DE ZEEUW
„De groote Ketter"
TWEEDE DEAD
Er gebeurt iets groots.
Binnenland
53ste Algemeene Vergadering
der Ned. Heide Mij.
Hoofdpijn- Migraine T
<0 iTÜjrifiazdtjes
Uit de Provincie
Ig die kwamen en gingen.
VAN
ZATERDAG 6 SEPT. 1941. Nr 109.
l."."":- --
In „Bouwen en Bewaren" schrijft
mevr. Cremerde Vries het volgenue
lezenswaardig artikel:
Br gebeurt iets groots in Nederland.
Stil gaat het in zjn werk. Maar eiken
dag trekt een leger mannen uit otn mee
te helpen aan het doel. Sterke mannen-
knuisten krommen zich om de spade,
vatten den kruiwagen, lossen, laden. En
het gedruisch van grijpers, die links
hun bek vol bijten en rechts alles weer
laten vallen, en rammelende kettingen
van baggermolens, die als een vredelie
vende oorlogsvloot uittrekken naar het
werkterrein, zingen het begeleidende ar
beidslied. Rumoer, drukte, heen en weer
beweeg van bakken en manschappen is
er, dag op dag, jaar op jaar. Bij regen
en zonneschijn, bij stormenden wind en
vrieskou. Nooit rustte dit arbeidsleger.
Zij trokken uit eiken morgen, zij keer
den terug eiken avond, en onder hun
handen groeide dat wonder-groote werk
de uitbreiding van Neerlands levens
ruimte op vele fronten. Aan de Noord
kust van Groningen won men het land,
in de petten van Friesland, op de vroe
gere vale Drentsche heide wuift nu het
gouden graan, aan Noordhollands Oost
punt verrees uit het water de Wierin-
germeer en in de lijn Kampen-Urk-Lem-
mer vielen dezen zomer de uitgèstrekte
gronden van het nieuwe Urkerland
droog. Nog even, en de baggermachines
verhuizen ook weer van hier naar nieuw
operatieterrein, en de mannen met de
hooge waterlaarzen maken plaats voor
de landarbeiders, die de eerste voorbe
reidende werkzaamheden zullen doen
voor zaaiing en oogst in het nieuwe
land.
Ik zie een blos komen op jonge-meis-
jeswangen. Haar harten kloppen vlug
ger. Hebben ze zich daar niet hun toe
komst gedacht, haar verloofde en zij?
En komt het nu reeds zóó dichtbij?
Ho, niet zoo hard draven, jong paartje.
Zóó vlug gaat het niet. Je weet wel,
eerst gaat dat in cultuur brengen heele-
maal in 't groot. Er zijn dan immers nog
geen huizen om in te wonen, geen win
kels, waar je iets zou kunnen koopen?
Er staan dan alleen nog maar eer paar
barakken voor de arbeiders en wat lood
sen voor de machines. En de leiders
van dit heele groote bedrijf zijn knappe
landbouwkundige ingenieurs, die vooraf
in een wetenschappelijk laboratorium eri
op de proefvelden allerlei vooronderzoe
kingen reeds hebben gedaan. Want al
les in het nieuwe land wordt zóó opge
zet, dat het resultaat honderdvoud zal
moeten worden. O, als je dat eens wist,
wat voor voorwerk daar allemaal aan
gedaan wordt.
Ja, ja, je komt er zóó nog maar niet.
Wist je, dat zelfs de toekomstige huis
vrouwen worden gekeurd? Dan komt op
een goeden dag een dame die stapt
bij je binnen, neemt heel vrijpostig in
huis alles eens op, of het er netjes is
en goed onderhouden en dan schrikt
niet doet ze zoo maar een kastdeur
open en inspecteert of het niet alleen
voor het oog, maar ook achter de
deurtjes alles ordelijk is. De toekomstige
polderbewoonster zit dan op spelden, zij,
die misschien nooit in haar leven een
examen heeft gedaan- en het nu ineens
tot in de hoekjes en gaatjes van haar
huis moet doen.
Dus alles van 't beste in het nieuwe
land. De vóórbearbeiding van den bodem
en zij, die er op zullen mogen werken.
Maar
Zijn deze twee dingen nu voldoende?
Is er niet méér noodig dan dat? Is ook
de geest van een volk niet zeer belang
rijk?
Want denk je eens in, hoe het gaat.
Bijna allemaal jonge gezinnen kómen
zich vestigen. Het land is nieuw, de ge
zinnen nieuw, er is niets, dat ook maar
eenige traditie in zich heeft.
FEUILLETON
33) o
De hertog De Guise neemt al spoedig
bet woord, meedeelend, dat de prinsen
van Bourbon naar Orleans onderweg
zijn. Zij dienen volgens hun stand be
handeld te worden. En daarom stelt hij
voor, den maarschalk de Termes met
enkele eskadrons ruiters de Bourbons
tegemoet te zenden, opdat deze een eere-
wacht kunnen vormen.
„En wat stelt u zich voor, dat met hen
gebeuren zal vraagt Catharina de Me
dici.
„Om te beginnen, moet de Termes alle
wegen door troepen laten afzettén, op
dat, mochten de Bourbons lont ruiken, zij
niet kunnen terugkeeren. Komen zij te
Orléans, dan moet Condé onmiddellijk
naar Mijne Majesteit worden geleid
„Wat moet ik dan zeggen?" vraagt de
hulpelooze koning.
„Ik hoop het Uwe Majesteit mee te
deelen. Het beste is vervolgens, Condé te
arresteeren, opdat hem een verhoor kan
worden afgenomen. Waarna vonnis ge
veld kan worden."
Hoe zal het gaan in zoo'n nieuwe
maatschappij, waar het traditie-element
zoo goed als ontbreekt? Zal het één
voortdurende jacht worden naar de
winst, die de bodem opleverèn moet?
Iemand heeft eens gezegd: „Naar In-
dië moeten alleen de allerbesten gaan.
Want kolonisten behooren ook geestelijk
sterke menschen te zijn".
Kolonisten gééstelijk sterke menschen.
Kan dat, als je nog maar zoo jong bent
Ja, dat kan.
Ds - -^askant van Brussel vertelt, dat
hij kortgeleden weer een verstrooiden-
reis naar Frankrijk gemaakt heeft. Door
het gebrek aan benzine kan men nu
moeilijk ter kerk gaan. Dus zijn ze weer
aangewezen op zichzelf. Ieder op z'n
eigen eenzame boerderij.
En nu klinkt het bjna als een jubel
kreet, wanneer Ds Maaskant schrijft:
„Het Calvinisme blijkt sterk genoeg om
op eigen beenen te staan. Het weet zelf
leiding te geven in eigen levenskring".
Ontbrak de gezamenlijke kerkdienst,
welnu, 's Zondagsmorgens schaart de
kleine kring van het gezin zich bijeen
en de vader vervult in ambtelijke trouw
zijn profetische en priesterlijke roeping:
hij leest de preek, men zingt, men bidt
en de kinderen zeggen hun psalmversje
of catechismusafdeeling en men beleeft
zoo de eenheid met heel Christus' kerk.
Zóó zijn onze Calvinistische kolonis
ten in Frankrijk. En zouden dan onze
toekomstige kolonisten van den Noordr
Oostpolder anders zijn?
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Laten we ditmaal eens een wandeling
gaan maken door Middelburg. Eerlijk ge
zegd, stel ik dit voor met een bedoeling.
Ik weet wel niet, hoe uw meening is over
Middelburgs naaste toekomst, maar ik
weet wel, dat er te dien opzichte nog
een veel te groot aantal onverbeterlijke
pessimisten zijn. Van het soort: ik moet
het eerst zien, vóór ik het geloof!
Dat is een lastig soort in onze samen
leving. In den regel zijn ze niet kwaad,
vaak van een gemoedelijk slag. Je krijgt
er geen ruzie mee, want het is him aard
niet om ergens voor in vlam te geraken.
Ze wachten alles geduldig af. Ze nemen
ook een gemoedelijk geduldige houding
aan. Het zijn de menschen met een glim-
lach-in-schijn, de schokschouderende
houding, en de dooddoeners: we zullen
wel eens zien. Wacht het maar eens af.
Dat zijn dan nog de pessimisten in het
eerste stadium. Die van het laatste sta
dium zijn haast niet te genieten. Die
hebben zelfs de schijnglimlach al geheel
verloren, schokschouderen heelemaal
niet meer, maar hebben het masker van
de grijnslach afgeschaft. Hun woorden
schat is grimmig van inhoud en geba
seerd op het thema: Daar komt nooit
iets van terecht. Het is slecht, maar het
wordt nog veel slechter. Als ze baden
in zonneschijn zeggen ze: En het gaat
toch weer regenen.
Het is voor die rijk gevarieerde groep,
dat ik deze brief schrijf. Laten wij, amice
die lui aan de hand meenemen op onzen
tocht. Dan kunnen ze zich overtuigen.
En hopelijk zich verbeteren. Want wij
zijn van het soort, die kunnen jubelen in
den zonneschijn. En als het regent, wel
nu, dan verheugen we ons alvast in de
zon, die na den regen altijd weer opnieuw
in stralender glans doorbreekt.
Waar zullen we onzen tocht aanvan
gen?
Op hèt centrale punt van de stad?
Op de Markt?
Natuurlijk. We beginnen bij het be
gin. En nu geen zure gezichten achter
ons, dat het nog zoo'n rommel is op de
markt en dat ze nu juist heel de bestra
ting uithollen voor de rioleering. Zie je
die gravers en die sjouwers. Het is een
lieve lust om dat werk aan te zien. Zing
liever mee het lied van den arbeid.
We bevinden ons nu met het gezicht
naar het Stadhuis gekeerd, ongeveer in
het midden van de plaats, waar de Lan
ge Delft en de Gravenstraat op de Markt
uitmondt. Doordat de huizen ontbreken
is de Marktwand nog niet heel duidelijk.
Toch is de vorm opvallend veranderd. De
oude vijf-hoekige vorm is radicaal ver
laten. De nieuwe vorm is langer en ook
smaller. Over dien nieuwen Marktvorm
is in het begin heel wat te doen geweest.
Koning Frans huivert
„Géén móórd," stamelt hij, zijn magere
hand aan het oor leggend, dat hem blijk
baar pijn doet.
„Zonder proces wordt geen vonnis ge
veld, Majesteit," zegt De Guise scherp.
„Niet moet worden vergeten, dat de
Bourbons een complot hebben gesmeed,
teneinde naar de koninklijke macht te
grijpen!"
Koningin Catharina negeert de opmer
king van haar zoon.
„Is er al iets bekend van den Conné-
table?" vraagt zij op suikerzoeten toon.
„Montmorency is in Parijs aangeko
men, maar kreeg influenza en is weer
naar huis teruggekeerd, om te genezen.
Daarna zal hij de reis opnieuw onder
nemen. Hoofdzakelijk zullen we wel met
een ingebeelde ziekte te doen hebben,
teneinde niet hier te komen. Echter
ook hij behoort tot het complot en zal
zijn straf niet ontgaan."
Met koelen, haast vijandigen blik ziet
Catharina de Medici den hertog aan. Zij
begrijpt, dat de Bourbons verhoord moe
ten worden. Maar hun vonnis zal de
macht der De Guises aanzienlijk doen
stijgen. En dat vreest zij juist, omdat dan
haar invloed zal dalen. Terwijl maatre
gelen tegen de Bourbons worden bespro-
M.i, zeer begrijpelijk. Want het oude en
vertrouwde willen we niet graag losla
ten.
Nu heeft de medaille ook twee kanten.
We hebben ons altijd moeten contentee-
ren met een Marktvorm, die ons door de
vroegere generaties uit vorige eeuwen
is nagelaten. Wjj mochten over die vroe-
geren vorm een eigen meening hebben,
maar we konden daar niets aan veran
deren. Nu stonden we met een blanco
papier voor ons. En zullen wij beslissen
hoe de Markt voor toekomstige genera
ties er uit zal zien. Dat brengt een groo
te verantwoordelijkheid met zich mede.
Maar ook een zekere dosis moed. Durf,
om het nu eens een tikje anders te doen,
dan men het vroeger gedaan heeft. En
dat heeft ook zijn goede zijden.
De legende, dat de nieuwe Markt klei
ner zal zijn dan de oude, is nu wel onge
veer de wereld uit. De oppervlakte is
ruim 200 vierkante meter grooter.
Maar we zullen ons hier niet te lang
ophouden, want we moeten de herbouw
gaan bekijken. Kijk, daar gaat juist de
vlag omhoog, bevestigd aan het eerst
opgerichte dakbint op het eerst her
bouwde huis in de Gravenstraat, Onze
driekleur wappert in de warme Septem-
berzon. Een symbool en groet voor ons,
dappere optimisten.
We stevenen op de Pottenmarkt aan.
Die vroegere versmalling op het eind
van de Lange Viele, waaruit ieder half
uur een electrische tram schoot (haast
zou ik schrijvenals een duiveltje uit een
doosje) en dan heel pedant vlak voor het
Stadhuis ging pauzeeren, raken we alle
maal kwijt. We treuren noch over het
een, noch over het ander. Hier begint de
Bodenmarkt en daartegen ligt het nieu
we stukje verlengde Gortstraat. Een ver
betering, die we vanaf heden dankbaar
aceepteeren.
We wandelen de Langeviele in en slaan
linksaf, de Lange Geere in. Hé, dat wist
je nog niet. Hier een huis in aanbouw
en twee reeds onder de kap. Die Lange
Geere loop je ongemerkt voorbij en velen
weten niet eens hoe hier aan drie her
bouwde huizen wordt gewerkt, die straks
bewoond kunnen worden.
Van hieruit loopen we de Hoogstraat
in, de kaden op. De kaden, die door de
heerlijke echt Hollandsche klinkerbestra
ting thans tot gezellige winkelstraat zijn
gepromoveerd, al is het dan maar tijde
lijk.
Slaan we even een blik in de Nieuw-
straat. Kijk, ook hier wappert een vlag
in de nok aan een nieuw herbouwd huis.
En dat eene ernaast vordert ook al goed.
Weer twee bijschrijven op ons lijstje!
We vervolgen onzen weg via de Rou-
aansche kade. Ook daar al de eerste glo
rie van den herbouw. Nog maar een een
ling, maar dan ook eentje, waarin het
oude weer gaat leven. De oude, statige
deurpost, gered uit de ruïne, is hier al
ingemetseld. Een voet van natuursteen.
Hier verrijst oud Middelburg uit zjn
asch.
Nu slaan we linksom, de dwarskaai
over en passeeren de „Steenrotse". Moge
ook dit herrijzen. Dan passeeren we een
open plek. O ja, daar komt de nieuwe
meisjesschool. We gaan verder, steken
den Dam over en komen in de Giststraat.
Laten we even op nummer 34, het bij
kantoor van ons blad, den heer Fanoy
opzoeken. Die weet ons misschien wel een
en ander te vertellen over den herbouw
op de Lange Burg. Daar hij hij tenmin
ste als belanghebbende bij betrokken.
Van dat bezoek en van onzen verderen
tocht hoop ik D, V. volgende week nog
het een en ander te vertellen.
Groetend,
STENTOR.
GEDENKTEEKEN VAN Dr H. J.
LOVINK TE ARNHEM ONTHULD
In aanwezigheid o.m. van den com
missaris der provincie Gelderland, Mr S.
baron van Heemstra, en den burgemees
ter van Arnhem, den heer H. P. J. Bloe-
mers, is te Arnhem de 53ste algemeene
vergadering gehouden van de Neder-
landsche Heide-Maatschappij.
In zijn openingsrede wees de voorzit-
ken en overwogen en tenslotte genomen
worden, peinst zij er over, hoe zij diezelf
de Bourbons redden kan. Wanneer het
zóóver is, moet zij er eens over spreken
met den Admiraal De Coligny en diens
oudsten broeder, den kardinaal van Cha-
tillon
Koning Frans ontvangt de consignes.
Aan hém is de taak, de arrestatie van de
Bourbons te gelasten, speciaal van den
prins van Condé.
Het wachten is dan op de komende ge
beurtenissen.
Admiraal De Coligny is verheugd, dat
hij zijn broeder ver van Orleans heeft
kunnen houden. Want hoewel hij in de
besprekingen niet is gekend en er niets
bepaalds uitlekt, is hij er zeker van, dat
een plan wordt uitgebroed, dat voor de
Bourbons ver van gunstig is.
Hij acht het dan ook raadzaam, Fon
taines op reis te zenden, zijn oom, de
Connétable tegemoet. Opdat deze ge
waarschuwd worde. Min of meer overbo
dig, want de sluwe vos begrijpt er alles
van. Hij is nu weer hersteld en zal de
tocht naar Orléans hervatten, maar hj
bemerkt, dat zijn hooge leeftijd de ver
moeienissen niet kan doorstaan, zoodat
hij minstens drie dagen rusten moet, als
hij één dag heeft gereièdAls Fontai-
ter, Mr J. C. A. M. van de Mortel uit
Tilburg, er op, dat een jaar van veel
zorgen en vele moeilijkheden achter ons
ligt Moeilijkheden bij het reizen, bij het
verplaatsen van de arbeiders, bij de
voorziening van de materialen en bij het
vervoer daarvan.
Daarbij kwam een toenemend aantal
aanvragen om met verschillende werken
te beginnen, waarvoor niet voldoende
arbeidskrachten aanwezig waren.
Dit alles stelde wel zeer zware eischen
aan de organisatie van het werk. Tot nu
toe aldus spr. zijn we echter ge
lukkig al deze moeilijkheden te boven
gekomen.
Naar beste weten is ook dit jaar de
Ned. Heide-Mij. werkzaam geweest aan
de taak, welke zij zich heeft gesteld:
het dienstbaar zijn voor ons gemeene-
best.
Het ledental is na een aanvankelijke
daling weer stijgende.
Na afhandeling van enkele huishoude
lijke zaken sprak de heer W. F. J. M.
Krul, directeur van het rijksinstituut
voor drinkwatervoorziening te Den Haag
over het grondwater ln de omgeving van
Nijmegen.
Hierna sprak de heer P. J. Drost, hout
vester der N.H.M. over herbebossching.
Nadat de voorzitter dit gedeelte der
algemeene vergadering gesloten had, be
gaven de deelnemers zich naar den
Apeldoornschen weg, waar de onthulling
geschiedde van het monument, gewijd
aan de nagedachtenis van Dr H. J. Lo-
vink, in leven directeur der Ned. Heide-
Mij., dat geplaatst is in het plantsoen
voor het gebouw der Ned. Heide-Mij.
De voorzitter, Mr J. van de Mortel,
schetste de groote verdiensten van Dr
Lovink. Hij was een baanbreker op het
gebied van ontginning, grondverbetering,
boschcultuur, landbouw en tuinbouw.
Hierna onthulde Ds H. W. Lovink,
predikant te Sexbierum en oudste zoon
van wijlen Dr Lovink, het monument
met een korte toespraak.
Wij kinderen aldus spr. zijn er
trotsch op zulk een vader gehad te heb
ben, die een lichtend spoor heeft naga-
laten.
Hierna sprak de burgemeester van
Arnhem, de heer H. P. J. Bloemers, een
rede uit:
Had Dr Lovink voor ons land geen
andere verdiensten gehad dan zijn ar
beid op het gebied van het landbouw
onderwijs, aldus spr., zijn naam zou door
het nageslacht met eer moeten worden
genoemd. Hoeveel meer nu Dr Lovink
zijn gaven en werkkracht niet slechts
aan Nederland heeft ten goede doen ko
men, doch deze tevens heeft gewijd aan
de landbouwkundige ontwikkeling van
het rijk buiten Europa.
HET EXTRA BROODRANTSOEN
VOOR TUINDERS EN
TUINARBEIDERS.
Het Centraal Distributiekantoor heeft
aan de plaatselijke distributiediensten
medegedeeld, dat het de bedoeling is, dat
tuinders en hun arbeiders tot 15 October
a.s. in het bezit blijven van het extra
rantsoen brood (100 pet.), dat verstrekt
wordt aan arbeiders, die zeer zwaren li-
chamelijken arbeid verrichten, ook al zijn
zj met andere werkzaamheden in het
tuinbouwbedrijf belast. De oorspronke
lijk vastgestelde eischen, dat om voor
100 pet. extra broodbonnen in aanmer
king te komen, de tuinders en tuinarbei-
ders zwaar grondwerk, mestkruien enz.
moeten verrichten, zijn daarmee komen
te vervallen. Deze regeling geldt voor
werkkrachten in tuinbouwondernemin-
gen, waarin uitsluitend groenten (al dan
niet onder glas) en fruit onder glas ge
teeld worden.
GEORGANISEERDE BURENHULP.
In een circulaire van den rijksinspec
teur voor de bescherming van de be
volking tegen luchtaanvallen zjn eeni-
gen tijd geleden richtlijnen gegeven
voor de organisatie van de blokploegen
(georganiseerde burenhulp). Aan het
slot van deze circulaire werd medege
deeld, dat het wenschelijk is aan het
personeel van de blokploegen een vor
dering uit te reiken, waarbij opkomst
bij bominslag verplichtend wordt ge
steld.
De secretaris-generaal van het de
partement van binnenlandsche zaken
deelt thans mede, dat hij zich met dit
nes dat zijn heer komt melden, glimlacht
de Admiraalden eersten tjd zal de Con
nétable wel niet in Orleans verschijnen.
Wel arriveeren de Bourbons, die min
of meer verrast zijn door het feit, dat
een eerewacht onder bevel van de Ter
mes hen opwacht.
„Een gunstig voorteeken", zegt Anton
van Navarre.
Maar zijn broeder haalt de schouders
op. Hij is meegegaan, maar verzoend
met het denkbeeld is hij nog niet. Een
angstig voorgevoel bekruipt hem. En nu
weet hij niet eens, dat alle wegen achter
hen afgezet zijn, zoodat terugkeer uitge
sloten is.
„We zullen afwachten", zegt Condé.
Het is een verstandige opmerking.
Maar al te spoedig zitten zij in de wer
kelijkheid. Die is deze, dat het gezel
schap ruiters de groote poort van het
geduchte kasteel gesloten vindt,
Op de vraag van Condé, wat dit be
duidt, deelt De Termes mede, dat de
prinsen op straat moeten afstijgen,
waarna zij door een zijpoortje naar den
koning zullen worden gevoerd.
Condé ziet zijn broeder veelbeteeke-
nend aan: dit is een verregaande belee-
diging, die zonder twijfel op rekening
van de De Guises kan worden gesteld.
standpunt van den rijksinspecteur kan
vereenigen.
In de eerste plaats toch moet de ze
kerheid bestaan, dat het personeel van
de blokploeg opkomt bij oefening of bij
bominslag in zjn blok of in een on
middellijk daaraan grenzend blok. Be
staat deze zekerheid niet, dan is het
niet denkbeeldig, dat de georganiseerde
burenhulp practisch "an weinig waarde
zal blijken te zijn. Daarom is het noodig,
aidus de secretaris-generaal, de ver
plichting tot opkomst op te leggen.
Deze verordening brengt tevens mede,
dat de leden der blokploegen verzekerd
zjn tegen ongevallen in de uitoefening
van hun taak als zoodanig overkomen.
Hieraan is mede het voordeel verbon
den, dat grooter zekerheid bestaat be
treffende de opkomst der leden.
BEZOEK VAN IR MUSSERT AAN
BERLIJN.
De persdienst van de N. S. B. meldt,
dat de leider der N. S. B. in gezelschap
van den plaatsvervangend leider, Van
Geelkerken, lult-generaal Seyffardt, den
commandant der WJL, Mr So.oa«rvan,
heerbanleider Mttller Lehning en den ad
judant van den leider, heerbanleider Mr
Dr Kessler, deze week een kort bezoek
gebracht heeft aan Berlijn, alwaar be
langrijke besprekingen zjn gevoerd met
de hoogste autoriteiten der Waffen S.S.
over het deelnemen van Nederlanders
aan den strjd tegen het Bosljewisme. De
besprekingen leidden tot volledige over
eenstemming.
dsTpsn veilig en vlug. Doos 10 en 50ct
ZUED-BEVELAND.
's-Heer Arert'dsker'ke.'. De collects voor
tuberculosebestrijding heeft opgebracht
voor "s-Heer Arendskerke (dorpj, en
's-Heer Hendrikskinderen f 43,41.
Nieuwdorp. De muziekvereen. O. N.
D. A. alhier zal hedenavond om 7.30 uur
haar 2de concert geven in dit seizoen op
het dorpsplein.
Negen nummers zullen ten gehoore
worden gebracht,
SCHOUWEN»DUTVELAND.
Bruinisse. Het 12-jarig zoontje van
den landbouwer M. van der Sluis, was
op het plein van de Chr, school in een
paal geklommen. Hj viel daarna echter
en kwam, zóó ongelukkig terecht, dat hj
zjn schouder brak. Dr H. R. van Dop
verleende de eerste hulp, waarna hj
naar het ziekenhuis te Noorclgouwe is
overgebracht.
THOLEN
EN ST-PMLIPSLAND.
StavenlsSe, Uit een schuur, staande op
het erf van J. C. D. werden van. drie fiet>
sen, zoowel buiten- sla binnenbanden ge
stolen. Ds politie heeft de zaak in on
derzoek.
Tot administrateur van de Veiling-
vereenigïng ia benoemd de heer A. Lujk
alhier.
Yerseke. Loop der bevolking over de
maand Augustus, IngekomenS. van der
Bliek, huishoudster van Goes naar Stee-
weg 6; C. I. A. de Groot, zonder ber.
van Zuidzande naar Damstraat 82; C.
M. N. Sandee, zonder beroep van 's Gra-
venhage naar Kerkplein 4; H. Loch, z.
ber. van Zaltbommel naar Oosterstr. 10
M. Timmerman, marinier 3e kl. van het
Centr. Bev. Register naar Grintweg 26.
Vertrokken: D. J. A. v. d. Vlis, bouw
kundig opz., van Mosselstraat 13 naar
Dordrecht; A. v. Stee, dienstb. van Lan-
geville 51 naar Amsterdam; M. Hu-
bregtse, z. ber. van Damstr. 102 naar
'sH. Arendskerke; C. D. Hartoog, echtg.
van J. Knieriem, van Burgem. Sinke-
laan 7 naar Goes; J. J. J. Pieterse, echt-
gen. van A. Minderhout, van Breeweg 82
naar Vlissingen; C. Bogaert, zonder ber.
van Langeville 11 naar Alkmaar; J. A.
C. v. Sparrentak, echtg. van M. Harinek,
Zj vinden den koning, van hun komst
onderricht, alleen. Hj beantwoordt hun
beleefden groet niet, maar valt onmid-
delljk uit: „Zoo, hebben de heeren ein
delijk aan het bevel van hun koning vol
daan? Waarom zjt gj niet eerder naar
Orléans gekomen?"
„We mogen Uwe Majesteit opmerken,
dat er verhindering was, om eerder te
komen. Trouwens, de zitting der Staten
is nog niet begonnen."
„Natuurljk niet. Het wachten was op
de prinsen van Bourbon, die het waag
den, den koning te weerstreven. Het
slechte geweten spreekt zeker",
schreeuwt koning Frans.
„Van een slecht geweten is ons niets
bekend, Sire," antwoordt Condé onver
vaard.
„Dat pleit niet voor de prinsen van den
bloede. Zij willen tegen hun wettigen ko
ning rebelleeren en
„Veroorloof mij, Uwe Majesteit in de
rede te vallen. Er is geen sprake van
rebellie tegen onzen wettigen vorst. Het
is onze innige begeerte, Frankrijk rust te
schenken. Zoolang de De Guises aan het
bewind zjn (in werkeljkheid zijn zij dat)
kan er van rust geen sprake zjn en staat
de burgeroorlog vlak voor de deur."
(Wordt vervolgd.)
4*