hl
sai3
Land- an Tuinbouw
Wenken op tecbniscb gebied.
Het Vrouwenhoekje
Radioprogramma
i
1
s
a
'I
a
a -a
Oorlogschirurgie heelt de
geslagen wonden-
d 8 gi
I
3 9 p
"I
to
ai
en gezin van Steeweg 3 naar Goes? A.
J. v. Sperrentak, kantoorbediende, van
Steoweg 6 naar Klnet'ngeA. Kosten, z,
bér. vt Spuistr. ",4 naar 's Gravenpoli
der; P. P, Dj-«wel en gezin, schipper
van Julianastr, 18 naar Wycls auf Föhr
(D.)P. J. van Sprundal, schipper, en
gezin van Tienhovenstr, 4 naar Wyck
auf Föhr (D.)i A. A, v. Hauwe, kan
toorbod., van Vierstr. 5 naar Maastricht;
A. H. Zujjdweg, echtg. van J. A. Hoog-
strate, van Spuistr. 6 naar Kloetinge;
M. Timmerman, echtg. van A. H. de
Waele, van Grintweg 2ö naar Kruinin-
gen.
Wissenkerke. Ingekomen: A. J. Dour-
lyn van Kloetinge; J. Slotema van
Amersfoort; S. W. de Vos van Kortge-
ne; K. Kesselaar van Waarde.
Vertrokken: B. Tramper en gezin n.
Goes; C. Versluis naar KortgeneB. A.
de Looff naar KortgeneA. P. de Looff
naar Kortgene.
EEN TEEN WORDT BTJUfl.
V.P.B. Door den bekenden Leipziger
chirurg, Professor Dr Erwin Payr, werd
on/langs op een medische bijeenkomst
een patient vertoond, waarbij de duim,
die tengevolge van een verwonding ge
amputeerd moest worden, met succes
vervangen v/as door een teen.
Door alle eeuwen heen beeft het staal
van den chirurg getracht de wonden te
heelen, die door het staal van den krijg
waren veroorzaakt. Doch nooit heeft de
chirurg zulke resultaten kunnen beha
len als juist in de laatste jaren. De hui
dige resultaten der medische plastiek
kunnen werkelijk verbluffend worden ge
noemd. Onder medische plastiek ver
staat men die operaties, waardoor ver
loren gegaah weefsel wordt vervangen.
Stamt het „materiaal" van de zieke zelf,
dan spreekt men van auto-plastiek, wordt
het van andere menschen betrokken, dan
spreekt men van homoplastiek. Gebruikt
men dierlijk weefsel, dan is van hetero
plastiek sprake en ten slotte wordt het
gebruik van ivoor, paraffine of celluloid
allo-plastiek genoemd.
De meest gunstige resultaten worden
door de autoplastiek behaald.
Naar gelang van het te vervangen
lichaamsdeel spreekt men van lip-, neus-,
been of wangenplastiek. Men kan het
voor de vervanging benoodigde weefsel
door een, met de „steel" nog aan den
moederbodem vastzittend stuk vleesch op
de nieuwe plaats van bestemming bren
gen. Zoo wordt het weefsel voor een
nieuwe neus b.v. uit de bovenarm be
trokken. Ten slotte is het ook mogelijk
„ongesteelde" weefseldeelen, die dus niet
meer aan het moederweefsel vastgehecht
zitten, over te planten. Huidlappen en
stukken scheenbeen worden hiervoor
vaak gebruikt.
De publicaties en aanwijzingen van
Prof. Payr zijn van groote beteekenis.
Deze chirurg verving een duim van een
in den wereldoorlog gewonden soldaat
door een teen en wel zoo, dat de teen
van den linkervoet gebruikt werd voor
de rechterhand. De teen bleef zeventien
dagen door een gipsverband onwrikbaar
op haai- nieuwe plaats en kon vervol
gens als duim worden gebruikt. In den
loop der jaren heeft deze teen, die veer
tien millimeter korter was dan do oor
spronkelijke duim, zich volkomen „inge
leefd" op de nieuwe plaats. Zoowel met
haar bewegelijkheid als grijpvermogen
en tastgevoel zijn artsen en patient vol
komen tevreden.
DE VERPLICHTE VEELEVERING.
Nog steeds houdt de verplichte vee-
levoring de aandacht van onze veehou
ders gespannen, zoo schrijft „Ons
Zeeuwsch Platteland".
In sommige streken zijn de moeilijk
heden groot. Het verschil in prijs tus-
schen slachtveo en gebruiksvee heeft
blijkbaar de neiging om steeds grooter
te worden.
Voor de veehouders die een gedeelte
van hun inventaris afleveren is het een
gevoelig verlies.
Daarbij komt dat wij steeds meer den
indruk hebben, dat de aanslagen voor
levering niet overeenstemmen mot het
Ibeperkingspercentage van 20 pet. van
den veestapel per 1 Dec. a.s.
Indien dit inderdaad het geval is,
wordt daardoor verklaard het feit, dat
het gebruiksvee zoo duur is. Het aan
bod wordt dan steeds kleiner, terwijl er
een constante vraag blijft. Want iedere
veehouder wil Datuur lijk het hem toe
gestane stuks vee per 1 Dec, a.s. ook
werkelijk op stal hebben.
Dit euvel kan op twee manieren wor
den verholpen. Eerstens door het leve
ringspercentage te verlagen, zoodat min
der vee geleverd behoeft te worden. Dan
krimpt automatisch de vraag naar ge
bruiksvee iets in. Dez9 oplossing zou ons
het liefst zijn. Want wèl moet do vee
stapel worden aangepast aan de beschik
bare hoeveelheid veevoeder, doch lager
behoeft men ook niet te gaan. Onze zui
vel- en vetpositie vcreischon bijzondere
sorg.
Voorts achten wij het van belaag dat,
met het oog op den wederopbouw van
onzen veestapel, de producüemelk- en
fokdieren in zoo groot mogelijk aantal
gespaard blijven.
Een tweede middel is om het beper
kingspercentage per 1 Dec. a.s. hooger te
stellen don 20 pet, Om de hierboven
reeds genoemde reden echten wij deze t
oplossing niet juist, Vooral geldt dit
voor de «treken waar niet gescheurd kan
worden —aar gemo'ken wordt voor do
directe consumptie in het Westen des
lands,
Do meeste veehouders doen wel hun
best om don winter in te gaan met zoo
veel mogelijk voeder van eigen bedrijf.
Op dit. gebied is veel te bereiken.
Maar bij vele bedrijven zal, waar het
mogelijk is, een gedeelte weiland ge
scheurd moeten worden.
VLEGELDORSCHINGEN.
Daar het dorschen met den vlegel, dat
uiteraard moeilijk van a tot z gecontro
leerd kan worden, al te gemakkelijk frau
de in de hand kan werken, heeft het be
stuur van de P.I.C.A. voor Zeeland be
sloten, de vlegeldorschingen zooveel mo
gelijk te beperken.
Vergunningen voor deze wijze van
dorschen zullen alleen dan worden afge
geven, wanneer blijkt, dat een andere
wijze van dorschen groote bezwaren
yoor den betrokken teler meebrengt.
Voor een uniforme beoordeeling op dit
punt is tevens besloten, om de afgifte
van vergunningen voor het dorschen
met den vlegel uitsluitend in handen te
Stellen van den districts-secretaris.
De controlekosten komen voor reke
ning van aanvrager, indien deze meer
dan 5 ha bouwland exploiteert. Bij 5 ha
of minder worden slechts de helft van
de controlekosten in rekening gebracht.
L(Z. Lb. bl.)
ONZE STEENKOLEN.
De brandstoffen staan tegenwoordig in
het brandpunt der belangstelling. Daar
om willen we iets vertellen over 't be
waren van steenkolen en' hoe men in
staat is, de steenkool oppervlakkig te
keuren. Ook over de verschillende soor
ten van kolen.
Behalve anthraciet, die iedereen kent,
kennen we stukkolen, nootjeskolen, ko
lengruis, stofkolen, kolenslik e.a.
Kolenslik is het bezinksel, dat na het
wasschen der kolen overblijft. U zult
misschien vreemd opkijken, dat de kolen
worden gewasschen, maar toch is dat
inderdaad zoo.
Door ze met water te behandelen kan
men n.l. de kolen en de kleinere steenen
gemakkelijk scheiden, Straks daarover
meer.
Het kolenslik wordt vooral in de mijn
streek veel gebruikt, het wordt ook als
poederkool gedroogd in den handel ge
bracht
De eerste indeeling, die men in steen
kool kan maken is de onderscheiding in
vette en magere kolen. Daartusschen
heeft men soorten, die men halfvet kan
noemen.
Magere kolen, waartoe onder meer an
thraciet behoort, branden met weinig of
geen vlam, in tegenstelling met vette ko
len, die een lange vlam geven en daarbij
aaneen bakken en veel rookontwikke
ling geven. Een voorbeeld hiervan zijn
de smeedkolen, die wij allen in een sme
derij wel eens hebben zien branden.
Het bakken der vette kolen komt door
bitumen, waardoor ze ook gemakkelijk
vlam vatten en zoodoende een lage ont-
brandingstemperatuur hebben. Vette ko
len branden, vlugger dan magere.
Onder bitumen verstaat men meestal
koolwaterstofverbindingen, oplosbaar in
zwavelkoolstof, die verbranden zonder
asch na te laten. Zij komen niet alleen
in steenkolen voor, maar ook in aardolie
en teer. Zij zijn er de oorzaak van, dat
de kolen zwellen en op die manier aan
een bakken.
De indeeling in vette en magere kolen
is maar zeer oppervlakkig. Daarom heeft
men wel een verdere onderverdeeling ge
maakt in:
a. gaskool en gasvlamkool. Dat zijn
kolen die meer dan 25 pet. vluchtige be
standdeelen bevatten.
b. vette kool, die 20—25 pet. vluchtige
bestanddoelen bevat;
c. halfvette kool, die 15—20 pet. vluch
tige bestanddeelen bevat en ten slotte
d. magere kool, minder dan 15 pet.
vluchtige bestanddeelen bevattende.
De .gasvlamkool heeft haast geen bak
kend vermogen, (dat is het vermogen
van de kool om uit kleine stukjes een
flinke klomp cokes te vormen). Het ont
breken van dit vermogen is het scherpe
verschil tusschen vette kool en gasvlam
kool.
De vette kool geeft veel teervorming
en wordt speciaal gekenmerkt door het
bakkend vermogen. Deze vette kool wordt
voornamelijk in de mijnen Maurits, Hen
drik en Emma gedolven.;
Magere kool geeft fijne cokesvorming.
Er wordt weinig rook uit ontwikkeld en
men treft ze aan in do Staatsmijn Wil-
helmina, de Oranje-Nassau mijnen en de
mijn Laura.
De zeer gasarme kool, anthraciet, geeft
bijna geen rook en een zeer korte vlam.
Bekend vooral is de Wilhelmina-anthra-
ciet, die afkomstig is uit de Staatsmijn
Wilheknina.
Men kan de kolen ook indoelen naar
do stukgrootte, waarbij men dan stuk
kool, nootjes I, II, III, IV, V, gruiskool,
fijnkool, slik en schuimkool onderscheidt.
Do ruwe schachlkool, die dus zoo uit
de mijnen naar het bovengrondsche be
drijf worden vervoerd door liften in kip
wagens, worden gestort op een zeef met
gaten van 80 mm. De stukken grooter
dan 80 m.m. vallen op een leiband van
1 M. breedte, waarlangs jongens zitten,
die root de hand, de groote stukken ver
wijderen. De zoo gezuiverde kolen noemt
men stukkool. Alles wat kleiner is dan
80 mm, gaat naar de wasscherij om de
steenen er uit te „wasschen". Dit doet
men met een pulseerende waterstroom,
waarbij do steenen zinken on de steen
kolen zullen trachten te drijven. In de
zuiverij wordt dan de steenkool door de
zeeftrommels naar stukgrootte onder
scheiden, zoodat daarbij boven genoemde
variëteiten ontstaan. Zoo heeft men
nootjes van 5080 mm., van 3050 mm.
enz. tot een grens van 510 mm.
Stukjes van 080 mm. noemt men
gruiskool en fijnkool 05 mm. Kolen
slik is maar 0—1 mm. en is een afval
product.
Zooals algemeen bekend is, stoken we
in onze haard het liefste anthraciet, ter-
voor centrale verwarming anthraciet
minder geschikt is. Liever heeft men
daarvoor cokes of iets dergelijks.
Vergelijken we de verschillende soor
ten steenkool wat hun verbrandings-
waarde betreft, d.w.z. tot hun productie
aan caloriën warmte) per kg betreft,
dan ziet men dat anthraciet 6300-8500
caloriën per kg kan geven. Vergelijken
wij dit getal b.v. met cokes, dan ligt dit
getal bij 5500-7200 caloriën. Hout geeft
b.v. maar 2400-3700 caloriën per kg.
Hieruit blijkt dan, dat men 't beste
doet anthraciet te koopen, daar men bij
aankoop van deze kolen, de meeste
warmte per kg koopt. Om deze reden is
het ook de duurste kool, die wij kennen.
Tenslotte willlen wij ook nog opmer
ken, dat men bruinkool heeft, dat is een
voorlooper van steenkool, zooals wordt
aangenomen. De verbrandingswaarde
ligt ook tusschen die van hout en steen
kool in. Men neemt n.l. aan, dat steen
kool is ontstaan uit hout, dat onder zeer
hooge druk lang bedolven is geweest.
Zoo verondersteld men dat uit hout
eerst bruinkool is ontstaan, daaruit ten
slotte steenkool en. hier op zijn beurt
gasarme anthraciet.
Dat bruinkool uit hout is ontstaan, kan
men waarnemen aan de half vergane
plantenresten, die men soms nog in de
bruinkool aantreft.
Een volgende keer meer hierover.
GERECHTEN TER VERVANGING
VAN VLEESCH.
Een belangrijk onderdeel van het me
nu, dat tevens nogal wat hoofdbrekens
kost, is het vleesch. Vleesch bestaat voor
15 tot 20 pet. uit eiwit, een belangrijke
bouwstof voor de lichaamscellen.
Als vervanging komen in aanmerking
die voedingsmiddelen, die een flinke hoe
veelheid eiwit bevatten. Dit zijn o.a.
visch, garnalen, mosselen, peulvruchten,
havermout, melk, taptemelk, karnemelk,
kwark, diverse melkpoeders, kaas en
eieren.
Men zoekt echter niet alleen naar ge
rechten, die gelijke voedingswaarde heb
ben, maar die ook zoo pittig zijn en die
in uiterlijk en vorm op vleesch gelijken.
Visch, garnalen, mosselen, peulvruch
ten en havermout leenen zich daar goed
voor. Gehakt, lapjes of coteletjes kan
'men er van vormen.
Men maakt ook wel aardappel- en rijst
koekjes, die het vleesch in uiterlijk en
na toevoeging van ingrediënten als ui,
tomaat, peterselie, aroma, ook in smaak
benaderen.
Daar het hoofdbestanddeel van rijst
en aardappelen geen eiwit, maar zetmeel
is, kan men gerechten hiervan als koek
jes, croquetten e.d. niet in voedings
waarde met vleesch gelijk stellen.
Men moet er dan voor zorgen, dat een
eiwitrijk product in den maaltijd voor
komt, door b.v. een nagerecht te geven,
waarin taptemelk, karnemelk of de poe
ders daarvan, verwerkt zyn.
In havermoutlapjes en peulvruchten-
gehakt kan men niet zooveel ingrediën
ten. verwerken, dat men een gerecht
krijgt, dat voldoende het vleesch ver
vangt. Ook hier is aanvulling van andere
eiwitrijke voedingsmiddelen noodig.
Havermoutlapjes (4 perso
nen). 125 gr. havermout, iy4 dl water of
melk, 60 gr. bloem, boter, fijngehakte ui
en peterselie, zout, peper en noot.
De havermout plm. 1 uur in het water
of de melk weeken, met bloem, fijngehak
te peterselie en ui vermengen en op
smaak afmaken met noot, peper, zout en
desgewenscht wat aroma.
In de koekepan de boter verwarmen.
Van het deeg lapjes vormen en deze aan
beide zijden niet te vlug bruin bakken.
Van de overgebleven boter een bruine
saus maken, waarin men de lapjes even
kan opwarmen.
Peulvruchtengehakt, ckoekr
jes, -coteletten.
300 gr, linzen, erwten, boonen of capu-
cijners, 1 uitje, peterselie, aroma, pa
neermeel, bloem, boter.
De peulvruchten één nacht weeken en
met het weekwater gaar koken, desge
wenscht in de hooikist. Daarna op een
zeef goed uit laten lekken.
De peulvruchten met een vork fijn ma
ken, geraspte ui, peterselie en aroma toe
voegen en van het mengsel ballen, koek
jes of coteletjes vormen. Een papje ma
ken van bloem en water, hierdoor de bal
len wentelen en deze daarna door paneer
meel wentelen. Het gehakt bruin braden
en zoo lang doorwarmen zonder deksel op
de pan, tot de ballen ook van binnen
goed warm zijn.
Een tomatensaus, waarin het peul-
vruchtvocht yerwerkt is by het gehakt
geve-,
Garnalengehakt. 300 gr. gar
nalen, 75 gr. brood of paneermeel of 100
gr. aardappelen, wat water, zout, peper,
nootmuskaat, fijngehakte peterselie en
wat boter.
Het brood weeken in het water en
evenals de aardappelen fijn maken. De
garnalen fijn snijden en. vermengen met
het brood of de aardappelen en do krui
den. Van het mengsel één groote bal of
kleine balletjes vormenden deze als ge
hakt braden.
GEVAREN BIJ DE WASCH,
Alle textielwaren slijten door het ge
bruik, maar vaak nog meer door de
waschbehandeling. En één der gevaar
lijkste karweitjes ten opzichte van de
sterkte der vezel is het bleeken. Juist
omdat de schade, door het bleeken ver
oorzaakt, niet te constateeren valt, kan
het bleekproces zoo nadeelig weiken. De
texüelvezels worden er door aangetast,
beschadigd en gaan kapot al naarmate
het bleekproces te lang of te hevig in
werkt. De belangrijkste slijtage en ach
teruitgang van het goed is op rekening
te schrijven van het bleeken. Daarom
doet men goed momenteel, nu iedereen
zuinig op den inhoud der linnenkast is,
zoo weinig mogelijk te bleeken. Daaruit
volgt, dat men niet te hooge eischen aan
de helderheid van het goed mag stellen.
De hoofdzaak blyft, dat het waschgoed
schoon en frisch is. Zoo wit als sneeuw...
gaat nu niét.
Voor de huishoudwaseh geldt nu dus
het parool: bleek weinig en alleen wan
neer het hoogst noodzakelijk is!
Het minst schadelijk is de natuurbleek,
het bleeken in de open lucht op het groe
ne grasveld. Het is goed, goedkoop en ge
makkelijk Helaas is het niet mogelijk de
huisvrouwen in de stad van een bleek-
veldje te voorzien. Bij hen moet het
bleekpoeder of bleekwater te hulp ko
men. Wees zeer voorzichtig met het ge
bruik van chloorkalk. Ook ai gebruikt
men het zoo, dat het poeder zelf niet
in het water komt, dan is toch het risico
te groot, want ook door de mazen van een
dun lapje kan de chloorkalk bij het
bleekgoed komen en zoo'n korreltje tast
onverbiddelijk het goed aan en veroor
zaakt kleine gaatjes.
Maak van het poeder bleekwater of
koop het kant en klaar. Bleek nooit met
water dat lauw of warm is. (Het bleek
proces werkt dan zeer heftig). Bleek ook
nooit langer dan twee of drie uur en
zorg dat al het waschgoed onder water
ligt. Een half uur bleeken is beter dan
twee uur. Steekt het linnengoed boven
water uit, dan vindt het z.g. overbleeken
plaats, wat zeer schadelijk is.
Gebruik slechts een kopje bleekwater
op I emmer water.
Spoel het bleekmiddel zeer goed uit,
gebruik in het ferste spoelwater anti-
chloor en spoel zoolang totdat geen
bleeklucht meer aan het goed hangt.
HET BEWAREN VAN BLIKJES
LEVENSMIDDELEN,
Alles wat in blik bewaard wordt is
bijzonder goed van de lucht en dus van
de bederfkiemen afgesloten, waardoor de
inhoud duurzaam geworden is. Toch mag
men de blikjes niet zonder meer ergens
op een plank wegzetten met het gevoel
dat ze nu wel veilig zijn. Alle blikwaar
wordt bedreigd door vocht. Immers vocht
doet het blik roesten en waar roest is,
wordt het blik aangetast en by doorroes
ten zal er een gaatje ontstaan, waardoor
de buitenlucht weer toe kan treden. Als
eerste eisch voor alle blikwaar geldt dan
ook: droog bewaren. Om het roesten te
voorkomen, vet men de blikjes in met
vaseline.
Is de inhoud der blikjes steriel ge
maakt en worden de blikken droog,
koel en donker bewaard, dan kan
men in het algemeen zeggen dat de in
houd zeker een paar jaar goed te hou
den is.
Gecondenseerde melk in blik is zeker
één jaar houdbaar, het hangt van de
kwaliteit af of het langer kan. Daarom
doet men goed af en toe een steekproef
te nemen en een blikje te openen.
Vleesehwaren en visch in blik zijn vaak
niet langer houdbaar dan 6 tot 9 maan
den. Men vrage bij aankoop steeds de ter
mijn van duurzaamheid en vrage by een
betrouwbare zaak advies!
Bedorven blikken staan bol, hetzij
doordat de inhoud is gaan gisten of door
andere oorzaak is gaan bederven, steeds
echter is er gas ontstaan, waardoor het
blik gaat uitzetten.
Een heel enkele maal kan het voorko
men dat vleesch in blik bedorven is,
schoon het blik niet bol staat. Smaak,
geur en kleur wijken af van het normale.
Men keüre dan zorgvuldig en zij steeds
op zijn hoede. Bedorven visch- en
vleesehwaren kunnen zeer schadelijk zijn.
Zondag 7 Sept. 1941.
HILVERSUM I, 415,5 M.
8.00 Gew. muz. (gram.). 8.30 BNO.;
Nieuwsber. 8.45 Gram. 9.30 Orgelcon
cert (opn.), 1.00 Gew. muz. 10.30 Ned.
Herv. Kerkdienst. 12.00 De Melodisten
en solist. 12.45 BNO.Nieuws- en econo
mische ber. 1.00 Nederl. Verbond voor
Sibbekunde: Wapens van boerengeslach
ten. 1.15 Eerste Ned. Radiomuziekfeest
voor harmonie- en fanfare-orkesten. Als
intermezzi: Declamatie en gram. 3.15
Radiotconeel. 3.30 Gram. 3.40 Vervolg
van 1.15. 4.05 Gram. 4.30 De Romancers
en soliste. 5.10 Orgelconcert. 5.30 Voor
de jeugd. 6.00 Gram. 6.10 Sport van den
dag. 6.35 Otto Hendriks en zijn orkest.
7.00 Actueel halfuurtje. 7.30 Cabaret
programma (gram.). 8.10 Radiotooncel.
8.50 Orkest Boyd Bachman. 9.30 Gram.
9.45 BNO.: Nieuwsber. 10.0010.15
BNO.: Engelsche uitzending: „An Ame
rican sees Holland".
HILVERSUM II. 301,5 M.
8.00 Gram. 8.30 BNO.: Nieuwsber.
8.45 Gram. 10.00 Zondagmorgen zonder
zorgen. 12.00 Cyclus „Eens Christens
reize naar de Eeuwigheid in dezen tijd"
(opn.). (voorbereid door de Chr. Radio
Stichting). 12.15 Bachcantate (opn.).
12.45 BNO.: Nieuws- en economische
berichten. 1.00 Gerard Lebon en zijn or
kest en gram. 2.00 Causerie „Taal bij
den weg". 2.15 Nederl. Kamerorkest,
soliste en gram. 4.00 Wijdingswoord
(voorbereid door de Chr. Radio Stich
ting). 5.30 ANP.: Sportberichten. 5.35
Rococo-octet. 6.00 Declamatie. 6.10 Sa
lonorkest. 7.00 Actueel halfuurtje. 7.30
Reportage. 7.45 Omroepork. en soliste.
9.00 Gram. 9.45 BNO.: Nieuwsberich
ten. 10.0010.15 Gram.
Maandag 8 September 1941.
HILVERSUM I, 415,5 M.
6.45 Gram. 6.50 Oehtendgymn. 7.00
Gram. 7.45 Oehtendgymn. 8.00 BNO.:
Nieuwsberichten. 8.15 Morgenwijding.
8.25 Gram. 8.40 Wiesbadener Collegium
Musicum (gram.). 9.15 Voor de huis
vrouw. 9.20 Gram. 11.00 Amabile-sex-
tet. 11.25 Declamatie. 11.45 Amabile-
sextet. 12.00 Zang met pianobegeleiding
en gram. 12.25 Gram. 12.40 Almanak.
12.45 BNO.Nieuws- en economische be
richten. 1.00 Utrechtsch Strijkkwartet
en gram. 2.00 Otto Hendriks en zijn or
kest en gram. 3.00 Voor de vrouw. 3.45
Gram. 4.45 Voor de jeugd. 5.15 BNO.:
Nieuws-, economische- en beursberich
ten. 5.30 Omroeporkest en solist. 6.15
Voor de vrouw: Reportage. 6.30 Klaas
van Beeek en zijn orkest. 7.00 Actueel
halfuurtje. 7.30 Omroep-Symphonie-ork.
en solist. In de pauze: Causerie over
Dvorak. 8.55 Declamatie. 9.15 Gram.
9.45 B NO.: Nieuwsber. 10.00—10.15
BNO,: Engelsche uitz.: „Things worth
knowing about Holland".
HILVERSUM H. 301.5 M.
6.458.00 Zie Hilversum I. 8.00 BNO.:
Nieuwsberichten. 8.15 Gram. 10.00 Mor
gendienst (voorbereid door de Chr. Ra
dio Stichting). 10.20 Gram. 11.00 Decla
matie. 11.20 Pianovoordracht en gram.
12.00 De Gooilanders. 12.45 BNO.:
Nieuws- en economische berichten. 1.00
De Ramblers. 1.30 Orgelspel en zang.
2.00 Gram. 4.00 De Melodisten en so
liste. 4.30 Gram. 5.00 Declamatie (voor
bereid door de Chr. Radio Stichting).
5.15 BNO.: Nieuws-, economische- en
beursberichten. 5.30 Zang, clavecimbel
en cello. 6.00 Wijdingswoord. 6.15 Or
kest Boyd Bachman. 7.00 Actueel half
uurtje. 7.30 Gram. 7.45 Politiek week-
praatje. 8.00 Amusementsorkest en het
Vroolijke Klaverblad.' 8.30 Voor den
boer. 9.00 De Romancers, solist en da
meskoor „Aethercharme". Als intermez
zo: Orgelspel. 9.45 BNO.: Nieuwsbe
richten. 10.0010.15 Gram.
J O)
in -
MIDDELBURG. Geboren: Helena Jo
hanna d. v. J. Dekker en J. H. Hou-
mes; Anna Elisabeth d. v. G. Porton en
A. E, van Rijs; Suzanna d. v. J. Poppe
en M. E. Cevaal; Jaeomina d. v. C. Ka-
relse en J. Barentsen; Frerik Bart z. v.
R. V. van Itallie en A. W. van Raalte;
Jan z. v. J. J. J. Sinke en J. Janse.
Ondertrouwd: C. Klercq 26 j. en J.
A. Wattez 23 j.; J. Post 23 j. en C.
van der Heide 19 j.
Getrouwd: J. A. van Es 46 j. en J.
,de Voogd 39 j.: P. Dellebeke 24 j. en
J. D. Poelman. 22 j.
Overleden: J. Botting 81 j., weckt. v.
J. Bal jeu; J. van Goozen 70 j., wedn.
van P, Bosman. (P. Z. C.)
Van 30 Aug.4 Sept.
VLISSINGEN. Ondertrouwd: M. A. L.
Hubregtse 28 j. en P. J. van Rijssel 18
j.J. Stuut 26 j. en J. D. Brauers 25 j.
J, Crucq 29 j. en C. van Gemert 24 j.
Getrouwd: J. J. Lako 34 j. en E. T.
van der Graaf 32 j.
Geboren: Mientje d. V. L. Tiessens en
A. Renkema; levenl. kind van C. Her
man en M. J. van de Velde.
Overleden: J. T, Maas, 55 j., man van
J. van Ochten; J. van Helleman, 54 j„
wed. van A. Verschoore de la Houssaije.
(P. Z. C.)
Over de maand Augustus.
KOUDEKERKE. Geboren: Oeda Titia
d. v. J. L. Dop en O. T. de Priester; Ge
rard z. v. D. van de Voorde en J. van
der Heijden; Johanna Pieternella d. v.
M. Boone en P. Lievense; Cornelis z. v.
J. Kesteloo en W. Bosschaart; Tanny
d. v. J. de Klerk en A. J. P. Jobse; An
toinette Adriana d. v. W. J. Camper en
A. Cornelissen; Lena d, v. E. Wanjon
en A. van den Boomgaard.
OndertrouwdW. J. Pieterse 24 j. en
J. N. Wagenaar 24 j.P. Geschiere 27 j.
en C. Verstraate 23 j.; A. Mauer 27 j.
en J. Westerweel 24 j.; I. Boone 26 j<
en A. de Kam 23 j.
Getrouwd: J. Brasser 23 j. en W. Si-
monse 21 j.; M. van Siuijs 27 j, en J. J.
Nieuwenhuijze 22 j.; M. C. de Wilde 32
j. en P. Boone 27 j.; A. van Noppen 26
j. en M. C. de Steur 30 j.; J. Reijnierse
25 j. en J. Kaljouw 24 j.
Overleden: J. Vreeke, 77 j., echtgenoot
van M. van Wallenburg; S. van Moo-
lenbroek, 6 weken, d. y. C. J. van Moo-
lenbroek en E, Melse,
U)
ra
ra 2,
"9 O)
CU
CO
03
03 G&
33
e
<3 «i
v
•°s
'1
73.8
■ss
ês
as-S*
rr»
Cy <u
j. £3
O
Q
a 3
r^j <u
a
L S3
03 i
"O 3
a-5
G <u
S tts
'g!s:
rj *!~~a
bi O
d - N O
-J5 +J -TH
ïi=? g
■83
lO
.T-ï
O
a
"r§ i m
Sh
<D
X)
.s
00
CM
oo
tH
OÓ
oo*
co
S tj?
&qco w
io
CM
co
CM
CM
CO
CM
O
CM
CM
<U
OO
tH
.2 M
CO
CD
rH
CD
CO
ooi?
-3
O C5 rj
i-5 -3
<u Q co g H 3