DE ZEEUW „De groote Ketter" TWEEDE DEAD Er gebeurt iets groots. Binnenland 53ste Algemeene Vergadering der Ned. Heide Mij. Hoofdpijn- Migraine T <0 iTÜjrifiazdtjes Uit de Provincie Ig die kwamen en gingen. VAN ZATERDAG 6 SEPT. 1941. Nr 109. l."."":- -- In „Bouwen en Bewaren" schrijft mevr. Cremerde Vries het volgenue lezenswaardig artikel: Br gebeurt iets groots in Nederland. Stil gaat het in zjn werk. Maar eiken dag trekt een leger mannen uit otn mee te helpen aan het doel. Sterke mannen- knuisten krommen zich om de spade, vatten den kruiwagen, lossen, laden. En het gedruisch van grijpers, die links hun bek vol bijten en rechts alles weer laten vallen, en rammelende kettingen van baggermolens, die als een vredelie vende oorlogsvloot uittrekken naar het werkterrein, zingen het begeleidende ar beidslied. Rumoer, drukte, heen en weer beweeg van bakken en manschappen is er, dag op dag, jaar op jaar. Bij regen en zonneschijn, bij stormenden wind en vrieskou. Nooit rustte dit arbeidsleger. Zij trokken uit eiken morgen, zij keer den terug eiken avond, en onder hun handen groeide dat wonder-groote werk de uitbreiding van Neerlands levens ruimte op vele fronten. Aan de Noord kust van Groningen won men het land, in de petten van Friesland, op de vroe gere vale Drentsche heide wuift nu het gouden graan, aan Noordhollands Oost punt verrees uit het water de Wierin- germeer en in de lijn Kampen-Urk-Lem- mer vielen dezen zomer de uitgèstrekte gronden van het nieuwe Urkerland droog. Nog even, en de baggermachines verhuizen ook weer van hier naar nieuw operatieterrein, en de mannen met de hooge waterlaarzen maken plaats voor de landarbeiders, die de eerste voorbe reidende werkzaamheden zullen doen voor zaaiing en oogst in het nieuwe land. Ik zie een blos komen op jonge-meis- jeswangen. Haar harten kloppen vlug ger. Hebben ze zich daar niet hun toe komst gedacht, haar verloofde en zij? En komt het nu reeds zóó dichtbij? Ho, niet zoo hard draven, jong paartje. Zóó vlug gaat het niet. Je weet wel, eerst gaat dat in cultuur brengen heele- maal in 't groot. Er zijn dan immers nog geen huizen om in te wonen, geen win kels, waar je iets zou kunnen koopen? Er staan dan alleen nog maar eer paar barakken voor de arbeiders en wat lood sen voor de machines. En de leiders van dit heele groote bedrijf zijn knappe landbouwkundige ingenieurs, die vooraf in een wetenschappelijk laboratorium eri op de proefvelden allerlei vooronderzoe kingen reeds hebben gedaan. Want al les in het nieuwe land wordt zóó opge zet, dat het resultaat honderdvoud zal moeten worden. O, als je dat eens wist, wat voor voorwerk daar allemaal aan gedaan wordt. Ja, ja, je komt er zóó nog maar niet. Wist je, dat zelfs de toekomstige huis vrouwen worden gekeurd? Dan komt op een goeden dag een dame die stapt bij je binnen, neemt heel vrijpostig in huis alles eens op, of het er netjes is en goed onderhouden en dan schrikt niet doet ze zoo maar een kastdeur open en inspecteert of het niet alleen voor het oog, maar ook achter de deurtjes alles ordelijk is. De toekomstige polderbewoonster zit dan op spelden, zij, die misschien nooit in haar leven een examen heeft gedaan- en het nu ineens tot in de hoekjes en gaatjes van haar huis moet doen. Dus alles van 't beste in het nieuwe land. De vóórbearbeiding van den bodem en zij, die er op zullen mogen werken. Maar Zijn deze twee dingen nu voldoende? Is er niet méér noodig dan dat? Is ook de geest van een volk niet zeer belang rijk? Want denk je eens in, hoe het gaat. Bijna allemaal jonge gezinnen kómen zich vestigen. Het land is nieuw, de ge zinnen nieuw, er is niets, dat ook maar eenige traditie in zich heeft. FEUILLETON 33) o De hertog De Guise neemt al spoedig bet woord, meedeelend, dat de prinsen van Bourbon naar Orleans onderweg zijn. Zij dienen volgens hun stand be handeld te worden. En daarom stelt hij voor, den maarschalk de Termes met enkele eskadrons ruiters de Bourbons tegemoet te zenden, opdat deze een eere- wacht kunnen vormen. „En wat stelt u zich voor, dat met hen gebeuren zal vraagt Catharina de Me dici. „Om te beginnen, moet de Termes alle wegen door troepen laten afzettén, op dat, mochten de Bourbons lont ruiken, zij niet kunnen terugkeeren. Komen zij te Orléans, dan moet Condé onmiddellijk naar Mijne Majesteit worden geleid „Wat moet ik dan zeggen?" vraagt de hulpelooze koning. „Ik hoop het Uwe Majesteit mee te deelen. Het beste is vervolgens, Condé te arresteeren, opdat hem een verhoor kan worden afgenomen. Waarna vonnis ge veld kan worden." Hoe zal het gaan in zoo'n nieuwe maatschappij, waar het traditie-element zoo goed als ontbreekt? Zal het één voortdurende jacht worden naar de winst, die de bodem opleverèn moet? Iemand heeft eens gezegd: „Naar In- dië moeten alleen de allerbesten gaan. Want kolonisten behooren ook geestelijk sterke menschen te zijn". Kolonisten gééstelijk sterke menschen. Kan dat, als je nog maar zoo jong bent Ja, dat kan. Ds - -^askant van Brussel vertelt, dat hij kortgeleden weer een verstrooiden- reis naar Frankrijk gemaakt heeft. Door het gebrek aan benzine kan men nu moeilijk ter kerk gaan. Dus zijn ze weer aangewezen op zichzelf. Ieder op z'n eigen eenzame boerderij. En nu klinkt het bjna als een jubel kreet, wanneer Ds Maaskant schrijft: „Het Calvinisme blijkt sterk genoeg om op eigen beenen te staan. Het weet zelf leiding te geven in eigen levenskring". Ontbrak de gezamenlijke kerkdienst, welnu, 's Zondagsmorgens schaart de kleine kring van het gezin zich bijeen en de vader vervult in ambtelijke trouw zijn profetische en priesterlijke roeping: hij leest de preek, men zingt, men bidt en de kinderen zeggen hun psalmversje of catechismusafdeeling en men beleeft zoo de eenheid met heel Christus' kerk. Zóó zijn onze Calvinistische kolonis ten in Frankrijk. En zouden dan onze toekomstige kolonisten van den Noordr Oostpolder anders zijn? MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Laten we ditmaal eens een wandeling gaan maken door Middelburg. Eerlijk ge zegd, stel ik dit voor met een bedoeling. Ik weet wel niet, hoe uw meening is over Middelburgs naaste toekomst, maar ik weet wel, dat er te dien opzichte nog een veel te groot aantal onverbeterlijke pessimisten zijn. Van het soort: ik moet het eerst zien, vóór ik het geloof! Dat is een lastig soort in onze samen leving. In den regel zijn ze niet kwaad, vaak van een gemoedelijk slag. Je krijgt er geen ruzie mee, want het is him aard niet om ergens voor in vlam te geraken. Ze wachten alles geduldig af. Ze nemen ook een gemoedelijk geduldige houding aan. Het zijn de menschen met een glim- lach-in-schijn, de schokschouderende houding, en de dooddoeners: we zullen wel eens zien. Wacht het maar eens af. Dat zijn dan nog de pessimisten in het eerste stadium. Die van het laatste sta dium zijn haast niet te genieten. Die hebben zelfs de schijnglimlach al geheel verloren, schokschouderen heelemaal niet meer, maar hebben het masker van de grijnslach afgeschaft. Hun woorden schat is grimmig van inhoud en geba seerd op het thema: Daar komt nooit iets van terecht. Het is slecht, maar het wordt nog veel slechter. Als ze baden in zonneschijn zeggen ze: En het gaat toch weer regenen. Het is voor die rijk gevarieerde groep, dat ik deze brief schrijf. Laten wij, amice die lui aan de hand meenemen op onzen tocht. Dan kunnen ze zich overtuigen. En hopelijk zich verbeteren. Want wij zijn van het soort, die kunnen jubelen in den zonneschijn. En als het regent, wel nu, dan verheugen we ons alvast in de zon, die na den regen altijd weer opnieuw in stralender glans doorbreekt. Waar zullen we onzen tocht aanvan gen? Op hèt centrale punt van de stad? Op de Markt? Natuurlijk. We beginnen bij het be gin. En nu geen zure gezichten achter ons, dat het nog zoo'n rommel is op de markt en dat ze nu juist heel de bestra ting uithollen voor de rioleering. Zie je die gravers en die sjouwers. Het is een lieve lust om dat werk aan te zien. Zing liever mee het lied van den arbeid. We bevinden ons nu met het gezicht naar het Stadhuis gekeerd, ongeveer in het midden van de plaats, waar de Lan ge Delft en de Gravenstraat op de Markt uitmondt. Doordat de huizen ontbreken is de Marktwand nog niet heel duidelijk. Toch is de vorm opvallend veranderd. De oude vijf-hoekige vorm is radicaal ver laten. De nieuwe vorm is langer en ook smaller. Over dien nieuwen Marktvorm is in het begin heel wat te doen geweest. Koning Frans huivert „Géén móórd," stamelt hij, zijn magere hand aan het oor leggend, dat hem blijk baar pijn doet. „Zonder proces wordt geen vonnis ge veld, Majesteit," zegt De Guise scherp. „Niet moet worden vergeten, dat de Bourbons een complot hebben gesmeed, teneinde naar de koninklijke macht te grijpen!" Koningin Catharina negeert de opmer king van haar zoon. „Is er al iets bekend van den Conné- table?" vraagt zij op suikerzoeten toon. „Montmorency is in Parijs aangeko men, maar kreeg influenza en is weer naar huis teruggekeerd, om te genezen. Daarna zal hij de reis opnieuw onder nemen. Hoofdzakelijk zullen we wel met een ingebeelde ziekte te doen hebben, teneinde niet hier te komen. Echter ook hij behoort tot het complot en zal zijn straf niet ontgaan." Met koelen, haast vijandigen blik ziet Catharina de Medici den hertog aan. Zij begrijpt, dat de Bourbons verhoord moe ten worden. Maar hun vonnis zal de macht der De Guises aanzienlijk doen stijgen. En dat vreest zij juist, omdat dan haar invloed zal dalen. Terwijl maatre gelen tegen de Bourbons worden bespro- M.i, zeer begrijpelijk. Want het oude en vertrouwde willen we niet graag losla ten. Nu heeft de medaille ook twee kanten. We hebben ons altijd moeten contentee- ren met een Marktvorm, die ons door de vroegere generaties uit vorige eeuwen is nagelaten. Wjj mochten over die vroe- geren vorm een eigen meening hebben, maar we konden daar niets aan veran deren. Nu stonden we met een blanco papier voor ons. En zullen wij beslissen hoe de Markt voor toekomstige genera ties er uit zal zien. Dat brengt een groo te verantwoordelijkheid met zich mede. Maar ook een zekere dosis moed. Durf, om het nu eens een tikje anders te doen, dan men het vroeger gedaan heeft. En dat heeft ook zijn goede zijden. De legende, dat de nieuwe Markt klei ner zal zijn dan de oude, is nu wel onge veer de wereld uit. De oppervlakte is ruim 200 vierkante meter grooter. Maar we zullen ons hier niet te lang ophouden, want we moeten de herbouw gaan bekijken. Kijk, daar gaat juist de vlag omhoog, bevestigd aan het eerst opgerichte dakbint op het eerst her bouwde huis in de Gravenstraat, Onze driekleur wappert in de warme Septem- berzon. Een symbool en groet voor ons, dappere optimisten. We stevenen op de Pottenmarkt aan. Die vroegere versmalling op het eind van de Lange Viele, waaruit ieder half uur een electrische tram schoot (haast zou ik schrijvenals een duiveltje uit een doosje) en dan heel pedant vlak voor het Stadhuis ging pauzeeren, raken we alle maal kwijt. We treuren noch over het een, noch over het ander. Hier begint de Bodenmarkt en daartegen ligt het nieu we stukje verlengde Gortstraat. Een ver betering, die we vanaf heden dankbaar aceepteeren. We wandelen de Langeviele in en slaan linksaf, de Lange Geere in. Hé, dat wist je nog niet. Hier een huis in aanbouw en twee reeds onder de kap. Die Lange Geere loop je ongemerkt voorbij en velen weten niet eens hoe hier aan drie her bouwde huizen wordt gewerkt, die straks bewoond kunnen worden. Van hieruit loopen we de Hoogstraat in, de kaden op. De kaden, die door de heerlijke echt Hollandsche klinkerbestra ting thans tot gezellige winkelstraat zijn gepromoveerd, al is het dan maar tijde lijk. Slaan we even een blik in de Nieuw- straat. Kijk, ook hier wappert een vlag in de nok aan een nieuw herbouwd huis. En dat eene ernaast vordert ook al goed. Weer twee bijschrijven op ons lijstje! We vervolgen onzen weg via de Rou- aansche kade. Ook daar al de eerste glo rie van den herbouw. Nog maar een een ling, maar dan ook eentje, waarin het oude weer gaat leven. De oude, statige deurpost, gered uit de ruïne, is hier al ingemetseld. Een voet van natuursteen. Hier verrijst oud Middelburg uit zjn asch. Nu slaan we linksom, de dwarskaai over en passeeren de „Steenrotse". Moge ook dit herrijzen. Dan passeeren we een open plek. O ja, daar komt de nieuwe meisjesschool. We gaan verder, steken den Dam over en komen in de Giststraat. Laten we even op nummer 34, het bij kantoor van ons blad, den heer Fanoy opzoeken. Die weet ons misschien wel een en ander te vertellen over den herbouw op de Lange Burg. Daar hij hij tenmin ste als belanghebbende bij betrokken. Van dat bezoek en van onzen verderen tocht hoop ik D, V. volgende week nog het een en ander te vertellen. Groetend, STENTOR. GEDENKTEEKEN VAN Dr H. J. LOVINK TE ARNHEM ONTHULD In aanwezigheid o.m. van den com missaris der provincie Gelderland, Mr S. baron van Heemstra, en den burgemees ter van Arnhem, den heer H. P. J. Bloe- mers, is te Arnhem de 53ste algemeene vergadering gehouden van de Neder- landsche Heide-Maatschappij. In zijn openingsrede wees de voorzit- ken en overwogen en tenslotte genomen worden, peinst zij er over, hoe zij diezelf de Bourbons redden kan. Wanneer het zóóver is, moet zij er eens over spreken met den Admiraal De Coligny en diens oudsten broeder, den kardinaal van Cha- tillon Koning Frans ontvangt de consignes. Aan hém is de taak, de arrestatie van de Bourbons te gelasten, speciaal van den prins van Condé. Het wachten is dan op de komende ge beurtenissen. Admiraal De Coligny is verheugd, dat hij zijn broeder ver van Orleans heeft kunnen houden. Want hoewel hij in de besprekingen niet is gekend en er niets bepaalds uitlekt, is hij er zeker van, dat een plan wordt uitgebroed, dat voor de Bourbons ver van gunstig is. Hij acht het dan ook raadzaam, Fon taines op reis te zenden, zijn oom, de Connétable tegemoet. Opdat deze ge waarschuwd worde. Min of meer overbo dig, want de sluwe vos begrijpt er alles van. Hij is nu weer hersteld en zal de tocht naar Orléans hervatten, maar hj bemerkt, dat zijn hooge leeftijd de ver moeienissen niet kan doorstaan, zoodat hij minstens drie dagen rusten moet, als hij één dag heeft gereièdAls Fontai- ter, Mr J. C. A. M. van de Mortel uit Tilburg, er op, dat een jaar van veel zorgen en vele moeilijkheden achter ons ligt Moeilijkheden bij het reizen, bij het verplaatsen van de arbeiders, bij de voorziening van de materialen en bij het vervoer daarvan. Daarbij kwam een toenemend aantal aanvragen om met verschillende werken te beginnen, waarvoor niet voldoende arbeidskrachten aanwezig waren. Dit alles stelde wel zeer zware eischen aan de organisatie van het werk. Tot nu toe aldus spr. zijn we echter ge lukkig al deze moeilijkheden te boven gekomen. Naar beste weten is ook dit jaar de Ned. Heide-Mij. werkzaam geweest aan de taak, welke zij zich heeft gesteld: het dienstbaar zijn voor ons gemeene- best. Het ledental is na een aanvankelijke daling weer stijgende. Na afhandeling van enkele huishoude lijke zaken sprak de heer W. F. J. M. Krul, directeur van het rijksinstituut voor drinkwatervoorziening te Den Haag over het grondwater ln de omgeving van Nijmegen. Hierna sprak de heer P. J. Drost, hout vester der N.H.M. over herbebossching. Nadat de voorzitter dit gedeelte der algemeene vergadering gesloten had, be gaven de deelnemers zich naar den Apeldoornschen weg, waar de onthulling geschiedde van het monument, gewijd aan de nagedachtenis van Dr H. J. Lo- vink, in leven directeur der Ned. Heide- Mij., dat geplaatst is in het plantsoen voor het gebouw der Ned. Heide-Mij. De voorzitter, Mr J. van de Mortel, schetste de groote verdiensten van Dr Lovink. Hij was een baanbreker op het gebied van ontginning, grondverbetering, boschcultuur, landbouw en tuinbouw. Hierna onthulde Ds H. W. Lovink, predikant te Sexbierum en oudste zoon van wijlen Dr Lovink, het monument met een korte toespraak. Wij kinderen aldus spr. zijn er trotsch op zulk een vader gehad te heb ben, die een lichtend spoor heeft naga- laten. Hierna sprak de burgemeester van Arnhem, de heer H. P. J. Bloemers, een rede uit: Had Dr Lovink voor ons land geen andere verdiensten gehad dan zijn ar beid op het gebied van het landbouw onderwijs, aldus spr., zijn naam zou door het nageslacht met eer moeten worden genoemd. Hoeveel meer nu Dr Lovink zijn gaven en werkkracht niet slechts aan Nederland heeft ten goede doen ko men, doch deze tevens heeft gewijd aan de landbouwkundige ontwikkeling van het rijk buiten Europa. HET EXTRA BROODRANTSOEN VOOR TUINDERS EN TUINARBEIDERS. Het Centraal Distributiekantoor heeft aan de plaatselijke distributiediensten medegedeeld, dat het de bedoeling is, dat tuinders en hun arbeiders tot 15 October a.s. in het bezit blijven van het extra rantsoen brood (100 pet.), dat verstrekt wordt aan arbeiders, die zeer zwaren li- chamelijken arbeid verrichten, ook al zijn zj met andere werkzaamheden in het tuinbouwbedrijf belast. De oorspronke lijk vastgestelde eischen, dat om voor 100 pet. extra broodbonnen in aanmer king te komen, de tuinders en tuinarbei- ders zwaar grondwerk, mestkruien enz. moeten verrichten, zijn daarmee komen te vervallen. Deze regeling geldt voor werkkrachten in tuinbouwondernemin- gen, waarin uitsluitend groenten (al dan niet onder glas) en fruit onder glas ge teeld worden. GEORGANISEERDE BURENHULP. In een circulaire van den rijksinspec teur voor de bescherming van de be volking tegen luchtaanvallen zjn eeni- gen tijd geleden richtlijnen gegeven voor de organisatie van de blokploegen (georganiseerde burenhulp). Aan het slot van deze circulaire werd medege deeld, dat het wenschelijk is aan het personeel van de blokploegen een vor dering uit te reiken, waarbij opkomst bij bominslag verplichtend wordt ge steld. De secretaris-generaal van het de partement van binnenlandsche zaken deelt thans mede, dat hij zich met dit nes dat zijn heer komt melden, glimlacht de Admiraalden eersten tjd zal de Con nétable wel niet in Orleans verschijnen. Wel arriveeren de Bourbons, die min of meer verrast zijn door het feit, dat een eerewacht onder bevel van de Ter mes hen opwacht. „Een gunstig voorteeken", zegt Anton van Navarre. Maar zijn broeder haalt de schouders op. Hij is meegegaan, maar verzoend met het denkbeeld is hij nog niet. Een angstig voorgevoel bekruipt hem. En nu weet hij niet eens, dat alle wegen achter hen afgezet zijn, zoodat terugkeer uitge sloten is. „We zullen afwachten", zegt Condé. Het is een verstandige opmerking. Maar al te spoedig zitten zij in de wer kelijkheid. Die is deze, dat het gezel schap ruiters de groote poort van het geduchte kasteel gesloten vindt, Op de vraag van Condé, wat dit be duidt, deelt De Termes mede, dat de prinsen op straat moeten afstijgen, waarna zij door een zijpoortje naar den koning zullen worden gevoerd. Condé ziet zijn broeder veelbeteeke- nend aan: dit is een verregaande belee- diging, die zonder twijfel op rekening van de De Guises kan worden gesteld. standpunt van den rijksinspecteur kan vereenigen. In de eerste plaats toch moet de ze kerheid bestaan, dat het personeel van de blokploeg opkomt bij oefening of bij bominslag in zjn blok of in een on middellijk daaraan grenzend blok. Be staat deze zekerheid niet, dan is het niet denkbeeldig, dat de georganiseerde burenhulp practisch "an weinig waarde zal blijken te zijn. Daarom is het noodig, aidus de secretaris-generaal, de ver plichting tot opkomst op te leggen. Deze verordening brengt tevens mede, dat de leden der blokploegen verzekerd zjn tegen ongevallen in de uitoefening van hun taak als zoodanig overkomen. Hieraan is mede het voordeel verbon den, dat grooter zekerheid bestaat be treffende de opkomst der leden. BEZOEK VAN IR MUSSERT AAN BERLIJN. De persdienst van de N. S. B. meldt, dat de leider der N. S. B. in gezelschap van den plaatsvervangend leider, Van Geelkerken, lult-generaal Seyffardt, den commandant der WJL, Mr So.oa«rvan, heerbanleider Mttller Lehning en den ad judant van den leider, heerbanleider Mr Dr Kessler, deze week een kort bezoek gebracht heeft aan Berlijn, alwaar be langrijke besprekingen zjn gevoerd met de hoogste autoriteiten der Waffen S.S. over het deelnemen van Nederlanders aan den strjd tegen het Bosljewisme. De besprekingen leidden tot volledige over eenstemming. dsTpsn veilig en vlug. Doos 10 en 50ct ZUED-BEVELAND. 's-Heer Arert'dsker'ke.'. De collects voor tuberculosebestrijding heeft opgebracht voor "s-Heer Arendskerke (dorpj, en 's-Heer Hendrikskinderen f 43,41. Nieuwdorp. De muziekvereen. O. N. D. A. alhier zal hedenavond om 7.30 uur haar 2de concert geven in dit seizoen op het dorpsplein. Negen nummers zullen ten gehoore worden gebracht, SCHOUWEN»DUTVELAND. Bruinisse. Het 12-jarig zoontje van den landbouwer M. van der Sluis, was op het plein van de Chr, school in een paal geklommen. Hj viel daarna echter en kwam, zóó ongelukkig terecht, dat hj zjn schouder brak. Dr H. R. van Dop verleende de eerste hulp, waarna hj naar het ziekenhuis te Noorclgouwe is overgebracht. THOLEN EN ST-PMLIPSLAND. StavenlsSe, Uit een schuur, staande op het erf van J. C. D. werden van. drie fiet> sen, zoowel buiten- sla binnenbanden ge stolen. Ds politie heeft de zaak in on derzoek. Tot administrateur van de Veiling- vereenigïng ia benoemd de heer A. Lujk alhier. Yerseke. Loop der bevolking over de maand Augustus, IngekomenS. van der Bliek, huishoudster van Goes naar Stee- weg 6; C. I. A. de Groot, zonder ber. van Zuidzande naar Damstraat 82; C. M. N. Sandee, zonder beroep van 's Gra- venhage naar Kerkplein 4; H. Loch, z. ber. van Zaltbommel naar Oosterstr. 10 M. Timmerman, marinier 3e kl. van het Centr. Bev. Register naar Grintweg 26. Vertrokken: D. J. A. v. d. Vlis, bouw kundig opz., van Mosselstraat 13 naar Dordrecht; A. v. Stee, dienstb. van Lan- geville 51 naar Amsterdam; M. Hu- bregtse, z. ber. van Damstr. 102 naar 'sH. Arendskerke; C. D. Hartoog, echtg. van J. Knieriem, van Burgem. Sinke- laan 7 naar Goes; J. J. J. Pieterse, echt- gen. van A. Minderhout, van Breeweg 82 naar Vlissingen; C. Bogaert, zonder ber. van Langeville 11 naar Alkmaar; J. A. C. v. Sparrentak, echtg. van M. Harinek, Zj vinden den koning, van hun komst onderricht, alleen. Hj beantwoordt hun beleefden groet niet, maar valt onmid- delljk uit: „Zoo, hebben de heeren ein delijk aan het bevel van hun koning vol daan? Waarom zjt gj niet eerder naar Orléans gekomen?" „We mogen Uwe Majesteit opmerken, dat er verhindering was, om eerder te komen. Trouwens, de zitting der Staten is nog niet begonnen." „Natuurljk niet. Het wachten was op de prinsen van Bourbon, die het waag den, den koning te weerstreven. Het slechte geweten spreekt zeker", schreeuwt koning Frans. „Van een slecht geweten is ons niets bekend, Sire," antwoordt Condé onver vaard. „Dat pleit niet voor de prinsen van den bloede. Zij willen tegen hun wettigen ko ning rebelleeren en „Veroorloof mij, Uwe Majesteit in de rede te vallen. Er is geen sprake van rebellie tegen onzen wettigen vorst. Het is onze innige begeerte, Frankrijk rust te schenken. Zoolang de De Guises aan het bewind zjn (in werkeljkheid zijn zij dat) kan er van rust geen sprake zjn en staat de burgeroorlog vlak voor de deur." (Wordt vervolgd.) 4*

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1941 | | pagina 5