Christelijk Dagblad voor Zeeland
Ongeneeslijk?
De Bolsjewiki op de Krim op de vlucht - Waarschuwing.
Het geschenk.
DAGKALËNDER.
ZATERDAG 1 N O V. 1941
56e JAARGANG - No. 28
Bureaux Lange Vorststraaf 70, Goes
Postrekening 44455 - Telefoon 2438
Bijkantoor Middelburg: -
Firma Boekhandel J. J-. FANOY
Lange Giststraat 34 en Noordweg 155
Directeur-Hoofdredacteur»
A. DE LANGE te Goes
Abonnementspri|s f 2.73 per kwartaal
Weekabonnementen voor Middelburg
Goes en plaatsen waar een agent is
aangesteld f 0.21
Losse nummers cent
Familieberichten 33 cent oer regel
Overige advenentiên 30 cent per régel
Ingezonden mededeelinaen 60 cent per reoel
Kleine advertentiën f O.oS bij vooruitbetaling
Advertentiën onder letter of motto iO cf. extra
Bij contract belangrijke korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Van allerlei kanten, waren ze gekomen,
de zwervers. Wrakhout, op de groote le
venszee, heen en weer gedreven en toe
vallig samengespoeld op hetzelfde stukje
strand, dat ten minste voor enkele uren
beschutting en veiligheid gaf.
Ze zaten om dezelfde lange tafel, jonge
kerels, oude kerels. Ze hadden hun werk
gedaan. Ja, werk is hier wel een heel mooi
woord. Werk veronderstelt toch eigenlijk
een roeping, een taak, die, als het goed
is, ligt als een. glans over het leven-
Werk veronderstelt zooals de gelijke
nis vertelt - een heer des huizes, die
eenmaal komen zal om rekenschap te
vragen.
Maar in deze levens beteekent werk
voorzoover het tenminste nog bestaat
niet anders dan, nu ja: een menseh
moet eten en drinken, anders gaat-ie dood,
en ergens slapen... Eten en drinken kost
geld en ergens slapen in den regel ook.
En dus zouden ze er morgen weer op uit
trekken, de een met een kistje negotie en
de ander met een droevig verhaal over een
zieke vrouw en zwakke kindertjes, en een
derde... nu ja, ieder weet dat wel.
Nu zaten ze om de gemeenschappelijke
tafel, sommigen voor zich uitstarend, de
handen onder 't hoofd, anderen etend. For
tuinlijke broeders waren er, die naast het
brood, dat verschaft was, een stuk worst
legden, waarvan ze telkens groote stuk
ken afsneden.
Twee zaten er heel druk te praten.
Hun stemmen rumoerden door de doffe
stilte.
'tLeek me overdadig druk, en niet on
waarschijnlijk was de spraakzaamheid aan
het bekende, beruchte spraakwater toe te
schrijven. Maar wat me opviel bij een van
hen, dat was de beschaafde uitspraak. Het
leek een heer, die daar sprak.
In zijn uiterlijk was er niets overgeble
ven van de betere dagen. De ongekamde
haren, het ongeschoren gezicht, de ver
slonsde, bij elkaar gebedelde kleeren, dat
alles paste bij het sehooierstype. Maar in
wonderlijk contrast daarmee was de stem,
de uitspraak.
Het trof me zóó, dat ik naar hem toe
ging en een praatje maakte.
Wat hij morgen weer uit ging voeren?
„Liedjes zingen... natuurlijk: ik kan zin
gen, straatzangen, voor zoover de politie
me dat niet belet. Hier in Den Haag mag
niets meer. Ze dringen je om te stelen.
„Wat ik zing? Meestal van „Kleine Suze
ging uit wandlen". Ja, dat blijft een mooi
ding. U kent het zeker ook wel?"
Een oogenblik deed hij heel gewichtig
't ging immers over z'n vak en praat
te hij over „kleine Suze, die uit wandelen
ging", als een handelsreiziger over de mon
sters die hij bezat.
„Je praat er over", zei ik, „of je 'tzelf
meent; je bent stellig in je jonge jaren
niet voor straatzanger opgevoed."
Onmiddellijk veranderde de voorgewende
ernst in uitbundige vroolijkheid.
„Nee, zeker niet, 'k ben op de H.B.S. ge
weest, heb zelfs vioolles gehad, maar ja,
de omstandigheden hè, als de omstandig
heden je tegen zijn. Doe daar maar es
wat aan.
„Hebt u misschien ook een kwartje in
uw zak? M'n vriend en ik zaten er net
over te praten, hoe we aan een kwartje
konden komen.
„Niet? Ook al weer goed; ik ben toch
een gesjoehte jongen."
Weer kwam een schaterlach, een echte
vroolijke pretlach, die me door m'n ziel
heen sneed.
Hier amuseerde zich een mensch ten
koste van zich zelf. Hier zat een mensch,
voor wien niets meer heilig was, zelfs zijn
eigen val niet meer.
Hier zat ik meen, dat de gedachte
van Prof. Gunning is een koningskind
in een kroeg, en hij wist niet meer, dat
hij een koningskind was.
Dit is het ergste niet, dat de mensch,
geschapen naar Gods beeld, een verloren
mensch werd; God heeft immers in Chris
tus Jezus een heerlijk antwoord voor die
verlorenheid. Maar dit is het ergste, als
Ar r m AriiAkiAfniTirA
een mensch om zijn verlorenheid lacht.
Toen ik wegging, begreep ik, dat ik
hier een heel klein stukje had gezien van
een wereld, waarvan we het bestaan hoog
stens vermoeden, en ik moest denken aan
het bekende woord: „Jezus, de scharen
ziende, werd met innerlijke ontferming
bewogen.
Zou Hij ook de diagnose maken, die ik
aarzelend hierboven heb gezet?
A. K. S.
Op dezen blijden morgen tracht Neel het
kleine kamertje zoo gezellig mogelijk te
maken.
Het valt niet mee en even schrijnt de
pijn opnieuw om wat verloren ging.
De meubeltjes, die ze van him zorgvuldig
opgespaarde geld samen gekocht hebben,
het linnengoed en al het andere
Maar dan zet ze zich er overheen. Ze
hebben elkaar immers nog. Kees was temid
den van het oorlogsgeweld en zij heeft hier
de verschrikkingen van een bombardement
meegemaakt.
Heeft God hen beiden niet als door een
wonder gered en weer samengebracht?
Even denkt Neel terug aan de dagen van
spanning, toen ze niet wist of Kees nog
leefde, of ze hem nog ooit zou terug
zien.
En dan welt de dankbaarheid weer in
haar hart voor Gods goedheid, dat ze elkaar
mochten behouden.
Och, die meubels en de andere dingen?
Met wat ze nu hebben kunnen ze het ook
doen. En ze kunnen werken, dat is ook al
zoo'n groot voorrecht.
En nu dit. Ja, een beetje feestelijk moet
het zijn als ze het Kees gaat vertellen.
Achter zijn groote bakfiets rijdt Kees
door het wijde land.
Ziezoo, dezen kant heeft hij gehad. Nu
even naar Neel; een kopje koffie drinken
in de keuken, nog wat bijladen en dan den
anderen kant op.
Als het weer nu maar een beetje goed
blijft. Al die regen van de laatste dagen.
„Wat heb je" vraagt Kees als hij de keu
ken binnenstapt en dadelijk aan Neel haar
oogen ziet dat er iets bijzonders is.
Kees is nieuwsgierig geworden. Het moet
iets prettigs zijn, dat is vast, maar wat?
Dat kan hij niet gissen.
„Nog even wachten mannetje."
„Nou, nou", bromt Kees vergenoegd.
Maar dan, als Neel de koffie heeft inge
schonken wordt het nog mooier.
„Ga maar mee," noodt ze hem, „naar de
kamer."
„Zulke rijkelui's manieren en dat midden
onder je werk", protesteert Kees. Hij zit al
op zijn plaatsje aan de keukentafel. Maar
als Neel allebei de koffiekopjes meeneemt,
moet Kees wel volgen en denkt er geen
oogenblik aan te blijven zitten.
„Nou, wat had je dan?" vraagt Kees als
Neel nóg niets verteld heeft en er alsof het
Zondag is ook nog een speculaasje bij de
koffie komt.
„Nou?" Een beetje onrustig kijkt hij naar
Neel. Het is anders haar gewoonte niet,
zoolang te wachten als ze een nieuwtje
heeft. Meestal hoort hij het al in de keu
kendeur.
Maar nu? Neel doet zoo vreemd.
Daar zit ze nu al dien tijd al in haar
kopje te roeren. En iets zeggen, ho maar.
Het lijkt wel of ze ineens verlegen is ge
worden ook.
Dan komt er plotseling een gedachte in
hem op die hem doet duizelen.
Nee, datmaar het kan toch.
„Neel!" het is een roep, en zijn stem
klinkt niet ongeduldig of plagend.
Als Kees haar naam zoo zegt, dan springt
Neel op.
En daar zit ze in zijn armen alsof het
geen werkdag is en alsof ze niet iedere mi
nuut moeten benutten om er weer boven
op te komen.
Fluisterend vertelt Neel haar heerlijk
geheim.
„Kind, Neel," zegt Kees, als hij zijn eerste
aandoeningen te boven is. „Jij, Moeder?"
„Ja, en jij Vader," klinkt het vol triomf
terug.
„Dat moet je niet zeggen," weert Kees
af, zoover is het nog lang niet.
„En jij wilt zeker een jongen?" Eigen
lijk hoeft Neel het niet te vragen want
natuurlijk zal Kees een zoon willen hebben.
Maar Kees kan daar zoo geen antwoord
op geven.
EeD jongen. Ja, dat zou wel flink zijn,
maar een meisje, zoo'n lief klein meisje.
„Ik weet het heusch niet. Kees kan al
deze gedachten niet zoo ineens verwerken.
„Ik geloof, als ik het voor het zeggen
had, dan allebei maar, een jongen en een
meisje."
„Malle jongen" lacht Neel. Ik ben met
één tegelijk best tevreden hoor. In ieder
geval is het maar goed, dat wij dat niet
voor het zeggen hebben" en dan eerbie
dig, „de Heere zal wel weten wat voor ons
het beste is".
Kees ziet de wereld met andere oogen
als hij wat later de dorpsstraat doorrijdt.
De regen, die nu striemend neerslaat,
deert hem niet.
Hij ziet alleen maar een zonnig toekomst
tafereeltje.
Dan moet daar vóór hem in den bak,
een plaatsje worden ingeruimd. En daar
zullen ze zitten, de jongen of het meisje, of
allebei.
De wind wordt krachtiger en voorover
gebogen nu moet Kees trappen om er te
genop te komen.
Toe maar laat het maar waaien. Hoe
harder hoe beter. Kees spant al zijn krach
ten in en dat is goed voor hem om het blije
vun binnen, dat hem haast te veel wordt.
Bij de klanten vergist hij zich een paar
maal.
Terug, met het windje achter gaat het
rgden gemakkelijker en kan Kees zijn ge
dachten meer den vrijen loop laten.
Zij dwalen af naar het oorlogsveld waar
de kogels en granaatscherven om zijn ooren
vlogen, maar hem niet deerden. Hij bleef
gespaard, terwijl zoo velen vielen.
Heeft hij dat verdiend? En heeft hij dit
verdiend, dit groote geschenk?
Nee, Kees weet het heel zeker. Verdiend
heeft hij het niet.
En toch geeft God hem dit alles in Zijn
ondoorgrondelijke goedheid.
Neel hoort een andere toon in Kees zijn
stem, dieper en ernstiger, als ze 's avonds
samen bidden en hij ook den zegen des Hee-
ren smeekt over dit groote geluk dat hun
ten deel zal vallen.
„Wat ga je doen?"
Als Neel den volgenden morgen wakker
wordt, merkt ze dat Kees al is opgestaan.
En het is zeker nog wel een uur te vroeg.
„D'er uit!" zegt Kees kort.
„Ja maar" Neel komt half overeind
„het is toch nog veel te vroeg?"
„Voor mij niet, het is mijn tijd, maar jij
kont nog wel een urntje blijven liggen".
Neel laat zich weer terug glijden in het
warme bed. Ze begrijpt er niets van. Wat
Kees nu bezielt?
„Het is mijn tijd", zegt hij en dan pro
beert ze nog eens„Anders sta je toch ook
nooit zoo vroeg op?"
„Nee, maar" en nu hoort Neel weer dat
blije van gister in zijn stem, „ik moet nu
toch voor drie werken. En een uurtje
vroeger is niets te veel, en je weet: „De
morgenstond heeft goud in zijn mond".
Bij de deur, als hij naar het keukentje zal
gaan om zich te wasschen, draait hij zich
nog even om en dan komt er verlegen be
zorgd achteraan: „Blijf jij nog maar wat
liggen, jg hebt je rust nu wel noodig".
Dan doortrilt de vreugde van gister ook
Neel geheel. Dat doet de warme zorg van
Kees.
Ze wil nog wel even blijven liggen en
voor zij haar dagtaak gaat beginnen zwer
ven haar droomen naar de toekomst.
In de keuken fluit Kees en Neel neuriet
in bed zachtjes mee:
'kZal met mijn gansche hart Uw eer,
Vermelden Heer,
U dank bewijzen!
GEN
bekend:
-drukke-
n in de
ning no.
is voor
ied, be-
het ver-
of af-
oen van
ardigen,
,n voor-
zich te
«alingen
welken
3che be-
ondelin-
worden
middel-
berichte
lar ook
•agen of
speld-
of ge
ms van
iere af-
loor een
hte ge-
Daaron-
tuiging
ninklijk
'an het
de ver-
uik van
Staats-
-cenmer-
indsche
afzon-
jen van
gemeen
;n geld-
jzonder
eraf tot
beperkt
ERT.
ker, de
,ag zijn
oor zijn
drank-
Ie land
sm nog
oegebe-
1942.
Voor 't
gesteld
de Ver-
j dezen
ar 1942
is on-
>r 1942
lus ook
is van
zoover
:n door
rmulier
ïllen.
TOE-
G.
ohrijft:
.-etaris-
cember
•midde-
iïg van
ommis-
<or toe-
rijksbe-
zooge-
- en sa-
sseling,
a winst
arsgra-
e prac-
ge van
•rd ver-
gedaan
'unning
grati-
ekende
i gege-
lere re-
atscou-
te ver-
ZATERDAG 1 NOV. 1941.
Vertrouw op Hem te allen tjjd, o gij
volkstort ulieder hart uit voor z(jn
aangezicht; God is ons een Toevlucht.
Ps. 62 9.
Zon
op pnder
8.35 18.12
Maan
op onder
17.29 5.31
4 Nov. Volle maan.
12 Nov. Laatste kwartier.
ZONDAG 2 NOV. 1941.
Voorwaar ik heb U in het heiligdom
aanschouwd, ziende uwe sterkheid en uw
eer: want uwe goedertierenheid is beter
dan het leven. Ps. 63 3 en 4a.
Zon
op onder
8.37 18.10
Maan
op onder
17.52 6.35
0XUVOiUgC Oil V 11 O -
singen zijn toegetreden als leden van
d^n bond.
De Contact-commissie uit de Chr.
Geref. Jeugdbonden heeft een propa
gandageschrift in tienduizend ex. door
de Chr. Geref. Kerk gratis verspreid en
aan alle Chr. Geref. kerkeraden een
schrijven gezonden in betrekking tot de
oprichting van knapen- en meisjesver
gaderingen.
HOOGE SOWJET-OFFICIEREN
TERECHTGESTELD.
(A.N.P.) Volgens uit Moskou ontvan
gen berichten heeft generaal Joekov, de
opvolger van maarschalk Timosjenko,
dezer dagen elf hooge Sowjetofficieren
en een politieken commissaris terecht
laten stellen onder verdenking van een
complot tegen de Sowjet-regeering te
hebben gesmeed.
uiououi^i<iiiig AUllllCll WUlUCli geudetu.
DE BELOONING.
Naar het A.N.P. verneemt mofet het
uitloven van een belooning voor degenen,
die personen aangeven, welke zich schul
dig maken aan daden van sabotage, be
schouwd worden als een maatregel van
politioneelen aard, die zelfstandig is ge
nomen door het ressort van den direc
teur-generaal van politie.
besluit
.or Be-
1941,
waarbij de heer H.~ C./A. M. Schölvinck
ontslagen wordt als burgemeester der
gemeente Nootdorp.
Gfoenltie- en Frtjitïndustrie.
De door het college van rijksbemidde-
laars vastgestelde landelijke regeling
van de loonen en andere arbeidsvoor
waarden in de groente- en fruitverwer-
kende industrie treedt op 8 November
1941 in werking.
ONZE OVERZEESCHE GEBIEDS-
DEELEN.
Met groote belangstelling we mo
gen wel zeggen met spanning worden
ook hier te lande de berichten gevolgd
uit Japan en Amerika, die betrekking
hebben op het lot en de toekomst van
onze overzeesche gebiedsdeelen in Oost
en West. Wij gevoelen het, dat hiermede
ook ten napwste de toekomst van ons
land is betrokken. Gode .zij dank zijn de
gebeurtenissen in het verre Oosten tot
dusver zóó verloopen, dat ons Oost-Indië
niet in den oorlog is meegesleept.
Er is echter eenige onrust ontstaan
door een (naar wij hopen niet juist) be
richt in de Spaansche pers, waarin ge
wag wordt gemaakt van een overdracht
der Engelsche bescherming van Cura
sao aan de Vereen. Staten.
Alle Nederlanders zullen zeker vurig
hopen, dat het onaantastbaar, onver
vreemdbaar recht op onze overzeesche
gebiedsdeelen, wat een zeer groot Neder-
landsch belang is, ten volle zal worden
gehandhaafd en dat men te Londen niet
zal toestaan of er in bewilligen, dat hier
aan ook maar in het minst 'wordt ge
tornd. Wij mogen, ja wij móeten hier op
ons volle recht staan. Zelfs de geringste
inbreuk hierop zal ongetwijfeld hier te
lande door allen ten scherpste worden
afgekeurd, Geëischt mag worden, dat
zoowel ten opzichte van de Oost als van
de West een waarlijk Nederlandsche poli
tiek wordt gevoerd.
DUITSCHLANDS STRIJD TEGEN HET
BOLSJEWISME.
In een herderlijken brief van graaf
Von Galen, bisschop van Munster, roept
deze de Roomsch-Katholieken in zijn bis
dom op tot den strijd tegen het Bolsje
wisme.
Het gewapende Duitsche volk, aldus
de bisschop, staat sedert Jüni van dit
jaar aangetreden om de poging van Mos-
cou te verijdelen, door militair machts
vertoon de Bolsjewistische dwaalleer en
heerschappij van 't geweld naar Duitsch-
land en West-Europa over te brengen.
Het Duitsche leger heeft den Bolsjewis-
tischen tegenstander in talrijke slagen
en gevechten verslagen en ver in het
Russische land teruggedreven. Dag en
nacht zg'n onze gedachten bij onze dap
pere soldaten, stijgen onze gebeden ten
hemel, dat Gods hulp ook in de toekomst
met hen zjj, opdat met succes de Bolsje
wistische bedreiging van ons volk en ons
land kan worden afgewend, en ook het
sedert bijna 25 jaar door de pers van het
Bolsjewisme geteisterde en bijna te
gronde gerichte Russische volk kan be
vrijd worden. Dat dit ook de wil is van
den militairen bevelhebber vernemen wij
met vreugde uit talrijke brieven van sol
daten, die ons mededeelen, dat de troe
pen in het van de Bolsjewisten bevrijde
gebied de ontwijde godshuizen weder in
richten voor den dienst van God. Niet
alleen onzen Christelijken soldaten, doch
ook den aanvankelijk schuwen, en later
overgelukkigen bewoners wordt aldus
gelegenheid geboden godsdienstoefenin
gen bij te wonen.
Tenslotte roept de bisschop de geloo-
vigen op om te bidden voor de overwin
ning op hei bolsjewisme.
PERSONEEL RADIO-DISTRIBUTIE
BEDRIJVEN.
De Persdienst van het N.V.V. meldt:
Voor het personeel, in dienst van de
radio-distributiebedrijven stond tot nu
toe niet vast, welke de eigenlijke datum
is, waarop het in dienst van het staats
bedrijf der P.T.T. is getreden. Wij kun
nen thans mededeelen, dat de aangebo
den betrekking wordt geacht te zijn inge
gaan op 1 Januari 1941. Dit beteekent
dus, dat degenen, die een hooger inkp-
men zullen krijgen, dit met terugwerken
de kracht zullen ontvangen van 1 Ja
nuari 1941 af.