Maat is Hteneetl •n ADELAAR-PRODUCT - PRIMA spréken te Groningen. Generalkommissar Schmidt en Van Geelkerken V Die levert zijn Scheerzeep bon S In bij zijn leveran cier, want hij krijgt dan nog Adelaar-Scheerzeep van oude kwaliteit! aanmelden bij een der in Nederland ge vestigde SS-onderdeelen. Degenen, die zich bij de SS of het Ned. Legioen vrij willig melden, worden tijdens den duur yan hun verbintenis vrijgesteld van den arbeidsinzet. Alle verdere inlichtingen worden tijdens de keuringen verstrekt. 16 DUITSCHE BEDRIJVEN IN NEDERLAND ONDERSCHEIDEN. (A.N.P.) Naar aanleiding van het einde van den tweeden prestatiewedstrijd van de Duitsohe bedrijven in Nederland is Zaterdag in Den Haag een plechtige bijeenkomst ge houden waarop talrijke bedrijfsleiders en be- drijisvoormannen waren verschenen. De plaats vervangende Obmann van het Deutsche Ar- beitsfront in het Arbeitsbereich der N. S. D. A. P., Kretschmar, bracht rapport uit over de werkzaamheden van het laatste jaar. Door hun (deelneming aan den prestatiewedstrijd der Duitsche bedrijven in 1942-'43 hebben de bedrijfsleiders van 79 Duitsche industrie-, 73 handels- en 40 handvverbbedrijven hun wil tot medewerking aan den dag gelegd. Deze cijfers béteekenen een stijging met 72 pet. vergeleken met het voorafgaande jaar. Ook de resultaten in de bedrijven zelf hebben merkbaren vooruit gang getoond. Op verzoek van den plaatsvervangenden Ob mann onderscheidde verbolgens de leider van het Arbeitsbereich der N.S.D.A.P., Haupt dienstleiter Schmidt, 16 bedrijven. Voor ons nationaal-socialisten zoo zette de Hauptdienstleiter verder uiteen spreekt het vanzelf, dat wij thans in den oorlog den Führer helpen en het beste van ons geven. Spr. verklaarde nog eens met allen ernst, dat hij, die het waagt tijdens den oorlog de bedrijfs- gemeenschap te storen hetzij een Duitsche of een Nederlandsohe bedrijfsgemeenschap door een staking of door andere misdaden, natuurlijk zijn-'hoofd heeft verspeeld. Het nieuwe Europa wordt met bloed en zweet bevochten. Wij hebben derhalve het recht, vooral van onze volksgenooten, maar bovendien ook van onze Nederlandsche ar beidskameraden en -kameraadskes te eischen, dat zij hun uiterste best doen. Op grond van deze diepe verantwoordelijk heid voor den nieuwen groei van Europa eischen wij ook, dat de arbeidsplaats, die door een Duitscher is vrijgemaakt omdat hij als sol daat te velde is getrokken, door een anderen Europeaan wordt ingenomen. Deze eisch is rechtvaardig. Daarom zullen ook de jongere lichtingen hier in Nederland de arbeidsplaat sen der jonge Duitsche soldaten moeten in nemen. Natuurlijk is de taak, die voor ons ligt, ont zaglijk zwaar. Vele arbeidskameraden, die thans nog hier zijn, zullen hun plaats moeten ontruimen om in Duitschland nieuwe arbeids plaatsen in te nemen. En Nederlandsche menschen, die wellidht geloofden van de opbrengst van hun vroegere werk te kunnen leven, zullen weer in het ar beidsproces worden teruggebracht. Boven dien zal juist als de Duit sche vrouw ook de Neder- landschle vrouw moeten wer- ken. Wij hebben niet het voornemen Neder landsche vrouwen naar Duitsch gebied te bren gen. Zij zullen echter de leeggeworden ar beidsplaats in Nederland moeten bezetten. Het moge waar zijn, dat deze regelingen den een of arider in zijn particulier-oeconomi- söhe leven zwaar treffen, maar hij heeft het persoonlijk lang niet zoo zwaar als de Duit sche soldaat. Laat een ieder zijn plicht doen en eraan denken, dat ons alleen de gemeenschap in strijd en prestatie tot de overwinning leidt. FEUILLETON DE „VERDOEMDEN" door H. Kingmans. 25) o— Uur na uur verstrijkt, terwijl de kapitein geregeld de glazen vult. Er komt een zeer opgewekte stemming, waaraan Gebhard zich niet onttrekt. Alleen drinkt hij veel minder dan zijn kameraden. Hij heeft opge merkt, dat de kapitein en die Sinjeur be trekkelijk matig van hun glas gebruik ma ken. En met kracht komt het wantrouvyen weer opwillen zij hen soms dronken ma ken? dat zal hèm niet overkomen I Hij be speurt niet, dat Sinjeur Willemsz. hem aan dachtig gadeslaat en zoo nu en dan een blik van verstandhouding wisselt met den kapi tein, die flauw glimlacht. Het is al ver in deil namiddag, als de Zeeuwsche kust opdaagt. Nu moeten zij noodig weer eens aan dek. Er is een en an der te zien. Gebhard informeert naar den tijd. De an deren denken er blijkbaar niet aan. Maar hij berekent, hoe lang zij nu reeds onderweg ■zijn. Wanneer ter wereld zullen zij in Rot terdam terug zijn? Maar hij behoeft zich niet ongerust te maken, verzekert de stuurman, bij wien hij navraag doet. Opzettelijk spreekt hij er niet over met den kapitein of met Sinjeur Wil lemsz. De schepelingen boezemen hem ver trouwen in. Hij komt te weten, dat de bark naar Middelburg vaart, waar eenige uren wordt gemeerd. De gasten gaan daar aan den wal om te eten. Tegen den avond gaan zij terug. Er is voldoend,? slaapplaats aan Kinderuitzendingen van den Ned. Volksdienst. Naar ijien ons meldt organiseert de N.V.D. in de "<aanden Juli en Augustus kindertrans porten naar Duitschland, terwijl van 31 Aug. tot 12 Oct. een aantal kinderen in een N.V.D.- tehuis ie Epe (Gld.) zullen worden onderge bracht. Vooi uitzending dn ons eigen land komen in aanmerking jongens en meisjes van 614 jaar, voor het buitenland1 van 612 jaar. Ouders, die hun kinderen willen uitzenden, kunnen dit mededeelen aan het Buur.tschaps- hoofd van den Ned. Volksdienst in hun woon plaats of rechtstreeks aan de bijkantoren te GoeS, Ternèuzen en Zienikzee. Sommigen achten (de uitzending van Zeeuw sche plattelandskimderen niet noodig, omdat diie over 'het algemeen genoeg frissche lucht hebben. De N.V.D. stelt zich echter niet als eerste doel de kinderen overdadig te voeden. Gewichtstoename is geen hoofdzaak, doch lichamelijke en geestelijke sterking, sport, spel enz. De kinderen leeren met elkaar omgaan en elkaar toegrijpen. Zij zien deelen van het va derland waar ze anders wellicht nooit zouden komen. Van de ouders wordt o.m. geëischt, dat de noodzakelijke hoven- en onderkleeding aanwe zig is. Ontbreken de middelen daartoe dan kan de N.V.D. ook hierin helpen; ieder geval wordt afzonderlijk bekeken. De kinderen staan gedurende hun aanwezig heid in de tehuizen onder deskundig toezicht. Het nieuwe hulpbankbiljet van vijf en twin tig gulden, dat tijdelijk door de Nederlandsche Bank in omloop gebracht zal worden, in ver band met eenige vertraging in den aanmaak van nieuwe 'bankbil jetten. CNF- Noske-Pax m. A.N.P. In een te Groningen gehouden vormingsbijeenkomst van de N.S.D.A.P. en N.S.B., werd allereerst het woord gevoerd door den heer van Geelkerken (plv. leider der N.S.B.). Er werken, aldus spr.,allerlei invloeden, die strijdlust en strijdwil verminderen. Bo yendien zien we verschillende fouten maken, maar dan mogen we niet vergeten, dat ook wij, nationaal-socialisten, menschen zijn. Te vaak klinkt onder ons het geluid: er zijn te veel Nederlanders tegen het natiorfaal-socia- lisme". Overdrijft dat niet, er zijn niet zoo veel anti's. Meestal is het de enkeling en niet de massa, welke er tegen is. Juist derr laatsten tijd heeft de N.S.B. last van een toestrooming van nieuwe leden. Of zouden dit allemaal radio-N.S.B.-ers zijn?" Spr. drong er op aan deze menschen vast te hou den en tot goedé nationaal-socialisten te vormen. Uitvoerig ging spreker in op de kwestie der krijgsgevangenen, der studenten en der radio's. Nu komen de menschen bij de N. S-. B. om een vrijstelling. Vraag ze dan: wat hebt gij gedaan voor de nieuwe orde van Europa? Maakt het ze niet gemakkelijk! Wint Duitschland niet, dan is er geen Euro pa meer, dat kunnen wij veilig aannemen. Als Duitschland zijn laatsten man in het vuur zendt, dan erkennen wij volmondig, dat Nederlandsche arbeiders hun plaatsen moeten innemen. Wij vechten voor de ziel van ons volk. Nu zijn er ook bij ons die zeggen: dit alles gaat te yer, straks blijft er niets meer over, terwijl wij toch streven naar een natio naal onafhankelijk Nederland. Als Eden en Sumner Welles gelijk krijgen, dan komen na de Engelschen en na de Koningin een horde joden, die al evenmin van Nederland iets zullen laten bestaan. Wat brengt ons de toekomst? Uit de jeugdorganisaties blijkt de oprechte wensch met die jeugd voor een nieuwe toekomst te strijden, die voor elk land een plaats in het nieuwe Europa zoekt. Als men praat over een toekomst, waarin Hitier geheel Europa zal nemen blijkt daar uit, dat men in zijn overwinning gelooft.' Hitier doet, wat hij belooft, maar hij moet daartoe ook in staat gesteld worden. Wij zullen een en ander zoo maar niet krijgen, maar wij zullen daaraan moeten meewerken en onze beste krachten geven. Zoo is er in de partij ook wel eens een «meningsver schil, vindt de eene organisatie zich belang rijker dan de andere enz. Ploudt echter, al dus spr., boven alles vast aan het eene, aan Mussert, die tot zijn dood zal staan als nationaal-socialist en als leider. Spreker herdacht vervolgens den op 3 Juni vermoorden kameraad Posthuma. Er komt voor ons zeker nog een harde tijd. Dan zal moeten blijken, dat ook wij ons inzetten tot den laatsten man en de laatste vrouw. Hierna sprak General-Kommis- s a r Schmidt, die de vraag steldé „H oe zullen wij het doen?" Als na tionaal-socialist zou ik deze vraag eerst wil len beantwoorden. Toen wij in 1918 door eigen onrust en door eigen schuld de wapens 'tooord. Terwijl zij flapen, vaart het schip naar Rotterdam, waar het den volgenden morgen tijdig is. Dit is zoo het program van dien Sinjeur, als hij me:t hen vaart. De stuurman heeft het al verschillende malen gedaan. Het is nu eenmaal een liefhebberij van Sinjeur Willemsz., om vreemdelingen aangenaam te zijn. Die moeten een goeden indruk van Holland hebben, lacht de stuur man. Nu, de vent heeft geld genoeg. Laat hem die liefhebberij. De schepelingen wor den ook altijd goed' bedacht op zoo'n tocht je. IJet is nu in een paar jaar de vierde keer dat 'Semeinz., zijn kapitein, met dien Sinjeur uit spelevaren gaat. Gebhard blijft het vreemd vinden, maar per saldo hoort hij toch van verschillenden kant allemaal hetzelfde over zijn gastheer: een wonderlijke vent, die het goed meent met vreemdelingen. En als ze morgen ochtend tijdig dn Rotterdam terug zijn, och, dan verletten ze niets. Dat vinden de anderen ook, als Gebhard ,met hen praat. Ze zijn in een jolige stem ming. Vermoedelijk half „in de olie". „Houd op met drinken, Jochem", waar schuwt hij, „Je moet je positieven bij elkaar houden". Jochem lacht en zegt, dat hij ongeneeslijk is. Wat ter wereld zouden die lui nu met hen in het schild voeren? Ze zijn de vrien delijkheid en hartelijkheid zelf. Aan bakboord rijst een zware toren op, de kerktoren van Campvere. Sinjeiir Wil lemsz. maakt er hen attent op, en vertelt dan, dat zij binnen eenige uren in Middel burg zullen meeren, waar zij zich kunnen vertreden. (Wordt vervolgd.) neerlegden, werden wij overvallen, geëxploi teerd en ge> weet het zeer goed, dat toen nog in Duitschland millioenen van honger gestorven zijn. Desondanks riep ons toen de Führer als eenvoudig frontsoldaat, die nooit het geloof in Duitschland had opge geven. Laten wij het niet vergeten, dat hij toen ook reeds in Germanië, in Europa ge loofd heeft, zooals hij reeds in de eerste ver gaderingen steeds weer verklaard heeft in zijn volk te gelooven. Wij gelooven in ons volk en daarenboven ook in Europa en wij weten, dat thans de tijd gekomen is, waar op het nieuw gevormd moet worden. Wanneer het geloof aanwezig is en achter het geloof altijd de wil staat, dan kan de volgende vraag alleen maar zijn, „zijn de menschen geschikt om deze groote taak te volbrengen en deze groote proef van het lot te doorstaan?" Ik ben van meening, dat de Europeesche volken en hierbij staat het Duitsche volk aan de spits der Europeesche volken "bereid zijn alles in den strijd te werpen en alles te offeren. Want de laatste tijd heeft juist van de Duitsche volksgenoo ten in het vaderland, voor alles in het westen van het Duitsche rijk, ontzaglijkveel ge- eischt, niet alleen den geheelen inzet van den man, doch ook van de vrouwen, grijsaards en kinderen. Wanneer wij nu vragen „heb ben deze menschen den strijd doorstaan?", dan kunnen wij kalm antwoorden „niet al leen doorstaan, doch zij zijn nog harder ge worden". Zooveel grootheid en dapperheid heeft men nog nooit in het westen gezien als in den laatsten tijd toen vele bommen werpers geheele steden probeerden te ver nietigen en daarenboven het water van den stuwdam door het Roergebied stroomde. Dit alles werd bedwongen door menschen, die bereid zijn al hun krachten in te spannen, omdat zij door Adolf Hitler geroepen zijn. Wij behoeven derhalve niet te vragen, of wij dezen strijd doorstaan, doch onze eed moet luiden zoo te staan als deze menschen in het Roer gebied gestaan hebben. Zoo moe ten wij overal als Germanen en Europeanen staan. Dan zal Europa nieuw gevormd wor den en niemand zal dezen nieuwen vorm kunnen tegenhouden. Wij zullen dezen strijd doorstaan, omdat wij de hardheden van dezen strijd kenden en omdat wij nooit er aan geloofd hebben, dat de gangsters uit Amerika ons misschien als menschen zouden kunnen behandelen en omdat wij ook nooit geloofd hebben, dat de bolsjewieken ons als menschen tegemoet zouden treden. En wanneer men zegt, wij zijn het eerst begonnen, wij hebben Warschau en Rotter dam gebombardeerd, dan vragen wijston den toen voor deze steden Duitsche soldaten of niet? De vraag of de Duitsche soldaten al strijdende tot deze plaatsen waren opge rukt, zal men met ja moeten beantwoorden. Een snellere overgave zou beide keeren het bombardeeren voorkomen hebben. De En gelschen echter bombardeerden reeds in 1940 Duitsche steden zonder dat het ooit een Engelschman gelukt was voet te zetten op Duitsch grondgebied. Nooit zijn wij naar Engeland gevlogen om burgers te bombar deeren. Wij willen den strijd tegen de bur gers niet. Toen op 1 September en steeds weer opnieuw heeft de Führer de wereld toe geroepen: „Ik wijs dezen bommenoorlog van de hand". Eerst na een bepaalde en vooraf- gegeven waarschuwing, heeft de Führer ge antwoord en de heeren in Engeland kunnen zich er op verlaten, dat de tijd, waarop wij met dezelfde middelen zullen antwoorden, weer komen zal. Laat men dan niet jamme- ren.H et tijdstip zal komen, waar op alles slag voor slag zal wor den terugbetaald. De vraag, die ik gesteld heb, „hebben wij voldoende krachten om dezen strijd te door staan?", kunnen wij met een hartgrondig „ja" beantwoorden. Het gebied is groot ge noeg om allen te voeden. Ik weet, wij moe ten het goed indeelen en wij hebben niet te veel, doch het gebied is groot genoeg om het leven te waarborgen. Arbeiders zijn in een toereikend aantal aanwezig om de ma chines te construeeren en de kanonnen, stuk ken geschut en munitie te vervaardigen. Wanneer de tegenstanders gelooven door Europa een wandeling te kunnen maken, dan zullen zij beleven, wat het wil zeggen in bot sing te komen met legers, die in den strijd beproefd zijn en die gedurende twee jaar een zeer zware veldtocht in het oosten ach ter den rug hebben. Dan zullen zij beleven, wat Duitsche soldaten presteeren. Daarom moet onze gemeenschappelijke wil zijn, hecht aaneengesloten te blijven staan. Van ons moet de kracht uitstralen, die noodig is om de zwakken mede naar voren te trekken. Wij kennen de krachten van het nationaal- socialisme en er is geen macht ter wereld, die deze macht kan breken. Toen wij begonnen, werden we belachelijk gemaakt, toen stonden wij op en bouwden ons rijk in 1933. Toen kwam de tijd, waarin het internationale jodendom en de plutocra tie met geconcentreerde kracht, met wapens en met bommenwerpers tegen ons optraden in de veronderstelling, dat wij niet bewapend waren. Men wilde ons allen van den aard bodem doen verdwijnen. Wij kunnen constateeren, dat wij thans in 1943 veel sterker zijn dan in 1941. Deze tegen ons opgestane krachten hebben ons dus niet vernietigd, doch sterker gemaakt. Zoo moeizaam als de weg van 1920 tot 1941 geweest is, precies zoo zwaar zal de weg zijn van 1941 tot 1946, 1948 of 1950. Wij zijn bereid dezen weg te gaan en trouw aaneengesloten te blij ven staan en wij weten, dat ook het overwinnen van onze vijanden zwaar zal zijn e'n m i s- schien veel tijd zal vergen. Het hoogtepunt ephter hebben wij al lang achter ons liggen. Twee jaar strijden wij met zeer goed succes te gen het bolsjewisme, tegen Engeland en Amerika. Wanneer derhalve aan de overzijde in Engeland van een overwinning gesproken wordt, dan kunnen wij slechts zeggen, voor- loopig hebben wij op ons continent nog niets van deze krachten gezien. Wij verheu gen ons als nationaal-socialistert op den strijd. Hij werd door ons steeds verlangd. Wanneer derhalve aan den Westelijken kant zeer veel gesproken wordt over een invasie, dan kunnen wij slechts zeggenKomt, wij zijn bereid 1 Evenals wij het bolsjewisme naar het Oosten teruggedrongen hebben, zoo zullen wij mot veel lichtere strijdkrachten deze plutocraten daar brengen, waar zij be- hooren. De krijgsgevangenen. Vanzelf sprekend moeten hiervoor de maatregelen genomen worden. „Wanneer hier slechts de kleinste groep zou landen, wat zouden de Engelschen dan het eerste doen?\Deze Amerikaansche en Engelsche gangsters zou den onmiddellijk, wanneer zij voet op Ne- derlandsch grondgebied gezet hebben, deze voormalige Nederlandsche soldaten weer on der de wapens roepen. De maatregelen, die daarop van Duitsche zijde genomen zijn, zijn ons bekend, die behoef ik hier niet ver der te bespreken. Wanneer ik reeds vroeger het besluit van den Wehrmachtbefehlshaber om de voorma lige Nederlandsche officieren in krijgsgevan genschap weg te voeren, een wijs besluit ge noemd heb, dan zal deze maatregel van den Wehrmachtbefehlshaber slechts in het be lang blijken te zijn van de krijgsgevangenen en hun gezinnen. Zoo zullen zij op zekeren dag weer naar hun gezin kunnen terugkee- ren. Het is echter beter, dat zij op het oogenblik dit gebied verlaten. Hier blijven zullen slechts diegenen, die sedert drie jaren naast ons staan en die bereid zijn, evenals wij tegen Engeland te strijden. Het zijn Duitschers en N.S.B.-ers. In 1940 was er een andere toestand. Toen bestond er nog geen Atlantikwal. Wij strijden ook niet in het Oosten dezen zwaren strijd. De grootmoe digheid van den Führer is niet begrepen. Thans moeten hieruit de consequenties ge trokken worden. Wanneer echter een arbeidsplaats in Duitschland leegkomt, omdat de Duitsche soldaat onder de wapens geroepen is, dan moet de Germaansche broeder zijn plaats in nemen. Daarenboven moeten alle Europea nen hun plaats innemen, want het gaat om de nieuwe vormgeving van Europa. Deze nieuwe Europeesche gemeenschap groeit en door gemeenschappelijke taken zal zij steeds sterker worden. Wij weten, dat het bolsje wisme geen mededoogen met ons zal ken nen. De schamelste hut hier in het Groning- sche land is voor een bolsjewiek nog altijd een paradijs. Vraagt het eens aan uw sol daten, die in het Oosten gestreden hebben. Eenstemmig verklaren zij, dat uit de Russi sche steppen alleen nog maar beestmenschen naar voren komen. Met Europeanen heb ben deze horden niets gemeen. Daarom moe ten wij de bqlsjewistische Sovjet-Unie ver slaan. Ook aan den overkant in Amerika schijnt men langzamerhand de ooren te gaan spit sen. Ook daar zal men eens den oorlog voe len. Wanneer de Engelschen en Amerikanen bomaanvallen ondernemen op onze volksge nooten, dan werkt aan den anderen kant de duikbootoorlog precies even zeker. Deze schroef draait langzaam doch des te stevi ger en fijner. Het tijdstip zal komen, waarop ook aan de overzijde het gevaar van het Jodendom zal worden ingezien. Daarom moeten alle krachten tegen het Jodendom, het bolsjewisme en kapitalisme gemobiliseerd worden. Den strijd nemen wij moedig oJ>, want wij willen een nieuw en mooier Europa opbouwen. Het is niet be langrijk, wie -gij zijt, de hoofdzaak is, wat presteert gij voor deze gemeenschap. Derhalve moet de groote gemeenschap van den adel van den arbeid opgericht wor^ den. Wanneer wij ons uit Afrika hebben moeten terugtrekken, zoo werd toch tot de laatste patroon gestreden en de soldaten, die teruggekomen zijn, hebben niet al te moe dige Amerikanen leeren kennen. Onze kameraadschap moet verder groeien. In den Arbeidsdienst, in den Jeugdstorm, in de Hitler-Jugend staan zij schouder aan .schouder en strijden daarenboven als solda ten gemeenschappelijk voor den nieuwen tijd. De tijd, die voor ons ligt, zal zwaar zijn. Ook onze voorouders hebben het niet ge makkelijk gehad. Zij hebben toen ook stand gehouden. Laten wij ons daarom onzen voorouders waardig betoonen en laten wij hetzelfde doen. Wanneer wij de gevaren moedig trotseeren en ons als soldaten we- derkeerig ondersteunen, en tot den aanval aanvuren, wanneer iedereen bereid is zijn beste krachten in te zetten, dan groeit de nieuwe lotsgemeenschap en komt eens de dag, waarop weer over ons continent de vre- desklokken zullen klinken en de vanen van de vrijheid zullen worden geheschen. Wij moeten de tanden op elkaar zetten en ook in 1943 zal ons de wind hard om de ooren blazen, waardoor wij echter dichter bij de overwinning komen. De vraag luidt, of wij sterk genoeg zijn om dezen strijd te doorstaan. Wij zullen de zen strijd doorstaan en ervoor zorgen, dat nu eindelijk het avondland rustig wordt. Zoo heeft ons de Almachtige gezegend en aan onze spits den soldaat van den wereldoord log, onzen Fuehrer, Adolf Hitler, geplaatst. Zoo kunnen wij altijd slechts weer vragen dat de Almachtige onze soldaten en wapens blijft zegenen. Wij strijden voor het avond land tegen de plutocratieën en gangsters uit Amerika, die onze cultuurgedenkteekenen vernietigen. Wij weten, dat onze kracht ster ker is. Eens zullen wij uit al deze decadentie moedig en trots vooruit stormen om dit groote nieuwe Europa mede te vormen. In dezen geest roep ik u op uw eed met mij samen te vatten in een groet op dit uur aan den Fuehrer van alle Germanen. De aan wezigen stemden met dezen oproep in. Hier mede was de indrukwekkende demonstratie gesloten. (A.N.P.) Dr F. E. Posthuma. Dr F. E. Posthuma, wiens overlijden dezer dagen gemeld is, werd geboren te Leeuwar den 20 Mei 1874. In 1919 promoveerde hij tot doctor honoris causa aan de landbouw- hoogeschool te Wageningen. Intusschen had hij reeds onderscheidene functies op land bouwgebied vervuld. Zoo werd de heer Pos thuma aangewezen als secretaris van den Alg. Ned. Zuivelbond. Van de coöp. vereeni- ging Centraal Beheer te Amsterdam werd de heer Posthuma directeur. Van 27 October .1914 tot Sept. \1918 was hij minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Latqr aan vaardde hij een benoeming tot president directeur van „Centraal Beheer". Van 1919 tot 1927 was Dr Posthuma voor zitter van de Ned. Maatschappij van Nijver heid en Handel en tengevolge van deze func tie werd hij in 1921 aangezocht om als voor zitter van den Nijverheidsraad op te treden. Eveneens in 1921 werd hij gekozen tot voor zitter van den Alg. Ned. 'Zuivelbond. Ook was hij eenige jaren lid ^an den Hoogen Raad van Arbeid. Via de F.N.Z. werd hij bij zijn oprichtmg voorzitter van het Crisis Zui- velbureau. Behalve de reeds hier genoemde functies heeft Dr Posthuma nog onderschei dene andere bekleed. Ter ondersteuning van de maatregelen voor de regeling van de landbouwproductie werd bij besluit van den Rijkscommissaris van 19 Maart 1941 onder voorzitterschap van Dr Posthuma de commissie ingesteld, die sindsdien als „commissie-Posthuma" alge- meene bekendheid verwierf, vooral wegens haar activiteit voor den productie-slag. Bij de instelling van den Ned. Landstand, in Iret najaar van 1941, werd Dr Posthuma als generaal-adviseur aan den Landstand ver bonden en in het voorjaar 1943 werd hij Ge machtigde van den leider fier N.S.B. voor land- en tuinbouwaangelegenheden. Begrafenis Dr Posthuma. Gistermiddag geschiedde op de begraaf plaats te Ruurlo de teraardebestelling van wijlen dr F. E. Posthuma, oud-minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Groot was de belangstelling. Tot de aanwezige autoriteiten behoordeTT Generalkommissar Schmidt als vertegen woordiger van den Rijkscommissaris, Minis- terialdirektor dr Moritz als vertegenwoordi ger van Staatssekretar Backe, hoofd van het Rijksministerie für Ernahrung und Land- wirtschaft te Berlijn, de chef van de Haupt- abteilung Ernahrung und Landwirtschaft van het Rijkscommissariaat, Oberregierungs- rat von der Wense. Mussert werd vertegen woordigd door prof. Jeswiet uit Wageningen. Voorts waren aanwezig een afvaardiging van Centraal Beheer, de directeür-generaal van den landbouw G. J. Ruiter, de rector-magni- ficus van de landbouwhoogeschool te Wa geningen, prof. mr. W. C. Mees en vele anderen. Ds Ebbink, Herv. pred. te Ruurlo, sprak woorden van troost tot de Weduwe en de familie. Vervolgens sprak Hauptdienstleiter Schmidt, die dr Posthuma schetste als groot staatsman en een edel mensch, die door moordenaarshand is gevallen. Hoewel eenige tientallen jaren ouder, aldus spreker, was hij 1 onze raadgever en onze vriend. Als een va der heeft hij gezorgd voor zijn volk, dat hij steeds als een eerlijk man heeft gediend en lief gehad. Daar boven uit zag hij de groote taken, die Europa gesteld worden. Wij beloven u, zoo ging Hauptdienstleiter Schmidt voort, dat wij in uw geest verder zullen arbeiden. Ten slotte bracht spr. den laatsten groet en den dank over van den Rijkscommissaris, welken dank spreker tot uiting bracht door het neerleggen van een grooten krans van den Rijkscommissaris. Ministerialdirektor dr Moritz legde ver volgens een krans namens Staatssekretar Backe, waarna 't hoofd van de Hauptabtei- lung Ernahrung und Landwirtschaft von der Wense een krans namens deze Hauptabtei- lung van het Rijkscommissariaat neerlegde. Prof. Jeswiet schetste de loopbaan van dr Posthuma. Hij had een helder inzicht in boerenzaken. Zijn kennis op zuivelgebied werd zelfs tot ver over onze grenzen er kend. Groote gaven had hij als leider en organisator. In de mobilisatiejaren 19141918 heeft hij als minister ons volk zoo' goed mogelijk door deze moeilijke jaren heenge- holpen. Centraal Beheer is onder zijn lei ding tot grooten bloei gebracht. Voor zijn levensavond had hij zijn Huis gebouwd in het landelijke Ruurlo en hier is hij' gevallen door moordenaarshand. Midden in zijn werk is hij heengegaan. Zijn geest echter blijft bij ons. Wij zullen de richtlijnen, die hij uitgestippeld heeft, blijven volgen. De heer E. Z. Oldebanning sprak hierna namens de Nederlandsche boeren. De heer G. J. Ruiter, directeur-generaal van den Landbouw, schetste vervolgens het onherstelbare verlies, dat geheel ons volk door het heengaan van dr Posthuma heeft geleden. De rector-magnificus der landbouwhooge school te Wageningen, prof. Mees, betoogde, dat dr Posthuma gevallen is op een wijze, welke slechts weerzin kan wekken, welke

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1943 | | pagina 2