DE ZEEUW
TWEEDE bLAu
„De groote Ketter"
Uit de Provincie
Oemengd Nieuws
Onthulling van het stand
beeld iVi. A. de Ruyter.
FEUILLETON
V
V
V
V
Jeugdwerk - Kerkwerk.
ZUID-BEVELAND.
Nsei geheel Juist.
VAN
ZATERDAG 23 AUG. 1941. Nr 97.
1841 25 AUGUSTUS 1941.
Het is Maandag juist honderd jaar
geleden dat voor den admiraal M.
Arirzn. de Kuyter te Vlissingen het be
kende standbeeld is opgericht.
Dit was het tweede standbeeld, dat in
Zeeland geplaatst werd. Het eerste ver
rees in 1829 te Brouwershaven voor Ja
cob Cats.
Michiel Adrzn. de Ruyter werd 24
Maart 1607 te Vlissingen geboren en is
gesneuveld in een zeeslag tegen de
Franschen in de Middellandsche Zee op
29 April 1676.
Daar hij admiraal was van Holland
en dus te Amsterdam woonde, is hij in
de Nieuwe Kerk aldaar ook begraven.
Op zijn graf staat, zooals bekend, een
prachtige tombe.
De afdeeling Vlissingen van de Maat
schappij tot Nut van het Algemeen, op
gericht in 1797, nam het prijzenswaar
dige initiatief om voor den beroemden
zeeheld in zijn geboortestad een stand
beeld op te richten. Van alle zijden kwa
men hiervoor geldelijke bijdragen in. Op
den 29sten April 1840, den sterfdatum
van De Ruyter, werd de eerste steen ge
legd van het voetstuk door den Luite
nant-Admiraal O. W. Gobius.
De onthulling van het standbeeld had
plaats op Woensdag 25 Aug. 1841 door
koning Willem II in het bijzijn van den
24-jarigen kroonprins (den lateren Ko
ning Willem III) en diens broers de
prinsen Hendrik en Alexander. Te voren
had A. Amorie van der Hoeven in de
Groote Kerk een redevoering gehouden.
Op het stadhuis was een tentoonstelling
van portretten, boeken, brieven, voorwer
pen, ehz. betrekking hebbende op het
leven van M. A. de Ruyter.
Hetstandbeeld stond aan het begin
van den Nieuwendijk, met het gelaat
naar de stad en dus met den rug naar
de zee.
De commissie voor het beheer van het
fonds voor het standbeeld stelde in 1893
aan het departement Vlissingen van de
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
voor aan het standbeeld een betere plaats
te geven, n.l. op de Rotonde van den
Noordzeeboulevard en nu met het ge
zicht naar de zee.
Op Dinsdag 10 Juli 1894 werd de eerste
steen van het voetstuk met groote plech
tigheid gelegd door den heer J. C. de
Ruyter de Wildt, inspecteur van het Ne-
derlandsche loodswezen, Hij was een
naamvoerende afstammeling van den
grooten admiraal. Deze had bij zijn over
lijden maar één zoon, Engel geheeten, die
ongehuwd als vice-admiraal overleed op
27 Mei 1683, oud 34 jaar.
Opmerkelijk, dat de echtgenoote van
den heer De Ruyter de Wildt een klein
dochter was van den heer Goibus, die
den eersten steen had gelegd voor het
eerste voetstuk 54 jaar te voren. De zil
veren troffel en de kalkbak, welke in
1840 waren gebruikt, deden denzelfden
dienst op 10 Juli 1894.
De onthulling had plaats op 25 Augus
tus 1894.
Later werden bij het standbeeld twee
Nederlandsche kanonnen geplaatst, die
opgevischt waren in de Middellandsr-he
Zee, waar de admiraal zijn laatste zee
slag leverde, maar hierbij ook den dood
vond.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
De zetter heeft mg vorige week doen
lachen. Ik zou geschreven hebben „de
koersdaling der Walchersche gemeen-
meenschappen". Hoe is 't mogelijk. Als je
het woord „her-indeeling" gebruikt en
23)
Condé zelf verschijnt ten huize van
den Admiraal. En dan verneemt deze
tal van bizonderheden der laatste we
ken. Die zgn nog niet tot Chatillon door
gedrongen. Vrij zeker weet dominee
Aubigné er ook niets van, anders zou
hij den Admiraal wel op de hoogte heb
ben gesteld. 1
Want De Guises mogen in Amboise
een overwinning hebben behaald, waar
na het strafgericht over het gansche
land ging razen, zij zijn toch genood
zaakt, hun politiek te matigen, gezien
den zworen storm, die overal is opge
stoken en gezien het feit, dat de bewe
ging der reformatie groeit onder den
druk.
Het zal hem wel aan het hart gegaan
zijn, maar Kardinaal De Guise heeft zich
zelfs verplicht gezien, allen, die avond
maal en doop hebben gehouden volgens
de leer van Calvijn, vergeving en kwijt
schelding van straf te verzekeren, wan
neer men voortaan weer als goede ka
tholieken wensehte te leven en hij heeft
vergiffenis beloofd, wanneer men zich
verder van oppositie onthouden zou. Tot
de zetter maakt daarvan „koersdaling"
Ik leef anders nog al op goeden voet met
den zetter. Maar ditmaal heeft hij mij
toch te pakken gehad. Waarde vriend
zetter, laten we in vrede blijven leven.
Van mijn kant zal ik mijn best doen, wat
duidelijker te gaan schrijven, want ik
geef gaarne toe, daar mankeert zoo nu
en dan wel wat aan.
De opvoeding der Zeeuwsche kranten
begint door te werken. De Zeeuwen gaan
Zeeland doen. Walchenaren, die nog
nooit Schouwen of Zeeuwsch-Vlaanderen
zagen, maken nu een vacantietripje naar
't land van Cadzand en het Hulster- en
Axeler Ambacht of naar Schouwen-Dui-
veland. Een enkele wordt eens terugge
stuurd aan de pontons der Provinciale
booten, maar dat berust geheel op eigen
schuld. Dan is het „linkeroortje" ver
geten (de nieuwe naam voor het per
soonsbewijs), En zonder linkeroortje
kom je de Zeeuwsche stroomen niet over.
Mag je je trouwens nergens vertoonen.
Dat weet men wel, maar dat is de men-
scheljjke vergeetachtigheid. Die al zoo
veel ellende teweegbracht.
Klep, klep, klepperdeklep. Ik bedoel nu
niet de kleppermarsch, maar de klom-
penmarsch. Overal klepperen de houten
I zolen. De Hollandsche klompen komen
nu weer echt in de mode. Eerst nog wel
schuchter, met een leeren of linnen kap-
je, een zooltje met een paar riempjes,
of iets van dien aard, maar het zijn in
i wezen toch de Hollandsche klompen.
1 Straks loopen we allemaal met de echte
geheel houten klompen. En krijgen die
buitenlanders nog gelijk, die in alle Hol
landers klompendragers zagen.
Een winkel met gedragen schoenwerk.
Een teeken des tijds. Och, dat gaat zoo.
In een gezin met opgroeiende kinderen,
raken schoenen te klein. Zgn nog niet
heelemaal versleten. Schoenenbonnen
voor nieuwe schoenen zijn maar niet voor
't grijpen. Dan maar eens met tweede-
handsch-schoenen geprobeerd. Zoo ont
staan de tweedehandsch-schoenwinkels.
Maar dat zijn ondingen, voor wat de
prijsvorming betreft. Trouwens in die
tweedehandsch-artikelen krijgen we toch
van die gekke prijzen. Denk b.v. aan
fietsbanden. Maar daar niet van. Kort
geleden las ik dat er ergens een plaatse
lijk ruilbureau voor schoenen ingericht
was. Dat lijkt mij een oplossing. Ik heb
het idee dat er hier en daar nog beste
gedragen schoenen blijven staan, terwijl
er toch nog zooveel liefhebbers voor zijn.
Maar men kent die niet. Daarom plaat
selijke ruilbureaux voor gedragen
schoenwerk en kinderkleeding. Wie be
gint daarmee?
Onze Raad heeft ook zijn laatste ver
gadering achter den rug. Voor Middel
burgs ontwikkeling buiten de vesten
werd dit een belangrijke vergadering.
Het uitbreidingsplan werd vastgesteld.
Daarmee werd een nieuwe ringbaan om
de stad gelegd. Als deze gordel geheel
gereed zal zgn, zal Middelburg pas tot
volle ontplooiing kunnen komen. Daar
zal Middelburg zich moeten ontwikkelen
tot woonstad. Aan die bestemming kon
tot voor kort niet voldoende worden vol
daan. Het zaken- en winkelcentrum bin
nen de vesten, het wonen en de recreatie
terreinen aan de breede groene zoom
buiten de vesten. Daar komen we later
nog wel eens op terug D.V.
Groetend,
STENTOR.
INLEVERING VAN METALEN.
Aanwijzing van een hoofdmuseumdes-
kundige en van museum-deskundigen.
Ten aanzien van de verplichting voor
de inlevering van metalen is een uitzon
dering gemaakt voor die voorwerpen,
welke een hooge wetenschappelijke ge
schiedkundige of kunstwaarde hebben,
en welke als antiquiteit en als hand
werk als waardevol volksgoed te be
schouwen zijn. Als voorwerpen, die als
handwerk als waardevol volksgoed te
dat doel is het bevel uitgegeven, dat de
overvolle gevangenissen, gevuld met
predikanten, rechters, dokters, apothe
kers, herbergiers, kooplui, landlieden en
vele anderen, voorzoover zij niet ver
bannen zijn, geopend zouden worden en
de gearresteerden hun, in elk geval
voorloopige, vrijheid zouden verkrijgen.
De Admiraal acht dit een lichtpunt:
misschien kan hij zijn doel toch nog be
reiken, ondanks alles, dat er gebeurd is.
Met tact en overleg, toenadering tus-
schen partijen zien te verkrijgen.
Condé haalt lichtelijk de schouders op.
„Men schijnt het voor gewenscht te
houden met mij tot een minnelijke schik
king te komen. Zooals u weet, was ik
commandant van de wacht, wat feitelijk
beteekende, dat ik een gevangen man
was. Al heb ik aan dien opzet part
noch deel gehad, men beschouwt mij nu
eenmaal als de aanstoker van de jongste
samenzwering tegen De Guise. Maar nu
heb ik gister plotseling ontslag gekre
gen als commandant van de wacht. Ik
ben volkomen vrij man. Men heeft mg
dat ook te verstaan gegeven. Ik mag
aan het hof blijven, ik mag ook vertrek
ken, waarheen ik wil. En nu kom ik u
om advies vragen. Want dit is al te mooi.
Ik vertrouw dezen vrede niet, al is Ko-
ninging Catharina nog zoo vriendelijk
jegens mij."
Alom in den lande worden in de Ned.
Herv. gemeenten Jeugdraden opgericht,
waartoe de verschillende in die gemeen
ten bestaande jeugdvereenigingen zich
voegen.
Dr G. P. Scheers schrijft in „Onze
Kerkbode" der Ned. Herv. gemeente te
Alphen aan den Rgn, over de verhou
ding van de jeugdbeweging tot de Kerk:
„Tot nog toe stonden de jeugdvereeni
gingen vrg los naast de Kerk. Zeker, de
meeste leden van jongelings- of meisjes-
vereenigingen zgn lid of dooplid van de
Hervormde Kerk. In vele kleine plaatsen
is de predikant voorzitter van de Jonge
lings- en de predikantsvrouw presidente
van de Meisjesvereeniging. Maar een of-
ficieele band met de Kerk is dat nog
niet. De jeugdorganisaties staan princi
pieel los van de Kerk.
Nu echter de laatste jaren het kerke
lijk besef groeiende is en vooral nu de
Hervormde Kerk zich bezint op haar
roeping naar verschillende kanten, komt
de vraag aan de orde, of hat langzamer
hand geen tgd wordt, dat hierin verande
ring komt.
Wordt het geen tgd, dat de band tus-
schen Kerk en jeugdbeweging ook offi
cieel gelegd wordt? Niet in dien zin, dat
het Nederlandsch Jongelingsverbond of
de Federatie van Meisjesvereenigingen
haar inter-kerkelgk karakter zouden
moeten prgcgeven. Neen, natuurlgk blg-
ven die vereenigingen ook voor niet-Her-
vormden openstaan. Maar plaatselijk kan
hier toch wel een en ander bereikt wor
den. De kerkeraad kan zich opzettelijk
met het jeugdwerk gaan bezighouden en
een organisatie scheppen een Her
vormde Jeugdraad waarbg de ver
schillende vereenigingen: jongelings-,
meisjesvereeniging, Hervormde Jonge
ren, Zondagsscholen zijn aangesloten.
Het is allerminst de bedoeling, dat de
Kerk over de jeugdvereenigingen de baas
gaat spelen. De vereenigingen behou
den zonder eenig voorbehoud haar eigen
karakter en blgven aangesloten bg haar
landelgke organisaties. Van de kerke
raden wordt hierbij een groote mate van
soepelheid verwacht.
De bedoeling is alleen, dat eenerzijds
de Kerk het jeugdwerk beschouwt als
haar eigen werk.,Een taak, die zij niet
aan anderen mag overlaten. Het hoofd
doel van het jeugdwerk is toch geen an
der dan de jeugd tot Christus te leiden
en voor Zgn dienst te winnen en te be
waren.
Anderzijds moet ook de jeugl van haar
kant beseffen, dat zg kerkelijke jeugd
is. Al te vaak wordt nog gedacht, dat
men zijn „godsdienstige plichten" al aar
dig „nakomt", wanneer men zijn jeugd-
vereeniging maar goed bijhoudt, terwijl
Kerk en catechisatie er minder toe doen.
Het jeugdwerk is een deel van het
Kerkewerk.
beschouwen zgn, gelden ook beeldhouw
werken en voorwerpen van kunstnijver
heid, die niet als massaproduct te be
schouwen zijn, maar zijn ontworpen door
algemeen als zoodanig erkende kunste
naars. Welke voorwerpen onder deze
vrijstelling vallen, wordt bepaald door
den ondervoorzitter van de rijkscommis
sie van advies in zake de musea, die als
zoodanig wordt genoemd hoofdmuseum-
deskundige, die zich voorziet van mu
seumdeskundigen, die hem terzijde
staan en aan hem ondergeschikt zijn.
Blijkens een mededeeling van het de
partement van opvoeding, wetenschap en
cultuurbescherming, treedt als hoofdmu-
seumdeskundige op Dr H. E. van Gelder
te 's Gravenhage, terwijl verder als mu
seumdeskundigen fungeeren
In algemeenen dienst: A. J. G. Ver
ster te 's Gravenhage
Voor Zeeland: Dr W. S. Unger, J. W.
Peppelman van Kampen en W. H. Bal
voor Walcheren, A. M. Wessels voor
Noord- en Zuid-Beveland; Dr J. J. Wes
tendorp Boersma en K. de Vries voor
Schouwen en Duiveland, Baronesse S.
Collot d'Escury voor Hulst e.o., Mr W.
Ie Mair voor Sluis e.o.
Kruiningen. Donderdag maakte de
Zangvereeniging „Crescendo" een uit-
„Hebt u haar dezer dagen gesproken
vraagt De Coligny haastig.
Hoewel het karakter van Hare Majes
teit hem zeer goed bekend is en hij dus
gereserveerd is, verwacht hij wel iets
van Catharina de Medici bij zijn streven
naar toenadering tusschen partijen.
„Hare Majesteit ontbiedt mij de laat
ste week schier eiken dag. Zij is vol van
de beminnelijkste vleierg, die zij uitste
kend ten toon kan spreiden, zooals u
bekend is.
„Maar ik kom er niet van onder den
indruk", vervolgt Condé. „Zij spreekt
met mij, alsof ik de eenige man in
Frankrijk ben, die haar begrijpt. Dat is
wel zeer vleiend, maar dit sirenenge
zang kan mij niet bekoren. Er wordt
mij blijvende verzoening aangeboden,
maar ik geloof er niet in. Ik zie geva
ren. Wat raadt u mij, De Coligny? Ver
trekken of blijven?"
„Zou vertrek niet worden opgevat als
een erkennen van schuld?" vraagt De
Coligny met zijn scherp doorzicht.
„Precies, zooals ik er over denk. Ik
moet niet vertrekken."
„Dan blijven. Misschien kunnen we
gezamenlgk iets doen."
„Maar blijven beteekent, ik ben er
zeker van, dat ik in zekeren nacht van
mijn bed wordt gelicht en spoorloos zal
verdwijnen. De manieren van de Medici
stapje naar Walcheren. De weg naar
Middelburg werd per fiets afgelegd,
waarna per „Jan plezier" door Walche
ren werd getoerd. Te Zoutelande, Oranje
zon en Domburg werd uitgestapt en ge
noot men van strand en duin.
HET OOGSTEN VAN TABAK EN DE
VERDERE BEHANDELING.
Onlangs vroeg een onzer lezers hem te
willen inlichten over het drogen van ta
baksbladeren. Gaarne willen wjj aan dit
verzoek voldoen. In „De Tabaksplant"
van 15 Juli lezen wjj
Eerst worden de onderste gele blade
ren geplukt. Zij worden gedroogd, door
ze op zolder uit te spreiden. Zg zgn voor
het gebruik gereed, zoodra ze droog zgn.
Fermenteering hiervan heeft niet plaats.
Zij leveren een hooggeel gekleurde, zeer
goed brandende tabak, welke geschikt
is voor kerf.
Dan komen de andere, nog groene bla
deren aan de beurt. Eerst wordt het on
derste blad geoogst, dan het 2e en zoo
voort. Men plukke nooit meer dan één
blad tegelgk en enkele dagen later pas
het volgende.
Of al dan niet geplukt moet worden,
hangt af van den graad van rijpheid van
het betreffende blad. Het goede stadium
van rijpheid is bereikt, zoodra de blad-
punt een begin van vergeling vertoont.
Het geel worden is dan echter nog nau
welijks te zien.
Het blad wordt afgebroken zonder de
plant ernstig te beschadigen. Dit wordt
bereikt, door met den duim dicht bg den
stengel tegen de hoofdnerf te drukken,
dwars op den lengterichting van de
plant.
De geplukte bladeren laat men aan
het einde der rg op hoopjes liggen. Ver
volgens worden ze mee naar binnen ge
nomen, om gesneden te worden. Het blad
wordt daartoe met de onderzijde (rugzij
de) naar boven op tafel gelegd. Met een
mes wordt te beginnen op eenige een-
timeters van het afgebroken einde
een snede gemaakt door de hoofdnerf. De
snede moet zoo lang mogelijk zijn. Zij
dient om de sappige hoofdnerf gemakke
lijk te doen drogen en om het blad aan
een stok te kunneq^ rijgen.
Voor het drogen gebruikt men stokken
van ruim 1 meter lang en ongeveer 2 cm
dik. Aan eiken stok rijgt men 25 blade
ren. De bladeren krijgen aan den stok een
onderlingen afstand van 34 cm. Zg
worden twee aan twee met de rugzgde
naar elkaar gekeerd.
Elke zolder, welke gelucht kan wor
den, is geschikt als droogruimte. De
stokken legt men met de einden op
dwarsbalkjes, zoodat de bladeren vrg
hangen.
Het drogen zelf moet vrij langzaam
plaats hebben. Hoeveel daarbij gelucht
moet worden, hangt af van de hoeveel
heid groen blad, van de ruimte en van
het weer. Men lucht zóó, dat het droog-
proces eenige weken duurt, en dat de ta
baksstelen niet gaan schimmelen.
Mocht dit toch gebeuren, dan wordt
de tabak eenige uren naar buiten ge
bracht om vlug te drogen en de schimmel
wordt met een borstel verwijderd.
Zoodra het meeste vocht verdampt ïs,
wordt nagedroogd, door de hoeveelheid
bladeren van 3 of 5 stokken aan één stok
te schuiven. Later wordt de hoeveelheid
bladeren aan één droogstok nog vergroot.
Hierdoor krijgt men stokken vrij voor de
opeenvolgende oogsten.
Om beschadiging van het blad te
voorkomen, wordt er niet met de tabak
gewerkt, als deze te droog mocht zijn
geworden. Men wacht dan tot de blade
ren wqer soepel zgn.
Een groote uniformiteit „wordt reeds
bereikt, door niet meer dan 1 blad tege
lgk van een plant af te halen. Verder
wordt er voor gezorgd, dat bladeren van
gelgke lengte aan denzelfden stok gere
gen worden.
Beschadigde bladeren worden apart
opgehangen. Zij kunnen slechts dienen
voor kerftabak.
en de De Guises kennen we zoo langza
merhand. En voor dat lot voel ik al bit
ter weinig. Wat zal ik nu doen?"
De Coligny vraagt' nog verschillende
bizonderheden en dan komen beiden
overeen, dat Condé in den eerstvolgen-
den koninklijken staatsraad zich open
lijk zou beklagen over de behandeling,
die hem was aangedaan. En dan zouden
zij het antwoord van den hertog De
Guise afwachten. In zijn kwaliteit zou
De Coligny die bijeenkomst ook bijwo
nen. Vervolgens moest getracht worden,
den Koning te bewegen, een notabelen
vergadering bijeen te roepen, om den
précairen toestand des lands te bespre
ken.
De staatsraad wordt eerder gehouden
dan De Coligny heeft gedacht. Twee
dagen later komt het gezelschap van
's Konings intiemste raadgevers bijeen.
Vrijwel onmiddellijk vraagt Condé het
woord en zonder een blad voor den
mond te nemen, beklaagt hij zich in
felle bewoordingen over de behandeling,
die hem is aangedaan en voor de toe
komst protesteert hg er tegen.'
De atmosfeer is geladen. De Coligny
bestudeert het gelaat van kardinaal De
Guise, dat aschgrauw van nijd wordt.
Dan opeens klinkt een hel, ironisch ge
lach. De hertog De Guise uit zich.
Woest springt Condé op en grijpt zijn
In verband met de noodzakelijke be
zuiniging op electriciteit en gas heeft de
Economische Voorlichtingsdienst een
„open brief" gepubliceerd in de adver
tentiekolommen der dagbladen. Het Al
gemeen Weekblad voor den Middenstand
wijst er op, dat in dezen „open brief" een
passage voorkomt,, die niét heelemaal
strookt met de werkelijkheid.
Er staat letterlijk: „Gelukkig is er aan
dezen maatregel ook nog een zonzijde:
het kwart, dat je niet mag gebruiken,
hoef je ook niet te betalen."
Deze mededeeling is slechts tot op
zekere hoogte waar. Wel worden de „be
spaarde" kilowatts electrische stroom
niet door den electriciteitsmeter geregis
treerd, doch de verbruikers met een
vastrechtcontract moeten ze niettemin
betalen, omdat in de vastrechtovereen
komst een behoorlijk deel van den
stroomprijs reeds verdisconteerd is.
Betalen voor iets wat je niet krijgt is
'n onrechtvaardigen toestand, zoodat zeer
spoedig het „vastrecht" dient verminderd
te worden in evenredigheid aan het ge
daalde verbruik!
Het fermenteeren.
Het drogingsproces is beëindigd, als
er bg het scherp ombuigen van de hoofd
nerf geen vocht meer uitgeperst kan
worden. Dan worden de bladeren met
een touwtje of raffiabandje om de stelen
in bosjes van 25 stuks gebundeld.
Vervolgens wordt de tabak in groote
hoopen te broeien gezet. Hierbij zijn
groote hoeveelheden tabak noodig en te
vens veel ervaring. In het algemeen zal
een tabaksteler zelf niet kunnen fermen
teeren, alleen al, omdat de hoeveelheid
te klein is.
Om tegemoet te komen aan het ver
langen van telers voor eigen gebruik,
naar een zoo goed mogelijk product,
heeft de secretaris der Maas en Waalsche
tabaktelersvereeniging zich bereid ver
klaard, de zelfgeteeide tabak verder te
verzorgen.
Daartoe moet de tabak, welke op de
hierboven beschreven wijze geoogst en
gedroogd is, franco gezonden worden
aan P. J. M. Albers, Hoogstraat 8 te
Druten.
DE LANDBOUW EN HET
REGENWEER.
De invloed van de zeer slechts weers
omstandigheden is in alles zeer groot,
schrijft het Z. Lbblad. Zoo ook in de
mogelijkheid om tijdig het koolzaad te
kunnen zaaien. Nog steeds zijn de werk
zaamheden geweldig vertraagd, zoodat
in vele gevallen het zaaien van koolzaad
groote moeilijkheden zal opleveren. Ge
zien de groote belangen voor de vetvoor-
ziening, welke met den uitzaai van dit
product samenhangen, hopen wij, dat het
toch zal gelukken om een zeer groote
oppervlakte in te zaaien. De beste zaai
tijd is echter reeds voorbij en hoe later
men zaait hoe geringer de opbrengst
wordt.
g—tg—wp—j—bbxi—d—m—ff
Baby van 283 gram. Dezer
dagen is te Liverpool in een hospitaal
een kind geboren met een gewicht van
283 gram. De ouders zijn wat lengte be
treft volkomen normaal. Het kind, dat
volgens de geneesheeren alleszins gezond
is, wordt langs kunstmatigen weg ge
voed. (S.P.T.)
Sabotage in Zweden. Dat
de kortgeleden in arrest gestelde leden
der communistische sabotage-organisa-
ties niet alleen plannen hadden voor
daden van sabotage, maar deze ook uit
voerden, is gebleken tijdens het proces
voor het gerechtshof te Kiruna. De rech
ter deelde hier n.l. mede, dat de aanslag
op twee Spaansche treilers te Kopen
hagen was uitgevoerd met dynamiet,
hetwelk de leden der organisatie uit een
mijn gestolen hadden. Uit het proces
bleek voorts, dat de Liga de haven van
Lulea wilde versperren door een schip
voor den ingang tot zinken te brengen.
(D.N.B.)
degen.
„Ik verzoek verschoond te blijven,
mijne heeren, van elk wantrouwen in de
waarheid van mijn woorden. Nooit, geen
seconde, heb ik het plan gehad tot een
overval op de Koningin-Moeder of den
Koning. Wie het tegendeel durft vol
houden, daag ik uit tot een gevecht op
den degen. Ik vertrouw, dat de hertog
De Guise nota zal nemen van deze
woorden."
Op het gelaat van den hertog ver
sterft de lach.
Ineens verandert hij van tactiek.
„Mijn waarde Condé", zegt hij suiker
zoet, „laat er tusschen ons geen misver
stand zijn. Ik ben er ganseh van over
tuigd, in den prins van Condé den meest
loyalen man dezer eeuw te bezitten. En
ieder, die van een andere meening blijk
zou willen geven, zou ik tot een twee
kamp wenschen uit te dagen."
„Dan hebben wij elkaar begrepen,"
antwoordt Condé droog.
Hiermede is het incident geëindigd.
Maar na afloop van den Kroonraad
vraagt Condé aan De Coligny: „Hebt
u ooit zulke veinzerij gezien? Die man
noemt met een stalen gezicht wit zwart
en zwart wit. Wat ben ik nu gevorderd?
Ik vertrouw De Guise niet en Koningin
Catharina haast nog minder."
(Wordt vervolgd.)