twijfel meer geopperd kan worden aan gaande het al of niet voortzetten van den oorlog. Dat er iets broeide, en dat do bijeen komsten een groote beteekenis hadden was te voorzien. Aan de Standard werd dan ook uit Volks- rust gemeld Het ware doel van de jongste bijeenkom sten was het maken van nieuwe plannen voor de zomer-campagne. Een zeker aan tal Boeren zullen zich wellicht overgeven, maar de groote menigte is vast besloten den strijd tot den dood toe vol te houden. De Wet vooral drong er zeer op aan om den tegenstand voort te zetten. De Boeren zijn goed bereden en van alles voorzien. Volgens dit bericht staan er voor de Britten harde dagen te wachten, en mo gen ze wel op hun hoede zijn, vooral voor overmachten van Boeren. Hoe die Boeren, die volgens de verlie- zenlijsten toch al lang moesten zijn uitge roeid, nog aan overmachten komen bij sommige gebeurtenissen, is een raadsel, waarvan de oplossing wel tamelijk voor de hand ligt. De Wet is thans al vast begonnen met den Engelschen, bij wijze van Kerstge schenk, een voorproefje te geven van wat hun te wachten staat. Eerst ontvingen we een telegram uit Harrismith van den volgenden inhoud Generaal Dartnell met de Imperial Light Horse en de Yeomanry is den 18e" van deze maand bij Langberg slaags geweest met De Wet, die 800 man, een pompom en een kanon onder zijn bevelen had. Het gevecht duurde vier uren, waarna de Boeren wer den teruggedreven met medewerking van generaal Campell uit Bethlehem. De verliezen der Boeren zijn vijf gesneu velden, 20 gewonden en 3 gevangenen de Britsche verliezen bedragen een ge sneuvelde, 4 officieren en 10 man gewond. Men zal natuurlijk wel doen nadere be vestiging af te wachten; hocvele Boeren aanvoerders zijn niet als gesneuveld opge geven, die later nog springlevend bleken te zijn. Nauwelijks hebben we hiervan goed en wel kennis genomen of daar komt op den tweeden Kerstdag do volgende jeremiade van Kitchener uit Johannesburg Generaal Rundie meldt dat De Wet den 24s,,n aan het hoofd van een groot aantal Boeren het kamp van Firman te Twecfon- tcin stormenderhand heeft genomen. Ik vrees dat de verliezen aanzienlijk zijn. Do troepen bestonden uit 4 compagniën yeo manry met een veldstuk en een automa tisch kanon en bewaakten do blokhuis-linio van Harrismith naar Bethlehem. Twee compagniën lichte ruiterij zijn vertrokken om De Wet te vervolgen. Dat zal wel weer een jacht worden van belang en nu zal De Wet weer eens eenige staaltjes leveren van krijgsmansbeleid. Erg benieuwd zullen we zijn om iets na ders to vernemen omtrent de Britsche ver liezen, want als Kitchener vreest, dat die aanzienlijk zijn, dan kunnen we ons op leelijk# dingen voorbereid houden. AMERIKA. Uit de erecnigdc Staten duiken weer berichten op omtrent een aanslag op pre sident Roosevelt. Althans de Matin en de Journal verne men beide uit Washington, dat president Roosevelt het slachtoffer is geweest van een gelukkig ongevaarlijke aanranding. Ter wijl de president met lord Pauncefotc in de Massachusetsstraat wandelde, kwam ie mand op hem af en bracht hem een stomp op de borst toe. President Roosevelt, die, zooals bekend is, thuis is in de noble art of self-defence, was dadelijk met de para de klaar en liet den aanvaller een heel eind verder tegen de straatsteenen tuime len. Kalm vervolgden de president en de Engelsche gezant daarop hun weg. ITALIË. Bij gelegenheid dat de Paus het H. Col lege ontving, dat hem de gelukwenschen voor Kerstmis kwam aanbieden, zeide Z. en de knappe Jan Dorner wist zich zoowel van de dochter als van de bezittingen der ouder; meester te maken. In het begin van zijn huwelijk droeg hij zijne jonge vrouw schier op do handen, ofschoon toen reeds zij ne onrustige natuur somtijds zeer op den voorgrond trad. To n do ouders overleden waren (zij stierven kort na het huwelijk) en Dorner nu geheel onafhankelijk was, werd hij allengs nalatiger en onzachtzamer jegens zijne vrouw zijne onrust, waarvan de oorzaak lang verborgen gebleven was, kwam nu meer en meer op den voorgrond. Hij stak zich in allerlei ondernemingen om zich een' grooten naam te verschaffen, en toon hij hierin een paar maal gelukkig slaagde, werd hij trotsch en verwaand. Zoo stonden de zaken een paar jaren voor het tijdstip waarin ons verhaal een aanvang neemt. In den laatsten tijd scheen hij er zich meer aan te ontrekken, want hij bleef bij zijne gewone bezigheden, doch hij was wre veliger van gemoed dan ooit en zeer terug houdend in alles. Eiken avond zat hij in het bierhuis, op dezelfde plaats en aan dezelfde tafel, en scheen veel behagen te scheppen in het verkeer met de drinkebroêrs welkedaar dagelijks bijeenkwamen. Het was destijds nog meer de gewoonte dan thans, om na volbrachten arbeid in het bierhuis bijeen te komen; daar spraken die eerzame burgers over het nieuws van den dag, haalden de overheidspersonen der stad vinnig door, he kelden allen die niet tot de vrienden be hoorden, en gingen 's avonds laat naar huis, met het vooruitzicht den volgenden dag we der op liet gewone uur bijeen te zijn. Onder de gewone bezoekers van het be doelde bierhuis was er een, in den regel de Amerikaan genoemd, een vrolijke knaapdie door zijne avontuurlijke verhalen zeer veel tot het gezellig verkeer bijdroeg. De Ameri kaan was een inboorling der stad, had on der Napoleon gediend, was in Spanje tot de Engelschen overgeloopen, had eenige jaren in Amerika rondgezworven, en was ten laatste met weinig geld, maar met eene on verstoorbare opgeruimdheid van geest en eenen rijken voorraad avontuurlijke verha len in zijne geboorteplaats teruggekeerd. Een welgesteld bloedverwant gebruikte hem thans in zijne bezigheden. Hij bevond zich geregeld eiken avond in het bierhuis, verteerde daar zijn zakgeld en gaf den ge wonen bezoekers onuitputbare stof tot on derhoud. Hij kon vaak met zoo veel waar schijnlijkheid de vreemdsoortige voorvallen mededeelen, dat men waarlijk gemeend zou hebben dat alles letterlijk waarheid was. Meestal was het ver afgelegene Amerika het tooneel zijner mededeelingen, en hij bewees op onbetwistbare gronden dat men in dat land bij eenige bedrevenheid rijk, schatrijk kan worden. Vroeg men hem waarom hij daar niet gebleven was, zoo antwoordde hij gewoonlijk, dat zijn verlangen naar het lie ve vaderland hem hierin had teruggehouden Het verkeer met den Amerikaan was voor Dorner noodlottig geworden. Zijne zucht naar rijkdom en grootheid stelde de taferec- len welke de Amerikaan voor zijn oogen ontrolde, in een helder behagelijk licht. Uren lang kon hij met de grootste opmerk zaamheid naar hem luisterenhij deed hem duizend vragen, doch was slim genoeg dit in schijn slechts uit vermaak te doen, of schoon hij al de antwoorden diep in zijn ge heugen prentte. Het ziet er noodlottig met den mensch uit, wanneer hij zijnebooze nei gingen niet tijdig weet te onderdrukken, en bij haar ontwaken niet met beide handen naar den godsdienst grijpt, om den jongen draak nog tijdig in het hart te kunnen wor gen. Hij die aan de hartstochten voedsel geeft, wordt er door medegeslcept, en zal onder vinden, dat het dierbaarste wat er op deze wereld bestaat, ten laatste geheel onver schillig voor hem wordt. De rijkdommen der Nieuwc-Wereld na men langzamerhand al zijne gedachten en wonschen in beslag; zij vonkelden den on- gelukkigen man dag en nacht voordeoogen, benevelden zijn verstand en maakten zijn hart dor en gevoelloos, zelfs voor het dier baarste wat hij bezat: zijne vrouw en lieve kinderen. Dorner was ten laatste niet slechts in het bierhuis bij den Amerikaan, maar hij zocht hem overal op, om bijzonderheden uit de Nieuwe-Wereld van hem te vernemen. Voordat een jaar voorbij gegaan was, had in Dorner eene geheele omkeering plaats ge vonden. Daar zijn hoofd steeds vol was van plannen welke hij niemand kon mededee len, werd hij meer en meer afgetrokkenzijn eenvoudig beroep kon hem niet meer boeien, omdat zijn hoofd vol was van reusachtige plannen, en zelfs de heiligste banden der natuur konden zijn hart niet meer bezig houden. Zoo waar is hetdatsommigedriften tot in het binnenste des harten doordringen, alwaar de levenspols slaat, welke de wereld, de maatschappij in verband houdt. Wordt vervolgd.) O TUSSCHKN LEVEN EN STERVEN.

Krantenbank Zeeland

Zelandia | 1902 | | pagina 1