DE ZEEUW TWEEDE bLAu „De groote Ketter" Uit de Provincie Oemengd Nieuws Onthulling van het stand beeld iVi. A. de Ruyter. FEUILLETON V V V V Jeugdwerk - Kerkwerk. ZUID-BEVELAND. Nsei geheel Juist. VAN ZATERDAG 23 AUG. 1941. Nr 97. 1841 25 AUGUSTUS 1941. Het is Maandag juist honderd jaar geleden dat voor den admiraal M. Arirzn. de Kuyter te Vlissingen het be kende standbeeld is opgericht. Dit was het tweede standbeeld, dat in Zeeland geplaatst werd. Het eerste ver rees in 1829 te Brouwershaven voor Ja cob Cats. Michiel Adrzn. de Ruyter werd 24 Maart 1607 te Vlissingen geboren en is gesneuveld in een zeeslag tegen de Franschen in de Middellandsche Zee op 29 April 1676. Daar hij admiraal was van Holland en dus te Amsterdam woonde, is hij in de Nieuwe Kerk aldaar ook begraven. Op zijn graf staat, zooals bekend, een prachtige tombe. De afdeeling Vlissingen van de Maat schappij tot Nut van het Algemeen, op gericht in 1797, nam het prijzenswaar dige initiatief om voor den beroemden zeeheld in zijn geboortestad een stand beeld op te richten. Van alle zijden kwa men hiervoor geldelijke bijdragen in. Op den 29sten April 1840, den sterfdatum van De Ruyter, werd de eerste steen ge legd van het voetstuk door den Luite nant-Admiraal O. W. Gobius. De onthulling van het standbeeld had plaats op Woensdag 25 Aug. 1841 door koning Willem II in het bijzijn van den 24-jarigen kroonprins (den lateren Ko ning Willem III) en diens broers de prinsen Hendrik en Alexander. Te voren had A. Amorie van der Hoeven in de Groote Kerk een redevoering gehouden. Op het stadhuis was een tentoonstelling van portretten, boeken, brieven, voorwer pen, ehz. betrekking hebbende op het leven van M. A. de Ruyter. Hetstandbeeld stond aan het begin van den Nieuwendijk, met het gelaat naar de stad en dus met den rug naar de zee. De commissie voor het beheer van het fonds voor het standbeeld stelde in 1893 aan het departement Vlissingen van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen voor aan het standbeeld een betere plaats te geven, n.l. op de Rotonde van den Noordzeeboulevard en nu met het ge zicht naar de zee. Op Dinsdag 10 Juli 1894 werd de eerste steen van het voetstuk met groote plech tigheid gelegd door den heer J. C. de Ruyter de Wildt, inspecteur van het Ne- derlandsche loodswezen, Hij was een naamvoerende afstammeling van den grooten admiraal. Deze had bij zijn over lijden maar één zoon, Engel geheeten, die ongehuwd als vice-admiraal overleed op 27 Mei 1683, oud 34 jaar. Opmerkelijk, dat de echtgenoote van den heer De Ruyter de Wildt een klein dochter was van den heer Goibus, die den eersten steen had gelegd voor het eerste voetstuk 54 jaar te voren. De zil veren troffel en de kalkbak, welke in 1840 waren gebruikt, deden denzelfden dienst op 10 Juli 1894. De onthulling had plaats op 25 Augus tus 1894. Later werden bij het standbeeld twee Nederlandsche kanonnen geplaatst, die opgevischt waren in de Middellandsr-he Zee, waar de admiraal zijn laatste zee slag leverde, maar hierbij ook den dood vond. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, De zetter heeft mg vorige week doen lachen. Ik zou geschreven hebben „de koersdaling der Walchersche gemeen- meenschappen". Hoe is 't mogelijk. Als je het woord „her-indeeling" gebruikt en 23) Condé zelf verschijnt ten huize van den Admiraal. En dan verneemt deze tal van bizonderheden der laatste we ken. Die zgn nog niet tot Chatillon door gedrongen. Vrij zeker weet dominee Aubigné er ook niets van, anders zou hij den Admiraal wel op de hoogte heb ben gesteld. 1 Want De Guises mogen in Amboise een overwinning hebben behaald, waar na het strafgericht over het gansche land ging razen, zij zijn toch genood zaakt, hun politiek te matigen, gezien den zworen storm, die overal is opge stoken en gezien het feit, dat de bewe ging der reformatie groeit onder den druk. Het zal hem wel aan het hart gegaan zijn, maar Kardinaal De Guise heeft zich zelfs verplicht gezien, allen, die avond maal en doop hebben gehouden volgens de leer van Calvijn, vergeving en kwijt schelding van straf te verzekeren, wan neer men voortaan weer als goede ka tholieken wensehte te leven en hij heeft vergiffenis beloofd, wanneer men zich verder van oppositie onthouden zou. Tot de zetter maakt daarvan „koersdaling" Ik leef anders nog al op goeden voet met den zetter. Maar ditmaal heeft hij mij toch te pakken gehad. Waarde vriend zetter, laten we in vrede blijven leven. Van mijn kant zal ik mijn best doen, wat duidelijker te gaan schrijven, want ik geef gaarne toe, daar mankeert zoo nu en dan wel wat aan. De opvoeding der Zeeuwsche kranten begint door te werken. De Zeeuwen gaan Zeeland doen. Walchenaren, die nog nooit Schouwen of Zeeuwsch-Vlaanderen zagen, maken nu een vacantietripje naar 't land van Cadzand en het Hulster- en Axeler Ambacht of naar Schouwen-Dui- veland. Een enkele wordt eens terugge stuurd aan de pontons der Provinciale booten, maar dat berust geheel op eigen schuld. Dan is het „linkeroortje" ver geten (de nieuwe naam voor het per soonsbewijs), En zonder linkeroortje kom je de Zeeuwsche stroomen niet over. Mag je je trouwens nergens vertoonen. Dat weet men wel, maar dat is de men- scheljjke vergeetachtigheid. Die al zoo veel ellende teweegbracht. Klep, klep, klepperdeklep. Ik bedoel nu niet de kleppermarsch, maar de klom- penmarsch. Overal klepperen de houten I zolen. De Hollandsche klompen komen nu weer echt in de mode. Eerst nog wel schuchter, met een leeren of linnen kap- je, een zooltje met een paar riempjes, of iets van dien aard, maar het zijn in i wezen toch de Hollandsche klompen. 1 Straks loopen we allemaal met de echte geheel houten klompen. En krijgen die buitenlanders nog gelijk, die in alle Hol landers klompendragers zagen. Een winkel met gedragen schoenwerk. Een teeken des tijds. Och, dat gaat zoo. In een gezin met opgroeiende kinderen, raken schoenen te klein. Zgn nog niet heelemaal versleten. Schoenenbonnen voor nieuwe schoenen zijn maar niet voor 't grijpen. Dan maar eens met tweede- handsch-schoenen geprobeerd. Zoo ont staan de tweedehandsch-schoenwinkels. Maar dat zijn ondingen, voor wat de prijsvorming betreft. Trouwens in die tweedehandsch-artikelen krijgen we toch van die gekke prijzen. Denk b.v. aan fietsbanden. Maar daar niet van. Kort geleden las ik dat er ergens een plaatse lijk ruilbureau voor schoenen ingericht was. Dat lijkt mij een oplossing. Ik heb het idee dat er hier en daar nog beste gedragen schoenen blijven staan, terwijl er toch nog zooveel liefhebbers voor zijn. Maar men kent die niet. Daarom plaat selijke ruilbureaux voor gedragen schoenwerk en kinderkleeding. Wie be gint daarmee? Onze Raad heeft ook zijn laatste ver gadering achter den rug. Voor Middel burgs ontwikkeling buiten de vesten werd dit een belangrijke vergadering. Het uitbreidingsplan werd vastgesteld. Daarmee werd een nieuwe ringbaan om de stad gelegd. Als deze gordel geheel gereed zal zgn, zal Middelburg pas tot volle ontplooiing kunnen komen. Daar zal Middelburg zich moeten ontwikkelen tot woonstad. Aan die bestemming kon tot voor kort niet voldoende worden vol daan. Het zaken- en winkelcentrum bin nen de vesten, het wonen en de recreatie terreinen aan de breede groene zoom buiten de vesten. Daar komen we later nog wel eens op terug D.V. Groetend, STENTOR. INLEVERING VAN METALEN. Aanwijzing van een hoofdmuseumdes- kundige en van museum-deskundigen. Ten aanzien van de verplichting voor de inlevering van metalen is een uitzon dering gemaakt voor die voorwerpen, welke een hooge wetenschappelijke ge schiedkundige of kunstwaarde hebben, en welke als antiquiteit en als hand werk als waardevol volksgoed te be schouwen zijn. Als voorwerpen, die als handwerk als waardevol volksgoed te dat doel is het bevel uitgegeven, dat de overvolle gevangenissen, gevuld met predikanten, rechters, dokters, apothe kers, herbergiers, kooplui, landlieden en vele anderen, voorzoover zij niet ver bannen zijn, geopend zouden worden en de gearresteerden hun, in elk geval voorloopige, vrijheid zouden verkrijgen. De Admiraal acht dit een lichtpunt: misschien kan hij zijn doel toch nog be reiken, ondanks alles, dat er gebeurd is. Met tact en overleg, toenadering tus- schen partijen zien te verkrijgen. Condé haalt lichtelijk de schouders op. „Men schijnt het voor gewenscht te houden met mij tot een minnelijke schik king te komen. Zooals u weet, was ik commandant van de wacht, wat feitelijk beteekende, dat ik een gevangen man was. Al heb ik aan dien opzet part noch deel gehad, men beschouwt mij nu eenmaal als de aanstoker van de jongste samenzwering tegen De Guise. Maar nu heb ik gister plotseling ontslag gekre gen als commandant van de wacht. Ik ben volkomen vrij man. Men heeft mg dat ook te verstaan gegeven. Ik mag aan het hof blijven, ik mag ook vertrek ken, waarheen ik wil. En nu kom ik u om advies vragen. Want dit is al te mooi. Ik vertrouw dezen vrede niet, al is Ko- ninging Catharina nog zoo vriendelijk jegens mij." Alom in den lande worden in de Ned. Herv. gemeenten Jeugdraden opgericht, waartoe de verschillende in die gemeen ten bestaande jeugdvereenigingen zich voegen. Dr G. P. Scheers schrijft in „Onze Kerkbode" der Ned. Herv. gemeente te Alphen aan den Rgn, over de verhou ding van de jeugdbeweging tot de Kerk: „Tot nog toe stonden de jeugdvereeni gingen vrg los naast de Kerk. Zeker, de meeste leden van jongelings- of meisjes- vereenigingen zgn lid of dooplid van de Hervormde Kerk. In vele kleine plaatsen is de predikant voorzitter van de Jonge lings- en de predikantsvrouw presidente van de Meisjesvereeniging. Maar een of- ficieele band met de Kerk is dat nog niet. De jeugdorganisaties staan princi pieel los van de Kerk. Nu echter de laatste jaren het kerke lijk besef groeiende is en vooral nu de Hervormde Kerk zich bezint op haar roeping naar verschillende kanten, komt de vraag aan de orde, of hat langzamer hand geen tgd wordt, dat hierin verande ring komt. Wordt het geen tgd, dat de band tus- schen Kerk en jeugdbeweging ook offi cieel gelegd wordt? Niet in dien zin, dat het Nederlandsch Jongelingsverbond of de Federatie van Meisjesvereenigingen haar inter-kerkelgk karakter zouden moeten prgcgeven. Neen, natuurlgk blg- ven die vereenigingen ook voor niet-Her- vormden openstaan. Maar plaatselijk kan hier toch wel een en ander bereikt wor den. De kerkeraad kan zich opzettelijk met het jeugdwerk gaan bezighouden en een organisatie scheppen een Her vormde Jeugdraad waarbg de ver schillende vereenigingen: jongelings-, meisjesvereeniging, Hervormde Jonge ren, Zondagsscholen zijn aangesloten. Het is allerminst de bedoeling, dat de Kerk over de jeugdvereenigingen de baas gaat spelen. De vereenigingen behou den zonder eenig voorbehoud haar eigen karakter en blgven aangesloten bg haar landelgke organisaties. Van de kerke raden wordt hierbij een groote mate van soepelheid verwacht. De bedoeling is alleen, dat eenerzijds de Kerk het jeugdwerk beschouwt als haar eigen werk.,Een taak, die zij niet aan anderen mag overlaten. Het hoofd doel van het jeugdwerk is toch geen an der dan de jeugd tot Christus te leiden en voor Zgn dienst te winnen en te be waren. Anderzijds moet ook de jeugl van haar kant beseffen, dat zg kerkelijke jeugd is. Al te vaak wordt nog gedacht, dat men zijn „godsdienstige plichten" al aar dig „nakomt", wanneer men zijn jeugd- vereeniging maar goed bijhoudt, terwijl Kerk en catechisatie er minder toe doen. Het jeugdwerk is een deel van het Kerkewerk. beschouwen zgn, gelden ook beeldhouw werken en voorwerpen van kunstnijver heid, die niet als massaproduct te be schouwen zijn, maar zijn ontworpen door algemeen als zoodanig erkende kunste naars. Welke voorwerpen onder deze vrijstelling vallen, wordt bepaald door den ondervoorzitter van de rijkscommis sie van advies in zake de musea, die als zoodanig wordt genoemd hoofdmuseum- deskundige, die zich voorziet van mu seumdeskundigen, die hem terzijde staan en aan hem ondergeschikt zijn. Blijkens een mededeeling van het de partement van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming, treedt als hoofdmu- seumdeskundige op Dr H. E. van Gelder te 's Gravenhage, terwijl verder als mu seumdeskundigen fungeeren In algemeenen dienst: A. J. G. Ver ster te 's Gravenhage Voor Zeeland: Dr W. S. Unger, J. W. Peppelman van Kampen en W. H. Bal voor Walcheren, A. M. Wessels voor Noord- en Zuid-Beveland; Dr J. J. Wes tendorp Boersma en K. de Vries voor Schouwen en Duiveland, Baronesse S. Collot d'Escury voor Hulst e.o., Mr W. Ie Mair voor Sluis e.o. Kruiningen. Donderdag maakte de Zangvereeniging „Crescendo" een uit- „Hebt u haar dezer dagen gesproken vraagt De Coligny haastig. Hoewel het karakter van Hare Majes teit hem zeer goed bekend is en hij dus gereserveerd is, verwacht hij wel iets van Catharina de Medici bij zijn streven naar toenadering tusschen partijen. „Hare Majesteit ontbiedt mij de laat ste week schier eiken dag. Zij is vol van de beminnelijkste vleierg, die zij uitste kend ten toon kan spreiden, zooals u bekend is. „Maar ik kom er niet van onder den indruk", vervolgt Condé. „Zij spreekt met mij, alsof ik de eenige man in Frankrijk ben, die haar begrijpt. Dat is wel zeer vleiend, maar dit sirenenge zang kan mij niet bekoren. Er wordt mij blijvende verzoening aangeboden, maar ik geloof er niet in. Ik zie geva ren. Wat raadt u mij, De Coligny? Ver trekken of blijven?" „Zou vertrek niet worden opgevat als een erkennen van schuld?" vraagt De Coligny met zijn scherp doorzicht. „Precies, zooals ik er over denk. Ik moet niet vertrekken." „Dan blijven. Misschien kunnen we gezamenlgk iets doen." „Maar blijven beteekent, ik ben er zeker van, dat ik in zekeren nacht van mijn bed wordt gelicht en spoorloos zal verdwijnen. De manieren van de Medici stapje naar Walcheren. De weg naar Middelburg werd per fiets afgelegd, waarna per „Jan plezier" door Walche ren werd getoerd. Te Zoutelande, Oranje zon en Domburg werd uitgestapt en ge noot men van strand en duin. HET OOGSTEN VAN TABAK EN DE VERDERE BEHANDELING. Onlangs vroeg een onzer lezers hem te willen inlichten over het drogen van ta baksbladeren. Gaarne willen wjj aan dit verzoek voldoen. In „De Tabaksplant" van 15 Juli lezen wjj Eerst worden de onderste gele blade ren geplukt. Zij worden gedroogd, door ze op zolder uit te spreiden. Zg zgn voor het gebruik gereed, zoodra ze droog zgn. Fermenteering hiervan heeft niet plaats. Zij leveren een hooggeel gekleurde, zeer goed brandende tabak, welke geschikt is voor kerf. Dan komen de andere, nog groene bla deren aan de beurt. Eerst wordt het on derste blad geoogst, dan het 2e en zoo voort. Men plukke nooit meer dan één blad tegelgk en enkele dagen later pas het volgende. Of al dan niet geplukt moet worden, hangt af van den graad van rijpheid van het betreffende blad. Het goede stadium van rijpheid is bereikt, zoodra de blad- punt een begin van vergeling vertoont. Het geel worden is dan echter nog nau welijks te zien. Het blad wordt afgebroken zonder de plant ernstig te beschadigen. Dit wordt bereikt, door met den duim dicht bg den stengel tegen de hoofdnerf te drukken, dwars op den lengterichting van de plant. De geplukte bladeren laat men aan het einde der rg op hoopjes liggen. Ver volgens worden ze mee naar binnen ge nomen, om gesneden te worden. Het blad wordt daartoe met de onderzijde (rugzij de) naar boven op tafel gelegd. Met een mes wordt te beginnen op eenige een- timeters van het afgebroken einde een snede gemaakt door de hoofdnerf. De snede moet zoo lang mogelijk zijn. Zij dient om de sappige hoofdnerf gemakke lijk te doen drogen en om het blad aan een stok te kunneq^ rijgen. Voor het drogen gebruikt men stokken van ruim 1 meter lang en ongeveer 2 cm dik. Aan eiken stok rijgt men 25 blade ren. De bladeren krijgen aan den stok een onderlingen afstand van 34 cm. Zg worden twee aan twee met de rugzgde naar elkaar gekeerd. Elke zolder, welke gelucht kan wor den, is geschikt als droogruimte. De stokken legt men met de einden op dwarsbalkjes, zoodat de bladeren vrg hangen. Het drogen zelf moet vrij langzaam plaats hebben. Hoeveel daarbij gelucht moet worden, hangt af van de hoeveel heid groen blad, van de ruimte en van het weer. Men lucht zóó, dat het droog- proces eenige weken duurt, en dat de ta baksstelen niet gaan schimmelen. Mocht dit toch gebeuren, dan wordt de tabak eenige uren naar buiten ge bracht om vlug te drogen en de schimmel wordt met een borstel verwijderd. Zoodra het meeste vocht verdampt ïs, wordt nagedroogd, door de hoeveelheid bladeren van 3 of 5 stokken aan één stok te schuiven. Later wordt de hoeveelheid bladeren aan één droogstok nog vergroot. Hierdoor krijgt men stokken vrij voor de opeenvolgende oogsten. Om beschadiging van het blad te voorkomen, wordt er niet met de tabak gewerkt, als deze te droog mocht zijn geworden. Men wacht dan tot de blade ren wqer soepel zgn. Een groote uniformiteit „wordt reeds bereikt, door niet meer dan 1 blad tege lgk van een plant af te halen. Verder wordt er voor gezorgd, dat bladeren van gelgke lengte aan denzelfden stok gere gen worden. Beschadigde bladeren worden apart opgehangen. Zij kunnen slechts dienen voor kerftabak. en de De Guises kennen we zoo langza merhand. En voor dat lot voel ik al bit ter weinig. Wat zal ik nu doen?" De Coligny vraagt' nog verschillende bizonderheden en dan komen beiden overeen, dat Condé in den eerstvolgen- den koninklijken staatsraad zich open lijk zou beklagen over de behandeling, die hem was aangedaan. En dan zouden zij het antwoord van den hertog De Guise afwachten. In zijn kwaliteit zou De Coligny die bijeenkomst ook bijwo nen. Vervolgens moest getracht worden, den Koning te bewegen, een notabelen vergadering bijeen te roepen, om den précairen toestand des lands te bespre ken. De staatsraad wordt eerder gehouden dan De Coligny heeft gedacht. Twee dagen later komt het gezelschap van 's Konings intiemste raadgevers bijeen. Vrijwel onmiddellijk vraagt Condé het woord en zonder een blad voor den mond te nemen, beklaagt hij zich in felle bewoordingen over de behandeling, die hem is aangedaan en voor de toe komst protesteert hg er tegen.' De atmosfeer is geladen. De Coligny bestudeert het gelaat van kardinaal De Guise, dat aschgrauw van nijd wordt. Dan opeens klinkt een hel, ironisch ge lach. De hertog De Guise uit zich. Woest springt Condé op en grijpt zijn In verband met de noodzakelijke be zuiniging op electriciteit en gas heeft de Economische Voorlichtingsdienst een „open brief" gepubliceerd in de adver tentiekolommen der dagbladen. Het Al gemeen Weekblad voor den Middenstand wijst er op, dat in dezen „open brief" een passage voorkomt,, die niét heelemaal strookt met de werkelijkheid. Er staat letterlijk: „Gelukkig is er aan dezen maatregel ook nog een zonzijde: het kwart, dat je niet mag gebruiken, hoef je ook niet te betalen." Deze mededeeling is slechts tot op zekere hoogte waar. Wel worden de „be spaarde" kilowatts electrische stroom niet door den electriciteitsmeter geregis treerd, doch de verbruikers met een vastrechtcontract moeten ze niettemin betalen, omdat in de vastrechtovereen komst een behoorlijk deel van den stroomprijs reeds verdisconteerd is. Betalen voor iets wat je niet krijgt is 'n onrechtvaardigen toestand, zoodat zeer spoedig het „vastrecht" dient verminderd te worden in evenredigheid aan het ge daalde verbruik! Het fermenteeren. Het drogingsproces is beëindigd, als er bg het scherp ombuigen van de hoofd nerf geen vocht meer uitgeperst kan worden. Dan worden de bladeren met een touwtje of raffiabandje om de stelen in bosjes van 25 stuks gebundeld. Vervolgens wordt de tabak in groote hoopen te broeien gezet. Hierbij zijn groote hoeveelheden tabak noodig en te vens veel ervaring. In het algemeen zal een tabaksteler zelf niet kunnen fermen teeren, alleen al, omdat de hoeveelheid te klein is. Om tegemoet te komen aan het ver langen van telers voor eigen gebruik, naar een zoo goed mogelijk product, heeft de secretaris der Maas en Waalsche tabaktelersvereeniging zich bereid ver klaard, de zelfgeteeide tabak verder te verzorgen. Daartoe moet de tabak, welke op de hierboven beschreven wijze geoogst en gedroogd is, franco gezonden worden aan P. J. M. Albers, Hoogstraat 8 te Druten. DE LANDBOUW EN HET REGENWEER. De invloed van de zeer slechts weers omstandigheden is in alles zeer groot, schrijft het Z. Lbblad. Zoo ook in de mogelijkheid om tijdig het koolzaad te kunnen zaaien. Nog steeds zijn de werk zaamheden geweldig vertraagd, zoodat in vele gevallen het zaaien van koolzaad groote moeilijkheden zal opleveren. Ge zien de groote belangen voor de vetvoor- ziening, welke met den uitzaai van dit product samenhangen, hopen wij, dat het toch zal gelukken om een zeer groote oppervlakte in te zaaien. De beste zaai tijd is echter reeds voorbij en hoe later men zaait hoe geringer de opbrengst wordt. g—tg—wp—j—bbxi—d—m—ff Baby van 283 gram. Dezer dagen is te Liverpool in een hospitaal een kind geboren met een gewicht van 283 gram. De ouders zijn wat lengte be treft volkomen normaal. Het kind, dat volgens de geneesheeren alleszins gezond is, wordt langs kunstmatigen weg ge voed. (S.P.T.) Sabotage in Zweden. Dat de kortgeleden in arrest gestelde leden der communistische sabotage-organisa- ties niet alleen plannen hadden voor daden van sabotage, maar deze ook uit voerden, is gebleken tijdens het proces voor het gerechtshof te Kiruna. De rech ter deelde hier n.l. mede, dat de aanslag op twee Spaansche treilers te Kopen hagen was uitgevoerd met dynamiet, hetwelk de leden der organisatie uit een mijn gestolen hadden. Uit het proces bleek voorts, dat de Liga de haven van Lulea wilde versperren door een schip voor den ingang tot zinken te brengen. (D.N.B.) degen. „Ik verzoek verschoond te blijven, mijne heeren, van elk wantrouwen in de waarheid van mijn woorden. Nooit, geen seconde, heb ik het plan gehad tot een overval op de Koningin-Moeder of den Koning. Wie het tegendeel durft vol houden, daag ik uit tot een gevecht op den degen. Ik vertrouw, dat de hertog De Guise nota zal nemen van deze woorden." Op het gelaat van den hertog ver sterft de lach. Ineens verandert hij van tactiek. „Mijn waarde Condé", zegt hij suiker zoet, „laat er tusschen ons geen misver stand zijn. Ik ben er ganseh van over tuigd, in den prins van Condé den meest loyalen man dezer eeuw te bezitten. En ieder, die van een andere meening blijk zou willen geven, zou ik tot een twee kamp wenschen uit te dagen." „Dan hebben wij elkaar begrepen," antwoordt Condé droog. Hiermede is het incident geëindigd. Maar na afloop van den Kroonraad vraagt Condé aan De Coligny: „Hebt u ooit zulke veinzerij gezien? Die man noemt met een stalen gezicht wit zwart en zwart wit. Wat ben ik nu gevorderd? Ik vertrouw De Guise niet en Koningin Catharina haast nog minder." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1941 | | pagina 5