OE m 1 WEEDE BLAD „De groote Ketter GEN IUIJZE Dz. ilicaties. r LLLM Toenemende onkerkelijkheid. FEUILLETON Weest zuinig met gas en eieciriciteit. Uit de Provincie Sociaal-economiSGli Senoot- schap „Nederland-Europa". I GOES. Zomer- verkoudheid OELE Jz. te voornemens in koopen, op JUSTUS 1941, de Familie RKE: uur Torentijd, te Hoedekens- schuur en erf, at te Hoede- groot 3 A. i erf, aan den .r, grenzende it 70 c.A. e aanvaarden WLAND, aan aar, voor on- pacht aan A. a afloop van goederen, aan INBOEDEL, Tafels, Kas- els, Lampen, idengoederen, eenig gereed- rder te voor bracht. de gebouwen luli 1941, des r, en evenals den morgen en van het *kdag. \dvertentiën door WE MELK- \l. len Distribu- -g maakt be- overgegaan i de z.g. R- ten behoeve pen van per- 1 Februari jd van vier dden bereikt, n zijn na 1 1 Februari van 4 jaren doch nog l waren, der- geboren na doch vóór t tijdens hun voortdurend ffen omgaan ad hiermede nerking zijn een extra g alleen ge- of voor de ïen de oude igeleverd en de distribu- kinderen of hiervoor in meer dan 5 en distribu- irden over- de bedrijfs- :r nieuwe en melkkaarten oude melk- groep als- oep B dient oude melk- cing komend waarvoor it-melkkaar- ;ikt. oude melk- ens de met ïen zijn ver bonnen, ge- 29" en hoo rn aanwezig de groepen n in alpha- den begin nen en wel A, B en C. E, F en G. H, I, J, K M, N, O, s.: S, T, U, r de groep Dinsdag 29 er op ge- tus a.s. om an geschie- >or is voor I van 912 141. voornoemd, tIAANSE. VAN ZATERDAG 26 JULI 1941. Nr 73. i mi. Een groot deel van ons volk is helaas onkerkelijk. De tijdsomstandigheden heb ben sommigen er wel toe gebracht weer te luisteren naar de prediking der kerk, maar over het algemeen is het droevig verschijnsel der onkerkelijkheid weinig afgenomen. Het maakt een ontstellenden indruk sis we in een onderhoud, dat Ds P.G. de Vey Mestdagh aan eon medewerker 'van „Hervormd Nederland" toestond, lezen, dat op de Hoogstraat te Rotterdam de Hervormde Gemeente slechts negen le den telde en dat"deze predikant in de 16 jaren, die hij te Rotterdam heeft gear beid, slechts drie begrafenissen heeft ge leid. Zeker, nu had Ds De Vey Mestdagh in de Maasstad geen gunstige wijk. Wel strekte het arbeidsveld zich uit van Hofplein tot Oostplein, maar die wijk be stond feitelijk uit donker-Rotterdam en een geweldig winkelcomplex. Toch, dat er, practisch gesproken, heelemaal geen kerkelijke bevolking was, kan toch wel een somber verschijnsel worden ge noemd. En zoo is het in Rotterdam niet ai- leen. In Amsterdam doen de Hervormde predikanten ook droeve ervaringen op. In het laatst verschenen Kerkbeurten- blad van de Ned. Herv. Gemeente van Amsterdam slaakt Ds W. A. Hoek ae verzuchting, dat hij nooit aan een ouder- wetschen Zondag kan denken, zonder weemoedig te worden. Men besteedde den Zondag vroeger niet zooals men zelf verkoos: uitgaan, uitslapen, thuisblijven, kerken, al naar het valt, maar de dag stond duidelijk en onwrikbaar onder het gebod. Een machtig „gij zult" heerschte over den Zondag. Hij was er voor den dienst van God, en daarmede uit. Wie niet minstens één en liefst twee keer in de kerk geweest was, had geen Zondag met eere gehad. Na in dit artikel beschreven te hebben, hoe die ouderwetsche Zondagen dagen waren van sterke stille veruegde, deelt Ds Hoek mede: Bedroevend is daar tegenover de aan blik van den typischen hedendaagschen Amsterdamschen zomerzondag. De Zon dag van het uitgaan en nog eens uit gaan, en ach, hoe weinigen gaan p Op het platteland en in de kleinere steden is het met het kerkgaan veelszins beter gesteld. Dat ons volk echter hard op weg is als God het niet genadig verhoedt, in zijn meerderheid een onkerkelijke natie te worden, staat wel vast. Er zal nog veel meer dan voorheen aan evangelisatie moeten worden gedaan. Evangelisatie op allerlei manier en wijze. De kerken moeten gemobiliseerd en de gemeenten geactiveerd worden, om ons volk in massa tot Christus terug te roepen. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Van verrassingen gesproken. Die kun nen naar den aangenamen kant uitval len of ook wel naar den meest onaange- namen. Van beiden kan ik een voorbeeld geven. Laat ik met het laatste begin nen. De ontdekking dat het al Vrijdag was en ik je nog deze week een gedrukt epistel moest doen toekomen, verraste mij. Niet dat ik het onaangenaam vind, dit wekelijksch babbeltje op papier te zetten, maar wel dat ik het moet doen met een blik op de klok, om nog juist bijtijds klaar te zijn. Tijdnood is ook nood. 99 2) o Eerst daarna ontkleedt hij zich en is spoedig in bed, om in een diepen slaap te vallen, vrijwel onmiddellijk. En hij ontwaakt, als hij verschillende geluiden verneemt in de herberg. Dan is het mor gen. Het daglicht komt het kleine ven ster binnen. Hij bespeurt, dat de regen opgehouden heeft, al jagen er nog wol ken langs het zwerk. In de gelagkamer, geheel ledig, vindt hij een vrij stevig ontbijt gereed staan: brood, een homp kaas, gekookt spek en een beker voor bier. „Goed geslapen, sinjeurvraagt de binnenkomende waard. „Mijn naam is Frangois", antwoordt de marskramer. „Ik heb uitstekend ge slapen, dank u." Frangois noemt hij zich. En hij spreekt de waarheid. Alleen dat is zijn voor naam. De waard behoeft niet te weten, dat zijn achternaam is: Fontaines. Wat niet weet, niet deert, al had hij even goed Fontaines kunnen zeggen. Want wie in Sluis zou Frangois Fontaines uit Chatillon kennen! Maar mijn heere Frans van Andelot had hem op het hart Een aangename verrassing overkwam mij deze week. Eenigszins onnadenkend loop ik in de richting St. Janstraat, Zus terstraat, naar de Gravenstraat. Halver wege de Zusterstraat stap je dan van het niet-verbrande gedeelte over in het verbrande. En overzie je een heele vlak te die door de straffe Juni en Julizon een witte kleur gekregen heeft. Althans zoo was het tot dusver. Maar nu is dat veranderd. Want op de plaats waar de vroegere Gravenstraat uitmondde ver rijst nu een nieuw bouwwerk. Dat doet je zoo eens eventjes goed. Want al be hoor je nu nog zoo steevast tot de opti misten, zooals ondergeteekende. als dat optimistisch gevoel nu nooit eens een steuntje krijgt, door een of ander voor val in de goede richting, dan wordt het wel eens moeilijk. Maar nu, werkelijk, het eerste nieuwe pand in het nieuwe gedeelte der gewijzigde Gravenstraat is bezig te verrijzen. En dat is tot. dusver nog niet vertoond. Er zijn verwoeste hui zen herbouwd, denk o.a. aan de pan den in de Brakstraat, Verwerystraat, Veerschesingel en St. Janstraat. Er is gebouwd op maagdelijk terrein. Ik denk aan de heele nieuwe straat: de Haven- dykstraat en de woningcomplexen op de Veersche Vest of te wel Dampoortsingel. Maar dat ls toch allemaal anders dan de herbouw in het verwoeste gedeelte in het hart der stad. Als er op die dooie vlakte maar eens levenspuntjes gaan ko men van panden in aanbouw, dan wor den dat de oases in de woestijn. Zeker, in de St. Janstraat is er een pand herbouwd, waarvan in den muur vereeuwigd is, dat dat het eerst-herre- zen is na den brand. Een niet geringe prestatie. Het is een pand dat er wezen mag. Maar het leunt a.h.w. nog tegen 't onverwoeste gedeelte der stad aan. Het bewuste pand in de Gravenstraat verrijst, overigens in zeer bescheiden vorm gehouden, geheel op zichzelf, met vcior en achter en links en rechts omgeven door bouwgrond en nog eens bouwgrond. Met het grootste genoegen heb ik het pand in aanbouw bekeken. Het wordt een winkel. In mijn gedachten zag ik reeds de opening. Dat duurt natuurlijk nog eenige maanden. Maar 'ik.heb zoo de idee dat dan de min of meer woestijn achtige vlakte in de binnenstad verdwe nen zal zijn, omdat dan overal stelling- palen, materiaalhoopen en bouwwerken het vrije uitzicht zullen belemmeren. Wij hebben dan weer blikvangers, die ons zullen helpen de toekomst hoopvol tege moet te zien. Wij moeten dan als vanzelf weer opwaarts gaan zien. Opwaarts zien. Wat een uitdrukking van slechts twee woorden. Laat ik daarmee mogen besluiten, want volgens de klók moet ik hier ein digen. Als steeds, je STENTOR. SCHAAKWEDSTRIJD DR EUWE— BOGOLJUBOW. Euwe wint vierde partij. KARLSBAD, 24 Juli. (A.N.P.). Dr Euwe speelde vandaag in zyn wedstrijd tegen Bogoljubow te Karlsbad een Spaansche party, waarbij in den veer tienden zet de dames geruild werden. In het eindspel nam Bogoljubow het ini tiatief, waarbij hij op den dame-vleugel in het voordeel dreigde te komen. Dr Euwe moest toen probeeren nut te trek ken van het grootere aantal pionnen op zijn koningsvleugel. In den 27sten zet bracht onze natio nale kampioen een leerrijk pion-offer, dat de zwarte koningstelling aanmerkelijk in gevaar bracht. Inmiddels scheen echter de witte da mevleugel niet meer te redden. Dr Euwe bracht echter in den 36st.en zet een mooi paard-offer, dat de partij zeker in remise zou hebben doen eindigen, als Bogolju bow niet in tijdnood besloten had, het of fer te weigeren. Herhaaldelijk dreigde mat voor den Duitschen meester, die in den 39sten zet moest opgeven. De stand na deze vierde party is thans Dr Euwe 2y2, Bogoljubow 1 Va gebonden denk er aan, dat voorzichtig heid de moeder van de porceleinkast is! Overigens een uitdrukking, die heele maal niet past bij Frans van Andelot, die, bij al zijn dapperheid, niet diploma tiek is en bovendien openhartig en drif tig. Fontaines heeft geglimlacht, toen Andelot hem dien wenk heeft gegeven. En hij heeft bespeurd, dat Vrouwe Char lotte van Chatillon eveneens heeft ge glimlacht, toen zij vernam wat haar zwager zeide. Voorzichtigheid is Fontai nes wel aangeboren, maar Andelot niet. „Het is nu toch wat fatsoenlijker weer", merkt de spraakzame waard op. „Gelukkig wel. Als je den ganschen dag langs de huizen je kostje moet op halen!" ,9 De marskramer wenscht, dat de waard hem alleen zal laten. Maar dat gebeurt niet. En dus neemt hij paats aan die ontbijttafel, vouwt de handen en bidt. Hij slaat geen kruisje. Dat valt den waard op. Want dat is geen gewoonte in zijn herberg, waar boven de tapkast het crucifix hangt. „Ik zie, dat de koopman van de „nifle leer" is", merkt hij botweg op. Frangois Fontaines schrikt niet van die opmerking. Trouwhartig kijkt hij den waard aan. „Omdat ik geen kruis maak? U hebt gelijk. Ik ben van dat soort." OOK SN HOTELS EN RESTAURANTS. Weast zuinig met gas en elec- triciteit en bedenkt, dat uw be drijf in groote moeilijkheden ge raakt, Indien het toegewezen rant soen wordt overschreden. In hotels en restaurants moet geen licht branden wanneer het daglicht voldoende is. Ongetwijfeld draagt een goede verlichting in hooge mate bij tot de gezelligheid, maar in dezen tijd staan belang rijkere dingen op het spel. Laat geen licht branden in gan gen, op trappen of in bedrijfsruim ten, waar dit niet strikt noodig is en draai het licht uit, indien gij de bedrijfsruimte verlaat. Zet uw machines stop wanneer zij niet in gebruik zijn. Laat den motor niet doordraaier», want dit kost stroom en heeft geen errkei nut. Regelt uw werkzaamheden in de linnenkamer zóó, dat gij alles ach ter elkaar af kunt doen. Stookt uw fornuis zoo voordee- lig mogelijk. Laat uw gasbranders nazien door een vakman en laat deze tevens den toevoer contro- leersn. Op deze wijze krijgt u het grootste rendement van uw gas verbruik. Wijst uw personeel óp de abso lute noodzakelijkheid van bezuini ging op gas en electriciteit. Laat het personeel beseffen, dat men de bedrijfsleiding behulpzaam moet zijn bij het uitvoeren van deze besparingsmaatregelen. Zaken doen is dienen. Men moet zijn cliëntèle met raad en daad terzijde staan. Zij stellen dit op hoogen prijs en voor U, die toch ook Uw oog op de toekomst gericht moet hou den, heeft het het onschatbare voordeel, d!at Uw naam en die van Uw artikelen in de herinnering van het publiek bly- ven voortleven. Het nauwste contact onderhoudt U door een serie weloverwogen adverten ties in de Nederlandsche dagbladen. Ook in deze tijden is courantenreclame niet te vervangen. DE REIS- EN VERBLIJFKOSTEN VAN DE LEDEN DER PROV. STATEN De verordening tot regeling van de reis- en verblijfkosten en van het pre sentiegeld voor de leden der Provinciale Staten van Zeeland en van de reis- en verblijfkosten voor de leden der Gedepu teerde Staten van Zeeland, bevat in ar tikel 3 het voorschrift dat de reizen zoo veel mogelijk worden gedaan met open bare middelen van vervoer en langs de kortste route. Voorts bevat artikel 4 de bepaling, dat wegens vergoeding in re kening wordt gebracht: 3e een vergoe ding wegens het gebruik van eigen ver voermiddelen, berelftnd overeenkomstig het „Reisbesluit 1916". Blijkbaar werd dus reeds bij het vaststellen der veror dening de mogelijkheid bestaanbaar ge acht, dat men, om welke reden dan ook, geen gebruik kon maken van eenig open baar middel van vervoer. Die mogelijkheid doet zich onder de huidige omstandigheden in steeds ster kere mate voor; de beperkingen, die daardoor aan de openbare middelen van vervoer worden opgelegd, doen zich „Er zijn er veel in Frankryk, heb ik wel eens gehoord." „Zeer veel", beaamt de koopman. „Al lemaal even goede Franschen, als de rest." „Ik geloof het graag. Maar neem een goeden raad aan en wees voorzichtig in deze landen. Er zijn wel aanhangers van de „nye leer", maar niet zoo heel veel. Tenminste niet openbaarlijk. Van mij zult u geen last hebben. Hier komt al lerlei volk. Maar verraders loeren overal." „Dank u. Ik sla uw raad niet in den wind", zegt de koopman op een toon, die beduiden moet: en nu praten we er niet meer over. De waard verstaat dat blijkbaar niet, want hy borduurt rustig op dat stra mien door. En tenslotte is Fontaines daar blij om, want hy verneemt opeens verrassend nieuws. „Hier in de buurt fs dezen zomer een hagepreek gehouden. Een prediker uit Zeeland kwam over. Een groot aantal •menschen ging er heen. Uit Sluis en uit de buurten. Maar je hoort er nu niets meer van. Ik bemoei me er niet mee. Dat weet de slotbewaarder ook wel. Die komt hier nogal eens. Maar een ketter i s hij-'. De marskramer spitst de ooren. „De slotbewaarder", zegt hy dan non chalant. „En het slot zit zeker vol BIJEENKOMST TE 'S-GRAVENHAGE. Donderdagmiddag had in. het Kurhaus te Scheveningen een bijeenkomst plaats van 't Sociaal Economisch Genootschap „Nederland en Europa", Het doel van dit genootschap is, om samenwerking tot stand te brengen tus- schen alle Nederlanders, die op grond hunner overtuiging bereid en in staat z\jn actief mede te werken aan den soci aal economischen opbouw van den nieu wen Nederlandschen staat binnen het kader van de Europeescke levensruimte. Eerste spreker was Prof. Dr G. A. S. Snoder. Aan zijn rede ontleenen wij het volgende: In den eersten oproep hebben wy ge zegd, dat ons genootschap berust „op de overtuiging, dat alle voorteekenen er op wyzen, dat een nieuwe Europeesche orde ontstaat en dat hot Duitsche rijk daarin de leidende plaats za linnemen." Sindsdien is eenigeu tyd verloopen en één het belangrykste voorteeken is in vervulling gegaan. Men kan niet meer „kiezen" voor de oude orde, want deze keus beteekent wanorde, neen, erger: de chaos, A priori wordt niemand op grond van politieke overwegingen uitgesloten of ge zocht. Het gaat ins in de eerste plaats om een onbevooroordeelde, zakelyke sa menwerking. Bedrieg ik mij niet, dan gaat het in de allereerste plaats om het gevoel van vrijheid, welks ontbreken velen verhin dert hun richting te bepalen en hen ver oordeelt tot „afwachten". „Ons land zoo zegt men is bezet gebied en wy kunnen niet mer doen en laten wat wij willen". Men kan het niet vaak genoeg herha len: geen macht buiten ons beschikt over ons lot als volk. Wijzelf, ieder voov zich, en allen gezamenlijk, het Nederlandsche volk heeft zyn eigen lot in handen. Blijft onze taai Nederlandsch, onze kunst Ne- derlandsch van gezicht, onze aard Ne derlandsch, blijft de wijze en hoedanig heid van ons werk Nederlandsch, dan blijven wij Nederlanders. Dat zal echter niet door woorden, maar door daden ge schieden, dat zal niet in defensieve af sluiting, maar slechts in open, strijd vaardige samenwerking zoo kunnen zyn. Zoo ligt onze innerlyke en onze uiter lijke vryheid in onze eigen hand. Laat ons met alle kracht, moed en vertrou wen, die in on3 zyn, daarnaar handelen. Daartoe op te wekken is het voor naamste doel van het. Soe. Econom, Ge nootschap Nederland en Europa. Hierna werd het woord gevoerd door den heer H. C. van M a a s a ij k, die het thema behandeldeDe organi satie van het Nederland sche bedrijfsleven. Hy be gon met op het feit te wyzen, dat de organisatie-commissie zich nog sudden in haar werkzaamheden bevindt. Een uiteenzetting omtrent enkele prin» cipleele punten was volgens spreker ech ter wel gewenscht. De organisatie in Nederland moet na tuurlijk nauw aansluiten aan de Duit sche organisatie wegens de plaats van Nederland in de wordende Europeesche groote ruimte, maar toch zal op vele, ge bieden een afwykende regeling moeten worden gemaakt, o.a. op het gebied van den handel waar, ten gevolge van Neder- land's byzondere geographische ligging en overzeesch bezit, de verhoudingen an ders liggen dan by onze buren. Een van de voornaamste bepalingen is wel het feit, dat de organisaties zelf standige lichamen zullen worden. De gedachte aan een zelfbestuur is niet nieuw, zij komt reeds tot uiting in onze grondwet ten aanzien van provin cies en gemeenten. In tegenstelling met de Latynsche lna- den worden alleen ondernemers lid van de organisatie. Een andere tegenstelling is het feit, dat men een horizontale indeeling heeft gevolgd. Deze horizontale indeeling sluit echter geenszins de voordeelen van een verticale organisatie uit. Niet de geheele staatszaak zal door de organisaties kunnen worden overgeno men. Voor bepaalde algemeene werk zaamheden zullen zeker nog rijksbureaux gehandhaafd moeten worden. Evenmin zullen ook alle organisaties uit het bedrijfsleven moeten verdwijnen, waarbij men b.v, denken moet aau som mige kanels, die naast de groepen zullen blijven bestaan. Spreker schilderde daarna den inter nen opbouw van de organisaties. De hoofdgroepen worden onderverdeeld in bedrijfsgroepen, deze in vakgroepen en deze eventueel in ondervakgroepen. De leiding van een organisatie berust bij een voorzitter, bygestaan door twee plaats vervangers. Samen vormen zij het dage- lijksch bestuur. Een raad van bijstand dient den voorzitter van advies. De da- gelijksche werkzaamheden worden ver richt door een secretaris. Vervolgens sprak Dr Fischböck een korte rede uit. veelal in Zeeland wel zeer ernstig ge voelen. Daarnaast maken juist die om standigheden het noodzakelijk, dat voor al de leden van Ged. Staten zich veel- vuldiger moeten verplaatsen. Toepassing van het hiervoor aange haalde voorschrift, in het byzonder van de bepalingen van het „Reisbesluit 1916" leidt er toe, dat, bij het gebruik van een eigen automobiel voor de eerste 10.000 K.M. vergoed wordt 0,10 per K.M., daarna f 0,06 per K.M. en wan neer het aantal verreden kilometers de 15.000 overschrijdt f 0,04 per K.M. voor het meerdere. Ged. Staten stellen thans voor het aangehaalde artikel 4 in dien zin te wij zigen, dat de vergoeding voor het ge bruik van een eigen automobiel bepaald wordt op f 0,10 per K.M. ongeacht het aantal afgelegde kilometers. GEMEENTERAAD VAN GOES. Gisteravond vergaderde de Raad van Goes voltallig onder leiding van den loco-burgemeester, weth. de Roo. De voorzitter opent met gebed. Ingekomen stukken: Bericht van Gedep. Staten, dat bin nenkort de rijksregeling inzake het hy giënisch schooltoezicht zal verschijnen, zoodat in overweging wordt gegeven, terzake van een schoolarts geen beslui ten te nemen, alvorens den inhoud van vorengenoemde regeling bekend is. Vaststelling door Gedep. Staten der Spaansche soldaten?" „Een kleine bezetting maar. De moeite niet waard. Er zyn er wel méér geweest. Dè.t waren goede dagen voor „De Gul- dene Roemer". Maar de room is er nu af. Er zyn op het slot een paar hooge gevangenen te bewaken, dat is alles." Schijnbaar interesseert deze opmer king den koopman niet. Hy eet zijn laat ste stukje brood, veegt den mond af en dankt. „En nu ga ik zien, wat te verdienen", zegt hy. „In twee of drie dagen wilde ik Sluis afwerken." Het vlot niet erg met de negotie. Er is heel weinig kooplust en de menschen yan Sluis vinden den koopman vrij duur. Fontaines kan dat niet ontkennen. Hij overvraagt. Om zoo weinig mogelijk te verkoopen. Voor zijn part keert hy met al de snuisterijen naar Frankrijk terug! Dus verliest hy zijn opgewektheid niet, als hy vrijwel overal bot vangt'. Tegen den middag, hij overhaast zich niet, nadert hy de gracht, in de buurt waarvan het eeuwenoude slot staat. De valbrug is neergelaten. In de omgeving is geen sterveling te bekennen. Onver vaard stapt hy verder en wil een open staande poort binnengaan. Maar dan wordt hem opeens den weg versperd. Een zwaargewapende hellebaardier treedt uit een wachtlokaal en roept hem een gebiedend: „Halt!" toe. rekening der inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst van 1939. Voor kennisgeving aangenomen. Verzoek van de afdeeling Goes van „Volksonderwijs" om het onderwijs in het vak „lichamelijke oefening" op te dragen aan vakonderwyzers. Dit gaat naar B. en W. om prae- advies. De rekening van den keuringsdienst van Waren over 1940 wordt goedge keurd, evenals die van het Grondbe drijf over 1940. Tot onderwijzeres aan de O.L. School A wordt benoemd Mej. A, J. J. Kloos terman, onderwijzeres te 's Gravenpol der, nr 1 der voordracht, met 12 st. (Dhr Kloosterman bleef buiten stem ming.) Tot hoofd der Openbare Bewaarschool wordt benoemd Mej. K. J. Dekker, ty- delyk hoofd der Openbare Bewaarschool alhier, nr 1 der voordracht, met 10 st. tegen 3 st. op Mej. L. C. de Vos. Bij de rondvraag vraagt niemand het woord. Daarna volgt sluiting. Treurig. De ruim 60-jarige vrouw M. M. V. werd Donderdagavond wegens dronken schap naar het politiebureau overge bracht. jagen de kou er uit. Doos 10 en 50ct „Man, je doet me hevig schrikken", lacht de marskramer. „U mag niet verder gaan", is het sehe antwoord. „Dat is my best, hoor. Als ik maar wat mensehen bij elkaar kan krijgen. Je bent hier toch niet alleen Ik zou graag wat willen verkoopen. De zaken gaan niet best in Sluis." „Je kunt wel inrukken. Soldeniers hebben geen geld. We moeten al van twee maanden soldij hebben." „Dat is niet best, maat", merkt de koopman trouwhartig op. „Voor niets kan ik myn spullen niet geven." Op dat moment komt een wapenbroe der aanslenteren. Hij is een van de sol daten, die den vorigen avond in „De Gnldene Roemer" was. „Ha, die koopman!" lacht hij. „Hoe gaat het in het rtjke Vlaanderen?" „Bar slecht, maat," klaagde Fontai nes. „Zoo verdien ik mijn logies hiev niet." „Had ik je gisteravond ook wel kun nen vertellen, koopman. Er zijn hie*1 winkels genoeg. En niet duur ook. Waarom zouden de menschen dan van een vreemdeling koopen? En denk je nu, dat je by ons terecht kunt? Als je soldy brengt, dan is het in orde." Hy schaterlacht. En zijn wachtheb bend kameraad stemt er van harte mee in,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1941 | | pagina 5