Noodzakelijke overweging.
II ■P^^iI I 11 I II
Wanneer verduisteren?
Uit de Provincie
MIDDELBURG.
dringt door van hen, die in dorre ar
moede leven, soms heel stil, van hen,
die zonder hulp officiëel te vragen aan
de diaconie of armbestuur, barre ellen
de hebben, en snakken naar hulp.
Begrypt men dan niets van de eischen
van het .gemeenschapsleven?
Er is zooveel onrust en geestelijke
verwarring. De oude normen zijn Stuk
of hol en leeg. Een nieuwe orde is noo-
dig, doch dan moeten wij zelf eerst
nieuw worden. Spr. laakte in het bijzon
der die geestelijke leidslieden, die zich
niet kunnen onthouden van haat tegen
de bezettende macht en tegen degenen,
die een andere maatschappelijke en
rechtsordening noodzakelijk achten,
maar wier gevoelens en idealen men
niet deelt, terwijl men den. mede-vader
lander uitscheldt voor verrader. Dat is
gansch in strijd met het voorbeeld en
woord van Christus.
Het probleem onzer dagen moet wor
den opgelost door geloof, hoop en lief
de, maar de meeste van deze is de liefde.
Spr. weerlegde vervolgens eenige grie
ven tegen de nieuwe' ordening. Stoffe
lijke belemmeringen moeten worden weg
genomen, opdat ieders persoonlijkheid
zich zal kunnen ontplooien. Daartoe
dient juist de Winterhulp. Zedelijke ver
wildering of achteruitgang moet worden
bestreden of voorkomen. Vele duizenden
hebben gebrek aan levensmogelijkheden.
Di e n e n moet ons leidend beginsel
zijn. Wij moeten ons als kinderen van
één gezin, van één volk gevoelen. Dan
is er hechte samenwerking mogelijk en
komt het gemakkelijker tot ordening op
het gebied der productie en distributie.
Spr. bestreed vervolgens de Holland-
sche zelfgenoegzaamheid. Uit dien kring
komen de lieden van de bittertafel en
van de clubfauteuil, de critici, die
nooit iets onderzoeken of lezen van de
tegenpartij, die spreken alsof zij de wijs
heid in pacht hebben en alle leugens
gelooven en verspreiden. Aan moeitevol
len arbeid voor het volk nemen zij ech
ter persoonlijk nooit deel. Het „dikke
ik" moet, aldqs spr., onttroond worden.
Velen hebben Uw hulp en Uw hart
noodig.
De naastenliefde mag geen neerbui
gende goedheid worden. Wij mogen ons
ook niet laten leiden door de hoop iets
terug te krijgen.
Wij moeten ons geld en goed, bovenal
onze .persoonlijkheid, ons zelf geven.
Wij moeten komen tot eenheid en ge
meenschap.
De Winterhulp-actie is aan Neder
lands maatschappelijken hemel als een
wolk als eens mans hand. Het tijdperk
van het teugelloos individualisme ligt
achter ons. Het druischt in tegen de
ordening Gods.
Een mensch wil zoo graag zelf een
steentje bijdragen voor het gebouw van
zijn behoud. Het juiste verstaan van
het sociale vraagstuk is door deze ge
dachte verhinderd en dit, naast het con
servatisme is onbewust een diepere oor
zaak voor de vijandigheid van sommi
gen, vooral ook in z.g. Christelijke en
kerkelijke kringen tegen WHN.
Spr. besloot zijn betoog met eenige
citaten waarin aangespoord werd tot
hulp aan den broeder en de zuster en
tot medewerking aan de vestiging der
gerechtigheid.
De heer Lenshoek bracht hierna
dank aan de aanwezigen, in het bijzon
der aan de sprekers en aan de heeren
Münzer en Bausch.
Een strijkje luisterde den middag op,
terwijl dames in Zuid-Bevelandsche klee
derdracht in de pauze thee aanboden.
De heer H. C. valk Maasdijk, schrijft
in de „Nieuwe Rott. Crt.":
Gp 9 dezer heeft het „Nationale
Dagblad" onder het hoofd „Een blijde
mare" een van gezaghebbende zijde ge
autoriseerde, voor het geheele Neder-
landsche volk bijzonder belangwekken
de mededeeling gepubliceerd. Zij luid
de als volgt:
„Vast staat, dat zij, die spreken over
of streven naar aansluiting van Neder
land bij Duitschland of over annexatie
van Nederland door Duitschland han
delen in strijd met den uitgesproken
wiL van den Führer.
De Nederlandsche pers heeft, over
het algemeen gesproken, aan deze pu
blicatie niet die aandacht geschonken,
welke zij verdiende.
Wellicht heeft men zich op het stand
punt willen stellen, dat de strekking
van deze mededeeling eigenlijk van
zelf sprak, of wel men heeft gemeend
het alternatief daarvan niet in beschou
wing te willen nemen. Hoe dat ook zij,
het bagatelliseeren van deze publicatie
beteekent een verzuim tegenover het
Nederlandsche volk.
In een strijd om zijn of niet zijn, dien
Duitschland opgedrongen werd door een
combinatie van mogendheden, die er
niet aan wilden denken het Duitsche
volk den bevochten weg van doelbe-
wusten opbpuw op vernieuwden hech
ten grondslag ongestoord te doen ver
volgen, heeft de Duitsche weermacht
zich genoopt gezien o.m. Nederland mi
litair te bezemen.
Het verloop van den oorlog bewijst,
dat deze bezëtting door Duitschland een
militaire noodzakelijkheid was. Wie
daaraan op heden nog twijfelen moge,
leze de verslagen der publieke debatten
die op het oogenblik in Engeland wor
den gehouden omtrent de mogelijkheid
van operaties op het Europeesche vaste
land, van Engeland üit. Hij stelle zich
voor, dat Engeland thans nog een niet-
oo^logvoerend, aan Duitschland gren
zend Nederland met goed geoutilleerde
havens en vliegvelden als mogelijke ope
ratiebasis ter beschikking had.
De blokkade, die het Britsche Impe
rium en de Vereenigde Staten tegenover
Euröpa voeren eenerzijds, de strategisch
noodzakelijke bezetting van de West-
Europeesche kusten door de Duitsche
weermacht anderzijds hebben de voor
waarden geschapen voor een nieuw
hoofdstuk in de geschiedenis der volke
ren van het Europeesche continent. De
blokkade noodzaakt deze volkeren ge
zamenlijk doeltreffende middelen te vin
den, zich zonder overzeeschen handel
van beteekenis in het leven te houden;
de bezetting door de Duitsche weer
macht noopt het Grootduische Rijk er
toe, bij dit streven der in één lotsge-
meenschap geraakte volkeren leiding te
geven en verantwoordelijkheid voor die
volkeren te aanvaarden.
Leiding geven en verantwoordelijk
heid aanvaarden kan op tweeërlei ma
nieren gaan. Door het uitoefenen van
een uitsluitend op den machtsfactor ge
grondvest protectoraat-systeem, doch
ook op een principe van loyale samen
werking met- en gelijkberechtiging van
het desbetreffende land, waarvan men
de bezetting als tijdelijk beschouwt, in de
overtuiging, dat het volk tijdens de be
zetting de ten dage getreden lotsverbon
denheid zal gaan aanvaarden.
De door het Nationale Dagblad onder
gezag gepubliceerde mededeeling houdt
in, dat het Grootduische Rijk onder
Adolf Hitler de bezetting van Nederland
onder den laatstgenoemden gezichtshoek
wenscht te zien. Dit wil zeggen, dat het
Nederlandsche volk nog tijdens de be
zetting er van uit kan gaan dat Duitsch
land aanneemt en er op rekent dat in
de thans groeiende gemeenschap van
solidaire Germaansche staten het Neder
landsche volk doelbewust, zelfbewust en
voortvarend de taak waarvoor het is
bestemd, zal aanvaarden.
Deze taak luidt: tijdens de huidige
worsteling om de toekomst onzer ko
mende geslachten alle krachten inzet
ten bij den opbouw van een strategisch
en oeconomisch onaantastbaar cultuur-
dragend werelddeel, na dezen oorlog
het land maken tot een poort naar het
Westen van een straf geordend con
tinent!
Is het vanzelfsprekend dat wij reeds
thans de zekerheid hebben, na den oor
log als vrij v°lk aan onze toekomst te
kunnen bouwen? Is het de verdienste
van onze onverbeterlijke Engels'che-
radio-luisteraars dat wij die zekerheid
hebben? Hebben wij het aan de lijde-
lijken, aan de kat-uit-den-boom-kjjkers
en geruchtenverbreiders te danken, dat
Duitschland ons reeds thans toezeggin
gen van zulk een draagwijdte kan doen?
Neen, dat is zeer in het bijzonder te
danken aan de offers, den onversaag-
den, onvermoeiden arbeid van een
minderheid van ons volk, van onze
Nationaal-Socialisten en aan die an
dere groep Nederlanders, die, hoewel
zij den weg tot de Nationaal-Socialisti-
sche Beweging niet of nog niet gevonden
hebben, persoonlijkheid en arbeids
kracht inzetten bij een loyale samen
werking met de bezettende overheid in
het welbegrepen belang van hun volk.
Het zijn, dit is ons uit den in ons land
meest gezag hebbenden Duitschen
mond nadrukkelijk verzekerd, met name
de thans reeds 10.000 Nederlanders,
die aan en achter het front in het
Oosten mede voor Nederland's toekomst
strijden, het zijn de tienduizenden
N.S.B.ers die, allen smaad en hoon ten
spijt, onverstoorbaar staan achter hun
Leider. Zij zijn het, die voor Duitsch
land de veilige waarborg zijn voor het
vertrouwen, dat reeds thans in het Ne
derlandsche volk kan worden uitge
sproken, omdat de leiders van net
Duitsche volk uit eigen ervaring weten,
dat met zulk een kleine, maar beproef
de kern als krachtpool, aan den uitein
delijken koers van het geheele volk
niet behoeft te worden getwijfeld.
Wellicht zullen de z.g. „anti-Neder
landers deze waarheden niet gelooven,
hoewel zij, wanneer het om het aan
vaarden van geruchten gaat, onop
houdelijk blijk geven o-zoo lichtgeïoo-
vig te zijn. Laten zij dan bedenken op
welke manier een bezettende Duitsche
overheid zou moeten optreden om orde
in het lahd te houden, indien deze „anti"-
menschen het voor het zeggen hadden.
Indien er geen Nationaal-Socialisti-
sche kern van Nederlanders geweest
ware met wie de bezettende overheid
van den aanvang der bezetting at een
innig contact heeft kunnen leggen, in
dien er geen Nationaal-Socialisten
voorhanden waren geweest, in wier han
den men geleidelijk verantwoordelijke
overheidsambten kon leggen, indien er
geen onvoorwaardelijke medewerkende
Nederlanders te vinden waren geweest,
die op belangrijke posten in het bedrijfs
leven, in het cultureele leven en op zoo
vele andere essentieele punten een
vruchtbare taak te vervullen hebben bij
de inschakeling van Nederland in dezen
grootschen tijd van samengroei van het
waardevolste continent der aarde, ja dan
zou de Führer van het Groot-Duitsche
Rijk geheel andere maatregelen in dit
land hebben moeten nemen. Indien de
Duitsche bezetting de z.g. „anti"-Neder-
landers werkelijk au sérieux zou nemen
dan kon er van een verklaring, als door
het Nationale Dagblad gepubliceerd,
geen sprake zijn, doch zou integendeel
een systeem van onbeperkte overheer-
sching op alle vitale gebieden in dit
land door de Duitsche overheid moeten
worden ingesteld en als een instelling
van langen duur moeten worden uit
gebouwd.
Aam Nederlanders zou niets van be
lang kunnen worden overgelaten, de
Nederlanders zouden als overwonnen
volk zonder rechten worden behandeld.
Het is voor ons Nederlanders een
groot geluk dat aan het hoofd van het
Groot-Duitsche Rijk een man staat, die
beter dan wie ook weet wat of er met
een aanvankelijk in aantal geringe, in
geloof en daadkracht sterke minderheid
in een volk te volbrengen valt. Het in
de Nederlandsche Nationaal-Socialisten
en hun Leider uitgesproken vertrouwen
is de eenige waarborg voor de toe
komstige vrije ontwikkeling van het
Nederlandsche volk. Een vrije ontwik
keling als gelijkgerechtigd bondgenoot
van het Groot-Duitsche Rijk, aanvaar
dend de grootsche doelstellingen van een
hecht samenstel van solidaire Germaan
sche volkeren.
Dit is een kant van-de zaak, welke
tot dusver nog onvoldoende onder oogen
wordt gezien.
Buisje 20 tabletten 55 cf.
Zakje 2 tabletten 7 ct.
DINSDAG 21 OCT. 1941.
's Morgens tot 8.15 u.
's' Avonds van 18.33 u.
DENKT AAN DE PRIJS-
VOORSCHRIFTEN.
J. B, v. D., bakker te Burgh, die
zijn nog voorradige koffie voor f 5 per
pond verkocht, werd door den Inspec
teur voor de Prijsbeheersching te 's-Gra-
venhage veroordeeld tot f 300 boete, ter-
wijl de tijdens het proces-verbaal in be
slag genomen blikjes gecondenseerde
melk, die ook te duur verkocht werden,
en de koffie (3.5 pond) verbeurd ver
klaard werden. Tevens werd publicatie
van het vonnis gelast.
De winkelier A. T. te G o e s had den
prijs van zijn blikjes soepgroenten (y8 1)
van 20 cent op 25 cent gezet, hetgeen
later door een opsporingsambtenaar van
de Prijsbeheersching opgemerkt werd.
Hij werd tot f 50 boete veroordeeld.
Een ander geval van prijsopdrijving
deed zich voor inVlissingen. Hier
verkocht de fruithandelaar J. M. potten
honing f 1.70 per pot van ongeveer
470 gram. Vóór den oorlog reken
de hij hiervoor niet meer dan 65
cent, waarbij hij voor zichzelf 15
cent winst nam. Hoewel hij reeds
alleen door het feit, dat hij zijn
laatste partijen honing te duur had in
gekocht, zich schuldig maakte aan me
deplichtigheid aan prijsopdrijving, bere
kende hij nu bovendien nog een winst
van 40 cent per pot, zeggende, dat hij
bij duurderen inkoop ook meer winst wil
de maken Deze veel verbreide opvatting
wordt tegenwoordig echter niet door de
overheid geduld. De prijsvoorschriften
immers schrijven voor, dat bij duurderen
inkoop hetzelfde winstbedrag in geld per
artikel moet worden aangehouden, zoo
dat de winst dus procentueel daalt, maar
in geld uitgedrukt ge 1 ij k blijft. De
Inspecteur voor de Prijsbeheersching te
's-Gravenhage veroordeelde M. tot f 100
boete en gelastte verbeurdverklaring van
de bij hem in beslag genomen potten ho
ning. Tegen den duren leverancier van
M. is eveneens proces-verbaal opgemaakt
Tenslotte werden nog twee bakkers
veroordeeld wegens prijsopdrijving. Het
betrof hier J'. J. H. te G r a a u w en J. D.
teHeinkenszand.De eerste vroeg
f 1.50 voor een brood van 2 kg (zonder
bon) en de ander 60 cent voor een brood
van 12 ons. Toen H. merkte, dat zjjn
zaak aan het licht kwam, dwong hij zijn
koopster een briefje te schrijven, waar
uit moest blijken, dat alles met bonnen
en tegen normalen prijs was gebeurd.
Toen de zaak desniettemin onderzocht
werd, dreigde hij zijn klant en haar man
omver te steken, als ze iets loslieten.
Zoover is het gelukkig nog niet gekomen,
maar wel kreeg hij zelf een boete van
f 100 wegens prijsopdrijving. De andere
bakker D. te Heinkenszand ging ook niet
vrij uit. Hij had van een arme vrouw 60
cent voor een brood gevraagd, dat nor
maal niet meer dan 27 cent kostte. Ook
hjj kwam er achter, dat deze zaak uit
gezocht zou worden; daar de koop wel
was gesloten en het brood geleverd, doch
de betaling nog moest plaats vinden, re
kende hij haar een paar dagen later
slechts 27 cent en liet haar ten overvloe
de nog een verklaring teekerien, dat er
geen cent teveel was betaald. Deze vlie
ger ging echter niet op; door de koop
overeenkomst alleen al was de koop ge
sloten en toen had hfl 60 cent gevraagd.
Ook hem werd prijsopdrijving ten laste
gelegd en de Inspecteur voor de Prijsbe
heersching te 's-Gravenhage veroordeel
de hem tot f 100 boete.
MOSSEL BE DRIJF „MOLUSKÉN" TE
KRABBENDIJKE ZATERDAG
OFFICIEEL GEOPEND.
Zaterdagmiddag is het mosselconser-
venbedrijf „Molusken" te Krabbendijke
in tegenwoordigheid van talrijke autori
teiten officieel geopend. Deze nieuwe fa
briek biedt aan meer dan 100 arbeiders
en arbeidsters werk en bij de inrichting
is veel aandacht besteed aan verschillen
de voorzieningen voor hen, die hier werk
zaam zijn, zoodat dit bedrijf voldoet aqn
de eischen, welke in dezen tijd gesteld
mogen worden. Zoo is er een ruim ont
spanningslokaal en een hygiënische
wasch- en kleedgelegenheid tot stand ge
komen, hetgeen te danken is aan de me
dewerking, die de directie heeft onder
vonden van de afdeeling „Schoonheid
van den Arbeid" van de werkgemeen
schap Vreugde en Arbeid van het N.
V. V.
Onder de genoodigden werden opge
merkt de heeren W. Münzer, Beauftrag-
te van den Rijkscommissaris in Zeeland,
Mr P. Dieleman, wnd. commissaris der
provincie, H. J. Woudenberg, commissa
ris van het N.V.V., Dr Kaute, gevol
machtigde bij het N.V.V., P. Haasnoot,
directeur van de Ned. Visscherijcentrale,
J. C. Heimerikx, directeur van „Ceve-
mos", Jhr Mr W. C. Sandberg tot Es-
senberg, burgemeester van Krabbendijke
en Vele anderen.
De directeur van „Molusken", de heer
Joh. Patmos, riep de aanwezigen op
dezen voor het bedrijf zoo belangrijken
dag een hartelijk welkom toe. Deze fa
briek, aldus spr. vormt een onderdeel van
de economische structuur van Zeeland,
waar de mosselcultures hoogtij vieren en
waarin duizenden nu werk vinden. Bij de
inrichting van het bedrijf is men er van
uit gegaan, dat het aan de hoogste so
ciale eischen moest voldoen, en zoo is
hier iets tot stand gekomen, dat allen
tot vreugde stemt.
Vervolgens sprak de heer Wouden
berg, die erop wees, dat alles, wat hy
giëne, reinheid en licht eischt, hier is toe
gepast. De arbeiders(sters) vinden hier
een tweede tehuis. In dezen tijd treedt
het wel duidelijk aan den dag, dat wij
in een gemeenschap leven en het is vol
gens spr. een Nederlandsch belang, dat
deze nieuwe gedachte zich baan breekt.
Wie zelf bereid is zich te geven, kan ook
eischen stellen. Spr. besloot met woorden
van gelukwensch tot de directie.
De Beauftragte voor Zeeland, de heer
Münzer, zeide verheugd te zijn uit
drukking te kunnen geven aan zijn ge
voelens bij deze voor Zeeland belangrijke
gebeurtenis, welke gezien moet worden
in het kader van den socialen opbouw
van Nederland. Het gaat in deze wereld
niet om geld of goud, doch de arbeid
moet de eerste plaats innemen. Een
mensch wordt niet beoordeeld naar wat
hij is, maar wat hij in de gemeenschap
presteert. Indien wij ons door deze ge
dachte laten leiden, aldus spr., kan waar
lik van een socialistische gemeenschap
sprake zijn. Spr. wenschte de directie
van harte geluk met het bereikte resul
taat en sprak den wensch uit dat allen
zich in dit bedrijf in een groote gemeen
schap zouden thuis gevoelen.
Mr P. Dieleman zeide in zijn toe
sprak, dat Zeeland in zijn bodem en in
zijn stroomen vele schatten bergt, die de
voedselvoorziening van ons volk ten goe
de komen. Ook in dit bedrijf wordt dit
tot gelding gebracht. De volkskracht is
geworteld in het gebruik van den bodem
en in de visscherij en alles, wat in het
belang is van de welvaart van ons volk
dient aangegrepen te worden. De heer
Dieleman wenschte de directie veel ze
gen in dit nieuwe bedrijf toe.
Tenslotte voerde de blurgemeester
van Krabbendijke het woord, die
zeide, dat het vandaag ook een
belangrijke dag is voor de gemeente,
nu naast landbouw en fruitteelt ook een
dergelijk bedrijf aan de inwoners van
Krabbendijke werkgelegenheid verschaft.
Nadat de heer Patmos den sprekers
had dank gebracht, werd onder leiding
van de directie een rondgang door de fa
briek gemaakt en werd het Zeeuwsche
zeebanket geproefd, hetgeen de aanwe
zigen zich wel lieten smaken.
Na afloop van deze openingsplechtig
heid begaf het gezelschap zich 'naar Yer-
seke, waar men zich aan eengemeen-
schappelijken maaltijd vereenigde.
Polders en Waterschappen.
Benoemd tot dijkgraaf van den Maria-
polder (Noord-Beveland) J. v. d. M a a s
te W i s s e n,k e r k e;
tot plaatsvervanger van den dijkgraaf
van den St. Pieterspolder (Zuid-Bpve-
land) L. J. deRijketeYerseke.
Contact-commissies voor de werk
verruiming.
De Persdienst van het N.V.V. meldt:
Het N.V.V. is er toe overgegaan pro
vinciale contactcommissies voor de
werkverruiming in te stellen. Arbeiders
in de werkverruiming die klachten van
welken aard ook hebben, kunnen zich
via de in de kampen aanwezige vertrou
wensmannen vein het N.V.V. tot deze
contactcommissies wenden. Voor Zee
land is het adres: D. Tiggelaar, Kam
perfoeliestraat 47, Goes.
Afscheid' van den heer H. Bierman
als commandant der brandweer. Zater
dagmiddag vereenigden zich in de bo
venzaal van de Vergenoeging de beamb
ten der Brandweer, de brandweerlieden,
alsmede de burgemeester, de beide wet
houders, hoofden van instellingen van
gemeentedienst, vertegenwoordigers van
de brandweer te Vlissingen en van enke
le kleinere gemeenten op Walcheren en
een comité uit de burgerij, ten einde af
scheid te nemen van den heer H. Bier
man, als commandant der Brandweer.
De heer E. Visscher, inspecteur
der brandweer, heette allereerst allen
hartelijk welkom. Toen de heer Bierman
op 25 Februari 1931 tot commandant
werd benoemd, stond hjj voor een moei
lijke taak. Hjj heeft echter getoond over
een groot organisatietalent te beschik
ken. Met spr. en den heer Jansen, direc
teur van gemeentewerken, werd een
studiereis gemaakt. Met de magirusspuit
heeft men een goede keuze gedaan en de
opdracht aan den heer Mathijsse tot
bouw van een kazerne leek toen voor
velen wat groots opgezet. Thans zou men
gaarne over meer ruimte beschikken. Na
overwonnen bezwaren kreeg men de alar
meering van thans. De keuze van brand
meesters was een groot succes. Ook de
brandweerlieden werden goed gekozen en
opgeleid en op 23 September 1931 kon
de brandweer geïnstalleerd worden.
Het was ook juist gezien op 20 No
vember de Vereeniging van beambten
bij de Middelburgsche brandweer op te
richten. Spr. biedt onder applaus der
aanwezigen den héér Bierman het eére-
voorzitterschap aan. Op 9 April 1932
kon bij een brand te Grijpskerke de eer
ste maal actief worden opgetreden en op
15 April daaraanvolgende bij een flinken
brand in de Korte Geere. Ook herinnerde
spr. aan de instelling door den heer
Bierman van de Technische commissie
van den Prov. Zeeuwschen Brandweer-
bond.
Toen de heer Bierman in September
1937 niet meer geheel de leiding op zich
kon blijven nemen, is gebleken, hoe groot
organisator hij was, want de heer Mat-
thijssen, kon als commandant gewoon
doorwerken. Speciaal kwam dit tot
uiting bij den grooten brand van 1940.
Toen is toch zeker wel de waarde van
een goede brandweer naar voren geko
men.
Namens de Vereeniging van beambten
biedt de heer Visscher den heer Bierman
een fraaie ets van den Langen Jan aan.
Hierna richtte spr. zich tot den nieu
wen commandant en zeide, dat de héér
Mathijssen deze benoeming ten volle ver
diend heeft. Hij is de juiste man op de
juiste plaats. Op 17 Mei 1940 toonde hij
zich een held.
Na het gebruik van een kopje thee
nam de burgemeester, Mr Dr J. van
Walré de Bordes het woord. Spr.
wees op het zware organisatiewerk door
den heer Bierman verricht. In de twee
jaar, dat spr. hier nu is, heeft hij het
goede resultaat daarvan gezien, speciaal
op 17 Mei 1940. Toen hebben de mannen
van de brandweer alles op het spel ge
zet. Velen hebben toen alles verloren,
terwijl zij bezig waren de bezittingen van
anderen te redden. Men heeft toen, ter
wijl de heer Bierman niet aanwezig kon
zijn, geheel volgens zijn wil gewerkt.
Daarom is spr. blij, op raad van den
heer Bierman, den heer Mathijssen tot
zijn opvolger te hebben kunnen benoe
men, die zal werken volgens dezelfde lijn.
Spr. benoemde den scheidenden com
mandant tot eere-commandant. (Luide
instemming.)
De heer C. Barentsen sprak als
voorzitter van de vroegere technische
cpmmissie van den Prov. Zeeuwschen
Brandweerbond en getuigde van het vele
dat de heer Bierman voor de Brandwe
ren in geheel Zeeland heeft gedaan.
De voorzitter van de Commissie uit de
Burgerij, Mr J. A. D u m o n T a k, noem
de den heer Bierman de rechte man op
de rechte plaats. Het werken van de
brandweer op 17 Mei is voor 90 pet. kan
de organisatie en opleiding van overste
Bierman te danken. Daarvoor brengt
spr. hem namens de geheele burgerij
dank. Daar men niet tot een besluit kon
komen wat men zou aanbieden, deed men
het bedrag in een enveloppe, overlatend
aan den heer Bierman het te besteden,
zooals hij wilde. Maar bovendien over
handigde spr. een oorkonde, geteekend
door den heer A. J. Barto, versierd met
brandweer-emblemen en afbeeldingen
van oude- en nieuw model brandspuiten
en brandweerladders. De oorkonde is on
derteekend door P. Dumon Tak, burge
meester van 1915 tot 1933, M. Fernhout,
burgemeester van 1933 tot 1939, Mr Dr
J. van Walré de Bordes, burgemeester
sedert 1939 en de leden van het comité
de heeren Mr J. A. Dumon Tak, Ir A. A.
Brevet, J. W. Kögeler, J. Th. v. d. Meer,
H. Oldeman, Jhr Mr Tj. A. J. W. Schorer
en C. H, J. Vroom.
De heer J. A. H u i s z o o n, voorzitter
van de Brandweerlieden-vereeniging,
bracht namens de brandweerlieden den»-
scheidende dank voor alles wat hij als
commandant voor hen is geweest en
bood hem het eere-lidmaatschap der ver
eeniging aan, als mede een gedenkpen
ning, waarop aan de ééne zijde staat af
gebeeld het beroemde raadhuis vóór de
ramp van Mei 1940 en aan de andere zjj-
de het embleem van de brandweer.
Namens de brandweer te Vlsisingen
voerde het woord de commandant, de
heer A. R. van Dorp onder aanbieding
van een prachtige mand bloemen.