Noodzakelijke overweging. II ■P^^iI I 11 I II Wanneer verduisteren? Uit de Provincie MIDDELBURG. dringt door van hen, die in dorre ar moede leven, soms heel stil, van hen, die zonder hulp officiëel te vragen aan de diaconie of armbestuur, barre ellen de hebben, en snakken naar hulp. Begrypt men dan niets van de eischen van het .gemeenschapsleven? Er is zooveel onrust en geestelijke verwarring. De oude normen zijn Stuk of hol en leeg. Een nieuwe orde is noo- dig, doch dan moeten wij zelf eerst nieuw worden. Spr. laakte in het bijzon der die geestelijke leidslieden, die zich niet kunnen onthouden van haat tegen de bezettende macht en tegen degenen, die een andere maatschappelijke en rechtsordening noodzakelijk achten, maar wier gevoelens en idealen men niet deelt, terwijl men den. mede-vader lander uitscheldt voor verrader. Dat is gansch in strijd met het voorbeeld en woord van Christus. Het probleem onzer dagen moet wor den opgelost door geloof, hoop en lief de, maar de meeste van deze is de liefde. Spr. weerlegde vervolgens eenige grie ven tegen de nieuwe' ordening. Stoffe lijke belemmeringen moeten worden weg genomen, opdat ieders persoonlijkheid zich zal kunnen ontplooien. Daartoe dient juist de Winterhulp. Zedelijke ver wildering of achteruitgang moet worden bestreden of voorkomen. Vele duizenden hebben gebrek aan levensmogelijkheden. Di e n e n moet ons leidend beginsel zijn. Wij moeten ons als kinderen van één gezin, van één volk gevoelen. Dan is er hechte samenwerking mogelijk en komt het gemakkelijker tot ordening op het gebied der productie en distributie. Spr. bestreed vervolgens de Holland- sche zelfgenoegzaamheid. Uit dien kring komen de lieden van de bittertafel en van de clubfauteuil, de critici, die nooit iets onderzoeken of lezen van de tegenpartij, die spreken alsof zij de wijs heid in pacht hebben en alle leugens gelooven en verspreiden. Aan moeitevol len arbeid voor het volk nemen zij ech ter persoonlijk nooit deel. Het „dikke ik" moet, aldqs spr., onttroond worden. Velen hebben Uw hulp en Uw hart noodig. De naastenliefde mag geen neerbui gende goedheid worden. Wij mogen ons ook niet laten leiden door de hoop iets terug te krijgen. Wij moeten ons geld en goed, bovenal onze .persoonlijkheid, ons zelf geven. Wij moeten komen tot eenheid en ge meenschap. De Winterhulp-actie is aan Neder lands maatschappelijken hemel als een wolk als eens mans hand. Het tijdperk van het teugelloos individualisme ligt achter ons. Het druischt in tegen de ordening Gods. Een mensch wil zoo graag zelf een steentje bijdragen voor het gebouw van zijn behoud. Het juiste verstaan van het sociale vraagstuk is door deze ge dachte verhinderd en dit, naast het con servatisme is onbewust een diepere oor zaak voor de vijandigheid van sommi gen, vooral ook in z.g. Christelijke en kerkelijke kringen tegen WHN. Spr. besloot zijn betoog met eenige citaten waarin aangespoord werd tot hulp aan den broeder en de zuster en tot medewerking aan de vestiging der gerechtigheid. De heer Lenshoek bracht hierna dank aan de aanwezigen, in het bijzon der aan de sprekers en aan de heeren Münzer en Bausch. Een strijkje luisterde den middag op, terwijl dames in Zuid-Bevelandsche klee derdracht in de pauze thee aanboden. De heer H. C. valk Maasdijk, schrijft in de „Nieuwe Rott. Crt.": Gp 9 dezer heeft het „Nationale Dagblad" onder het hoofd „Een blijde mare" een van gezaghebbende zijde ge autoriseerde, voor het geheele Neder- landsche volk bijzonder belangwekken de mededeeling gepubliceerd. Zij luid de als volgt: „Vast staat, dat zij, die spreken over of streven naar aansluiting van Neder land bij Duitschland of over annexatie van Nederland door Duitschland han delen in strijd met den uitgesproken wiL van den Führer. De Nederlandsche pers heeft, over het algemeen gesproken, aan deze pu blicatie niet die aandacht geschonken, welke zij verdiende. Wellicht heeft men zich op het stand punt willen stellen, dat de strekking van deze mededeeling eigenlijk van zelf sprak, of wel men heeft gemeend het alternatief daarvan niet in beschou wing te willen nemen. Hoe dat ook zij, het bagatelliseeren van deze publicatie beteekent een verzuim tegenover het Nederlandsche volk. In een strijd om zijn of niet zijn, dien Duitschland opgedrongen werd door een combinatie van mogendheden, die er niet aan wilden denken het Duitsche volk den bevochten weg van doelbe- wusten opbpuw op vernieuwden hech ten grondslag ongestoord te doen ver volgen, heeft de Duitsche weermacht zich genoopt gezien o.m. Nederland mi litair te bezemen. Het verloop van den oorlog bewijst, dat deze bezëtting door Duitschland een militaire noodzakelijkheid was. Wie daaraan op heden nog twijfelen moge, leze de verslagen der publieke debatten die op het oogenblik in Engeland wor den gehouden omtrent de mogelijkheid van operaties op het Europeesche vaste land, van Engeland üit. Hij stelle zich voor, dat Engeland thans nog een niet- oo^logvoerend, aan Duitschland gren zend Nederland met goed geoutilleerde havens en vliegvelden als mogelijke ope ratiebasis ter beschikking had. De blokkade, die het Britsche Impe rium en de Vereenigde Staten tegenover Euröpa voeren eenerzijds, de strategisch noodzakelijke bezetting van de West- Europeesche kusten door de Duitsche weermacht anderzijds hebben de voor waarden geschapen voor een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis der volke ren van het Europeesche continent. De blokkade noodzaakt deze volkeren ge zamenlijk doeltreffende middelen te vin den, zich zonder overzeeschen handel van beteekenis in het leven te houden; de bezetting door de Duitsche weer macht noopt het Grootduische Rijk er toe, bij dit streven der in één lotsge- meenschap geraakte volkeren leiding te geven en verantwoordelijkheid voor die volkeren te aanvaarden. Leiding geven en verantwoordelijk heid aanvaarden kan op tweeërlei ma nieren gaan. Door het uitoefenen van een uitsluitend op den machtsfactor ge grondvest protectoraat-systeem, doch ook op een principe van loyale samen werking met- en gelijkberechtiging van het desbetreffende land, waarvan men de bezetting als tijdelijk beschouwt, in de overtuiging, dat het volk tijdens de be zetting de ten dage getreden lotsverbon denheid zal gaan aanvaarden. De door het Nationale Dagblad onder gezag gepubliceerde mededeeling houdt in, dat het Grootduische Rijk onder Adolf Hitler de bezetting van Nederland onder den laatstgenoemden gezichtshoek wenscht te zien. Dit wil zeggen, dat het Nederlandsche volk nog tijdens de be zetting er van uit kan gaan dat Duitsch land aanneemt en er op rekent dat in de thans groeiende gemeenschap van solidaire Germaansche staten het Neder landsche volk doelbewust, zelfbewust en voortvarend de taak waarvoor het is bestemd, zal aanvaarden. Deze taak luidt: tijdens de huidige worsteling om de toekomst onzer ko mende geslachten alle krachten inzet ten bij den opbouw van een strategisch en oeconomisch onaantastbaar cultuur- dragend werelddeel, na dezen oorlog het land maken tot een poort naar het Westen van een straf geordend con tinent! Is het vanzelfsprekend dat wij reeds thans de zekerheid hebben, na den oor log als vrij v°lk aan onze toekomst te kunnen bouwen? Is het de verdienste van onze onverbeterlijke Engels'che- radio-luisteraars dat wij die zekerheid hebben? Hebben wij het aan de lijde- lijken, aan de kat-uit-den-boom-kjjkers en geruchtenverbreiders te danken, dat Duitschland ons reeds thans toezeggin gen van zulk een draagwijdte kan doen? Neen, dat is zeer in het bijzonder te danken aan de offers, den onversaag- den, onvermoeiden arbeid van een minderheid van ons volk, van onze Nationaal-Socialisten en aan die an dere groep Nederlanders, die, hoewel zij den weg tot de Nationaal-Socialisti- sche Beweging niet of nog niet gevonden hebben, persoonlijkheid en arbeids kracht inzetten bij een loyale samen werking met de bezettende overheid in het welbegrepen belang van hun volk. Het zijn, dit is ons uit den in ons land meest gezag hebbenden Duitschen mond nadrukkelijk verzekerd, met name de thans reeds 10.000 Nederlanders, die aan en achter het front in het Oosten mede voor Nederland's toekomst strijden, het zijn de tienduizenden N.S.B.ers die, allen smaad en hoon ten spijt, onverstoorbaar staan achter hun Leider. Zij zijn het, die voor Duitsch land de veilige waarborg zijn voor het vertrouwen, dat reeds thans in het Ne derlandsche volk kan worden uitge sproken, omdat de leiders van net Duitsche volk uit eigen ervaring weten, dat met zulk een kleine, maar beproef de kern als krachtpool, aan den uitein delijken koers van het geheele volk niet behoeft te worden getwijfeld. Wellicht zullen de z.g. „anti-Neder landers deze waarheden niet gelooven, hoewel zij, wanneer het om het aan vaarden van geruchten gaat, onop houdelijk blijk geven o-zoo lichtgeïoo- vig te zijn. Laten zij dan bedenken op welke manier een bezettende Duitsche overheid zou moeten optreden om orde in het lahd te houden, indien deze „anti"- menschen het voor het zeggen hadden. Indien er geen Nationaal-Socialisti- sche kern van Nederlanders geweest ware met wie de bezettende overheid van den aanvang der bezetting at een innig contact heeft kunnen leggen, in dien er geen Nationaal-Socialisten voorhanden waren geweest, in wier han den men geleidelijk verantwoordelijke overheidsambten kon leggen, indien er geen onvoorwaardelijke medewerkende Nederlanders te vinden waren geweest, die op belangrijke posten in het bedrijfs leven, in het cultureele leven en op zoo vele andere essentieele punten een vruchtbare taak te vervullen hebben bij de inschakeling van Nederland in dezen grootschen tijd van samengroei van het waardevolste continent der aarde, ja dan zou de Führer van het Groot-Duitsche Rijk geheel andere maatregelen in dit land hebben moeten nemen. Indien de Duitsche bezetting de z.g. „anti"-Neder- landers werkelijk au sérieux zou nemen dan kon er van een verklaring, als door het Nationale Dagblad gepubliceerd, geen sprake zijn, doch zou integendeel een systeem van onbeperkte overheer- sching op alle vitale gebieden in dit land door de Duitsche overheid moeten worden ingesteld en als een instelling van langen duur moeten worden uit gebouwd. Aam Nederlanders zou niets van be lang kunnen worden overgelaten, de Nederlanders zouden als overwonnen volk zonder rechten worden behandeld. Het is voor ons Nederlanders een groot geluk dat aan het hoofd van het Groot-Duitsche Rijk een man staat, die beter dan wie ook weet wat of er met een aanvankelijk in aantal geringe, in geloof en daadkracht sterke minderheid in een volk te volbrengen valt. Het in de Nederlandsche Nationaal-Socialisten en hun Leider uitgesproken vertrouwen is de eenige waarborg voor de toe komstige vrije ontwikkeling van het Nederlandsche volk. Een vrije ontwik keling als gelijkgerechtigd bondgenoot van het Groot-Duitsche Rijk, aanvaar dend de grootsche doelstellingen van een hecht samenstel van solidaire Germaan sche volkeren. Dit is een kant van-de zaak, welke tot dusver nog onvoldoende onder oogen wordt gezien. Buisje 20 tabletten 55 cf. Zakje 2 tabletten 7 ct. DINSDAG 21 OCT. 1941. 's Morgens tot 8.15 u. 's' Avonds van 18.33 u. DENKT AAN DE PRIJS- VOORSCHRIFTEN. J. B, v. D., bakker te Burgh, die zijn nog voorradige koffie voor f 5 per pond verkocht, werd door den Inspec teur voor de Prijsbeheersching te 's-Gra- venhage veroordeeld tot f 300 boete, ter- wijl de tijdens het proces-verbaal in be slag genomen blikjes gecondenseerde melk, die ook te duur verkocht werden, en de koffie (3.5 pond) verbeurd ver klaard werden. Tevens werd publicatie van het vonnis gelast. De winkelier A. T. te G o e s had den prijs van zijn blikjes soepgroenten (y8 1) van 20 cent op 25 cent gezet, hetgeen later door een opsporingsambtenaar van de Prijsbeheersching opgemerkt werd. Hij werd tot f 50 boete veroordeeld. Een ander geval van prijsopdrijving deed zich voor inVlissingen. Hier verkocht de fruithandelaar J. M. potten honing f 1.70 per pot van ongeveer 470 gram. Vóór den oorlog reken de hij hiervoor niet meer dan 65 cent, waarbij hij voor zichzelf 15 cent winst nam. Hoewel hij reeds alleen door het feit, dat hij zijn laatste partijen honing te duur had in gekocht, zich schuldig maakte aan me deplichtigheid aan prijsopdrijving, bere kende hij nu bovendien nog een winst van 40 cent per pot, zeggende, dat hij bij duurderen inkoop ook meer winst wil de maken Deze veel verbreide opvatting wordt tegenwoordig echter niet door de overheid geduld. De prijsvoorschriften immers schrijven voor, dat bij duurderen inkoop hetzelfde winstbedrag in geld per artikel moet worden aangehouden, zoo dat de winst dus procentueel daalt, maar in geld uitgedrukt ge 1 ij k blijft. De Inspecteur voor de Prijsbeheersching te 's-Gravenhage veroordeelde M. tot f 100 boete en gelastte verbeurdverklaring van de bij hem in beslag genomen potten ho ning. Tegen den duren leverancier van M. is eveneens proces-verbaal opgemaakt Tenslotte werden nog twee bakkers veroordeeld wegens prijsopdrijving. Het betrof hier J'. J. H. te G r a a u w en J. D. teHeinkenszand.De eerste vroeg f 1.50 voor een brood van 2 kg (zonder bon) en de ander 60 cent voor een brood van 12 ons. Toen H. merkte, dat zjjn zaak aan het licht kwam, dwong hij zijn koopster een briefje te schrijven, waar uit moest blijken, dat alles met bonnen en tegen normalen prijs was gebeurd. Toen de zaak desniettemin onderzocht werd, dreigde hij zijn klant en haar man omver te steken, als ze iets loslieten. Zoover is het gelukkig nog niet gekomen, maar wel kreeg hij zelf een boete van f 100 wegens prijsopdrijving. De andere bakker D. te Heinkenszand ging ook niet vrij uit. Hij had van een arme vrouw 60 cent voor een brood gevraagd, dat nor maal niet meer dan 27 cent kostte. Ook hjj kwam er achter, dat deze zaak uit gezocht zou worden; daar de koop wel was gesloten en het brood geleverd, doch de betaling nog moest plaats vinden, re kende hij haar een paar dagen later slechts 27 cent en liet haar ten overvloe de nog een verklaring teekerien, dat er geen cent teveel was betaald. Deze vlie ger ging echter niet op; door de koop overeenkomst alleen al was de koop ge sloten en toen had hfl 60 cent gevraagd. Ook hem werd prijsopdrijving ten laste gelegd en de Inspecteur voor de Prijsbe heersching te 's-Gravenhage veroordeel de hem tot f 100 boete. MOSSEL BE DRIJF „MOLUSKÉN" TE KRABBENDIJKE ZATERDAG OFFICIEEL GEOPEND. Zaterdagmiddag is het mosselconser- venbedrijf „Molusken" te Krabbendijke in tegenwoordigheid van talrijke autori teiten officieel geopend. Deze nieuwe fa briek biedt aan meer dan 100 arbeiders en arbeidsters werk en bij de inrichting is veel aandacht besteed aan verschillen de voorzieningen voor hen, die hier werk zaam zijn, zoodat dit bedrijf voldoet aqn de eischen, welke in dezen tijd gesteld mogen worden. Zoo is er een ruim ont spanningslokaal en een hygiënische wasch- en kleedgelegenheid tot stand ge komen, hetgeen te danken is aan de me dewerking, die de directie heeft onder vonden van de afdeeling „Schoonheid van den Arbeid" van de werkgemeen schap Vreugde en Arbeid van het N. V. V. Onder de genoodigden werden opge merkt de heeren W. Münzer, Beauftrag- te van den Rijkscommissaris in Zeeland, Mr P. Dieleman, wnd. commissaris der provincie, H. J. Woudenberg, commissa ris van het N.V.V., Dr Kaute, gevol machtigde bij het N.V.V., P. Haasnoot, directeur van de Ned. Visscherijcentrale, J. C. Heimerikx, directeur van „Ceve- mos", Jhr Mr W. C. Sandberg tot Es- senberg, burgemeester van Krabbendijke en Vele anderen. De directeur van „Molusken", de heer Joh. Patmos, riep de aanwezigen op dezen voor het bedrijf zoo belangrijken dag een hartelijk welkom toe. Deze fa briek, aldus spr. vormt een onderdeel van de economische structuur van Zeeland, waar de mosselcultures hoogtij vieren en waarin duizenden nu werk vinden. Bij de inrichting van het bedrijf is men er van uit gegaan, dat het aan de hoogste so ciale eischen moest voldoen, en zoo is hier iets tot stand gekomen, dat allen tot vreugde stemt. Vervolgens sprak de heer Wouden berg, die erop wees, dat alles, wat hy giëne, reinheid en licht eischt, hier is toe gepast. De arbeiders(sters) vinden hier een tweede tehuis. In dezen tijd treedt het wel duidelijk aan den dag, dat wij in een gemeenschap leven en het is vol gens spr. een Nederlandsch belang, dat deze nieuwe gedachte zich baan breekt. Wie zelf bereid is zich te geven, kan ook eischen stellen. Spr. besloot met woorden van gelukwensch tot de directie. De Beauftragte voor Zeeland, de heer Münzer, zeide verheugd te zijn uit drukking te kunnen geven aan zijn ge voelens bij deze voor Zeeland belangrijke gebeurtenis, welke gezien moet worden in het kader van den socialen opbouw van Nederland. Het gaat in deze wereld niet om geld of goud, doch de arbeid moet de eerste plaats innemen. Een mensch wordt niet beoordeeld naar wat hij is, maar wat hij in de gemeenschap presteert. Indien wij ons door deze ge dachte laten leiden, aldus spr., kan waar lik van een socialistische gemeenschap sprake zijn. Spr. wenschte de directie van harte geluk met het bereikte resul taat en sprak den wensch uit dat allen zich in dit bedrijf in een groote gemeen schap zouden thuis gevoelen. Mr P. Dieleman zeide in zijn toe sprak, dat Zeeland in zijn bodem en in zijn stroomen vele schatten bergt, die de voedselvoorziening van ons volk ten goe de komen. Ook in dit bedrijf wordt dit tot gelding gebracht. De volkskracht is geworteld in het gebruik van den bodem en in de visscherij en alles, wat in het belang is van de welvaart van ons volk dient aangegrepen te worden. De heer Dieleman wenschte de directie veel ze gen in dit nieuwe bedrijf toe. Tenslotte voerde de blurgemeester van Krabbendijke het woord, die zeide, dat het vandaag ook een belangrijke dag is voor de gemeente, nu naast landbouw en fruitteelt ook een dergelijk bedrijf aan de inwoners van Krabbendijke werkgelegenheid verschaft. Nadat de heer Patmos den sprekers had dank gebracht, werd onder leiding van de directie een rondgang door de fa briek gemaakt en werd het Zeeuwsche zeebanket geproefd, hetgeen de aanwe zigen zich wel lieten smaken. Na afloop van deze openingsplechtig heid begaf het gezelschap zich 'naar Yer- seke, waar men zich aan eengemeen- schappelijken maaltijd vereenigde. Polders en Waterschappen. Benoemd tot dijkgraaf van den Maria- polder (Noord-Beveland) J. v. d. M a a s te W i s s e n,k e r k e; tot plaatsvervanger van den dijkgraaf van den St. Pieterspolder (Zuid-Bpve- land) L. J. deRijketeYerseke. Contact-commissies voor de werk verruiming. De Persdienst van het N.V.V. meldt: Het N.V.V. is er toe overgegaan pro vinciale contactcommissies voor de werkverruiming in te stellen. Arbeiders in de werkverruiming die klachten van welken aard ook hebben, kunnen zich via de in de kampen aanwezige vertrou wensmannen vein het N.V.V. tot deze contactcommissies wenden. Voor Zee land is het adres: D. Tiggelaar, Kam perfoeliestraat 47, Goes. Afscheid' van den heer H. Bierman als commandant der brandweer. Zater dagmiddag vereenigden zich in de bo venzaal van de Vergenoeging de beamb ten der Brandweer, de brandweerlieden, alsmede de burgemeester, de beide wet houders, hoofden van instellingen van gemeentedienst, vertegenwoordigers van de brandweer te Vlissingen en van enke le kleinere gemeenten op Walcheren en een comité uit de burgerij, ten einde af scheid te nemen van den heer H. Bier man, als commandant der Brandweer. De heer E. Visscher, inspecteur der brandweer, heette allereerst allen hartelijk welkom. Toen de heer Bierman op 25 Februari 1931 tot commandant werd benoemd, stond hjj voor een moei lijke taak. Hjj heeft echter getoond over een groot organisatietalent te beschik ken. Met spr. en den heer Jansen, direc teur van gemeentewerken, werd een studiereis gemaakt. Met de magirusspuit heeft men een goede keuze gedaan en de opdracht aan den heer Mathijsse tot bouw van een kazerne leek toen voor velen wat groots opgezet. Thans zou men gaarne over meer ruimte beschikken. Na overwonnen bezwaren kreeg men de alar meering van thans. De keuze van brand meesters was een groot succes. Ook de brandweerlieden werden goed gekozen en opgeleid en op 23 September 1931 kon de brandweer geïnstalleerd worden. Het was ook juist gezien op 20 No vember de Vereeniging van beambten bij de Middelburgsche brandweer op te richten. Spr. biedt onder applaus der aanwezigen den héér Bierman het eére- voorzitterschap aan. Op 9 April 1932 kon bij een brand te Grijpskerke de eer ste maal actief worden opgetreden en op 15 April daaraanvolgende bij een flinken brand in de Korte Geere. Ook herinnerde spr. aan de instelling door den heer Bierman van de Technische commissie van den Prov. Zeeuwschen Brandweer- bond. Toen de heer Bierman in September 1937 niet meer geheel de leiding op zich kon blijven nemen, is gebleken, hoe groot organisator hij was, want de heer Mat- thijssen, kon als commandant gewoon doorwerken. Speciaal kwam dit tot uiting bij den grooten brand van 1940. Toen is toch zeker wel de waarde van een goede brandweer naar voren geko men. Namens de Vereeniging van beambten biedt de heer Visscher den heer Bierman een fraaie ets van den Langen Jan aan. Hierna richtte spr. zich tot den nieu wen commandant en zeide, dat de héér Mathijssen deze benoeming ten volle ver diend heeft. Hij is de juiste man op de juiste plaats. Op 17 Mei 1940 toonde hij zich een held. Na het gebruik van een kopje thee nam de burgemeester, Mr Dr J. van Walré de Bordes het woord. Spr. wees op het zware organisatiewerk door den heer Bierman verricht. In de twee jaar, dat spr. hier nu is, heeft hij het goede resultaat daarvan gezien, speciaal op 17 Mei 1940. Toen hebben de mannen van de brandweer alles op het spel ge zet. Velen hebben toen alles verloren, terwijl zij bezig waren de bezittingen van anderen te redden. Men heeft toen, ter wijl de heer Bierman niet aanwezig kon zijn, geheel volgens zijn wil gewerkt. Daarom is spr. blij, op raad van den heer Bierman, den heer Mathijssen tot zijn opvolger te hebben kunnen benoe men, die zal werken volgens dezelfde lijn. Spr. benoemde den scheidenden com mandant tot eere-commandant. (Luide instemming.) De heer C. Barentsen sprak als voorzitter van de vroegere technische cpmmissie van den Prov. Zeeuwschen Brandweerbond en getuigde van het vele dat de heer Bierman voor de Brandwe ren in geheel Zeeland heeft gedaan. De voorzitter van de Commissie uit de Burgerij, Mr J. A. D u m o n T a k, noem de den heer Bierman de rechte man op de rechte plaats. Het werken van de brandweer op 17 Mei is voor 90 pet. kan de organisatie en opleiding van overste Bierman te danken. Daarvoor brengt spr. hem namens de geheele burgerij dank. Daar men niet tot een besluit kon komen wat men zou aanbieden, deed men het bedrag in een enveloppe, overlatend aan den heer Bierman het te besteden, zooals hij wilde. Maar bovendien over handigde spr. een oorkonde, geteekend door den heer A. J. Barto, versierd met brandweer-emblemen en afbeeldingen van oude- en nieuw model brandspuiten en brandweerladders. De oorkonde is on derteekend door P. Dumon Tak, burge meester van 1915 tot 1933, M. Fernhout, burgemeester van 1933 tot 1939, Mr Dr J. van Walré de Bordes, burgemeester sedert 1939 en de leden van het comité de heeren Mr J. A. Dumon Tak, Ir A. A. Brevet, J. W. Kögeler, J. Th. v. d. Meer, H. Oldeman, Jhr Mr Tj. A. J. W. Schorer en C. H, J. Vroom. De heer J. A. H u i s z o o n, voorzitter van de Brandweerlieden-vereeniging, bracht namens de brandweerlieden den»- scheidende dank voor alles wat hij als commandant voor hen is geweest en bood hem het eere-lidmaatschap der ver eeniging aan, als mede een gedenkpen ning, waarop aan de ééne zijde staat af gebeeld het beroemde raadhuis vóór de ramp van Mei 1940 en aan de andere zjj- de het embleem van de brandweer. Namens de brandweer te Vlsisingen voerde het woord de commandant, de heer A. R. van Dorp onder aanbieding van een prachtige mand bloemen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1941 | | pagina 2