fl£ ZEEUW TWEEDE BLAD De positie van Staten- en Raadsleden. Binnenland „De groote Ketter" Voor volkstuinbezitters. ZEEUWSCHE POLDER- :N WATERSCHAPSBON D. Vergadering Belangrijke rede van Ir. te Zierikzee. I. Mansholt te Groningen, VAN MAANDAG 28 JULI 1941. Nr 74. Het „Nederlandsche Dagblad", orgaan van Nationaal Front wijdt een artikel aan de positie van de leden van provin ciale staten en gemeenteraden sinds de ontbinding van het meerendeel der poli tieke partijen. De schrijver stelt zich in dit verband verschillende vragen. Moeten deze leden nu aftreden? Of moeten zij blijven zit ten? „Wij behoeven niet te verheelen, dat bij de uiteindelijke staatsvernieuwing o.i. deze colleges in den alouden vorm en samenstelling niet kunnen worden ge handhaafd. Maar aan die vernieuwing van den staat zijn wij nog lang niet toe. Daartoe zouden wij eerst in een geheel andere positie moeten geraken, in een positie waarin wij als volk zelfstandig en eigenmachtig onzen staat kunnen om vormen. Wij kunnen voorbereidend werk verrichten voor die omvorming. Meer kunnen wij op dit oogenblik niet doen. Daardoor wordt de vraag of de ex- partij vertegenwoordigers in Staten en Gemeenteraden heen moeten gaan of niet, herleid tot 'een vereenvoudigde vraagstelling: is het volksbelang o p d i t oogenblik met zulk een exodus ge diend of niet?" „Wat zou de consequentie van zulk een heengaan zijn? De Staten en Ge meenteraden zouden doodeenvoudig leeg- loopen. Daardoor zouden die colleges zichzelf volkomen uitschakelen. Zij zou den geen wethouder en geen Gedepu teerde meer kunnen benoemen, ook dan wanneer de bezettingsoverheid de func- tionaris niet wil aanwijzen. Misschien zou de bezettingsoverheid zich de moeite getroosten om al die leeggeloopen Ge meenteraden en Staten weer nieuw te bezetten, maar deze nieuwe functiona rissen zouden uit den aard der zaak weer een partij vertegenwoordigen en geen ontbonden partij. Van een vertegen woordiging van het volk zou nog min der sprake zijn dan in het geval dat de nu partijloos geworden Gemeenteraads leden en Statenleden bleven zitten. Z ij moeten dus blijven zitten." SCHAPEN- EN GEITENKAAS NIET OP DE BON. In een beschikking van den secretaris generaal van het departement van land bouw en visscherij wordt in de kaasdis- tributiebeschikking naast kwark even eens een uitzondering gemaakt voor schapen en geitenkaas, zoodat deze arti kelen derhalve zonder bon verkrijgbaar zijn. DISTRIBUTIE VAN GOEDKOOPE MARGARINE EN BAK- EN BRAAD'- VET. S Het hoofd van den rijksdienst der levensmiddelendistributie vestigt de aandacht van de gemeentebesturen er op, dat, met inachtneming van de te dien aanzien gestelde voorschriften, de distributie van goedkoope margarine en bak- en braadvet op normale wijze voort gang blijft vinden. Tegen inlevering der in hun bezit zijnde bonnen kunnen dus aan de daarvoor in aanmerking komen de personen de vastgestelde kwanta goedkoope margarine en -bak- en braad vet worden gedistribueerd. Verder wordt er de aandacht op ge vestigd, dat armlastigen slechts dan voor het verkrijgen van goedkoope mar garine en bak- en braadvet in aanmer king kunnen worden gebracht, indien FEUILLETON 3) o „Dan doe ik het beste, met te ver dwijnen," merkt de marskramer mis moedig op. „Of", aarzelt hij, „is hier misschien een slotbewaarder, net als in Brugge? Daar kon ik wel wat kwijt." „Je zou het kunnen probeeren. Adria- nus Jansz. is de kwaadste niet. En zijn vrouw heelemaal niet. Loop maar eens mee." De schildwacht haalt de schouders op en verdwijnt dan weer in het wachtlo kaal. Hij verveelt zich een gruwel in dit nest en denkt met weemoed aan den op windenden strijd, dien hij in het Noor den van Frankrijk heeft meegemaakt. Misschien peinst hij ook over zijn schoone Andalusië, waar het warmer is dan in dit kikkerland, Intusschen leidt de goedmoedige hel lebaardier den marskramer over een bin nenplein, om vervolgens op een zwaren, eikenhouten deur een klopper te laten vallen. Die wordt geopend door een man niet een korte, ineengedrongen gestalte, het type van een Zeeuw, niet van een Vlaming. Adrianus Janz., de slotbewaar der, ia dan ook een Ze.euw. Als de hellebaardier het doel van zijn komst heeft meegedeeld, luidt het ant- GEEN INLEVERING VAN OOGST. WEL BEPALINGEN VOOR AARD APPELEN. Zooals eenigen tijd geleden is meege deeld, ligt het in het voornemen, over te gaan tot een registratie van de volks tuintjes. In het bijzonder beoogt de overheid met deze registratie te weten te komen, in hoever voor de particuliere teelt van tuinbouw- en landbouwgewassen land bouwgronden in gebruik zijn genomen, welke een grootere opbrengst ten bate der voedselvoorziening van mensch en dier kunnen geven, wanneer zij beroeps matig, dus door boeren, worden bebouwd. Uit dozen opzet van het onderzoek blijkt, dat van de registratie en van de daarna te nemen overheidsmaatregelen, geen nadeelen zijn te duchten voor de, van oudsher gevestigde, bona fide volks tuintjes uitgegeven aan leden van volks- tuindersvereenigingen. Ook is het duide lijk, dat de bewerkers van tuintjes, aan gelegd op alle, buiten de normale pro ductie vallende, gronden (bijvoorbeeld op bouwterreinen, langs spoorlijnen, ver keerswegen, kanalen, op gedeelten van fabrieksterreinen, enz.), geen reden heb ben om zich ongerust te maken. Anders staat de- zaak voor de, sedert den oorlog vrij sterk opgekomen, parti culiere teelt van voedingsgewassen op land- en tuinbouwgronden, welke daar voor aan hun normale bestemming zijn onttrokken. Uit de publicatie betreffende de voor genomen registratie hebben sommigen meenen te kunnen afleiden, dat bona fide volkstuinders een deel van de oogst opbrengst zouden moeten inleveren. Deze conclusie is geheel onjuist. Voor onge- zjj regelmatig een ondersteuning ont vangen ter tegemoetkoming in de kos ten van dagelyksch levensonderhoud. Het incidenteel verstrekken van een gift of gave kan hen derhalve niet voor het verkrijgen van bedoelde producten in aanmerking brengen. Gebleken is, dat enkele malen de instel lingen van weldadigheid aan betrokkenen een gering be drag als ondersteuning ver strekten, teneinde aldus te bereiken, dat zq in bedoelde distributie konden worden betrokken. Het is echter duidelijk, dat dit geheel ingaat tegen het beginsel, hetwelk aan de verstrekking van goed koope levensmiddelen ten grondslag ligt, zoodat in dergelijke gevallen geen ver strekking kan plaats vinden. In verband met het bovenstaande behooren de in stellingen van weldadigheid dan ook regelmatig opgave te verstrekken van de personen, die bfl hen in ondersteuning zijn, met vermelding der uitgekeerde bedragen. GRENSWIJZIGING VAN ROTTERDAM EN OMLIGGENDE GEMEENTEN. Treedt 1 Augustus in werking. In de Nederlandsche Staatscourant is opgenomen een beschikking van den secretaris-generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken' betreffende wijziging van de grenzen der gemeen ten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Rozenburg, Schipluiden, Berkel en Ro denrijs, Capelle a. d. IJssel en Baren- drecht, en opheffing van de gemeenten IJsselmonde, Hillegersberg, Schiebroek, Overschie, Kethel en Spaland, en Vlaar- dinger Ambacht. Het besluit treedt 1 Augustus a.s. in werking. GEMEENTEN IN NOORD-HOLLAND. Met instemming van den secretaris generaal van het departement van Bin nenlandsche Zaken hebben nu Ged. Sta ten van Noord-Holland besloten 'n nader onderzoek omtrent de gemeentelijke in deeling van Noord-Holand te doen in stellen door een commissie van des kundigen, onder leiding van prof. dr H. N. ter Veen, hoogleeraar in de so ciale aardrijkskunde en landbeschrijving aan de Universiteit van Amsterdam. woord onmiddellijk: „Mijn vrouw heeft niets noodig, koopman." Op datzelfde moment treft hem een veelbeteekenende en toch raadselachtige blik uit de donkere oogen van den vreemdeling. „Misschien valt het mee," zegt Fon taines. „Ik heb mooie, bizondere artike len en spotgoedkoop." „Loop maar mee." zegt de slotbewaar der opeens. „U brengt hem wel terug op de brug?" vraagt de soldaat. Dat komt in orde. De deur valt dicht. En door een breede gang, aan het eind waarvan in een vertrek stemmen klin ken, gaat de slotbewaardpn den koop man voor, zonder een woord te zeggen. „Hier is een koopman met snuisterij en," kondigt hij aan. „Ik heb hem ge zegd, dat je niets noodig hebt, maar dat hielp niet." Een vrouw kijkt op. En twee meisjes van een jaar of tien omstreeks, springen naar voren. „Voor de kinderen heb ik schitteren de kralen. En spotgoedkoop," prijst de marskramer aan, ijverig zijn kist ope nend. Hij toont de kralen. De meisjes slaken een kreet van verrukking. Als de koop man den prijs noemt, schudt de moeder bedenkelijk het hoofd. De prijs, dien de markskramer noemt, is zóó spotgoed koop, dat het hem geen ernst kan zijn rustheid in dit verband bestaat geener lei reden. Van bevoegde zijde ls ons verzekerd, dat ln dit jaar geen inlevering zal be hoeven plaats te vinden van groenten en fruit, door particulieren in eigen tuin of op gehuurden grond (in volkstuinen) geteeld. Ook van de bruine boonen en andere peulvruchten, door particulieren op deze wijze gekweekt, behoeft niets te worden ingeleverd en evenmin zullen de desbetreffende rantsoenen, welke hun zijn toegewezen, worden gekort Slechts voor de aardappelen, door particulieren geteeld, zal loe van de voorgenomen registratie een bijzon dere regeling worden getroffen. De menschen, die zoo gelukkig zijn geweest, voor hun gezin een eenigszins belangrijke hoeveelheid aardappelen zelf te hebben kunnen telen, kunnen daarom niet tevens aanspraak maken op een rantsoen, even groot, als zal worden ver strekt aan de andere Nederlanders, uie niet in staat zijn, uit eigen teelt zich een voorraad te vormen. Eerstgenoemden zullen een bepaald aantal aardappelbonnen moéten inleve ren. Maar deze verplichting zal niet gel den voor de bewerkers, van volkstuin tjes, waarvan de grootte beneden een be paalde oppervlakte blijft. Bij de berekening van het aantal bon nen, dat zal moeten worden ingeleverd, zal de aardappelopbrengst zeer laag wor den geschat. Wie zich de moeite hebben getroost, voor eigen gezinsverbruik aardappelen te telen, zullen daarvoor in den vorm van een ruimeren voorraad worden schadeloos gesteld. (A.N.P.) AGRARISCHE AFDEELING OP DE JAARBEURS. Aan de van 918 September a.s. te houden Najaarsbeurs zal wederom, thans voor de zesde maal, een agrarische afdeeling verbonden zijn. Naast de als altijd zeer representatieve groep zuivelwerktuigen- zal de inzending in de gebouwen agrarische producten alsmede diverse benoodigheden als mest stoffen, veevoeder, zaaizaden en poot- goed omvatten, terwijl de groep land bouwwerktuigen op de buitenterreinen die van het vorige jaar in omvang aan zienlijk zal overtreffen. NIEUW GEBOUW ECONOMISCH FRONT TE 's GRAVENHAGE. Aan het A.N.P. ontleenen wij het vol gende Vrijdagmiddag heeft Ir Mussert het nieuwe gebouw van het economisch front der N.S.B. aan het Nassauplein 8 te Den Haag officieel geopend. Onder de aanwezigen werden o.m. op gemerkt Mr M. M. Rost van Tonningen, hoofd van den raad van volkshuishou ding, Ir W. L. Z. van der Vegte, lei der van het economisch front, Mr Dr H. J. van Brucken Fock, leider van het bureau van den raad van volkshuishou ding, W. O. A. Koster, hoofd van de afdeeling sociale zaken van het hoofd kwartier, F. W. van Bilderbeek, hoofd van de afdeeling financiën, Dr Ing. W. A. Herweyer, directeur-generaal van den Nederlandschen omroep, Mr H. C. Schokker, gemachtigde voor de prezen, H. C. van Maasdijk, secretaris der com- missie-Woltersom. Het woord werd gevoerd door de heeren Ir van der Vegte, Mr Rost van Tonningen en Ir Mussert. BUREAU VAN HET NATIONALE PLAN. Het A.N.P. meldt: Naar wij vernemen is belast met de werkzaamheden van hoofd van het secretariaat vaiï het bu reau van den Rijksdienst voor het Na tionale Plan mr C. A. van Gorcum te Wassenaar en met die, verbonden aan de functie van hoofd der afdeeling voor -sociaal-economisch en economisch-geo- grafisch onderzoek drs G. H. L. Zeegers te Rotterdam. óf hij geeft rommel. In den winkel kos ten die het vijfvoudige. „Ik verzeker u, dat zij echt zijn, vrou we," zegt Fontaines, die het hoofdschud den heeft opgemerkt. De koop wordt gesloten. Misschien denkt de vrouw van den slotbewaarder wel, dat zij er in elk geval nooit aan mis kocht is. Intusschen heeft Jansz. den koopman aandachtig gadegeslagen. Diens wonder lijke blik bij de deur laat hem niet los. „En moeder de vrouw?" vraagt de marskramer, zijn kist toonend. „Ja, ik heb ook boeken, maar die zijn in het Fransch. U hebt er niets aan. Overigens schoone boeken, zulle. Het Nieuwe Tes tament is er ook bij." Nóg oplettender wordt de slotbewaar der. Hij gaat nu iets begrijpen van den raadselachtigen blik, al is die hem nog lang niet duidelijk. En dan zendt hij opeens de beide meis jes het vertrek uit. Die kijken, gehoorza mend, verbaasd op. „Wie is u?" vraagt Adrianus Jansz. op den man af. „Frangois Fontaines is mijn naam. Uit Chatillon in Frankrijk." Het lijkt hem, dat de slotbewaarder er niet wijzer door wordt, wat hem overi gens niet verbaast. Hij besluit open kaart te spelen. Deze man lijkt hem vol komen betrouwbaar toe. „Ik ben bediende van een hoogen ge- De Zaterdag in het mooie gebouw van het waterschap Schouwen te Zierikzee gehouden algemeene vergadering van den Zeeuwschen Polder- en Waterschaps- bond was druk bezocht en stond onder leiding van den heer Mr F. Dieleman De voorzitter achtte het een goede ge dachte om in de verschillende deelen van het gewest te vergaderen. Spr. heette alle aanwezigen in het oude Schouwen welkom, speciaal den heer Lanwer, ver tegenwoordiger van den Beauftragte in Zeeland, de heeren Goossens en Philipse, leden van Gedep. Staten, den hoofd-in- genieur en ingenieurs van den Prov. Wa terstaat, den burg en den seer, van Zie rikzee, het bestuur en den ingenieur van het waterschap Schouwen, en de verte genwoordigers van de overige polders en waterschappen in Zeeland. Verder gaf spr. tal van historische bijzonderheden over Schouwen-Duiveland dat nu één geheel Ijjkt, maar vroeger door water in zes deelen gescheiden was. Over de indijkingen van de verschi- lende deelen gaf spr. een korte uiteenzet ting. Wij vergaderen nu in het oude, def tige, door handel en landbouw rijk ge worden Zierikzee. Na de vergadering gaan we Schouwen schouwen, niet, zoo als vroeger per wagen, maar met de tram. Spr. dankt het Bestuur van het Wa terschap Schouwen voor de gulle en de gastvrije ontvangst. Daarna bracht de secretaris, Jhr. Mr A. F. C. de Casembroot, het jaar verslag uit, dat wjj reeds publiceerden. Het batig saldo bedroeg f 569,22y2. De secretaris deelde nog mee, dat aan den voorzitter in verband met zijn 25- jarig jubileum als lid van Gedep. Staten een gelukwensch en een bloemstuk is ge zonden. De heer Dieleman heeft daar voor schriftelijk dank betuigd. Als leden van het Bestuur werden her kozen de heeren S. J. Gast, S. J. de Regt en A. Wisse. Beschouwingen over een onder zoek naar de waterschapslasten in Zeeland. Over dit onderwerp sprak Ir. D. Mansholt, cultuur-consulent in Groningen. Als buitenstaander is spr. niet in staat de juiste oplossing van de Zeeuwsche vraagstukken te geven. Spr. wil zjjn be schouwingen zien als mogelijkheden voor nader onderzoek. Op deze wijze dienen wij de belangen van ons vaderland en van ons volk in deze ernstige en droeve periode van onze geschiedenis. Bezin ning op allerlei gebied is noodig. Het is sprekers vaste overtuiging, dat zich na dezen oorlog op politiek, sociaal en economisch gebied veranderingen zul len voltrekken, welke ook het water schapswezen niet onberoerd zullen laten. Het is goed, reeds nu hierover zich te beraden. Mogen de maatregelen komen in een vrjj en gelukkig Nederland en in het kader van een internationale orde ning en samenwerking, die gewapende conflicten uitsluit. Naarmate de crisis van 1929 en vol gende jaren zich ook dieper in den land bouw deed gevoelen, werd er meer ge streefd naar verlaging van de productie kosten. Dit is ook het geval met de wa terschapslasten. In landbouwkringen be gon men meer en meer tot het inzicht te komen, dat verschillende lasten en risi co's alleen op het landbouwbedrijf druk ken, terwijl de geheele Nederlandsche gemeenschap hiervan de vruchten plukt. Speciaal betroffen de klachten wel de lasten voor waterschaps- en polderwegen mede dienstbaar voor het doorgaande verkeer en de kosten van de groote wa- terkeeringen. De drie centrale landbouw organisaties waren van oordeel, dat deze materie in eerste instantie moest worden getoetst aan cijfermateriaal. Dit laatste was wel aanwezig, maar in de water schaps- en provinciale archieven verbor gen. Het onderzoek was niet gemakkelijk, maar spr. heeft van vele instanties me- vangene in dit slot," zegt hij. Een toornig rood vliegt over het open, ronde gelaat van den Zeeuw. „En nu misbruikt u den godsdienst, om tot hier door te dringen?!" „Dat is een vergissing, broeder. Ik ben een Hugenoot." „Wie is die hooge gevangene?" „Admiraal de Coligny." „Die is Roomsch-Katholiek," zegt de slotbewaarder met overtuiging. „U hebt volkomen gelijk. Maar niet geheel onverschillig voor de leer van Calvijn, wil ik hopen. De edelvrouwe is Hugenote en de broeder van den Admi raal, Frangois van Andelot, behoort tot de onzen. Hij gaf mij boeken voor mijn heer mede. Zoudt gij hem die ter hand willen stellen? Ge bemerkt, dat ik open kaart speel." Adrianus Jansz. kijkt zijn vrouw aan, die belangstellend toehoorster is. Bijna onmerkbaar geeft zij een verstandhou dend knikje. - „U speelt open kaart, zegt u. Ant woord mij dan ronduit op deze vraag: „Wilt u mij overhalen, om te helpen tot een vlucht van'den Admiraal?" Scherp keek hij den marskramer aan. „Neen," zegt deze resoluut. „U zoudt mijn medéwerking in géén geval krijgen," merkt de slotbewaarder even resoluut op. „De boeken wil ik den gevangene gaarne ter hand stellen." „In het uiterste geval ben ik daarmee dewerking ondervonden, ook uit Z e e - land. De samenvattende eindpublicatie zal, onvoorziene omstandigheden voor behouden, in den a.s. herfst geschieden. By ieder provinciaal verslag is een in leiding opgenomen. Sprekers meening is, dat die over Zeeland, van de hand van Mr P. Dieleman, buitengewoon geslaagd, ja de beste van alle elf genoemd mag worden. (Applaus.) Mr Dieleman vestigt speciaal de aan dacht op de vallen en afschuivingen. Ons volk heeft over het geheel weinig besef van de worstelingen, die hebben plaats gehad en nog steeds plaats vinden in den strijd tegen hoog buitenwater. Wan neer er weer eens een plaatje in de krant staat over een djjkval, dan zeg gen sommigen wel: „Wat een gat!" maar meteen bekjjkt men weer een ander plaatje, b.v. over examens van kinderen voor de verkeerspolitie. De waterschappen hebben over het al gemeen zelf aan die weinige belangstel ling schuld. De boer houdt in het alge meen niet van groote reclame voor eigen prestaties. Ook beschikt hjj niet over voldoende cijfers om dezen strjjd met het water toe te lichten. Het gaat hierbij om groote problemen van sociale rechtvaardigheid. In Zeeland heeft het onderzoek zich uitgestrekt over 332 waterschappen, waarvan 117 belast waren met de zorg voor de zee weringen. Hierbij waren 92.782 H.A. be trokken. Men vergelijke dit met de 149.264 H.A., die in de geheele provincie in meer dan één waterschap waren ge legen. Voor een buitenstaan der doet het vreemd aan, dat in deze provincie, die een oppervlakte van p.Lm. 180.000 H. A. heeft, slechts de helft van de gronden fi nancieel is betrokken bjj de d p z o r g: een gevolg van de ontwikkeling op allerlei gebied in den loop der eeuwen. Maar men moet zich beraden over de vraag, of deze ontwikkeling niet te weinig rekening heeft gehouden met de gemeen schapsgedachte. Er is een gemeenschapsgedachte groei ende, al zijn er ook onoverbrugbare te genstellingen. Er is een duidelijke wil tot beter be grip voor samendragen van de moeilijke tjjden. Dit maakt het mogelijk, dat eens de tijd zal komen, dat wij in staat zul len zjjn onze problemen op waterschaps- gebied op te lossen. Het kam niet Juist zijn, dat de dijkzofg in Zeeland in handen is van 117 kleine en groote organisaties, waarmede de be langen van ons geheele volk samenhan gen, zonder dat het hieraan een rede lijke bijdrage verleent. Het kan niet goed zijn dat in de groep viqje zeewaterkeerende waterschappen de gemiddelde waterschapslasten in 1936 ongeveer f 17,03 per H.A. bedroegen, dat deze voor de groep, die in bepaalde omstandigheden aan de calamiteuze pol ders contribueert, op gemiddeld f 17,86 per H. A. kwamen en bij de calamiteuze polders '(ondanks de verleende Over heidssteun) de lasten ongeveer f 30,36 per H.A. bedroegen. Men kan ook de waterschapslasten in verband brengen met den pachtprijs van de gronden. De vrije zeewaterkeerende waterschap pen kwamen in de periode 1933'35 op lasten, die gemiddeld ongeveer 22 pet. van den gemiddelden pachtprijs uitmaak ten. Voor de in bepaalde omstandighe den aan calamiteuze polders contribu- eerende zeewerende waterschappen be droeg dit percentage ongeveer 19.6 en voor de calamiteuze polders gemiddeld zelfs ongeveer 39.1. Spr. kwam daarna tot het groot ver schil in de jaarlijksche onderhouds- tevreden, al zou ik gaarne mijn meester ook spreken. Maar wanneer dit tegen uw orders indruischt, zal ik er niet op aan dringen." „U zult wel trek hebben in drinken," zegt de vrouw van den slotbewaarder. „Ik zal een pint bier halen."' Zwijgend zitten de beide mannen bij elkaar. Als de slotbewaarster is terug gekeerd, zegt Adrianus Jansz. opeens: „Ik zal u bij den gevangene laten, onder voorwaarde, dat ik er bij tegenwoordig ben. En ik zou ook graag de boeken zien." Fontaines begrijpt deze houding. Hij is en blijft een vreemdeling. Hij kan op de een of andere wijze den gevangene het een of ander in handen spelen. „Ik dank u vriendelijk. De Heere onze God zal u deze daad beloonen. Hier zijn de boeken" hij Opende zijn kastje „u zult er niets in vinden, dat verdacht lijkt. En u zult bemerken, dat ik mijn meester niets in handen zal stoppen. De Admiraal zou trouwens niet eens w i 1- 1 e n ontvluchten. „We gaan dan onmiddellijk. Het is vroeg donker. Bovendien moet u hier niet te lang zijn. Dat zou argwaan bij de soldaten kunnen opwekken." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1941 | | pagina 5