fl£ ZEEUW
TWEEDE BLAD
De positie van Staten- en
Raadsleden.
Binnenland
„De groote Ketter"
Voor volkstuinbezitters.
ZEEUWSCHE POLDER-
:N WATERSCHAPSBON D.
Vergadering
Belangrijke rede van Ir.
te Zierikzee.
I. Mansholt te Groningen,
VAN
MAANDAG 28 JULI 1941. Nr 74.
Het „Nederlandsche Dagblad", orgaan
van Nationaal Front wijdt een artikel
aan de positie van de leden van provin
ciale staten en gemeenteraden sinds de
ontbinding van het meerendeel der poli
tieke partijen.
De schrijver stelt zich in dit verband
verschillende vragen. Moeten deze leden
nu aftreden? Of moeten zij blijven zit
ten?
„Wij behoeven niet te verheelen, dat
bij de uiteindelijke staatsvernieuwing o.i.
deze colleges in den alouden vorm en
samenstelling niet kunnen worden ge
handhaafd. Maar aan die vernieuwing
van den staat zijn wij nog lang niet toe.
Daartoe zouden wij eerst in een geheel
andere positie moeten geraken, in een
positie waarin wij als volk zelfstandig
en eigenmachtig onzen staat kunnen om
vormen. Wij kunnen voorbereidend werk
verrichten voor die omvorming. Meer
kunnen wij op dit oogenblik niet doen.
Daardoor wordt de vraag of de ex-
partij vertegenwoordigers in Staten en
Gemeenteraden heen moeten gaan of
niet, herleid tot 'een vereenvoudigde
vraagstelling: is het volksbelang o p d i t
oogenblik met zulk een exodus ge
diend of niet?"
„Wat zou de consequentie van zulk
een heengaan zijn? De Staten en Ge
meenteraden zouden doodeenvoudig leeg-
loopen. Daardoor zouden die colleges
zichzelf volkomen uitschakelen. Zij zou
den geen wethouder en geen Gedepu
teerde meer kunnen benoemen, ook dan
wanneer de bezettingsoverheid de func-
tionaris niet wil aanwijzen. Misschien
zou de bezettingsoverheid zich de moeite
getroosten om al die leeggeloopen Ge
meenteraden en Staten weer nieuw te
bezetten, maar deze nieuwe functiona
rissen zouden uit den aard der zaak
weer een partij vertegenwoordigen en
geen ontbonden partij. Van een vertegen
woordiging van het volk zou nog min
der sprake zijn dan in het geval dat de
nu partijloos geworden Gemeenteraads
leden en Statenleden bleven zitten. Z ij
moeten dus blijven zitten."
SCHAPEN- EN GEITENKAAS NIET
OP DE BON.
In een beschikking van den secretaris
generaal van het departement van land
bouw en visscherij wordt in de kaasdis-
tributiebeschikking naast kwark even
eens een uitzondering gemaakt voor
schapen en geitenkaas, zoodat deze arti
kelen derhalve zonder bon verkrijgbaar
zijn.
DISTRIBUTIE VAN GOEDKOOPE
MARGARINE EN BAK- EN BRAAD'-
VET.
S
Het hoofd van den rijksdienst der
levensmiddelendistributie vestigt de
aandacht van de gemeentebesturen er
op, dat, met inachtneming van de te
dien aanzien gestelde voorschriften, de
distributie van goedkoope margarine en
bak- en braadvet op normale wijze voort
gang blijft vinden. Tegen inlevering der
in hun bezit zijnde bonnen kunnen dus
aan de daarvoor in aanmerking komen
de personen de vastgestelde kwanta
goedkoope margarine en -bak- en braad
vet worden gedistribueerd.
Verder wordt er de aandacht op ge
vestigd, dat armlastigen slechts dan
voor het verkrijgen van goedkoope mar
garine en bak- en braadvet in aanmer
king kunnen worden gebracht, indien
FEUILLETON
3) o
„Dan doe ik het beste, met te ver
dwijnen," merkt de marskramer mis
moedig op. „Of", aarzelt hij, „is hier
misschien een slotbewaarder, net als in
Brugge? Daar kon ik wel wat kwijt."
„Je zou het kunnen probeeren. Adria-
nus Jansz. is de kwaadste niet. En zijn
vrouw heelemaal niet. Loop maar eens
mee."
De schildwacht haalt de schouders op
en verdwijnt dan weer in het wachtlo
kaal. Hij verveelt zich een gruwel in dit
nest en denkt met weemoed aan den op
windenden strijd, dien hij in het Noor
den van Frankrijk heeft meegemaakt.
Misschien peinst hij ook over zijn
schoone Andalusië, waar het warmer is
dan in dit kikkerland,
Intusschen leidt de goedmoedige hel
lebaardier den marskramer over een bin
nenplein, om vervolgens op een zwaren,
eikenhouten deur een klopper te laten
vallen. Die wordt geopend door een man
niet een korte, ineengedrongen gestalte,
het type van een Zeeuw, niet van een
Vlaming. Adrianus Janz., de slotbewaar
der, ia dan ook een Ze.euw.
Als de hellebaardier het doel van zijn
komst heeft meegedeeld, luidt het ant-
GEEN INLEVERING VAN OOGST.
WEL BEPALINGEN VOOR AARD
APPELEN.
Zooals eenigen tijd geleden is meege
deeld, ligt het in het voornemen, over
te gaan tot een registratie van de volks
tuintjes.
In het bijzonder beoogt de overheid
met deze registratie te weten te komen,
in hoever voor de particuliere teelt van
tuinbouw- en landbouwgewassen land
bouwgronden in gebruik zijn genomen,
welke een grootere opbrengst ten bate
der voedselvoorziening van mensch en
dier kunnen geven, wanneer zij beroeps
matig, dus door boeren, worden bebouwd.
Uit dozen opzet van het onderzoek
blijkt, dat van de registratie en van de
daarna te nemen overheidsmaatregelen,
geen nadeelen zijn te duchten voor de,
van oudsher gevestigde, bona fide volks
tuintjes uitgegeven aan leden van volks-
tuindersvereenigingen. Ook is het duide
lijk, dat de bewerkers van tuintjes, aan
gelegd op alle, buiten de normale pro
ductie vallende, gronden (bijvoorbeeld
op bouwterreinen, langs spoorlijnen, ver
keerswegen, kanalen, op gedeelten van
fabrieksterreinen, enz.), geen reden heb
ben om zich ongerust te maken.
Anders staat de- zaak voor de, sedert
den oorlog vrij sterk opgekomen, parti
culiere teelt van voedingsgewassen op
land- en tuinbouwgronden, welke daar
voor aan hun normale bestemming zijn
onttrokken.
Uit de publicatie betreffende de voor
genomen registratie hebben sommigen
meenen te kunnen afleiden, dat bona fide
volkstuinders een deel van de oogst
opbrengst zouden moeten inleveren. Deze
conclusie is geheel onjuist. Voor onge-
zjj regelmatig een ondersteuning ont
vangen ter tegemoetkoming in de kos
ten van dagelyksch levensonderhoud.
Het incidenteel verstrekken van een
gift of gave kan hen derhalve niet voor
het verkrijgen van bedoelde producten
in aanmerking brengen. Gebleken
is, dat enkele malen de instel
lingen van weldadigheid aan
betrokkenen een gering be
drag als ondersteuning ver
strekten, teneinde aldus te
bereiken, dat zq in bedoelde
distributie konden worden
betrokken. Het is echter duidelijk,
dat dit geheel ingaat tegen het beginsel,
hetwelk aan de verstrekking van goed
koope levensmiddelen ten grondslag ligt,
zoodat in dergelijke gevallen geen ver
strekking kan plaats vinden. In verband
met het bovenstaande behooren de in
stellingen van weldadigheid dan ook
regelmatig opgave te verstrekken van
de personen, die bfl hen in ondersteuning
zijn, met vermelding der uitgekeerde
bedragen.
GRENSWIJZIGING VAN ROTTERDAM
EN OMLIGGENDE GEMEENTEN.
Treedt 1 Augustus in werking.
In de Nederlandsche Staatscourant
is opgenomen een beschikking van den
secretaris-generaal van het Departement
van Binnenlandsche Zaken' betreffende
wijziging van de grenzen der gemeen
ten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen,
Rozenburg, Schipluiden, Berkel en Ro
denrijs, Capelle a. d. IJssel en Baren-
drecht, en opheffing van de gemeenten
IJsselmonde, Hillegersberg, Schiebroek,
Overschie, Kethel en Spaland, en Vlaar-
dinger Ambacht.
Het besluit treedt 1 Augustus a.s. in
werking.
GEMEENTEN IN NOORD-HOLLAND.
Met instemming van den secretaris
generaal van het departement van Bin
nenlandsche Zaken hebben nu Ged. Sta
ten van Noord-Holland besloten 'n nader
onderzoek omtrent de gemeentelijke in
deeling van Noord-Holand te doen in
stellen door een commissie van des
kundigen, onder leiding van prof. dr
H. N. ter Veen, hoogleeraar in de so
ciale aardrijkskunde en landbeschrijving
aan de Universiteit van Amsterdam.
woord onmiddellijk: „Mijn vrouw heeft
niets noodig, koopman."
Op datzelfde moment treft hem een
veelbeteekenende en toch raadselachtige
blik uit de donkere oogen van den
vreemdeling.
„Misschien valt het mee," zegt Fon
taines. „Ik heb mooie, bizondere artike
len en spotgoedkoop."
„Loop maar mee." zegt de slotbewaar
der opeens.
„U brengt hem wel terug op de brug?"
vraagt de soldaat.
Dat komt in orde. De deur valt dicht.
En door een breede gang, aan het eind
waarvan in een vertrek stemmen klin
ken, gaat de slotbewaardpn den koop
man voor, zonder een woord te zeggen.
„Hier is een koopman met snuisterij
en," kondigt hij aan. „Ik heb hem ge
zegd, dat je niets noodig hebt, maar dat
hielp niet."
Een vrouw kijkt op. En twee meisjes
van een jaar of tien omstreeks, springen
naar voren.
„Voor de kinderen heb ik schitteren
de kralen. En spotgoedkoop," prijst de
marskramer aan, ijverig zijn kist ope
nend.
Hij toont de kralen. De meisjes slaken
een kreet van verrukking. Als de koop
man den prijs noemt, schudt de moeder
bedenkelijk het hoofd. De prijs, dien de
markskramer noemt, is zóó spotgoed
koop, dat het hem geen ernst kan zijn
rustheid in dit verband bestaat geener
lei reden.
Van bevoegde zijde ls ons verzekerd,
dat ln dit jaar geen inlevering zal be
hoeven plaats te vinden van groenten
en fruit, door particulieren in eigen tuin
of op gehuurden grond (in volkstuinen)
geteeld. Ook van de bruine boonen en
andere peulvruchten, door particulieren
op deze wijze gekweekt, behoeft niets
te worden ingeleverd en evenmin zullen
de desbetreffende rantsoenen, welke hun
zijn toegewezen, worden gekort
Slechts voor de aardappelen, door
particulieren geteeld, zal loe van de
voorgenomen registratie een bijzon
dere regeling worden getroffen.
De menschen, die zoo gelukkig zijn
geweest, voor hun gezin een eenigszins
belangrijke hoeveelheid aardappelen zelf
te hebben kunnen telen, kunnen daarom
niet tevens aanspraak maken op een
rantsoen, even groot, als zal worden ver
strekt aan de andere Nederlanders, uie
niet in staat zijn, uit eigen teelt zich een
voorraad te vormen.
Eerstgenoemden zullen een bepaald
aantal aardappelbonnen moéten inleve
ren. Maar deze verplichting zal niet gel
den voor de bewerkers, van volkstuin
tjes, waarvan de grootte beneden een be
paalde oppervlakte blijft.
Bij de berekening van het aantal bon
nen, dat zal moeten worden ingeleverd,
zal de aardappelopbrengst zeer laag wor
den geschat.
Wie zich de moeite hebben getroost,
voor eigen gezinsverbruik aardappelen
te telen, zullen daarvoor in den vorm
van een ruimeren voorraad worden
schadeloos gesteld. (A.N.P.)
AGRARISCHE AFDEELING OP DE
JAARBEURS.
Aan de van 918 September a.s. te
houden Najaarsbeurs zal wederom,
thans voor de zesde maal, een agrarische
afdeeling verbonden zijn.
Naast de als altijd zeer representatieve
groep zuivelwerktuigen- zal de inzending
in de gebouwen agrarische producten
alsmede diverse benoodigheden als mest
stoffen, veevoeder, zaaizaden en poot-
goed omvatten, terwijl de groep land
bouwwerktuigen op de buitenterreinen
die van het vorige jaar in omvang aan
zienlijk zal overtreffen.
NIEUW GEBOUW ECONOMISCH
FRONT TE 's GRAVENHAGE.
Aan het A.N.P. ontleenen wij het vol
gende
Vrijdagmiddag heeft Ir Mussert het
nieuwe gebouw van het economisch
front der N.S.B. aan het Nassauplein 8
te Den Haag officieel geopend.
Onder de aanwezigen werden o.m. op
gemerkt Mr M. M. Rost van Tonningen,
hoofd van den raad van volkshuishou
ding, Ir W. L. Z. van der Vegte, lei
der van het economisch front, Mr Dr
H. J. van Brucken Fock, leider van het
bureau van den raad van volkshuishou
ding, W. O. A. Koster, hoofd van de
afdeeling sociale zaken van het hoofd
kwartier, F. W. van Bilderbeek, hoofd
van de afdeeling financiën, Dr Ing. W.
A. Herweyer, directeur-generaal van den
Nederlandschen omroep, Mr H. C.
Schokker, gemachtigde voor de prezen,
H. C. van Maasdijk, secretaris der com-
missie-Woltersom.
Het woord werd gevoerd door de
heeren Ir van der Vegte, Mr Rost van
Tonningen en Ir Mussert.
BUREAU VAN HET NATIONALE
PLAN.
Het A.N.P. meldt: Naar wij vernemen
is belast met de werkzaamheden van
hoofd van het secretariaat vaiï het bu
reau van den Rijksdienst voor het Na
tionale Plan mr C. A. van Gorcum te
Wassenaar en met die, verbonden aan
de functie van hoofd der afdeeling voor
-sociaal-economisch en economisch-geo-
grafisch onderzoek drs G. H. L. Zeegers
te Rotterdam.
óf hij geeft rommel. In den winkel kos
ten die het vijfvoudige.
„Ik verzeker u, dat zij echt zijn, vrou
we," zegt Fontaines, die het hoofdschud
den heeft opgemerkt.
De koop wordt gesloten. Misschien
denkt de vrouw van den slotbewaarder
wel, dat zij er in elk geval nooit aan mis
kocht is.
Intusschen heeft Jansz. den koopman
aandachtig gadegeslagen. Diens wonder
lijke blik bij de deur laat hem niet los.
„En moeder de vrouw?" vraagt de
marskramer, zijn kist toonend. „Ja, ik
heb ook boeken, maar die zijn in het
Fransch. U hebt er niets aan. Overigens
schoone boeken, zulle. Het Nieuwe Tes
tament is er ook bij."
Nóg oplettender wordt de slotbewaar
der. Hij gaat nu iets begrijpen van den
raadselachtigen blik, al is die hem nog
lang niet duidelijk.
En dan zendt hij opeens de beide meis
jes het vertrek uit. Die kijken, gehoorza
mend, verbaasd op.
„Wie is u?" vraagt Adrianus Jansz.
op den man af.
„Frangois Fontaines is mijn naam. Uit
Chatillon in Frankrijk."
Het lijkt hem, dat de slotbewaarder er
niet wijzer door wordt, wat hem overi
gens niet verbaast. Hij besluit open
kaart te spelen. Deze man lijkt hem vol
komen betrouwbaar toe.
„Ik ben bediende van een hoogen ge-
De Zaterdag in het mooie gebouw van
het waterschap Schouwen te Zierikzee
gehouden algemeene vergadering van
den Zeeuwschen Polder- en Waterschaps-
bond was druk bezocht en stond onder
leiding van den heer Mr F. Dieleman
De voorzitter achtte het een goede ge
dachte om in de verschillende deelen van
het gewest te vergaderen. Spr. heette
alle aanwezigen in het oude Schouwen
welkom, speciaal den heer Lanwer, ver
tegenwoordiger van den Beauftragte in
Zeeland, de heeren Goossens en Philipse,
leden van Gedep. Staten, den hoofd-in-
genieur en ingenieurs van den Prov. Wa
terstaat, den burg en den seer, van Zie
rikzee, het bestuur en den ingenieur van
het waterschap Schouwen, en de verte
genwoordigers van de overige polders en
waterschappen in Zeeland.
Verder gaf spr. tal van historische
bijzonderheden over Schouwen-Duiveland
dat nu één geheel Ijjkt, maar vroeger
door water in zes deelen gescheiden was.
Over de indijkingen van de verschi-
lende deelen gaf spr. een korte uiteenzet
ting. Wij vergaderen nu in het oude, def
tige, door handel en landbouw rijk ge
worden Zierikzee. Na de vergadering
gaan we Schouwen schouwen, niet, zoo
als vroeger per wagen, maar met de
tram.
Spr. dankt het Bestuur van het Wa
terschap Schouwen voor de gulle en de
gastvrije ontvangst.
Daarna bracht de secretaris, Jhr. Mr
A. F. C. de Casembroot, het jaar
verslag uit, dat wjj reeds publiceerden.
Het batig saldo bedroeg f 569,22y2.
De secretaris deelde nog mee, dat aan
den voorzitter in verband met zijn 25-
jarig jubileum als lid van Gedep. Staten
een gelukwensch en een bloemstuk is ge
zonden. De heer Dieleman heeft daar
voor schriftelijk dank betuigd.
Als leden van het Bestuur werden her
kozen de heeren S. J. Gast, S. J. de Regt
en A. Wisse.
Beschouwingen over een onder
zoek naar de waterschapslasten
in Zeeland.
Over dit onderwerp sprak Ir. D.
Mansholt, cultuur-consulent in
Groningen.
Als buitenstaander is spr. niet in staat
de juiste oplossing van de Zeeuwsche
vraagstukken te geven. Spr. wil zjjn be
schouwingen zien als mogelijkheden voor
nader onderzoek. Op deze wijze dienen
wij de belangen van ons vaderland en
van ons volk in deze ernstige en droeve
periode van onze geschiedenis. Bezin
ning op allerlei gebied is noodig.
Het is sprekers vaste overtuiging, dat
zich na dezen oorlog op politiek, sociaal
en economisch gebied veranderingen zul
len voltrekken, welke ook het water
schapswezen niet onberoerd zullen laten.
Het is goed, reeds nu hierover zich te
beraden. Mogen de maatregelen komen
in een vrjj en gelukkig Nederland en in
het kader van een internationale orde
ning en samenwerking, die gewapende
conflicten uitsluit.
Naarmate de crisis van 1929 en vol
gende jaren zich ook dieper in den land
bouw deed gevoelen, werd er meer ge
streefd naar verlaging van de productie
kosten. Dit is ook het geval met de wa
terschapslasten. In landbouwkringen be
gon men meer en meer tot het inzicht te
komen, dat verschillende lasten en risi
co's alleen op het landbouwbedrijf druk
ken, terwijl de geheele Nederlandsche
gemeenschap hiervan de vruchten plukt.
Speciaal betroffen de klachten wel de
lasten voor waterschaps- en polderwegen
mede dienstbaar voor het doorgaande
verkeer en de kosten van de groote wa-
terkeeringen. De drie centrale landbouw
organisaties waren van oordeel, dat deze
materie in eerste instantie moest worden
getoetst aan cijfermateriaal. Dit laatste
was wel aanwezig, maar in de water
schaps- en provinciale archieven verbor
gen.
Het onderzoek was niet gemakkelijk,
maar spr. heeft van vele instanties me-
vangene in dit slot," zegt hij.
Een toornig rood vliegt over het open,
ronde gelaat van den Zeeuw.
„En nu misbruikt u den godsdienst,
om tot hier door te dringen?!"
„Dat is een vergissing, broeder. Ik
ben een Hugenoot."
„Wie is die hooge gevangene?"
„Admiraal de Coligny."
„Die is Roomsch-Katholiek," zegt de
slotbewaarder met overtuiging.
„U hebt volkomen gelijk. Maar niet
geheel onverschillig voor de leer van
Calvijn, wil ik hopen. De edelvrouwe is
Hugenote en de broeder van den Admi
raal, Frangois van Andelot, behoort tot
de onzen. Hij gaf mij boeken voor mijn
heer mede. Zoudt gij hem die ter hand
willen stellen? Ge bemerkt, dat ik open
kaart speel."
Adrianus Jansz. kijkt zijn vrouw aan,
die belangstellend toehoorster is. Bijna
onmerkbaar geeft zij een verstandhou
dend knikje. -
„U speelt open kaart, zegt u. Ant
woord mij dan ronduit op deze vraag:
„Wilt u mij overhalen, om te helpen tot
een vlucht van'den Admiraal?"
Scherp keek hij den marskramer aan.
„Neen," zegt deze resoluut.
„U zoudt mijn medéwerking in géén
geval krijgen," merkt de slotbewaarder
even resoluut op. „De boeken wil ik den
gevangene gaarne ter hand stellen."
„In het uiterste geval ben ik daarmee
dewerking ondervonden, ook uit Z e e -
land. De samenvattende eindpublicatie
zal, onvoorziene omstandigheden voor
behouden, in den a.s. herfst geschieden.
By ieder provinciaal verslag is een in
leiding opgenomen. Sprekers meening is,
dat die over Zeeland, van de hand van
Mr P. Dieleman, buitengewoon geslaagd,
ja de beste van alle elf genoemd mag
worden. (Applaus.)
Mr Dieleman vestigt speciaal de aan
dacht op de vallen en afschuivingen. Ons
volk heeft over het geheel weinig besef
van de worstelingen, die hebben plaats
gehad en nog steeds plaats vinden in
den strijd tegen hoog buitenwater. Wan
neer er weer eens een plaatje in de
krant staat over een djjkval, dan zeg
gen sommigen wel: „Wat een gat!" maar
meteen bekjjkt men weer een ander
plaatje, b.v. over examens van kinderen
voor de verkeerspolitie.
De waterschappen hebben over het al
gemeen zelf aan die weinige belangstel
ling schuld. De boer houdt in het alge
meen niet van groote reclame voor eigen
prestaties. Ook beschikt hjj niet over
voldoende cijfers om dezen strjjd met
het water toe te lichten.
Het gaat hierbij om groote problemen
van sociale rechtvaardigheid. In Zeeland
heeft het onderzoek zich uitgestrekt
over 332 waterschappen, waarvan 117
belast waren met de zorg voor de zee
weringen. Hierbij waren 92.782 H.A. be
trokken. Men vergelijke dit met de
149.264 H.A., die in de geheele provincie
in meer dan één waterschap waren ge
legen.
Voor een buitenstaan
der doet het vreemd aan,
dat in deze provincie, die
een oppervlakte van p.Lm.
180.000 H. A. heeft, slechts de
helft van de gronden fi
nancieel is betrokken bjj
de d p z o r g: een gevolg
van de ontwikkeling op
allerlei gebied in den loop
der eeuwen. Maar men moet
zich beraden over de vraag,
of deze ontwikkeling niet
te weinig rekening heeft
gehouden met de gemeen
schapsgedachte.
Er is een gemeenschapsgedachte groei
ende, al zijn er ook onoverbrugbare te
genstellingen.
Er is een duidelijke wil tot beter be
grip voor samendragen van de moeilijke
tjjden. Dit maakt het mogelijk, dat eens
de tijd zal komen, dat wij in staat zul
len zjjn onze problemen op waterschaps-
gebied op te lossen.
Het kam niet Juist zijn, dat de dijkzofg
in Zeeland in handen is van 117 kleine
en groote organisaties, waarmede de be
langen van ons geheele volk samenhan
gen, zonder dat het hieraan een rede
lijke bijdrage verleent.
Het kan niet goed zijn dat in de groep
viqje zeewaterkeerende waterschappen
de gemiddelde waterschapslasten in 1936
ongeveer f 17,03 per H.A. bedroegen,
dat deze voor de groep, die in bepaalde
omstandigheden aan de calamiteuze pol
ders contribueert, op gemiddeld f 17,86
per H. A. kwamen en bij de calamiteuze
polders '(ondanks de verleende Over
heidssteun) de lasten ongeveer f 30,36
per H.A. bedroegen.
Men kan ook de waterschapslasten in
verband brengen met den pachtprijs
van de gronden.
De vrije zeewaterkeerende waterschap
pen kwamen in de periode 1933'35 op
lasten, die gemiddeld ongeveer 22 pet.
van den gemiddelden pachtprijs uitmaak
ten. Voor de in bepaalde omstandighe
den aan calamiteuze polders contribu-
eerende zeewerende waterschappen be
droeg dit percentage ongeveer 19.6 en
voor de calamiteuze polders gemiddeld
zelfs ongeveer 39.1.
Spr. kwam daarna tot het groot ver
schil in de jaarlijksche onderhouds-
tevreden, al zou ik gaarne mijn meester
ook spreken. Maar wanneer dit tegen uw
orders indruischt, zal ik er niet op aan
dringen."
„U zult wel trek hebben in drinken,"
zegt de vrouw van den slotbewaarder.
„Ik zal een pint bier halen."'
Zwijgend zitten de beide mannen bij
elkaar. Als de slotbewaarster is terug
gekeerd, zegt Adrianus Jansz. opeens:
„Ik zal u bij den gevangene laten, onder
voorwaarde, dat ik er bij tegenwoordig
ben. En ik zou ook graag de boeken
zien."
Fontaines begrijpt deze houding. Hij is
en blijft een vreemdeling. Hij kan op
de een of andere wijze den gevangene het
een of ander in handen spelen.
„Ik dank u vriendelijk. De Heere onze
God zal u deze daad beloonen. Hier zijn
de boeken" hij Opende zijn kastje
„u zult er niets in vinden, dat verdacht
lijkt. En u zult bemerken, dat ik mijn
meester niets in handen zal stoppen. De
Admiraal zou trouwens niet eens w i 1-
1 e n ontvluchten.
„We gaan dan onmiddellijk. Het is
vroeg donker. Bovendien moet u hier
niet te lang zijn. Dat zou argwaan bij
de soldaten kunnen opwekken."
(Wordt vervolgd.)