De Waichsche Seraf, jeugd te Serooskerks bijeen.
DITJES en DATJES.
VRUWILU^tEGIOEM
-NËqgpHD*
95D@ groote Ketter"
Wanneer verduisteren?
Uit de Provincie
Geen exportvergunningen
uit Ned.-lndië voor Japan.
Jaarlijksche Openluchtsamenkomst op
de „Korenbloem"
VERBOUWT KOOLZAAD.
Ernstige gevaren bedreigen Europa.
Het bolsjewistische ondier is losgelaten.
Zjj, die reeds zooveel bloed vergoten, die
in eigen land het Christendom hebben
uitgeroeid, dio de cultuur vernietigden,
het huwelijk tot een aanfluiting maak
ten, zij waagden den sprong.
Daarom werden de Duitsche legers
aan de Oostgrens samengetrokken, daar
om sloegen zij toe op het juiste oogen-
blik, daarom werd op 22 Juni j.l. het
offensief tegen de bolsjewistische hor
den ingezet.
Zoolang er nog Sovjet-benden zijn, die
de bevelen opvolgen van den tiran Sta
lin, en zijn medeplichtigen, zoolang is
het gevaar niet geweken, zoolang dient
Europa alle krachten in te spannen, om
de totale vernietiging van het commu
nisme te bereiken.
Alle krachten moeten worden inge
spannen, zonder uitzondering. Vandaar
de vrijwilligerslegioenen in alle beschaaf
de landen. Vandaar ons eigen legioen,
dat wordt gevormd door duizenden Ne
derlanders, die het gevaar, ook voor
eigen land en volk, beseffen en begrij
pen, dat indien alle krachten moeten
worden ingespannen, daartoe ook de be
schikbare Nederlandsche krachten be-
hooren en daaromgroeit het legioen
van dag tot dag.
Nederlanders, er dreigt gevaar, alle
krachten moeten worden ingespannen.
Ook op uw inzet wordt gerekend, dus
doet uw plicht, meldt u aan bij het
Koninginnegracht 22, 's Gravenhage.
De voorman der Nederlandsche S. S.,
Feldmeijer, hekelde in felle bewoordin
gen het optreden van de Nederlandsche
Unie.
De boeren, aldus spr., hebben 't recht
van spreken veroverd, daar zij begrip
toonden voor den nieuwen tijd en zij zich
daar persoonlijk voor inzetten.
De Landes-bauernführer, graf Grote,
zeide o.m., dat de Nederlandsche boeren
een groeiende belangstelling aan den
dag leggen vor de geweldige gebeurte
nissen van dezen tijd.
Spr. heeft het absolute vertrouwen in
de Nederlandsche hoeren, dat het hun
gelukken zal hun volk samen te bunde
len tot een hecht blok, dat hand in hand
met het Duitsche volk strijdt en werkt
aan de orde van het nieuwe Europa.
De leider van het Nederlandsch Agra
risch Front in Limburg, de heer Quaed-
vlieg, betoogde, dat het Nederlandsch
Agrarisch Front aan den boer de plaats
zal geven, die hem toekomt.
De betooging werd besloten met het
gezamenlijk zingen van het zesde cou
plet yan het Wilhelmus.
BATAVIA WIL ZICH NIET
BINDEN VOOR DE TOE
KOMST.
(Domei.) Uit Batavia wordt aan het
Japansche telegraaf agentschap gemeld:
Van betrouwbare zijde wordt verno
men, dat Nederlandsch-In-
d i voor het oogenblik geen export
vergunningen voor Japan uitgeeft,
waarbij er op wordt gewezen, dat het
systeem van vergunningen, dat de vo
rige week is opgesteld, allen handel met
Japan heeft geplaatst onder regeerings-
controle, met inbegrip van leveranties
volgens de Japansch-Nederlandsche
olie-overeenkomst.
De directeur van Economische Zaken,
de heer H. J. van M o o k, heeft ver
klaard, dat de verleening van export
vergunningen afhankelijk is van den
toestand aan den Stillen Oceaan. Hij
voegde hieraan toe, dat hy niet bereid
was, het bestuur vast te leggen aan een
bepaalden koers voor zijn optreden in
de naaste toekomst.
FEUILLETON
9.) -o-
Met leede oogen wordt dat door de
Hugenoten gezien. Want wel heet het,
dat de eerste baron van Frankrijk, con-
nétable Montmorency, de Hervorming zoo
weinig gezind is, dat hij die wel te vuur
en te zwaard zou willen vervolgen, maar
voor dezen zijn zij niet bang. Het huis
De Guise staat aan het hoofd der partij,
die, terwille van den godsdienst, een bur
geroorlog ontketenen wil. En de De Gui
ses hebben allen invloed op den zwakken
Koning.
Vandaar de gevatte opmerking van
Koningin Catharina, die De Guises haat
met een doodelijken haat. Zij wil, mocht
eenmaal dat tijdstip aanbreken, heer-
schen en Invloed uitoefenen. En hoewel
de Hugenoten en hun streven haar koud
laten, wil zij die beschermen, omdat De
Guises die willen uitroeien. Maar het
komt niet ia don Koning op, dit zijn
vrouw toe t8 dichten. Hij is er te dom
voor en zij te slim.
Juist, omdat zij slim en sluw is, zet zij
het gesprek over dat onderwerp niet
voort. Zij weet genoeg.
Alleen merkt zij op: „Uwe Majesteit
had beter gedaan, De Guises niet aan
REDEVOERINGEN VAN DS C. B. BA-
VINCK EN DS A. B. C. HOFLAND.
Zaterdagmorgen.
Een loodgrys wolkendek spant zich uit
over het Walchersche landschap en vele
jongeren zullen zich wel afgevraagd heb
ben, of de jaarlijksche openluchtmeeting
van de Ringen en Kringen der J.V.'s en
M. V.'s op Geref. grondslag op Walche
ren, welke op de hofstede de „Koren
bloem" te Serooskerke zou worden ge
houden, wel zou doorgaan.
Regenwolken schuiven voortdurend
aan en af. Zoo nu en dan vallen druppels,
doch hevige regenbuien laten op zich
wachten.
Er staat een flinke bries, die de wol-
kenrij langs den hemel voortjaagt.
Echt zomerweer om in de openlucht
bijeen te komen is het eigenlijk niet,
maar jonge menschen laten zich niet
afschrikken door wind en regendruppels.
De jongelui hopen op een meeting in
Gods heerlijke en vrije natuur. Er gaat
een eigen bekoring van uit. Men voelt
dat men ongedwongen kan samenzijn.
Zoo heeft iedere bijeenkomst zijn eigen
sfeer en karakter.
Op weg naar Serooskerke hebben wij
ons ook afgevraagd, pf wij de Geref.
jeugd van Walcheren zouden ontmoeten
in een kerkgebouw of in de openlucht.
Toen wij in het dorp gekomen, eens
informeerden, verwees men ons direct
naar de „Korenbloem", want de organi
satoren hadden doorgezet. Daar was de
vergaderplaats van de jeugd. Daar, te
midden van akkers en weiden. Daar, te
midden van Gods rijke schepping, welke
verkondigt Zijn majesteit en almacht.
Dat de jeugd gaarne deze bijeenkom
sten bezoekt, bleek wel uit de opkomst.
Elke plaats van Walcheren leverde een
groot of klein contigent bezoekers en be
zoeksters en tegen het aanvangsuur wa
ren honderden aanwezig.
Een gelukkig verschijnsel is, dat de
ouderen met de jongeren medeleven,
want ook verscheidenen van hen, die de
jongelingsjaren reeds achter zich heb
ben liggen, gaven van hun belangstel
ling blijkt, en onder hen bevond zich ook
de burgemeester van Serooskerke, de
heer P. Dregmans.
De opening.
Aan den rand van het terrein was een
podium gemaakt. Hierop nam de Chris
telijke muziekvereeniging van Seroos
kerke plaats, welke onder leiding van den
heer K. P. A. B r o e r s e zijn medewer
king aan deze meeting verleende, en wel
ke zoowel vooraf, als in de pauze vroolij-
ke marschen liet hooren. Hier was ook de
spreekplaats, terwijl rondom het podium
een aantal banken waren neergezet, wel
ke echter lang niet allen aanwezigen een
plaats konden bieden.
De leiding berustte by den heer W. F.
Diermanse, van Souburg, voorzitter
van den ring Vlissingen, die ter opening
liet zingen Psalm 68 10, waarna hy
voorlas 2 Petrus 3 813 en voorging in
gebed.
In zyn openingswoord zeide hij, dat al
ler hart vervuld is van vreugde en
dankbaarheid, omdat ondanks alles deze
bijeenkomst toch i*on doorgaan, al was
er dan minder zonneschijn dan vorige ja
ren.
Wij gevoelen thans, aldus spr., de be-
het hof toe te laten. Zij zullen niets dan
ellende veroorzaken."
„De Guises hebben hun verdiensten
voor het land," zegt hij effen. „Mijn va
der handelde onder den invloed van tante
Margaretha."
De Koningin geeft geen antwoord.
En zoo is er een oogenblik pauze.
De Koning ziet onverschillig zijn ge
malin aan. Ongetwijfeld zit hij met zijn
gedachten bij een andere vrouw, zijn
maitresse.
Van die verhouding is de Koningin vol
ledig op de hoogte, zooals ieder aan het
hof. Het is een publiek geheim, dat Diana
de Poitiers, dubbel zou oud als de Ko
ning, dezen om haar vinger windt Hen
drik II is algeheel onder haar invloed.
Als jonge weduwe kwam zij aan het hof,
deze handige en listige mevrouw de Sé-
néchale, zooals haar titel luidde. Zij nam
den toen zeventienjarigen koning voor
zich in en in den loop der jaren was die
verhouding zoo gebleven. Aanvankelijk
trad zij heel voorzichtig en tactisch op,
doch toen zij eenmaal zeker was van
haar macht over den koning en zij der
halve van de Koningin niets meer te
vreezen had, overschreed zij in teugel-
Jooze hebzucht alle grenzen. Met de Ko
ningin leefde zij op zeer goeden voet,
voor het Uiterlijk althans. Zij noemden
zich eikaars vriendinnen. Maar Koningin
Catharina haat dia vrouw met een doo
hoefte aan eikaars gemeenschap. W(j
zyn verbonden met banden niet van
deze aarde, doch door God zelf gelegd.
Met het J.V.-bondsied brengen wij Hem
dank, dat Hij ons saamvergaarde en wij
voegen er de bede aan toe, dat Hij ons
in de toekomst samengehecht houdt.
Onze verwachtingen voor de toekomst
zijn van den Heere alleen, op de vastheid
van Zijn trouw en op de onwankelbaar
heid van Zijn beloften.
Na een woord van welkom tot de bei
de sprekers, Ds C. B. Bavinck Jr.
en D s A. B. C. Hofland, resp.
Geref. pred. te Kampen en te Oost-
k a p e 1 1 e, verleende de voorzitter
het woord aan Ds Bavinck, die sprak
over „Bezinning en ver
wacht i n g".
Rede Ds Bavinck.
Spr. ving aan met te wijzen op het
voorgelezen Schriftgedeelte, dat spreekt
van een zich bezinnen en verwachten.
Wij moeten ons bezinnen, op wat er ge
beurt en wat wij verwachten.
In dit hoofdstuk wordt gesproken van
spotters. Thans zijn er ook van die men
schen, die zeggen: waar blijft nu God;
laat God nu alle ellende van dezen tijd
maar toe? Het is immers aan niets te
zien, dat God regeert. Tegen deze men
schen zegt de apostel, dat bij God dui
zend jaren zijn als één dag en één dag
als duizend jaren. God werkt en wel met
groote haast en kracht. Hij breekt veel
kapot, wat de komst van Zijn Rijk in
den weg staat. Harde harten worden
vermurwd en tot Hem gedreven. De een
heid der Kerk is meer tot uiting geko
men en wij zijn naar elkaar toe gesla
gen. Door alle ellende en afbraak in den
oorlog heen bouwt God Zijn Rijk.
Tegelijk verdraagt Hij in eindeloos ge
duld de zonden en ongerechtigheden en
grijpt God nog niet in en komt Hij nog
niet ten gerichte, opdat er nog gelegen
heid zij tot bekeering.
Wanneer wij dat in het geloof bezien,
dan begrijpen wij echter ook, dat eens
aan Gods geduld een eind komt. In onze
dagen zien wij een heenwijzing naar het
einde en hierin komt de waarschuwing
tot ons: Waakt, want de dag des Heeren
komt. Als God dan het menschenwerk
zal louteren, zal dat iets verschrikke
lijks zijn. Door de vuurproef heen komt
,Zijn Rijk echter en zal dat Rijk in gerech
tigheid openbaar worden. Het heerlijkste
is, dat indien wij dit alles in het geloof
verwachten, wij moedig kunnen zijn,
want wat in het geloof gebouwd is, heeft
toekomst. Zoo doet de bezinning over
onzen tyd ons steeds weer denken aan
dat, wat wij naar Gods Woord te ver
wachten hebben.
Deze bezinning dwingt ons echter ook
tot strenge zelfbezinning: „Hoedanigen
behoort gij te zijn". God vraagt ons
steeds Hem te dienen. Deze verwachting
spoort ons altyd weer aan tot harden
arbeid in dienst des Konings, zoolang
als God ons daartoe gelegenheid geeft.
En daarbij moeten wij het niet van de
wereld verwachten, maar moeten wij de
kracht zoeken bij God, de Bron van alle
kracht.
Wy moeten haastend zyn in het werk.
Gods tempo is zoo geweldig groot, dat
Hij tragen en lauwen niet gebruiken
kan. Alle halfheid en lauwheid zijn juist
nu dubbele zonde.
Onze Generaal weet hoe het zal gaan.
Het Koninkryk van Christus Trium-
fator komt. Dan zullen allen, die Hem
liefhebben in deze wereld „verwachten
de en haastende" Hem moeten dienen.
Wij blijven bidden en werken onder de
zekerheid, dat het Koninkrijk, waarin
heeriykheid en glorie zal zyn, komt.
Na de pauze, welke op de rede van
Ds Bavinck volgde, kondigde de voor
zitter aan, dat met begeleiding gezon
gen zou worden twee coupletten van het
Bondslied van de J.V. Het Bondslied
delijken haat. Overigens staat zij er
machteloos tegenover. Want de maitresse
heeft de invloed en om haar, de Konin
gin, bekommert zich niemand.
Deze gevaarlijke vrouw is een dure
voor den Koning. Het heele land weet
er van. Het volk mort, dat het ook voor
„Haar" hooge lasten moet opbrengen. In
hofkringen is dat wel bekend. Maar zij,
in wier macht 't misschien ligt, aan de
zen toestand een einde te maken, geven
er de voorkeur aan, Diana de Poitiers te
vleien. En zoo blijft een zedelooze toe
stand bestaan, die allicht niet meer als
zedeloos wordt gezien.
De Koningin is van alles op. de hoogte.
Zij weet, dat niet zij, maar de maitresse
de liefde van haar gemaal bezit. Overi
gens laat dit haar vrij onverschillig.
Want zij koestert niet de minste liefde
voor den Koning. Het verdriet .haar al
leen, dat zij geen invloed uitoefenen kan
en in Frankrijk het vijfde rad aan den
wagen is.
En er is geen vooruitzicht op verande
ring. De Koning is jong en een krach
tige; gezonde figuur, heel wat gezonder
en krachtiger dan de Kroonprins, de
eerste zoon uit het huwelijk van hem en
Catharina de Medici. Deze zoon, geroe
pen om eenmaal den troon te bestijgen,
als hij dan tenminste nog niet overleden
zou zijn, is een beklagenswaardige fi
guur, de eenige, die onder invloed van
van de M.V. kan niet gezongen worden,
zoo zeide de heer Diermanse, want de
muziekvereeniging heeft hiervan geen
muziek. Maar nu had de voorzitter de
spirit van de meisjes toch onderschat.
Zy lieten het er niet by zitten en na het
J.V.-bondslied klonk uit honderden ke
len spontaan het M.V.-bondslied op. Het
bleek, dat de Walchersche meisjes ook
zonder muziek kunnen zingen. \Het
klonk als een klok.
Vervolgens was het woord aan Ds
Hofland voor het houden van zyn
rede over:
„Wat blijft".
Te midden van alles, wat er tegen
woordig verandert, b 1 y f t dit, dat ge-
loovigen in eiken tijd hun roeping
hebben te vervullen, om te getuigen van
Jezus Christus, van Zyn recht op alle
leven en om te arbeiden voor de heili
ging van het leven in al zyn kringen,
aldus spr.
Er gaan stemmen op, welke zeggen,
dat deze roeping vandaag heel anders
vervuld moet worden, dat deze Chr. ar
beid thans op geheel andere wijze moet
worden verricht. Dat ook hierin nu ver
andering moet komen. Deze stemmen
komen uit den hoek van hen, 'die de tyds-
omstandigheden in oogenschouw nemen
en die vinden, dat deze nu niet geschikt
zijn, om met dezelfde roeping het gan-
sehe leven tegen te treden. Om nog op
e 1 k levensterrein het recht van Chris
tus te verkondigen en de Christelijke ar
beid voort te zetten. Zij vinden, dat dit
in dezen tijd hoogstens nog kan op het
engere gebied van kerk en gezin.
Wij zeggen, neen, dat b 1 y f t, onze
roeping blijft, om het recht van Je
zus Christus over heel het breede men-
schenleven uit te roepen. Daar is het een
roeping voor, een ambtelijke roeping
welke niet in een bepaalden tijd voor een
zeker stuk van het leven kan worden af
gelegd.
We moeten ook niet meegaan met hen,
die op het. povere resultaat van den
Christelijken arbeid wijzen. Die zeggen:
j er kornt toch niets terecht van de heili
ging van het leven. En die daarom wen-
schen, dat die arbeid in gansch andere
banen wordt geleid.
Ook. tegenover hen zeggen we: neen,
dit blyft, onze roeping tot Christelijken
arbeid op ieder levensterrein. Wij moe
ten niet vragen naar het resultaat, maar
gehoorzaam zijn en de uitkomst aan God
overlaten.
De omstandigheden kunnen daarbij
wel moeilijk zijn en moeilijker zullen ze
nog wel worden, want dat is ons voor
zegd. Daarom zullen we nog meer dan
voorheen uit het geloof alleen moeten
gaan leven. Het geloof, dat niet een
kracht-op-zichzeïf is, maar waarin zeer
krachtige daden gedaan kunnen worden,
wanneer er door dat geloof geleefd wordt
uit Christus, geleefd wordt bij Zijn
Woord. Dit hebben de jongeren, de mili
tia Christi, in hun oefentijd te leeren.
Ook door hun vereenigingsarbeid. Dan
zullen, ook zij, kunnen vervullen de roe
ping, die blijft.
Hierbij is uw wapen: het geloof! Het
geloof, dat de wereld overwint, want Hij,
der vaderen Sterkte, Hij is ook ónze God.
Beide redevoeringen werden met groo
te aandacht gevolgd.
Hierna sprak de voorzitter een kort
slotwoord en werd staande gezongen
Psalm 661, waarop Ds Bavinck deze
prachtig geslaagde meeting met dank
zegging beëindigde.
Het was Zaterdag hoogconjunctuur
voor onze Nederlandsche Spoorwegen,
Op een groot aantal scholen begon de
,vacantic, terwijl ook vele bedrijven deze
week sluiten, zoodat Zaterdag nog tal
van employé's naar hun vacant* e-ver-
blijfplaats vertrokken.
In gewone omstandigheden zou onze
actieve spoorwegdirectie voor de noo-
dige extra-treinen hebben gezorgd, maar
dit is in de huidige situatie niet moge
lijk.
Het publiek begrijpt dat. Het moppert
niet, maar stapt nu even vroolijk in een
volle als vroeger in een leege coupé, om
in gang of pad een staanplaats in te
nemen.
De reizigers helpen elkaar zooveel
mogelijk. De dames worden aan een zit
plaats geholpen en zij, die staan moe
ten, doen dit gelaten, blij als ze Zijn,
dat het in oorlogstijd toch nog mogelijk
is, familie of vaeantieverblijf te berei
ken.
Komt de trein te laat op de plaats
van bestemming, men praat er niet over.
Het kan nu eenmaal niet anders.
Zoo reizen de Nederlanders in den zo
mer van 1941.
Ir W. C. v. d. Meer geeft in de Agr.
Post de volgende acht punten voor den
verhouw van koolzaad.
1. Grondsoort. Koolzaad kan ver
bouwd worden op klei, zand en zavel,
en op ouderen dalgrond.
2. Voorvrucht. In volgorde van
geschiktheid: grasland (gescheurd), kla
ver, aardappelen (vroeg gezaaid), erw
ten, wintergerst, vlas, rogge en winter
tarwe.
De voorvrucht moet tijdig het land ver
laten en is des te meer geschikt naar
mate ze meer stikstof in den grond ach
terlaat Want de stikstofvoeding is eigen
lijk het hoofdpunt bij den koolzaadver-
bouw. Door de flinke toewijzing van stik
stof, vooral voor de lichtere gronden, ko
men dus verschillende voorvruchten in
aanmerking.
3. Grondbewerking. Op de klei
zorgen we voor een niet te grof kluiierig
zaaibed; op zand de aanwezige kluiten
intact laten. In beide gevallen ondiep
ploegen.
4. Ras. Mansholt's Hamburger kool
zaad is van ouds bekend. Daarnaast komt
in aanmerking Lembke's koolzaad.
5. Hoeveelheid zaaizaad hangt
af van den toestand van den grond. Op
grof kluiterig land 56 kg. Op fijner
land 24 kg. Ontsmetten van het zaad
is gewenscht.
6. Z a a i t ij d. In 't Noorden: plm. 10
Augustus. In 't Zuiden: plm. 20 Augus
tus. Uiterste zaaitijd in 't Noorden: 25
Augustus, in 't Zuiden 10 September.
Ook met lateren zaai kunnen, als de
omstandigheden gunstig zijn, vooral in
het Zuiden nog ,wel goede resultaten
worden bereikt. Bij voorkeur zaaie men
echter op tijd, dus vroeger, en op een
tijdstip, waarop de grond voldoende voch
tig is.
7. gaaien. Zeer ondiep, op 3340
cm. rijen afstand. Na-eggen in het alge
meen overbodig, op zand zelfs veelal on-
gewenscht.
8. Bemesting. Kali en fosforzuur
als voor tarwe en rogge. De stikstof is
de voornaamste factor, die de ontwikke
ling van het gewas beheers cht.
STUURT VROEG OM DEN DOKTER.
In verband met de benzineschaarschte
verzoekt het dagelyksch bestuur van de
Nederlandsche Maatse happy tot Bevor
dering der Geneeskunst, zooveel dit mo
gelijk is, de doktersboodeehappen vroeg
in den morgen te zenden en in elk ge
val vóór negen uur des morgens. De ge
neeskundigen kunnen dan hun dag en
dus ook de hun toegewezen benzine, zoo
economisch mogelijk indeelen.
Niet strikt noo&ige boodschappen in
den loop van den dag, moeten zooveel
mogelyk beperkt worden.
de Koningin staat. Om adem te kunnen
halen moet hij steeds den mond wijd
open doen. Hij lijdt aan een chronische
middenoorontsteking. Do Koningin weet,
dat hij bang voor haar is. Tijdens zijn
regeering zou zij op den voorgrond kun
nen treden. Maar wat, peinst zij dan, een
hoop te koesteren, die niet spoedig in
vervulling zal gaan? Dan moet eerst de
Koning dood zijn. En die gezonde, sterke
man kan nog jaren leven.
De sluwe gedachten van deze Konin
gin gaan dan verder. Eerder kan de
knaap met zijn te breede schouders en
klein hoofd, die meer op een mislukte
pop dan op een mensch lijkt, sterven.
En dan komt zijn broertje aan de beurt,
wat beteekent, dat zij een lange reeks
van jaren het regentschap heeft waar te
nemen en haar macht kan doen gelden.
Alsde De Guises dan niet optre
den. Vandaar haar haat tegen de beide
broeders, die zij, evenals haar schoon
vader, wantrouwt. Die zij tenslotte door
ziet, omda.t zij van haar eigen aard zijn.
Haar gedachten gaan dan naar een
ander voornaam geslacht, eveneens met
groote verdiensten voor het Ijand. Maar
dat geslacht, het Huis Bourbon, houdt
Koning Hendrik van Valois ver van het
hof verwijderd.
De Koningin weet, dat dit geslacht on
recht wordt aangedaan en hoewel zij er
niet voor terugdeinst, zelf onrecht te be-
DINSDAG 5 AUGUSTUS 1941.
's Morgens tot 6.05 u.
's Avonds van 21.26 u.
MIDDELBURG.
Medio gaat jublileeren.
Het zal op 27 Augustus 50 jaar geleden
zyn, dat de gymnastiekvereeniging Me
dio burgum werd opgericht. Van een
grootsche viering van dit gouden pubi-
gaan, heeft zij toch diepe bewondering
voor Anton van Bourbon, den beschaaf
den, charmanten graaf, die met waardig
heid het onrecht draagt.
Feitelijk bestaat er den laatsten tijd
een Protestantsche partij. De Koningin
heeft er zich over verbaasd, dat haar ge
maal dat toestaat, ook al, omdat de
voornaamste minister, de kardinaal van
Lotharingen, een gezworen vijand der
Hugenoten is. Er is slechts één verkla
ring en die zal wel juist zijn, namelijk,
dat de buitenlandsche zorgen den Ko
ning kwellen. De oorlog verslindt schat
ten gelds en voordeelen worden niet be
haald. Het is geen wonder, dat hij naar
vrede snakt.
En als die gesloten is, het zijn zijn
eigen woorden, dan zal hij zich aan de
zaken wijden. Wat kan dat anders be-
teekenen, dan dat de Hugenoten zullen
vervolgd!?
„Waarover denkt Uwe Majesteit?"
vraagt de Koning.
Zij schrikt op uit haar gepeins. Want
zij is geheel vergeten, dat vlak in haar
nabijheid een slaperige figuur gedoken
zit.
„Aan de intriges van dit hof," ant
woordt zij dan, gevat
De Koning lacht
(Wordt vervolgd.)