FEUILLETON.
door H. Kingmans,
46) o—
Neem'nAKKERTJE
BINNENLAND
„We gaan naar vader en moeder, Bert,
UIT DE PROVINCIE
VOOR KOOFD EN HART
(Wordt vervolgd.)
Een voorbeeld ter navolging.
j.Iet Pro\ Inciaal Buieau der Winter-
hulp n-eldt ons:
Boor de fa. Fernhout Co. te Blari-
cum werd een bedrag van f 1617.42 over
gemaakt als bijdrage van de medewer
kers en arbeideis dezer firma te Vlis-
singen, welke een half uur of een kwar
tier van hun uurloon per week afstonden
aan Winterhulp Nederland.
Winterhulp vraagt Juist UW offerl
Giro 5553.
strijd van Europa. „Ik geloof, dat het
een gerechtvaardigde eisch is, dat, wan
neer de Duitsehe arbeider, de Duitsche
boer 't zwaard opneemt, marcheert en
vecht, de Nederlandsche arbeider en de
Nederlandsche boer hun plicht doen en
de plaats inneemen, die vrij geworden
is door den Duitschen soldaat. Zoo zal
een onoverwinlijke marschkolonne ont
staan, die van het Westen naar het Oos
ten oprukt en hecht samenhangt als een
keten.
Al is de weg moeilijk, onze kamera
den, die aan het front staan, verrichten
een nog moeilijker taak. Bij de taak, die
in het Oosten wacht, gaat het niet om
een koloniseeren in den ouden zin van
't woord, niet om een onderdrukken,
maar om het vormen van een groote
werk- en prestatiegemeenschap met de
daar levende volken, waarbij echter zui
ver houden van het ras hoogste gebod
is. Wij willen immers geen pan-Europea-
nen, maar wij willen den mensch behou
den, zooals hij geschapen is.
De leider van het Arbeitsbereich liet
er geen twijfel over bestaan, dat hij als
lasthebber van den General-Bevollmaeg-
tigte fuer den Arbeitseinsatz in het be
zette Nederlandsche gebied alle beschik
bare werkkrachten zal mobiliseeren. Hij
verklaarde onder luiden bijval: „Het
spreekt vanzelf, dat ik er voor zal zor
gen, dat ook de jeugd, die nog nooit een
schop in handen heeft gehad, aan het
werk komt". In dit verband kondigde
Hauptdienstleiter Schmidt aart, dat op
1 Jan. 1943 een vierde deel van een ge-
heele lichting der Nederlandsche jeugd
tot den Arbeidsdienst zal aantreden.
Dengenen, die vreezen voor de christe
lijke opvoeding van hun kinderen, hield
hij het positieve christendom voor oogen,
dat tot uiting komt in de offervaardig
heid voor de gemeenschap, b.v. steeds
weer in de hulpverleening bij Engelsche
luchtaanvallen. Ais lichtend voorbeeld
noemde hij hier de schitterende gemeen
schapsprestatie bij den laatsten Engel-
schen piratenaanval in het Zuiden van
het bezette Nederlandsche gebied. Men
behoeft niet bezorgd te zijn: de jongens,
die uit den arbeidsdienst of van werk
in Duitschland terugkeeren, hebben
niet slechte geleerd, veeleer hebben zij
hun armen gestaald en zijn zij sterk en
gezond geworden.
De aanmatigende houding van Engel
sche kringen, die zeggen, dat zij Duit
sche mannen ter verantwoording willen
roepen, laakte Hauptdienstleiter Schmidt
in scherpe bewoordingen, welke, zooals
uit den stormachtigen bijval bleek, zijn
Duitschen en Nederlandschen toehoor
ders uit het hart waren gegrepen. Voor
de lichtzinnige strijdmethode der Engel-
schen, die hun bommen lukraak op de
weerlooze bevolking werpen, stelde hij
de Duitsche vergelding in het vooruit
zicht: „De tijd zal komen, dat ieder,
die bommen op de burgerbevolking heeft
geworpen, ter verantwoording wordt ge
roepen". Wanneer de oorlog harder
wordt naarmate hij langer duurt, dan
is het Duitsche volk den Führer dank
baar, dat hij geen, twijfel heeft laten
bestaan aan ons vast besluit de smade
lijke behandeling onzer krijgsgevangenen
te vergelden. „De tijd zal komen, dat
wij tegenover iederen Engelschman zul
len optreden met dezelfde fiardheid en
meedoogenloosheid, waarmede een Duit
sche krijgsgevangene werd behandeld,
onverschillig of hij zich in gevangen
schap bevindt bij de bolsjewieken dan
wel bij de westelijke plutocraten.
Als .thans de Westwall tot den Atlan-
tischen Oceaan vooruitgeschoven is, moe
ten de volken, die onder bescherming
van dien wal leven, beseffen, dat de
iNKEER
„Hij onderzoekt", heeft de burgemees
ter gezegd. Wat bedoelt hij daarmee?
Sjouk praat er met Bertus over. Soms
iets ovër Piet? „Vader zal probeeren,
iets van Piet gewaar te worden", meent
Bertus. Hij wil zéggen: als die niet ge
sneuveld is, maar die woorden komen
niet uit zijn mond. Vol wanhoop ziet
hy Sjouk aan. „Hoe moet het nu, kind?"
„We moeten ons er doorslaan en op
God_vertrouwen, Bert. Dat heb je toch
gehoord
Hij slaakt een diepen zucht. Sjouk
beseft niet half, welk verlies zij geleden
hebben. Zijn zaak is weg. Met groóte
moeite zal hy die weer kunnen opbou
wen» Dat zal lang duren. Zijn klanten
zijn verdwenen. Ook al zou hij kapitaal
kunnen krygen, misschien wil Lemaire
wel bijspringen of borg zijn -in elk ge
val, dan is hy er nog lang niet. En
Sjouk? Begrijpt zy het dan niet? Of zal
het straks beter tot haar doordringen?
Zij is nu geheel, in de war. Ze praat over
dingen, waarvan ze niets weet. Het lijkt
wel, of het gebeuren haar godsdienstig
maakt Enfin, dat gaat wel voorbij, als
Duitsche soldaten, die daar de wacht
i betrokken hebben, de eenige garanten
van hun. teven zijp. Het oogenblik zal
komen, .vaarop ook de Nederlandscbe
jeugd een volledige bijdrage tot den
grooten strijd zal moeten leveren.
Hauptdienstleiter Schmidt besloot met
getuigenis af te leggen van de Duitsch-
Nederlandsche gemeenschap, die geba
seerd is op de nat.-socialistische gedach
te. Door deze gemeenschap zal het groo
te Qermaansche rijk verwezenlijkt wor
den, dat ieder arbeid en brood geeft.
De plaatsvervangende leider der
N.S.B., Van Geelkerken, noemde 't groei
en van een Europeesch saamhorigheids
gevoel, zooals dat op het jeugdcongres
te Weenen tot uitdrukking is gekomen,
eèn der opmerkelijkste successen van
den strijd, dien Adolf Hitler voor Europa
voert. De door Hauptdienstleiter
Schyoidt uitgesproken gedachte, dat de
muur aan den Atlantischen Oceaan een
bescherming voör de volken van Europa
beteekent, breidde hij uit door te con-
stateeren, dat ook het Nederlandsche
volk den Führer dankbaarheid verschul
digd is. Indien hij niet gekomen zou zijn,
zou Nederland thans het slagveld van
Europa worden, waarvan de Engelschen
zonder bedenken een puinhoop gemaakt
zouden hebben.
Het kernvraagstuk, dat den Neder
landschen nat.-socialisten ter oplossing
is gegeven, definieerde spreker met de
duidelijke formule: Het is niet onze eer
ste taak de macht in Nederland, over
te nemen, maar de negen millioen men-
schen in dit land met hart en ziel te
verbinden aan de geweldige worsteling
onzer dagen. Hij noemde de gedachte
ondraaglijk, dat hier negen millioen men-
schen zich afzijdig en onverschillig hou
den, terwijl aan de overzijde van de
grens negentig millioen menschen voor
de toekomst van Europa alle lasten op
zich nemen. Bij deze gelegenheid kwam
hij ook te spreken over de laatste groo
te redevoering van den Rijksmaarschalk
en zeide sieehts te willen hopen, dat alle
nationaal-socialisten in Nederland tegen
over de gemeenschap hun plicht hadden
gedaan. De Rijksmaarschalk is echter
verantwoordelijk voor 90 millioen en
heeft den zwarten handel in de bezette
gebieden aan de kaak gesteld. De na
tionaal-socialisten mogen derhalve niet
nalaten ook in deze kwestie een voor
beeld te geven en den Nederlandschen
boer in zijn strijd om het brood te onder
steunen. Van Geelkerken waarschuwde
de Nederlanders er voor, zich nog illu
sies te maken over Nederlandsch-Indië.
Nu daar geen Werkkrachten meer haar
weg kunnen vinden, is het de plicht van
de tegenwoordige generatie'voor de ko
mende geslachten een nieuwe leefruimte
In het Oosten van Europa te ontsluiten.
Deze toekomst geldt den strijd der Ne
derlandsche nat.-socialisten. „Wanneer
wijvoor 't allerlaatste worden opgeroe
pen, zijn wij bereid en staan wij op de
bres voor een nieuw Europa, waartegen
niemand ter wereld iets kan uitrichtén."
Burgemeestersbenoemingen.
De Rijkscommissaris voor de bezette
Nederlandsche gebieden heeft tot burge
meester benoemd:
Den koopman M. H. Keiler te Eygete-
hoven tot burgemeester van Susteren,
den koopman L. L. A. Still& te Maas
tricht tot burgemeester van Urmond, en
den gepensionneerden ritmeester A. A.
Brouwers te Goes, tot burge
meester van Y e r s e k e
Spaarsysteem»
Men schtijft ons:
Nu het vacantieseizoen achter den rug
ze straks
Er klinken kreten. Sjouk en Bertus
kyken op. De boot nadert den oever.
Alle orde is nu weg. Van Koetsveld
laat de menschen gaan, als ze eenmaal
aan wal zijn. Ze snakken er naar, iets
van hun woning te zien.
Daar komt Jelle aanloopen, om hen
te begroeten. Zijn gelaat staat ernstig,
maar vastberaden. Waar hij vandaan
komt? Hij was in het Utrechtsche en
moest daar blijven. Er waren er nog
een paar uit het dorp. Toen ze hoorden
.van de overgave, zijn ze naar hier terug
gekeerd, dat was het beste. Hoe hebben
zij het gehad? Och, dat gaat wel. Het
geeft ook niet meer. .Ze zijn nu weer bij
elkaar. Weet Jelle ook van Piet?
,,'kHeb nog geen zekerheid", ant
woordt Jelle met gesmoorde stem,
„maar ik vreesik weet niet, of we
Piet hier op aarde wel zullen terug
zienmoeder."
'Moeder Laanveld grijpt even den arm
van Sjouk, die snikkend naast haar
staat. Maar dan herkrijgt zij haar
kracht. „Weet je het nog niet zeker,
Jelle? Zeg de waarheid gerust."
„Hot is zoo goed als zeker, moeder.
Maar zekerheid, neen, die heb ik nog
niet. De burgemeester doet navraag
voor my."
Als geslagen loopen zij naar het
dorp, Jtohder een woord te spreken. Dan
is, wordt reeds thans de aandacht geves
tigd op het Vreugde en arbeid-spaarsy-
stéem, teneinde een ieder in staat te stel
len, bij het aahbreken van den vacantie-
tijd in het volgend jaar, zijn vacantieda-
gen aangenaam te kunnen doorbrengen.
Met toestemming van overheidswege
worden spaarzegels uitgegeven ten be
drage van 25 cent, welke op speciale
spaarkaarten geplakt dienen te worden.
Men kan zoowel individueel als ook in
bedrijfsverband sparen. In het laatste ge
val is het bijv. mogelijk, dat het bedrijf
de spaarzegels gedeeltelijk betaalt.
Bedrijven, die nog niet het spaarsy
steem hebben ingevoerd en toch het vol
gend jaar een één- of meerdaagsche reis
willen maken, dienen ten spoedigste tot
invoering van een spaarregeling over te
gaan om hierdoor de vacantiereis van
4-943 te kunnen bekostigen.
192 MIDÖELBURGERS
DE HISTORIE.
(Vervolg.)
UIT
Helius, Arnoldus. Bloeide in
de 16e eeuw als Latijnsch dichter.
Herls, Corn el is. Stadschirur
gijn in zijn geboorteplaats, en schrijver
van eenige geneeskundige werken. Zijn
geboorte- en sterfjaar zijn niét bekends
Heron, Pieter Johannes.
Geb. 1778. Overl. 18 Sept. 1803 als een
jong en veelbelovend dichter.
Hibaeus, Magnus. Geb. 1574.
Overl. 22 Aug. 1638 als Luthers predi
kant te Den Haag. Groot was zijn in
vloed op de vestiging en op de regeling
van het Lntherseh Kerkgenootschap
hier te lande.
Hoghelande, Theobaldus
van. Leefde in de 16e eeuw als een
zeer geleerd filosoof en als scheikun
dige.
Hoogerheide, Engel. Geb.
1739. Voer eerst ter zee, doch legde zich
later met goed gevolg toe op het teen
kenen en.schilderen van zeegezichten.
Hoogvliet, Martinus. Leef
de en stierf in de eerste helft van de
19e eeuw. Was een verdienstelijk geleer
de in de Oostersche talen.
Hoorn, Nico laas van,. Overl.
als emeritus predikant te- A a g t e -
kerke in de laatste helft der 17e eeuw
en beoefende eenigszins de Nederland
sche poëzie.
Hoornbeek Johannes. Geb.
23 Juli 1655. Overl. 1 Jan. 1687 als pre
dikant te Vlissingen.
Hoornbeek, Mr Johannes.
Eveneens een theoloog en wel in het
.laatste te Leiden in 1654. Twaalf jaren
predikte hij daar. Hij was de Victoriaan-
sche richting toegedaan. In 1653 ver
scheen van hem: „Catech. of eenv. Chr,.
Onderwijs over de dwalingen des Paus-
doms".
Hoornbeek. Isaac van. Ne-
derd. dichter. Overl. 5 Nov. 1682 als
Rector der Latijnsche school in zijn ge
boortestad Middelburg.
Horthemels, Johannes.
Geb. 1698. Overl. 25 Juli 1776 als hoog
leeraar in de wijsbegeerte te Utrecht.
Huibert, Pieter. Heer van
Burgt. Geb. 1622. Overl. 1697 te 's Gra-
venhage als oud-Raadpensionaris van
Zeeland en lid van den Raad van State.
Hu ij bert, Anthony de. Zoon
van bovengenoemde. Geb. 1645. Overl.
1702.. Werd eerst baljuw van Veere
en daarna lid van dén hoogen raad van
Holland en Zeeland. Hij was een be
kwaam rechtsgeleerde.
Hulsen, Frederik van'. Een
bekwaam teèkenaar en graveur.. Over
leed in 1640 te Frankfort, waar hij een
kunsthandel dreef. 1
Hulsen, Jesaias. Broeder van
bovengenoemde. Geb. in 1574 en overl.
1640 te Stütgart. Hij was een bekwaam
graveur.
Iperen, Josua van. Geb. 23
Febr. 1726.. Overl. 11 Febr. 1780 als pre
dikant te Batavia. Hij studeerde theolo
gie te Groningen en te Leiden. 16 jaren
was hij pred. te Lillo. Naar Veere be
roepen in 1765, was hij aldaar werkzaam
tot 1778, toen de schrale bezoldiging hem
dwong het beroep naar Batavia aan te
nemen. Bij de invoering der Psalmbe
rijming in 1772 behoorde hij tot de Ge
committeerden van Zeeland om daaraan
opééns zegt Jelle: „Laten we naar
huis gaan, Bertus, daar is alles in orde.
Niets kapot. Bij jou, jongen, is niets
meer. Laten we naar huis gaan, dan
kun je later .wel eens gaan kijken,"
Bertus schudt het hoofd met kracht.
„Gaan jullie naar huis", zegt hij. „Sjouk
ook maar. Ik moet eerst
„En ik ga met jou mee, Bertus",
merkt Sjouk op.
En dan gaan Jelle-, zijn vrouw en
Janna naar de kleine woning, die onbe
schadigd gebleven is. En Bertus en
Sjouk slaan verder de richting van het
dorp in, om weldra te belanden in een
open ruimte, waar ,tot vóór enkele da
gen woningen en winkels stonden, ook
de hunne. Sjouk houdt zich goed. Zij is
er op voorbereid geweest. En ze moet op
God vertrouwen, heeft moeder gezegd.
Die heeft nog veei meer mee te ma
ken. Piet is waarschijnlijk dood.
„We moeten maar gauw zien, wat er
van te maken", hoort zij Jansen, de
schoenwinkelier zeggen. „Een houten
keet is gauw gebouwd, dan kunnen we
beginnen. Op steun Van den burgemees
ter kunnen we rekenen."
Bertus heeft geen woorden. De slag
is voor hem te hevig. Daar heeft hij ge
stoft op zijn beste zaak, zijn goede ver
diensten, zijn nergfe en werkkracht,
zijn kunde enalles is weg.
deel te nemen. Hy schreef een boek over:
„De inhuldiging vair Prins Willem 1 te
Veere in 1767" in folio met Blaten.
Janse, Zacharias. Geb. in 't
laatst der 16e eeuw. Hij wordt gehouden
voor den uitvinder der verrekijkers, of-
schooq Frankryk en Engeland die eer
aan een hunner landgenooten toesehry-
ven. H. H. Kanter en Ab Utrecht Dres-
selhuis kennen in hun Beschrijving der
Provincie Zeeland de eer aan Janse toe.
Prof. Moll kende na zijn onderzoek de
eer minder aan Janse toe.
JongeJohan de. Geb. 1614.
Overl. 1654 als Gecommitteerde in den
Raad van State na vroeger als gecom
mitteerde ter Staten-Generaal een groo
ten invloed op de zaken der republiek te
hebben uitgeoefend.
Kerckhove, Simon vah den.
Was krankenbezoeker ip dienst der O.-I.
Comp. en gaf een verhaal van een zijner
reizen, dat, bijzonder merkwaardig is
wegens een aantal zeldzame ontmoetin
gen en lotgevallen.
Keyser, Daniël de. Geb. 1739.
Overl. 1806. Was een zeer vérdienstelyk
onderwijzer( in de teekenkunst.
Kien, 'Johannes. Was eepst
Doopsgezind predikant te Middel
burg, zijn geboorteplaats en later zie
kentrooster in dienst der O.-I.'Comp. Hij
leefde in den aanvang der 18e eeuw en
schreef enkele theologische werken. Hij
ging van de Doopsgezinden naar de Ge
reformeerden over en schreef daarover
een boekje: „Korte redenen waarom ik
mijzelven van de Mennoniste naar de
Geref. Kerk heb overgegeven". Middel
burg 1711. Als ziekentrooster vertoefde
bij eenigen tijd aan de Kaap de Goede
Hoop.,
(Wordt vervolgd.)
WANNEER VERÖUISTEREN?
Woensdag 28 October 1942.
's Morgens tot 8.26 u.
's Avonds van 18.21 u.
Benoemd tot: Voorzitter van het
bestuur der waterkeering van den cala-
miteuzen Borsselepolder, P. Dekker te
Borssele; Heemraad van hat waterschap
Schouwen, W. G. Boot te Haamstede.
Middelburg.
De horlogemaker H. G. C. deed bij
de politie aangifte van de vermissing
uit zijn werkplaats van een eartomien
doos inhoudende zeven reparatie-horlo
ges. De politie stelt een onderzoek in.
Mej. S. v. d. V., die haar fiets eeni
gen tijd onbeheerd had laten staan,
kwam bij de politie melding maken van
den diefstal van haar fietstasch, waarin
zich een regenjas en een portemonnaie
bevonden.
De politie maakte proces-verbaal
op tegen J. v. B., terzake van het koopen
van textielgoederen zonder de vereischte
vergunning in te leveren en het in voor
raad houden van textielgoederen ten
^verkoop, zonder in het bezit te zijn van
de daarvoor vereischte vergunning.
M. C. v. H. werd geverbaliseerd we
gens overtreding van het Huurprijzen-
beslüit 1940, aangezien hij kamers tegeft
te hoogen prijs had verhuurd.
J. V. deed bij de politie aangifte dat
eenige jongens met een handwagen het
blind van zijn woning hadden stukgere
den. De politie js op zoek naar de da
ders. - <a
VTïssingen»
Het' politiecorps/. Sedert eenige da
gen is het Vlissingsche politiecorps met
10 man uitgebreid. Reeds in 1940 was
besloten het corps met 20 agenten uit
te breiden en met ingang van 1 Januari
1941 werden 10 nieuwe politieagenten
aangesteld. De animo om naar Vlissin
gen te komen was niet bepaald groot,
zoodat verdere uitbreiding moeilijkheden
'ondervond. Nu de brigade marechaussee
alhier is opgeheven, was de verdere uit
breiding echter noodzakelijk. Thans zijn
10 jonge mannen, afkomstig uit het voor
malige Nederlandsche leger, aangewe
zen, om hier dienst te nemen. Zij hebben
een opleiding van een jaar genoten in
een politie-opleidingsschool,' in welker
Hier kunnen we niets ,doen. Voorloopig
moeten we daar toch wezen. Er is wel
plaats. Pietsnikt zij.
„Piet vraagt Bertus verwezen. „Die
is nog het beste af. Je kunt beter uit
deze ellende zijn dan er i n.
„Ik geloof ook, dat Piet goed af is",
meent Sjouk. „W ij zouden niet kunnen
sterven".
„Je bent heelemaal in de war", zegt
Bert. „Wat is dat nu voor praat!" Kor-
selig klinkt zijn stem. Hij kan niet heb
ben, dat Sjouk zóó spreekt. Maar' dan
wordt hij in eenen zakelijk„We móesten
in het dorp onderdak zien te krij
gen, vannacht en morgen. Dan kan ik
morgen eens praten met den burgemees
ter. En dan gaan we naar Arnhem. Voor
loopig j/a hier niets te doen."
„Dat weet ik niet. De menschen moeten
toch melk hehben en kaas en boter? Ik
vind dat je zoo gauw mogelijk moet be
ginnen, al was het in de open lucht of
in een schuurtje in de buurt*
„Dat zullen we dan morgen zien", zegt
hij. „Voor vannacht moeten we onder
dak. En thuisoch, daar is de ellen
de om Piet. Dan krijgen we die er ook
nog bij."
„Het is erger dat Piet dood is dan
dat wij alles verloren hebben, Bert."
Dan laat hij zich toch overhalen. Ze
praten nog wat met de buren, spreken
het een en ander af om vervolgens naar
„Voortgezweept van den tydgeest"-.
Zoo is 't met menig twijfelaar en looche
naar. Het is de mode geworden, om te
twijfelen, om atheïst te zijnmen heeft
zichzelf en anderen wijs gemaakt, dat
een man van beschaving, van cultuur,
van kennis, kortom van zijn tijd, onge-
loovig behoort te zijn. Afschuwelijke
misleiding, wanstaltige hoogmoedsopen-
baring.
Onderken dien flatalen geest, tijdge-
nooten; weest op uwe hoede, inzonder
heid gij, jonge vrienden, wederstaat dien
listigen vijand; zijt nuchteren en waakt
allen, gij, die in de levensworsteling
overwinnaars wilt zijn. Dit is de over
winning, welke de wereld overwint, n.l.
ons geloof.
Inzonderheid, wacht u ook hier voor
den eersten stap op het hellend pad des
ongeloofs. Geeft nooit toe aan de zucht
tot twijfel. Wederstaat den Booze, gelijk
Christus het ons geleerd heeft, met een:
„daar staat geschreven".
„Indien gij Mij zoekt met uw gansche
hart zoo zult gij Mij vinden", roept de
profeet, in den naam des Heeren ons toe.
Wie daarentegen God verlaat, heeft
smart op smart te vreezen.
Dit is het éeuwige leven, dat zij U
kennen, den eenigen en waarachtigen
God, en Jezus Christus, dien Gij gezon
den hebt. Prof. G. WISSE.
uniform zij voorloopig gekleed «uilen
blijven. (P.Z.C.).
Door een verbreking van de etala
geruiten, hebben onbevoegden zich toe
gang verschaft tot een bakkerswinkel,
waaruit zij biscuits en versnaperingen
hebben gestolen.
Uit een woning werden levensmid
delen, textielgoederen en een radiotoe-
Stel ontvreemd.
Uit spoorwagons worden een partij
levensmiddelen vermist.
Een confectiezaak deed bij de politie
aangifte van diefstal van een japon, wel
ke inmiddels bij een vrouw alhier in be
slag kon worden, genomen. Het bleek,
dat een 16-jarig meisje van elders zich
aan dezen diefstal had schuldig gemaakt.
Een vrouw deed bij de politie aan
gifte, dat in den nacht van Vrijdag op
Zaterdag bij haar was ingebroken. Ter
wijl haar man lag te slapen, werden uit
het slaapvertrek eenige kleedingstukken
weggehaald. De dief werd in zijn werk
gestoord en nam de vlucht. Op straat
werden in de nabijheid van de woning
een aantal kleedingstukken teruggevon
den.
Walcheren»
Biggekerke» Woensdag, toen men bij
den landbouwer J. van Keulen bezig was
met het dorschen, ontstond brand door
een wegspringende vonk van den motor.
Aangewakkerd door den feilen wind,
stond de landbouwschuur spoedig in
lichterlaaie en ging met de er in gebor
gen veldvruchten in vlammen op. Ook de
dorschmachine met de pers van de loon-
dorscher werd een prooi der vlammen;
alleen de motor kon nog gered worden.
Het aangebouwde woonhuis bleef ge
spaard.
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Breskerts. Vrijdag is in de raadzaal de
Breskensche visschersraad geïnstalleerd,
bestaande uit de heeren W. J. v. d. Broe-
cke„ F. v. d. Broeclte, A. Visser, J. W.
v. d. Heuvel en C. P. de Seijn.
De heer Veldhuizen van het hoofdbe
stuur van den Ned. Landstand hield een
uitvoerige rede, waarin hij de plaats van
onze HoUandsehe visseherij schetste,
waarna de boerenleider in Zeeland, de
heer Van Gorseï, de commissie installeer
de.
Zijn rede werd beantwoord door de
voorzitter van de Commissie, den heer
W.1J. v. d. Broecke, waarbij hij namens
den raad de verzekering gaf de belangen
van de Breskensche vissehersbevolking
te zullen behartigen.
Tenslotte: voerde de burgemeester, L.
A. de Moor, het woord, die uitvoerig
sprak over de plaats, welke de Visseherij
in het Breskensche economische leven
inneemt.
vader en moeder Laanveld te gaan, waar
intusschen iemand is geweest, op last
van den burgemeester, die met de meest
stellige zekerheid te vertellen weet, dat
Piet gesneuveld is.
„Had Piet nu maar niet geruild", zegt
Bertus. Dan was hij in Holland geweest
en niet gesneuveld".
„Dat heeft de Heere zóó bepaald, jon
gen", zet zijn moeder hem terecht.
Onmerkbaar trekt Bertus de schou
ders op. Alleen Sjouk ziet het. Zij begrijpt
het niet van haar man, die toch beter
weet. Wat haar betreft, zij is vol eerbied
voor vader en moeder Laanveld, die hun
groot verdriet zoo moedig dragen.
In den laten avond Bertus is nog
naar het dorp, hoewel hij er niets kan
doen spreekt zij er over met Jelle, die
stil vóór het huis zit en morgen weer
naar den boer gaat, als was er niets ge
beurd in de voorbije dagen.
„De jongen is te benijden", zegt Jelle.
„Hij is in den hemel, dat is vast. Te be
nijden is hij, Sjouk, geloof je dat ook?"
„Ikweet het niet, vader", snikt
Sjouk. „Ik zou zoo graagmaar ik
kan niet gelooven
„Kind, het is zoo eenvoudig. Je hebt
alleen maar te gelooven, dat Jezus de
Zoon vanGod is en onze zonden heeft
verzoend, dan kun je alles dragen".