duirMjjk, hij, er ook mocht komen, zijn bewapening» met meer in stand kon hou den. Want in den grootsen omvang waren hem daarvoor fundamenteels voorwaarden, steen kool en iftzer, ontnomen. Hij moest dus wan neer hij den strijd wilde voortzetten, een po ging d.-rv om zijn steenkool- en ijzergebied tèrug té halen. Thans zien wij hoe hij laatste, zjj het reus achtige inspanningen in het work stelt, nieuwe divisies worden opgesteld of aangevuld. Maar het z\jn geen nieuwe lichtingen, die juichend naar de vanen snellen, neen moede grijsaards, 16-jarige jongens worden geschaard in de voorste gevechtsbataillons en achter hen wor den de machine-geweren der commissarissen verdrie- en verviervoudigd. Zoo wordt de Russische soldaat den dood ingedreven. Wat kan het Stalin schelen wanneer hjj hecatomben dooden heeft geëischt. Wij hebben thans een waar beeld der Bus sische verliezen, dat tezijnertjjd bekend ge maakt zal worden. Maar het was ook een ge weldig menschemateriaal, dat hij ter beschik king had. Hij heeft het uiterste er uit gèhaald. Zqn tanks zijn slechter geworden, maar zij waren er. Hij laat zijn volk geen rust. En met deze geweldige massa's maakte hij hier en daar bressen. Maar de Duitsche strijder kan stand houden en houdt stand. Aan de Wolga strijd en bloedt, maar zegeviert Duitschland. Boven heel de zen reusachtigen strijd steekt S"t a 1 i n g r a f uit. Het zal eenmaal de grootste he roïsche strijd zijn, die zich ooit heeft afgespeeld in onze geschiedenis. Wat daar thans door onze grenadiers, pioniers, artilleristen en wie er verder in de stad is, van den generaal tot den laatsten man gepresteerd wordt, is uniek. Voortgaande wees de Bijksmaarschalk er op, dat Engeland thans het geweldigste verraad pleegt jegens het geheele lot van het avond land. Beroep op soldaten en bevolking. Vervolgens keerde Bijksmaarschalk zich met een beroep tot de jonge soldaten van de Duit- sehe weermacht om des te trotscher en vreug devoller vervuld te zijn van het bewustzijn te behooren tot een volk en een weermacht, die thans de grnote, geweldige garant vormen, dat Duitschldna en Europa kunnen bestaan. Duitschland, zoo riep hij uit, is de waarborger van het Europeesche lot geworden, van zijn vrijheid, zijn cultuur, en zijn levend Dat is de hoogere zin van dit offer. En dit offer is' iets, dat van ieder uwer elk oogenblik en overal eveneens 1 geëischt kan worden. De zin van deze offervaardigheid moet ieder duidelijk worden door het voorbeeld van de strijders in Stalingrad. Wanneer zij zich niet op geofferd hadden, zouden de Russen waa rs chjjnlijk hun doel hebben bereikt. Th-ans echter komt de vijand te laat. De Duitsche wee f's tand is georganiseer d. De Duitsche linies zijn gevestigd, zoo ver klaarde de Rijksmaarschalk, maar zij konden slechts gevestigd worden, doordat daarbuiten in dit ruïneveld van deze stad helden streden en nog strijden. De Rijksmaarschalk zeide verder, dat het heldhaftige optreden niet alleen de plicht van den soldaat, maar van het geheele Duitsche volk is. Het Duitsche volk zal he(t aanvaar den en begrijpen, zooals het begrepen moet worden. De zin van den strijd van thans, al dus de Bijksmaarschalk, is slechts overwinning of vernietiging. Onverwoestbaar geloof in de overwinning. In het verdere verloop van zjn rede zeide de maarschalk, dat menigeen wellicht denkt, waarom de vijandelijke luchtaanvallen op Duitsche woonplaatseh niet gewroken worden. Het zwaartepunt van het Duitsche luchtwapen, zoo verklaarde hij in dit verband, ligt in het zuiden, oosten en noorden. Maar deze strijd in 't oosten zal naar zijn heiligste overtuiging, eens een einde vinden, waarop de laatste weerstandskracht van het bolsjewisme is ge broken en dan wordt ook de macht vrij, die vergelden kan. Op dien dag zal hj zich zeer nauwkeurig herinneren wat de vijand in Duitschland heeft aangericht. Ik ben er ab soluut van overtuigd, zoo ging de Rijksmaar schalk voort, dat wanneer de zon weer hoog '-aan den hemel zal staan, zij de Duitsche troe pen weer, evenals vorig jaar, weer in den aanval zal zien. En deze aanval zal niet zwak ker zijn. Integendeel, er zullen nieuwe, nog betere wapens in den strjd gebmcht worden, er zullen gestaalde divisies aanvallen, die in zich de verpliefiung medebrengen: Wij maken Stalingrad thans goed. Ik kan, zoo zeide hij verder, op mijn vingers uitrekenen, hoe het er aan den anderen kant moet uitzien. Over FEUILLETON GEBROKEN TROTS door H. Kingmans. 53.) -o— Lasterie kijkt zijn vrouw aan. Niet triomfan telijk, maar zij kan niet ontkennen, dat hij het toen juist heeft gezien. „Je hebt het direct gezegd", zegt zij, „toen ik vermoedde, dat die twee een oogje op elkaar hadden". „Met dit verschil, dat de moeder er ook te gen zou zijn, maar je krijgt den indruk uit dit briefje, dat dit niet zoo is. Dat kan op den duur misschien helpen. Het hangt van die boe rin af. Maar ja, die kennen we ook niet. De boer kan het alleen wel voor het zeggen heb ben. En dan vrees ik, dat Abel geen kans maakt". „Hij zit in een moeilijk parket", meent Ma rie. „Dit had ik niet gedacht. Wat ter wereld kan iemand nu tegen Abel hebben". „Niets. Daar gaat het niet om. Hij is geen boer, het is duidelijk genoeg", zegt Lasterie. „En als zoo'n man zich dat eenmaal in het hoofd gezet heeft, je krijgt het er niet uit, ge loof er niets van". „Maar dat is tirannie I" borst Lena los. „Dan zou Kea moeten trouwen met iemand, van wien ze niet houdt I" „Daf komt in het leven méér'voor dan je denkt", merkt haar vader op. „Dan zou ik -nooit trouwen, vaderWant dat js iets verschrikkelijks!" „Ik ben het volmaakt met je eens, kind. Je kunt dan ook beter niet getrouwd zijn. Hier zit juist d'e tragiek van dat meisje en Abel. Hoe moet het met die twee, als die boer bij zijn weigering blijft?" ,,'t Is vreemd, dat Abel er nog niet over ge schreven heeft", merkt Marie op. ,,'t Zou me niets verbazen, of hij komt Za- het algemeen kunnen wij dan constateeren Wie heeft den moed te twijfelen aan onze overwinning f De Rijksmaarschalk besloot met de verzeke ring van zfln onverwoestbaar geloof aan de Duitsche overwinning. Dit geloof, zoo zeide hij, komt voort uit het diepste inzicht in den samenhang der dingen. Maar het is ook het meest innige geloof aan dp rechtvaardig heid der Almacht. RECHTSZAKEN Rechtbank te Middelburg. Rechtbankzitting van Vrijdag 29 Januari 1943. MEINEED. Tegen den 23-j. W. J. Roelse, chauffeur-monteur-brandweerman uit Vlissin- gen, als verdacht van het onder eede afleggen van een valsche verklaring in een echtschei dingsprocedure op 18 Nov. j.l., werd geeischt 8 mnd. gev. straf. "Reeds geruimer. tijd geleden werd de zaak behandeld tegen de 18-jarige dagdienst bode L. A. Scheers en de 31-jarige A. C. Kloet, echtgenoote van R. Casetta, beiden te Middelburg, wie waren telaste gelegd, dat zij tesamen en in vereeniging nabij Grijps- kerke een hoeveelheid boonen, toebehooren- de aan den landbouwer van Oosten, hadden weggenomen. De Officier eischte toen tegen S. een geld boete van f 15 of 4 weken tuchtschool en tegen K. f 40 boete of 20 d. h. De rechtbank deed echter geen uitspraak, doch wilde eerst over beide verdachten eens een voorlich tingsrapport ontvangen. Het rapport was, wat de echtgenoote betreft, lang niet best. Eisch tegen Sch. f 20 of 10 d. en tegen K. 2 w. gev. str. TE GOEDGELOOVIG. De 35-jarige do- meinarbejder uit Haamstede, A. -P. Speelman, die steeds met mooie praatjes van goedgeloovi- ge menschen geld tracht los te krijgen, en der halve reeds herhaalde malen wegens oplichting is veroordeeld, had ditmaal tot slachtoffer ge kozen de bij een bouwfirma te Haamstede werkzame J. Heizen, welke tevens met de in- koopen voor de keuken der firma is belast. Op 20 Oct. nu had verd. den boekhouder overge haald om hem f 100 in voorschot te geven voor het leveren van 200 kg bruine boonen, terwijl dit een paar dagen later nog met f 150 werd vermeerderd. Hoewel H. herhaaldelijk op le vering der boonen heeft aangedrongen is daar nooit iets van gekomen. De Officier zegt, dat verd. al 9 maal is ver oordeeld en vraagt 1 jaar gev. straf. Mr Vermaas bepleit clementie, waarna ver dachte nog vraagt de straf in Veenhuizen te mogen ondergaan. LANGE VINGERS. In begin November van het vorige jaar werd ontdekt, dat uit een magazijn van de Mij „De Schelde" te Vlissin- gen waren verdwenen een aantal kwasten, be zems, vegers, penseelen, borstels en een hoe veelheid behangsellinnen tot een waarde van plm. f 3000. Verdacht hiervan werd de 38-ja rige loodgieter A. Brugge. Aanvankelijk pro beerde deze zich nog er uit te liegen, doch me de door het feit, dat nog een 27 rollen linnen bij hem thuis werden aangetroffen, kwam de bekentenis los. Doch nu werd door hem ook nog een compagnon genoemd, en wel de 31-j. smid, P. H. G. Verkaart. In de loop van Oct. hadden ze de verschillende* schildersbenoodigd- heden met tusschenpoozen weggehaald en was het grootste deel verkocht en samen verdeeld. Volgens B. zou het geheele plan zijn uitgegaan van zijn maat. B. bekende verder ook een be zoek gebracht te hebben aan de woning van de wed. van Gessel, alwaar '-hij en zijn maat zich verscheidene levensmiddelen en kleedingstukken hadden toegeëeigend. De waarde van 't gestolene' bij De Schelde werd geschat op f 3000 en bij de wèd. v. Ges sel op f 600. De Officier eischt een gev. straf van 2 jaar met aftrek ya.ii het voorarrest. j Mr Kuipers zal zich beperken tot denjper- soon van verdachte. Deze heeft altijd een gun- stigen levenswandel geleid, doch hij heeft ge heel gehandeld onder invloed van zijn medever dachte V. Pleiter zegt op zoo'n zware eisch niet te hebben gerekend. Hij is het overigens met den Officier eens, dat in dezen tijd menschen, die geëvacueerd zijn moeten worden beschermd Spr. vindf het aandeel van B. in de diefstallen veel minder dan van V. en besluit met te vra gen een veel geringere straf op leggen. ONVERBETERLIJK. De 19-jarige trans- portarb. J. J. Mareels, tijdelijk wonende te Am sterdam, doch thans verblijvende in het Huis van Bewaring te Middelburg, is geen onbeken de voor de heeren rechters. Na in dit voor jaar van 1942 een straf van 3 mnd. te hebben ondergaan, was het alweer mis. Na alweer een paar bazen te hebben 'gedaan", was hij terecht gekomen op een scholingscursus1* te Amsterdam, doch ook daar hield hij het niet lang uit, stal een brood en een zilveren horloge en verdween terdag naar huis. In den eersten tijd zullen de Zondagen hem lang niet meevallen". goeder Lasterie heeft een goed voorgevoel gehad: inderdaad komt er den volgenden dag een briefkaartje van Abel, meldend, dat hij het weekend overkomt. En dan heeft hij alle gelegenheid, met zijn vader en moeder te praten. Die kunnen niet an ders doen dan'zijn gedrag en handelwijze goed keuren. En de toekomst? Als Kea- en zij twijfelen er niet aan werkelijk van hem houdt, hem liefheeft, zooals een vrouw haar aanstonden man dient lief te hebben, dan die nen zij te wachten. Misschien geeft de Heere uitkomst en zet hij het stugge karakter van den .boer om. Zeker, zeker, in dezen geest, de dommee heeft volkomen gelijk, moeten zij nog eens met elkaar spreken. Er zal toch binnen kort wel een kans komen, dat Kea hem ontmoe ten kan. Maar iaat dat voorloopig voor de laatste maal zijn. Zij weten toch, dat zij elkaar hebben? Het is niet prettig, je zou het zoo graag anders zien, maar je kunt geen ijzer met handen breken. En 't zou Steendam tarten zijn, als zij alle mogelijke middelen in het werk stel den en alle mogelijke uitvluchten zochten, om elkaar te ontmoeten. De woede van den boer moet eerst eens betijen, mogelijk kwam hij nog tot andere gedachten. Met de eerste bus zoekt Abel 's Maandags morgens Noordam weer op. Met tegenzin gaat hij er heen. „Als het me te machtig wordt", heeft hij ge zegd tot zijn broer Jan, „dan solliciteer ik naar elders. Elkaar zoo nu en dan uit de verte zien, zónder te kunnen spreken, én dan te wéten, dat je van elkaar bent, dat jp schier niet te dragen". Er gebeurt die week nog iets belangrijks, al thans iets ongewoons ten huize van de Laste- ries in Utrecht. Twee dagen later, zoo 's morgens tegen een uur of elf wordt er gebeld en als Abels moe der, die alleen thuis is, de deur opent, staat voor tiaar Z.-Vlaanderen. Na een paar dagen van rondzwerven, verschafte hij zich toegang tot 't woonhuis van den landbouwer Baecke te Bier vliet, door een ruit in te slaan en nam daar een pakje tabak en eenige sigaren weg. Verdachte geeft alles toe. Eisch 6 mnd. gev. str. LAND- EN TUINBOUW Keuring van dekhengsten in Zeeland. Tholen 28 Januari 1943. Goedgekeurd voor dekking Mayeur van de Boich Hoeve, eig, Jae. Pr. Brooijmans te St.- Annaland (Zld.)Caator van Vosmeer, eig. Gebri. E. J. en L. J. Kosten te Tholen (Zld.) Paul van Steenzwaan, eig. O. G. Polderman te Tholen (Zld.) Goedkeuring verlengd tot voorjaar 1944: Benno v. Acron, eig. 0. G. Polderman te Tho len; Prina, eig. Gebrs. E. J. en L. J. Kosten te Tholen. Afgekeurd: Olairon van 'tLeguit, eig. Gebrs E, J. en L. J. Kosten, Tholen; Charles, eig. A. C. en J. K. v. Nieuwenliuijzn te Molen- vliet-TholenPloris, eig. Gebrs E. J. en L. J. Kosten te Tholen. Premiekeuring. 3-j. hengsten niet in keur stamboek opgenomen, kl. maat: Mayeur van de Bosch Hoeve, eig. Jae. Fr. Broojjmans te St.-» Annaland, 3e pr. Oudere hengsten 'gr, maat: Mayeur van 't Kerkje, eig. Jae. Fr. Brooijmans te St.-Annaland en Gebr. C. en M. van Tilhurgh te Oud-Vosmeer, 3e pr. Zierikzee, 29 Jan. 1943. Goedgekeurd voor dekking: Robert van Steenzwaan, fok.-eig. A. J. Steendijk te Nieuwerkerk (Zld.)Roland van Steenzwaan, fok.-eig.: A. J. Steendijk te Nieuwerkerk (Zld.)Solan, eig. Hengstenver. „Westelijk Behouwen" te Haamstede (Zld.) Albion van Heensehe Molen, eig. S. J. Gast te fluivendijke (Zld.).; Carlo, eig. L. J. H. Koopman te Nieuwerkerk en G. J. Klompe te Noordgouwe (Zld.) Opgenomen in KeurstamboekCarlo, eig. L J. H. Koopman te Nieuwerkerk en G. J. Klompe te Noordgouwe. Afgekeurd: Oesar van Centra, fok.-eig. J. v. d. Stolpe Kzn te Ouwerkerk (Zld.)Nico van Audeux, fok.-eig. C. Deïst te Eikerzee (Zld.); Rupert, fok.-eig.: C. P. Boudeling te Ouwerkerk (Zld.)Bertus, eig. L. J. Kooman Wz. te Zierikzee; Rein, eig. H. O. v. d. Zande Jzn te Nieuwerkerk (Zld,). Premiekeuring: 3-j. hengsten niet in keur stamboek opgenomen, gr. maat: Robert van Steenzwaan, fok.-eig. A. J. Steendijk te Niem werkerk (Zld.), 3e pr.; idem kl. maat: RolancT van Steenzwaan, fok.-eig. A. J. Steendijk te Nieuwerkerk (Zld.), 3e pr.oudere hengsten gr. maat: Carlo, eig. L. J. H. Koopman te Nieuwerkerk, 3e pr.; oudere hengsten gr. m. Carlo, eig. L. J. H. Koopman te Nieuwerkerk en G. J. Klompe te Noordgouwe, le pr. Bril- lant, eig. C. Padmos te Eikerzee, 2e pr.Ulrich, eig. L. J. H. Koopman te Nieuwerkerk en G. J. Klompe te Noordgouwe (Zld.), 3e pr. idem kl. maat: Certain van Dora, eig.: C. Pad mos te Eikerzee, 3e prijs. ZIJ, DIE KWAMEN EN GINGEN GOES. IngekomenL. van Damme, dienst bode, van Heinkenszand, Beestenmarkt J4. M. P. v. d. Kamp, religieuse, van Drunen, Kloetingscheweg 5a.;ÏI. Pietersp, dienstbode, van Ellewoutsdijk, sKreukelmarkt 14. M. Brouwer, dienstbode) van Eibergen, Rom- merswalestraat 11. JuF. P. Kreugel, accoun tant, van Roermon^i Wfestwal 30e. G. P. de Meij, dienstbode, van Ovezande, Gr. Markt 17. F. J. M. Nieuwenhuisen, religieuse, van Gronsveld, Kloet, weg 5a. M. Janse en kind, reiziger, van Vlissingen, Piccardtstraat 68. C. C. Lamboo, hoofd R. K. Meisjesschool, van Breda, Stalstraat 3. R. A. Wilking, be drijfsleider, van Tilburg, Klokstraat fla. A. de Pagter en vrouw, kantoorbediende, van Middelburg, Leliestraat 16. C. van Fraassen en gezin, koopman, van 's-Heer Arendslcer-'v ke, 's-H. H.kinderendijk 8a. M. Duijnkerke, zonder beroep, van idem. C. van Steenkiste, keukenmeisje, van Amsterdam, Sint Jacob- straat 10. C. p. Post, bankwerker, van Mid delburg, J. Valckestraat 7. C. Lensen, loon- boekhouder, van Venlo, Westwal 2. H. Wil- lemsen, leeraar ambachtsschool, van Rotter dam, Westwal 22. H. A. Siebel, ijcantoorbed., van Driebergen c.a., Blanckstraat 22. C. J. de Jongh en vrouw, koopman, van Cadzand, Tulpstraat 36. Nyvan Dalen, dienstbode, van Kloetinge, Kloet, weg 46. Vertrokken: M. A. de Bruijne, studeerènd, van Oostwal 75 naar Dordrecht. L. J. van Oosten, geb. Schijf, zonder beroep, van C. Eversdijkstraat 7 naar Kapelle. D. J. Vol- mer, instrumentmaker, van Zuidvfie^straat 87 naar Breda. A. J. v. der Molen en gezin, politieagent, van W. de Zwijgerstraat 87 n. Heemstede. M. J. Aartssen, huishoudster, v. De Ruyterlaan 62 n. Axel. J. Traas, dienstb. van W. de Zwijgerstraat 98 naar Heinkens zand. N. M. van Harm, dienstbode, van St haar een onbekende juffrouw, die haar te spre ken vraagt. „Ik ben de moeder van Kea Steendam", zegt de boerin. „Komt u binnen, mevrouw. Ja, ja, ik heb wel even tijd voor u", antwoordt moeder Las terie stomverbaasd: wat ter wereld moet die nu van haar hebben? „Mijn 'man en ik zijn vandaag hier voor de Jaarbeurs. Ik heb gezegd nog een boodschap te hebben. Over een uurtje zien we elkaar weer Mijn bedoeling was, u even op te zoeken. U begrijpt Er is in eenen een gedwongenheid in het ver trek. Want moeder Lasterie is iets gaan ver-, moeden. „Weet uw man dan niet, dat u hier bent?" vraagt zij botweg. - „Och nee, het is beter van niet. Kea weet het ook niet. Ik.och, het is zoo moeilijk. U weet misschien? „Ja, het is moeilijk. Ik ben óók moeder, me- vrouw. U begrijpt, nietwaar? Ja, ja, we zijn op de hoogte. Kea heeft het aan Lena geschre ven" de boerin knikt, zij wist het niet ze ker, maar vermoedde het wel.„en mijn 'zoon is hier geweest. Dus we zijn op de hoog te". Dan zwijgt zij, haar vragenden blik op de boerin gevestigd houdend. Die is ietwat verle gen met haar figuur en haspelt wat aan haar tasch. „Wilt u een kop koffie-?" wordt haar ge vraagd. Moeder Lasterie heeft toch medelijden met haar bezoekster. Die weet blijkbaar niet, hoe te beginnen. Zij moet wat afleiding hebbëh. „Neen, dank u, laat mij dat niet doen. Ik moet weer zoo gauw mogelijk op het Vreeburg zien te komen. U'begrijpt Neen, juffrouw Lasterie begrijpt niets. Zij heeft alleen een vermoeden. Als dat juist mocht blijken, zou de boerin weten, dat zij aan het verkeerde adres is I MIDDELBURGSCHE BRIEF Amice, J»n en Jaap hadden het verbruid. Dat er iets was, was zoo te zien. Pa Burger zat met pro bleemrimpels in z'n voorhoofd en ook Ma Bur ger was niet in de rechte stemming. De huis kamer was kinderloos. Spoedig werd ik deelge noot van de gezinsmoeilijkheden die er momen teel waren. Jhn en Jaap hadden in den waren zin des woorda kattekwaad uitgehaald. Althans, daar werden ze zeer ernstig van verdacht, doch de verdachten hadden nog niet bekend. Het geval lag zoo. Op een regenachtigen middag speelden ze met een vriendje in de warme keuken. Ma Burger was uitgeweest en bij haar terugkomst waren de jongens verdwenen. Op zichzelf niets bizonders, want het was goed weer geworden. Maar even later doet ze een ontstellende ont dekking. Toen bleek, dat haar houten fornuisje van inhoud was verwisseld. Houten fornuisje? interrumpeerde ik vragend Och, zoo noemt mijn vrouw de hooikist. Nou, inplaats van daarin aan te treffen een pan prut telende peulvruchten, ligt er een bewustelooze kat in. Het bleek de geliefkoosde huisgenoote der buren te zijn. Gelukkig is het nog goed af- geloopen voor dat dier. Maar met die hooikist is het niet zoo eenvoudig gesteld. Die is natuur lijk zóó niet te gebruiken. En hoe krijgen we die voor een toekomstig gebruik weer in orde? Maar dat is 'n min of meer^technische kwestie. De andere, de paedagogische, is veel moeilij ker. Want de jongens houden stokstijf vol het beest niet in de hooikist te hebben gestopt. Maar wie heeft dat dan wèl gedaan? Je begrijpt, vriend Stentor, dit kunnen we zóó niet laten loopen en we houden ons voor je gewaardeerde adviezen aanbevolen. Dan is er nog wat anders. Dat raakt de school en daarover wilde ik de klasse-onderwij zer eens gaarne spreken. Maar dat valt ook niet mee. Overdag'heb ik geen tijd en 's avonds is deze man niet te treffen. Het is eenvoudig enorm zoo overbezet deze menschen in de avonduren zijn. Een avondwas meneer bezet met het geven van- orgel- en pianolessen. De volgende avond was er een bestuursvergadering' der Vereeniging tot verbetering van het pluim veeras, waarvin meneer secretaris is. De daar op volgende avond was er vergadering van den kerkeraad en dat vordert als-Tegel ook een heele avond. Dan hoorde ik van mevrouw, dat de ove rige avonden eveneens tjokvol bezet zijn, want er moeten zooveel leerlingen bijgewerkt wor den, er is nog een middenstandscursus, plus nog een rijtje dingsigheden, die ik allemaal verge ten ben. Gelukkig voor die menschen, zoo bracht ik bescheiden in het midden, dat het maar halve dagen school is. Noem dat maar gelukkig. Ik denk hier in de eerste plaats aan de jeugd, die ik liefst volle dagen bezig zie. Want de ledigheid, ook voor de jeugd, werkt funest. Was Kuyper het niet, die zeide: Gedurige arbeid is een schild voor het kwaad? Nou, dan treft die onderwijzer van u geen enkel verwijt, zoo bracht ik in het midden. Man, je snapt het heelemaal nietl Dank u, zei ik,, en vertrok. Groetend, STENTOR. Jacobstraat 30 n. Wemeldinge. P. G. Iman- se, dienstbode, van Vogelzangsweg 42 naar Kloetinge. D. van 't Sant, ass. opzichter, van Zaagmolenstraat 8 naar Sappemeer. C. de Bruijne, telefoniste, van Heernisseweg 11 n. Vught. J. M. de Coninck, huishoudster, van 's-H.H.straat 47, naar Amsterdam. L. Baert en gezin, chauffeur, van Leliestraat 16 naar Middelburg. A. H. Vringer, liefdezuster, van Kloet, weg 5 a naar Amersfoort. C. v. Liere, hulp huishouding, van 's-Gravenp. weg 30 naar Rotterdam. A. W. Steutel, dienstbode, van Anjelierstraat 38 naar Kruiningen. A. Tramper, dienstbode, van Beestenmarkt 14 naar Wolphaartsdijk. J. G. te Bos, leeraar, en gezin, van Kamperfoeliestr. 43 n. Lop- persum. A. E. van Bortel,, jur. ambt. tucht rechtspraak, van Kamperfoeliestraat 22 n. 's-Bosch. C. M. Markusse, dienstbode, van Kleine Kade 47 naar Middelburg. H. van den Berg en vrouw, controleur, van 's-H.H.kin- derenstr. 47 naar Middelburg. Wed. Verburg geb. Lamain, zonder beroep, van Violenstr. 67 naar Groesbeek. M. van Oorschot, geb. Groenendijk, zonder beroep, v. W. de Zwij gerstraat 80 naar Amsterdam. 's-GRAVENPOLDER, IngekomenMaria J. Lokerse, van Middelburg. RADIOPROGRAMMA Woensdag 3 Februari 1943. HILVERSUM I, 414.5 M. 7.30 en 8.30 BNO 8.50 Noordsche klankenrijkdom. 10.00 Gram. 10.30 Reportage over Volksdienst. 10.45 Or kest. 11.30 Viool en piano. 12.05 Theo Udo Masman. 12.45 en 13.00 BNO. 13.10 Kamer koor. 13.30 Kamerorkest. 14.00 Orkest, solist, en gram. 15.00 Kinderkoorzang. 15.15 Gevar. progr. 16.45 BNO. 17.00 Zang en piano. 18.15 Marschen. 18.30 BNO. 18.40 Zang en twee vleugels. HILVERSUM II, 301.5 M. 8.00 Voor de rijpere jeugd van het platteland. 8.15 Gram. „Kijk eens, u zal wel heelemaal op de hoog te zijn. Ik.ik zou er geen bezwaar tegen hebben. Die twee houden van elkaarMaar mijn man, ik kan het niet helpen. „Niemand maakt u er toch een verwijt van, mevrouw?" .„Nee, nee, dat niet. Maar u begrijpt, mijn man.... hij kan dat niet toestaan. Uw zoon, och, hij heeft niets tegen hem...." „Dat moet wel, anders gaf hij zijn toe stemming", zegt juffrouw Lasterie, min of meer bijtend. „Nu ja, tegen den persoon van uw zoon, maar zijn positie, ja, die is best, daar niet van, maar „Hij is geen boer, wilt u zeggen. Dus een minderwaardig, mensch?" „Dat beweer ik niet. Het i s ook niet zoo....'' „Ik ben blij, dat uit gw mond te vernemen. Je zou zou den indruk gaan krijgen, dat wij een minderwaardig soort menschen zijn", spot juf frouw Lasterie. „U ziet het verkeerd, juffrouw. Ik wou, dat ik het u duidelijk kon maken, maar u neemt me niet ernstig, geloof ik. Dan kan ik beter gaan". „Nu ziet u het verkeerd. Ik ben volkomen ernstig. De zaak is ons ook duidelijk genoeg. Maar als ik eens vragen mag, wat wilt u nu van mij?" „Zouhet niet mogelijk zijn, dat uw zoon beweegt, van Kea afstand te doen?" komt dan het hooge woord er uit. Het vermoeden van juffrouw Lasterie wordt volkomen bevestigd. (Wordt vervolgd.) „Ik was er self bij." Onder dezen titel gaf de heer Max Blokzijl, die van 1917 tot 1940 Berlijnsch correspondent van het Alg. Handelsblad te Berlijn was, bij Nenasu te Utrecht een lijvig boekwerk uit, dat behalve een groot aantal foto's uit de" don kere dagen na den wereldoorlog, over histori sche momenten uit de laatste jaren, den Duit- schen Arbeidsdienst, het Duitsche bedrijfsle ven, het optreden van Hitier, belangrijke ge bouwen, enz., een reeks van radio-praatjes be vat, die de heer Blokzijl heeft gehouden over wat hij in Duitschland heeft gezien. Hij wil zijn praatjes niet beschouwd zien als degelijke geschiedbeschrijving. Het is, zoo zegt hij, werk van den journalist en niet vèn den historicus, Dhr Blokzijl vertelt in dit boek van de don kere dagen, de verwording en den burgerstrijd kort na de vorigen wereldoorlog, maar ook van het ontstaan en den groei van het Derde Rijk, als verzet tegen Versailles, tegen het communisme, tegen de ellende der inflatie en tegen de politiek van Londen en Parijs, verder van de politieke woelingen en de heftige ver kiezingscampagnes, van den nood in Duitsch land, van de opkomst van het nationaal-socia- lisme, zijn organisatie en groei, van de plotse linge benoeming van Hitier 'tot hoofd der re geering op 30 Jan. 1933, van maatregelen voor de jeugd, sociale regelingen, de Duitsche pers, de Duitsche weermacht, enz. Aan het slot van zijn boek voert de heer Blokzijl krachtig het pleit voor samenwerking tusschen Duitschers en Nederlanders. 8.30 BNO. 8.40 Gram. 9.00 Licht ochtendcon cert. 10.00 Godsd. uitz. 11.20 Meisjeskoor. 11.30 Orkest en gram. 12.30 Ned. boeren in het bui tenland. 13.05 Orkest en gram. 14.00 Godsd. uitz. 14.30 Kamerorkest. 16.15 Zang en piano. 16.45 BNO. 17.00 v. d. jeugd. 18.00 Wiener Sangerknaben. 18.15 Een Nederlander spreekt te Berlijn. 18.30 Operaconcert. VOOR DE JEUGD HET WOLVENEST. 11.) -o- ,,'t Volgende station moeten jullie er uit, jongens, waarschuwt hij bij het weggaan, zich plotseling zijn belofte herinnerend. De mevrouw schuift in zijn hoekje, de koffer duwt ze ook 'naar die kant, „Pa", klinkt opeens een erg gemaakt stemmetje, „Pa, had maar gedaan, wat ik je aangeraden had". Een vader in sport- costuum en een jongen van een jaar of acht, ook in een rijbroek, komen de coupé binnen. Het jongetje kijkt zijn vader boos aan. „Dan hadden we tenminste raamplaatsen gehad". „Je mag niet vooraan instappen"') verde digt de vader zich zwakjes. „Er mag zoveel niet", zegt het verwaan de jongetje weer en gaat vervolgens naast de mevrouw zitten. Zijn benen komen even in aanraking met haar koffer. „Wilt u de koffer in 't rek zetten 1" be veelt het stemmetje. „Nee", zegt de mevrouw rustig. Het kind kijkt haar met grote, verwon derde ogen aan. Er is nog nooit „nee" te gen hem gezegd, zijn hele leven nog nooit, denkt Luc. „Maar ik heb er Jast van", gaat het kind verder. „En mijn vader moet hier ook nog zitten". „Er hebben zoveel grote mensen naast me gezeten", antwoordt mevrouw. „En niemand heeft er last van gehad. Dan ga ik hem ze ker niet voor zo'n klein jongetje in 't net zetten". Het kind kijkt haar verontwaardigd aan en de vader, die hun eigen bagage verzorgd heeft, mengt zich in 't gesprek. „Zal ik hem er even voor u inzetten? Dan haal ik hem er straks weer uit". „Maar we zijn zo meteen in Amsterdam", protesteert mevrouw. Het kind wordt intussen door iemand, die aan de andere kant zit, geroepen. Hij mag daar vlak bij het raam zitten en krijgt de zo vurig begeerde raamplaats. Maar de va der merkt dit nieff op. Hij pakt de zware koffer op en sjouwt hem in het rek en geeft daarbij een harde duw tegen het mandje kersen, dat ondersteböven rolt en trip, trip, trip, een regen van kersen daalt tussen de spijlen van het rek neer op de onschuldige hoofden van de mensen in de volgende cou pé. Allelei opmerkingen weerklinken. De mensen némen 'tover 't algemeen vrolijk op. Maar de stem van de vader overstemt alles. „Van wie is dat nu weer?" roept hij ontzet. „Dat is ook van mij', antwoordt de me vrouw rustig. „Maar had u dat dan toch gezegd", bromt de vader. „U doet toch niet, wat ik zeg"; is 't ant woord. „Dht heb je, als kleine kinderen baas zijn" doet een dame, die aan de andere kant van I de coupé is gezeten, er nog bij. De vader krijgt een rood hoofd van erger nis, maar hij houdt zich groot. Hij loopt naar de volgende coupé en komt met een handjevql kersen, die de menschen opge raapt hebben, terug. De mevrouw 'isG intus sen op Nieks plaats boven op de bahk gaan staan en zamelt de kersen, die nog in het rek liggen op. Luc helpt ook mee de kersen opzoeken, die gevallen zijn. Hij vindt zich erg braaf en het kleine jong erg vervelend 1 Als de mevrouw weer van de bank af klimt, biedt de vader zijn verontschuldigin gen aan: „Het spijt me wel, dat ik u zoveel last veroorzaakt heb". „Het spijt mij ook", zegt de dame stug. Maar van de andere kant vaij de coupé komt weer de bestraffende stem van daar straks: „U hebt geen last veroorzaakt, maar uw zoontje. En nu zit je daar", gaat ze ver der, „en je hebt nergens last van. Alle druk te is voor niets geweest". Het kind zit nu toch wel wat kleintjes in zijn hoekje. Hij zegt niets, tot Amsterdam toe. Dan zet de meneer met een beleefd ge baar eerst het mandje kersen op de schoot van de mevrouw en daarna de koffer iff het pad. Ijlings maakt hij zich dan met het kind uit de voeten, i „We zijn in Amsterdam", zegt de me- vro,uw dan ten overvloede. „Worden jullie gehaald?" En dan haast ze zich met de zwa re koffer en het mandje kersen weg. Ze heeft genoeg aan haar kersen. Ze kan zich ook nog niet met twee jongetjes bezig hou den. Luc en Niek, hand in hand, volgen. De reizigers haasten zich naar een trap, die naar beneden gaat. Luc en Niek blijven even staan, tot de grootste stroom weggevoerd is. Maar hoe ze ook om zich heen kijken, ze zien geen tante Wies. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1943 | | pagina 4