OE
m
1 WEEDE BLAD
„De groote Ketter
GEN
IUIJZE Dz.
ilicaties.
r
LLLM
Toenemende
onkerkelijkheid.
FEUILLETON
Weest zuinig met gas
en eieciriciteit.
Uit de Provincie
Sociaal-economiSGli Senoot-
schap „Nederland-Europa".
I GOES.
Zomer- verkoudheid
OELE Jz. te
voornemens in
koopen, op
JUSTUS 1941,
de Familie
RKE:
uur Torentijd,
te Hoedekens-
schuur en erf,
at te Hoede-
groot 3 A.
i erf, aan den
.r, grenzende
it 70 c.A.
e aanvaarden
WLAND, aan
aar, voor on-
pacht aan A.
a afloop van
goederen, aan
INBOEDEL,
Tafels, Kas-
els, Lampen,
idengoederen,
eenig gereed-
rder te voor
bracht.
de gebouwen
luli 1941, des
r, en evenals
den morgen
en van het
*kdag.
\dvertentiën
door
WE MELK-
\l.
len Distribu-
-g maakt be-
overgegaan
i de z.g. R-
ten behoeve
pen van per-
1 Februari
jd van vier
dden bereikt,
n zijn na 1
1 Februari
van 4 jaren
doch nog
l waren, der-
geboren na
doch vóór
t
tijdens hun
voortdurend
ffen omgaan
ad hiermede
nerking zijn
een extra
g alleen ge-
of voor de
ïen de oude
igeleverd en
de distribu-
kinderen of
hiervoor in
meer dan 5
en distribu-
irden over-
de bedrijfs-
:r nieuwe en
melkkaarten
oude melk-
groep als-
oep B dient
oude melk-
cing komend
waarvoor
it-melkkaar-
;ikt.
oude melk-
ens de met
ïen zijn ver
bonnen, ge-
29" en hoo
rn aanwezig
de groepen
n in alpha-
den begin
nen en wel
A, B en C.
E, F en G.
H, I, J, K
M, N, O,
s.: S, T, U,
r de groep
Dinsdag 29
er op ge-
tus a.s. om
an geschie-
>or is voor
I van 912
141.
voornoemd,
tIAANSE.
VAN
ZATERDAG 26 JULI 1941. Nr 73.
i mi.
Een groot deel van ons volk is helaas
onkerkelijk. De tijdsomstandigheden heb
ben sommigen er wel toe gebracht weer
te luisteren naar de prediking der kerk,
maar over het algemeen is het droevig
verschijnsel der onkerkelijkheid weinig
afgenomen.
Het maakt een ontstellenden indruk sis
we in een onderhoud, dat Ds P.G. de Vey
Mestdagh aan eon medewerker 'van
„Hervormd Nederland" toestond, lezen,
dat op de Hoogstraat te Rotterdam de
Hervormde Gemeente slechts negen le
den telde en dat"deze predikant in de 16
jaren, die hij te Rotterdam heeft gear
beid, slechts drie begrafenissen heeft ge
leid.
Zeker, nu had Ds De Vey Mestdagh
in de Maasstad geen gunstige wijk. Wel
strekte het arbeidsveld zich uit van
Hofplein tot Oostplein, maar die wijk be
stond feitelijk uit donker-Rotterdam en
een geweldig winkelcomplex. Toch, dat
er, practisch gesproken, heelemaal geen
kerkelijke bevolking was, kan toch wel
een somber verschijnsel worden ge
noemd.
En zoo is het in Rotterdam niet ai-
leen.
In Amsterdam doen de Hervormde
predikanten ook droeve ervaringen op.
In het laatst verschenen Kerkbeurten-
blad van de Ned. Herv. Gemeente van
Amsterdam slaakt Ds W. A. Hoek ae
verzuchting, dat hij nooit aan een ouder-
wetschen Zondag kan denken, zonder
weemoedig te worden. Men besteedde
den Zondag vroeger niet zooals men zelf
verkoos: uitgaan, uitslapen, thuisblijven,
kerken, al naar het valt, maar de dag
stond duidelijk en onwrikbaar onder het
gebod. Een machtig „gij zult" heerschte
over den Zondag. Hij was er voor den
dienst van God, en daarmede uit. Wie
niet minstens één en liefst twee keer in
de kerk geweest was, had geen Zondag
met eere gehad.
Na in dit artikel beschreven te hebben,
hoe die ouderwetsche Zondagen dagen
waren van sterke stille veruegde, deelt
Ds Hoek mede:
Bedroevend is daar tegenover de aan
blik van den typischen hedendaagschen
Amsterdamschen zomerzondag. De Zon
dag van het uitgaan en nog eens uit
gaan, en ach, hoe weinigen gaan p
Op het platteland en in de kleinere
steden is het met het kerkgaan veelszins
beter gesteld.
Dat ons volk echter hard op weg is
als God het niet genadig verhoedt, in
zijn meerderheid een onkerkelijke natie
te worden, staat wel vast.
Er zal nog veel meer dan voorheen
aan evangelisatie moeten worden gedaan.
Evangelisatie op allerlei manier en wijze.
De kerken moeten gemobiliseerd en
de gemeenten geactiveerd worden, om
ons volk in massa tot Christus terug te
roepen.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Van verrassingen gesproken. Die kun
nen naar den aangenamen kant uitval
len of ook wel naar den meest onaange-
namen. Van beiden kan ik een voorbeeld
geven. Laat ik met het laatste begin
nen. De ontdekking dat het al Vrijdag
was en ik je nog deze week een gedrukt
epistel moest doen toekomen, verraste
mij. Niet dat ik het onaangenaam vind,
dit wekelijksch babbeltje op papier te
zetten, maar wel dat ik het moet doen
met een blik op de klok, om nog juist
bijtijds klaar te zijn. Tijdnood is ook
nood.
99
2) o
Eerst daarna ontkleedt hij zich en is
spoedig in bed, om in een diepen slaap
te vallen, vrijwel onmiddellijk. En hij
ontwaakt, als hij verschillende geluiden
verneemt in de herberg. Dan is het mor
gen. Het daglicht komt het kleine ven
ster binnen. Hij bespeurt, dat de regen
opgehouden heeft, al jagen er nog wol
ken langs het zwerk.
In de gelagkamer, geheel ledig, vindt
hij een vrij stevig ontbijt gereed staan:
brood, een homp kaas, gekookt spek
en een beker voor bier.
„Goed geslapen, sinjeurvraagt
de binnenkomende waard.
„Mijn naam is Frangois", antwoordt
de marskramer. „Ik heb uitstekend ge
slapen, dank u."
Frangois noemt hij zich. En hij spreekt
de waarheid. Alleen dat is zijn voor
naam. De waard behoeft niet te weten,
dat zijn achternaam is: Fontaines. Wat
niet weet, niet deert, al had hij even
goed Fontaines kunnen zeggen. Want
wie in Sluis zou Frangois Fontaines uit
Chatillon kennen! Maar mijn heere
Frans van Andelot had hem op het hart
Een aangename verrassing overkwam
mij deze week. Eenigszins onnadenkend
loop ik in de richting St. Janstraat, Zus
terstraat, naar de Gravenstraat. Halver
wege de Zusterstraat stap je dan van
het niet-verbrande gedeelte over in het
verbrande. En overzie je een heele vlak
te die door de straffe Juni en Julizon
een witte kleur gekregen heeft. Althans
zoo was het tot dusver. Maar nu is dat
veranderd. Want op de plaats waar de
vroegere Gravenstraat uitmondde ver
rijst nu een nieuw bouwwerk. Dat doet
je zoo eens eventjes goed. Want al be
hoor je nu nog zoo steevast tot de opti
misten, zooals ondergeteekende. als dat
optimistisch gevoel nu nooit eens een
steuntje krijgt, door een of ander voor
val in de goede richting, dan wordt het
wel eens moeilijk. Maar nu, werkelijk,
het eerste nieuwe pand in het nieuwe
gedeelte der gewijzigde Gravenstraat is
bezig te verrijzen. En dat is tot. dusver
nog niet vertoond. Er zijn verwoeste hui
zen herbouwd, denk o.a. aan de pan
den in de Brakstraat, Verwerystraat,
Veerschesingel en St. Janstraat. Er is
gebouwd op maagdelijk terrein. Ik denk
aan de heele nieuwe straat: de Haven-
dykstraat en de woningcomplexen op de
Veersche Vest of te wel Dampoortsingel.
Maar dat ls toch allemaal anders dan
de herbouw in het verwoeste gedeelte in
het hart der stad. Als er op die dooie
vlakte maar eens levenspuntjes gaan ko
men van panden in aanbouw, dan wor
den dat de oases in de woestijn.
Zeker, in de St. Janstraat is er een
pand herbouwd, waarvan in den muur
vereeuwigd is, dat dat het eerst-herre-
zen is na den brand.
Een niet geringe prestatie. Het is een
pand dat er wezen mag. Maar het leunt
a.h.w. nog tegen 't onverwoeste gedeelte
der stad aan. Het bewuste pand in de
Gravenstraat verrijst, overigens in zeer
bescheiden vorm gehouden, geheel op
zichzelf, met vcior en achter en links en
rechts omgeven door bouwgrond en nog
eens bouwgrond.
Met het grootste genoegen heb ik het
pand in aanbouw bekeken. Het wordt
een winkel. In mijn gedachten zag ik
reeds de opening. Dat duurt natuurlijk
nog eenige maanden. Maar 'ik.heb zoo de
idee dat dan de min of meer woestijn
achtige vlakte in de binnenstad verdwe
nen zal zijn, omdat dan overal stelling-
palen, materiaalhoopen en bouwwerken
het vrije uitzicht zullen belemmeren. Wij
hebben dan weer blikvangers, die ons
zullen helpen de toekomst hoopvol tege
moet te zien. Wij moeten dan als vanzelf
weer opwaarts gaan zien.
Opwaarts zien. Wat een uitdrukking
van slechts twee woorden.
Laat ik daarmee mogen besluiten,
want volgens de klók moet ik hier ein
digen.
Als steeds, je
STENTOR.
SCHAAKWEDSTRIJD DR EUWE—
BOGOLJUBOW.
Euwe wint vierde partij.
KARLSBAD, 24 Juli. (A.N.P.). Dr
Euwe speelde vandaag in zyn wedstrijd
tegen Bogoljubow te Karlsbad een
Spaansche party, waarbij in den veer
tienden zet de dames geruild werden.
In het eindspel nam Bogoljubow het ini
tiatief, waarbij hij op den dame-vleugel
in het voordeel dreigde te komen. Dr
Euwe moest toen probeeren nut te trek
ken van het grootere aantal pionnen op
zijn koningsvleugel.
In den 27sten zet bracht onze natio
nale kampioen een leerrijk pion-offer, dat
de zwarte koningstelling aanmerkelijk
in gevaar bracht.
Inmiddels scheen echter de witte da
mevleugel niet meer te redden. Dr Euwe
bracht echter in den 36st.en zet een mooi
paard-offer, dat de partij zeker in remise
zou hebben doen eindigen, als Bogolju
bow niet in tijdnood besloten had, het of
fer te weigeren. Herhaaldelijk dreigde
mat voor den Duitschen meester, die in
den 39sten zet moest opgeven.
De stand na deze vierde party is
thans Dr Euwe 2y2, Bogoljubow 1 Va
gebonden denk er aan, dat voorzichtig
heid de moeder van de porceleinkast is!
Overigens een uitdrukking, die heele
maal niet past bij Frans van Andelot,
die, bij al zijn dapperheid, niet diploma
tiek is en bovendien openhartig en drif
tig. Fontaines heeft geglimlacht, toen
Andelot hem dien wenk heeft gegeven.
En hij heeft bespeurd, dat Vrouwe Char
lotte van Chatillon eveneens heeft ge
glimlacht, toen zij vernam wat haar
zwager zeide. Voorzichtigheid is Fontai
nes wel aangeboren, maar Andelot niet.
„Het is nu toch wat fatsoenlijker
weer", merkt de spraakzame waard op.
„Gelukkig wel. Als je den ganschen
dag langs de huizen je kostje moet op
halen!" ,9
De marskramer wenscht, dat de
waard hem alleen zal laten. Maar dat
gebeurt niet. En dus neemt hij paats
aan die ontbijttafel, vouwt de handen
en bidt.
Hij slaat geen kruisje. Dat valt den
waard op. Want dat is geen gewoonte in
zijn herberg, waar boven de tapkast het
crucifix hangt.
„Ik zie, dat de koopman van de „nifle
leer" is", merkt hij botweg op.
Frangois Fontaines schrikt niet van
die opmerking. Trouwhartig kijkt hij
den waard aan.
„Omdat ik geen kruis maak? U hebt
gelijk. Ik ben van dat soort."
OOK SN HOTELS EN
RESTAURANTS.
Weast zuinig met gas en elec-
triciteit en bedenkt, dat uw be
drijf in groote moeilijkheden ge
raakt, Indien het toegewezen rant
soen wordt overschreden.
In hotels en restaurants moet
geen licht branden wanneer het
daglicht voldoende is. Ongetwijfeld
draagt een goede verlichting in
hooge mate bij tot de gezelligheid,
maar in dezen tijd staan belang
rijkere dingen op het spel.
Laat geen licht branden in gan
gen, op trappen of in bedrijfsruim
ten, waar dit niet strikt noodig is
en draai het licht uit, indien gij
de bedrijfsruimte verlaat.
Zet uw machines stop wanneer
zij niet in gebruik zijn. Laat den
motor niet doordraaier», want dit
kost stroom en heeft geen errkei
nut.
Regelt uw werkzaamheden in de
linnenkamer zóó, dat gij alles ach
ter elkaar af kunt doen.
Stookt uw fornuis zoo voordee-
lig mogelijk. Laat uw gasbranders
nazien door een vakman en laat
deze tevens den toevoer contro-
leersn. Op deze wijze krijgt u het
grootste rendement van uw gas
verbruik.
Wijst uw personeel óp de abso
lute noodzakelijkheid van bezuini
ging op gas en electriciteit. Laat
het personeel beseffen, dat men
de bedrijfsleiding behulpzaam moet
zijn bij het uitvoeren van deze
besparingsmaatregelen.
Zaken doen is dienen.
Men moet zijn cliëntèle met raad en
daad terzijde staan. Zij stellen dit op
hoogen prijs en voor U, die toch ook Uw
oog op de toekomst gericht moet hou
den, heeft het het onschatbare voordeel,
d!at Uw naam en die van Uw artikelen
in de herinnering van het publiek bly-
ven voortleven.
Het nauwste contact onderhoudt U
door een serie weloverwogen adverten
ties in de Nederlandsche dagbladen.
Ook in deze tijden is courantenreclame
niet te vervangen.
DE REIS- EN VERBLIJFKOSTEN
VAN DE LEDEN DER PROV. STATEN
De verordening tot regeling van de
reis- en verblijfkosten en van het pre
sentiegeld voor de leden der Provinciale
Staten van Zeeland en van de reis- en
verblijfkosten voor de leden der Gedepu
teerde Staten van Zeeland, bevat in ar
tikel 3 het voorschrift dat de reizen zoo
veel mogelijk worden gedaan met open
bare middelen van vervoer en langs de
kortste route. Voorts bevat artikel 4 de
bepaling, dat wegens vergoeding in re
kening wordt gebracht: 3e een vergoe
ding wegens het gebruik van eigen ver
voermiddelen, berelftnd overeenkomstig
het „Reisbesluit 1916". Blijkbaar werd
dus reeds bij het vaststellen der veror
dening de mogelijkheid bestaanbaar ge
acht, dat men, om welke reden dan ook,
geen gebruik kon maken van eenig open
baar middel van vervoer.
Die mogelijkheid doet zich onder de
huidige omstandigheden in steeds ster
kere mate voor; de beperkingen, die
daardoor aan de openbare middelen van
vervoer worden opgelegd, doen zich
„Er zijn er veel in Frankryk, heb ik
wel eens gehoord."
„Zeer veel", beaamt de koopman. „Al
lemaal even goede Franschen, als de
rest."
„Ik geloof het graag. Maar neem een
goeden raad aan en wees voorzichtig in
deze landen. Er zijn wel aanhangers van
de „nye leer", maar niet zoo heel veel.
Tenminste niet openbaarlijk. Van mij
zult u geen last hebben. Hier komt al
lerlei volk. Maar verraders loeren
overal."
„Dank u. Ik sla uw raad niet in den
wind", zegt de koopman op een toon,
die beduiden moet: en nu praten we er
niet meer over.
De waard verstaat dat blijkbaar niet,
want hy borduurt rustig op dat stra
mien door. En tenslotte is Fontaines
daar blij om, want hy verneemt opeens
verrassend nieuws.
„Hier in de buurt fs dezen zomer een
hagepreek gehouden. Een prediker uit
Zeeland kwam over. Een groot aantal
•menschen ging er heen. Uit Sluis en uit
de buurten. Maar je hoort er nu niets
meer van. Ik bemoei me er niet mee.
Dat weet de slotbewaarder ook wel. Die
komt hier nogal eens. Maar een ketter
i s hij-'.
De marskramer spitst de ooren.
„De slotbewaarder", zegt hy dan non
chalant. „En het slot zit zeker vol
BIJEENKOMST TE
'S-GRAVENHAGE.
Donderdagmiddag had in. het Kurhaus
te Scheveningen een bijeenkomst plaats
van 't Sociaal Economisch Genootschap
„Nederland en Europa",
Het doel van dit genootschap is, om
samenwerking tot stand te brengen tus-
schen alle Nederlanders, die op grond
hunner overtuiging bereid en in staat
z\jn actief mede te werken aan den soci
aal economischen opbouw van den nieu
wen Nederlandschen staat binnen het
kader van de Europeescke levensruimte.
Eerste spreker was Prof. Dr G. A. S.
Snoder. Aan zijn rede ontleenen wij het
volgende:
In den eersten oproep hebben wy ge
zegd, dat ons genootschap berust „op de
overtuiging, dat alle voorteekenen er op
wyzen, dat een nieuwe Europeesche orde
ontstaat en dat hot Duitsche rijk daarin
de leidende plaats za linnemen."
Sindsdien is eenigeu tyd verloopen en
één het belangrykste voorteeken
is in vervulling gegaan.
Men kan niet meer „kiezen" voor de
oude orde, want deze keus beteekent
wanorde, neen, erger: de chaos,
A priori wordt niemand op grond van
politieke overwegingen uitgesloten of ge
zocht. Het gaat ins in de eerste plaats
om een onbevooroordeelde, zakelyke sa
menwerking.
Bedrieg ik mij niet, dan gaat het in
de allereerste plaats om het gevoel van
vrijheid, welks ontbreken velen verhin
dert hun richting te bepalen en hen ver
oordeelt tot „afwachten".
„Ons land zoo zegt men is bezet
gebied en wy kunnen niet mer doen en
laten wat wij willen".
Men kan het niet vaak genoeg herha
len: geen macht buiten ons beschikt over
ons lot als volk. Wijzelf, ieder voov zich,
en allen gezamenlijk, het Nederlandsche
volk heeft zyn eigen lot in handen. Blijft
onze taai Nederlandsch, onze kunst Ne-
derlandsch van gezicht, onze aard Ne
derlandsch, blijft de wijze en hoedanig
heid van ons werk Nederlandsch, dan
blijven wij Nederlanders. Dat zal echter
niet door woorden, maar door daden ge
schieden, dat zal niet in defensieve af
sluiting, maar slechts in open, strijd
vaardige samenwerking zoo kunnen zyn.
Zoo ligt onze innerlyke en onze uiter
lijke vryheid in onze eigen hand. Laat
ons met alle kracht, moed en vertrou
wen, die in on3 zyn, daarnaar handelen.
Daartoe op te wekken is het voor
naamste doel van het. Soe. Econom, Ge
nootschap Nederland en Europa.
Hierna werd het woord gevoerd door
den heer H. C. van M a a s a ij k, die
het thema behandeldeDe organi
satie van het Nederland
sche bedrijfsleven. Hy be
gon met op het feit te wyzen, dat de
organisatie-commissie zich nog sudden
in haar werkzaamheden bevindt.
Een uiteenzetting omtrent enkele prin»
cipleele punten was volgens spreker ech
ter wel gewenscht.
De organisatie in Nederland moet na
tuurlijk nauw aansluiten aan de Duit
sche organisatie wegens de plaats van
Nederland in de wordende Europeesche
groote ruimte, maar toch zal op vele, ge
bieden een afwykende regeling moeten
worden gemaakt, o.a. op het gebied van
den handel waar, ten gevolge van Neder-
land's byzondere geographische ligging
en overzeesch bezit, de verhoudingen an
ders liggen dan by onze buren.
Een van de voornaamste bepalingen
is wel het feit, dat de organisaties zelf
standige lichamen zullen worden.
De gedachte aan een zelfbestuur is
niet nieuw, zij komt reeds tot uiting in
onze grondwet ten aanzien van provin
cies en gemeenten.
In tegenstelling met de Latynsche lna-
den worden alleen ondernemers lid van
de organisatie.
Een andere tegenstelling is het feit,
dat men een horizontale indeeling heeft
gevolgd. Deze horizontale indeeling sluit
echter geenszins de voordeelen van een
verticale organisatie uit.
Niet de geheele staatszaak zal door de
organisaties kunnen worden overgeno
men. Voor bepaalde algemeene werk
zaamheden zullen zeker nog rijksbureaux
gehandhaafd moeten worden.
Evenmin zullen ook alle organisaties
uit het bedrijfsleven moeten verdwijnen,
waarbij men b.v, denken moet aau som
mige kanels, die naast de groepen zullen
blijven bestaan.
Spreker schilderde daarna den inter
nen opbouw van de organisaties. De
hoofdgroepen worden onderverdeeld in
bedrijfsgroepen, deze in vakgroepen en
deze eventueel in ondervakgroepen. De
leiding van een organisatie berust bij een
voorzitter, bygestaan door twee plaats
vervangers. Samen vormen zij het dage-
lijksch bestuur. Een raad van bijstand
dient den voorzitter van advies. De da-
gelijksche werkzaamheden worden ver
richt door een secretaris.
Vervolgens sprak Dr Fischböck een
korte rede uit.
veelal in Zeeland wel zeer ernstig ge
voelen. Daarnaast maken juist die om
standigheden het noodzakelijk, dat voor
al de leden van Ged. Staten zich veel-
vuldiger moeten verplaatsen.
Toepassing van het hiervoor aange
haalde voorschrift, in het byzonder van
de bepalingen van het „Reisbesluit 1916"
leidt er toe, dat, bij het gebruik van
een eigen automobiel voor de eerste
10.000 K.M. vergoed wordt 0,10 per
K.M., daarna f 0,06 per K.M. en wan
neer het aantal verreden kilometers de
15.000 overschrijdt f 0,04 per K.M. voor
het meerdere.
Ged. Staten stellen thans voor het
aangehaalde artikel 4 in dien zin te wij
zigen, dat de vergoeding voor het ge
bruik van een eigen automobiel bepaald
wordt op f 0,10 per K.M. ongeacht het
aantal afgelegde kilometers.
GEMEENTERAAD VAN GOES.
Gisteravond vergaderde de Raad van
Goes voltallig onder leiding van den
loco-burgemeester, weth. de Roo.
De voorzitter opent met gebed.
Ingekomen stukken:
Bericht van Gedep. Staten, dat bin
nenkort de rijksregeling inzake het hy
giënisch schooltoezicht zal verschijnen,
zoodat in overweging wordt gegeven,
terzake van een schoolarts geen beslui
ten te nemen, alvorens den inhoud van
vorengenoemde regeling bekend is.
Vaststelling door Gedep. Staten der
Spaansche soldaten?"
„Een kleine bezetting maar. De moeite
niet waard. Er zyn er wel méér geweest.
Dè.t waren goede dagen voor „De Gul-
dene Roemer". Maar de room is er nu
af. Er zyn op het slot een paar hooge
gevangenen te bewaken, dat is alles."
Schijnbaar interesseert deze opmer
king den koopman niet. Hy eet zijn laat
ste stukje brood, veegt den mond af en
dankt.
„En nu ga ik zien, wat te verdienen",
zegt hy. „In twee of drie dagen wilde
ik Sluis afwerken."
Het vlot niet erg met de negotie. Er
is heel weinig kooplust en de menschen
yan Sluis vinden den koopman vrij duur.
Fontaines kan dat niet ontkennen. Hij
overvraagt. Om zoo weinig mogelijk te
verkoopen. Voor zijn part keert hy met
al de snuisterijen naar Frankrijk terug!
Dus verliest hy zijn opgewektheid niet,
als hy vrijwel overal bot vangt'.
Tegen den middag, hij overhaast zich
niet, nadert hy de gracht, in de buurt
waarvan het eeuwenoude slot staat. De
valbrug is neergelaten. In de omgeving
is geen sterveling te bekennen. Onver
vaard stapt hy verder en wil een open
staande poort binnengaan. Maar dan
wordt hem opeens den weg versperd.
Een zwaargewapende hellebaardier
treedt uit een wachtlokaal en roept hem
een gebiedend: „Halt!" toe.
rekening der inkomsten en uitgaven der
gemeente voor den dienst van 1939.
Voor kennisgeving aangenomen.
Verzoek van de afdeeling Goes van
„Volksonderwijs" om het onderwijs in
het vak „lichamelijke oefening" op te
dragen aan vakonderwyzers.
Dit gaat naar B. en W. om prae-
advies.
De rekening van den keuringsdienst
van Waren over 1940 wordt goedge
keurd, evenals die van het Grondbe
drijf over 1940.
Tot onderwijzeres aan de O.L. School
A wordt benoemd Mej. A, J. J. Kloos
terman, onderwijzeres te 's Gravenpol
der, nr 1 der voordracht, met 12 st.
(Dhr Kloosterman bleef buiten stem
ming.)
Tot hoofd der Openbare Bewaarschool
wordt benoemd Mej. K. J. Dekker, ty-
delyk hoofd der Openbare Bewaarschool
alhier, nr 1 der voordracht, met 10 st.
tegen 3 st. op Mej. L. C. de Vos.
Bij de rondvraag vraagt niemand het
woord. Daarna volgt sluiting.
Treurig.
De ruim 60-jarige vrouw M. M. V.
werd Donderdagavond wegens dronken
schap naar het politiebureau overge
bracht.
jagen de kou er uit. Doos 10 en 50ct
„Man, je doet me hevig schrikken",
lacht de marskramer.
„U mag niet verder gaan", is het
sehe antwoord.
„Dat is my best, hoor. Als ik maar
wat mensehen bij elkaar kan krijgen. Je
bent hier toch niet alleen Ik zou graag
wat willen verkoopen. De zaken gaan
niet best in Sluis."
„Je kunt wel inrukken. Soldeniers
hebben geen geld. We moeten al van
twee maanden soldij hebben."
„Dat is niet best, maat", merkt de
koopman trouwhartig op. „Voor niets
kan ik myn spullen niet geven."
Op dat moment komt een wapenbroe
der aanslenteren. Hij is een van de sol
daten, die den vorigen avond in „De
Gnldene Roemer" was.
„Ha, die koopman!" lacht hij. „Hoe
gaat het in het rtjke Vlaanderen?"
„Bar slecht, maat," klaagde Fontai
nes. „Zoo verdien ik mijn logies hiev
niet."
„Had ik je gisteravond ook wel kun
nen vertellen, koopman. Er zijn hie*1
winkels genoeg. En niet duur ook.
Waarom zouden de menschen dan van
een vreemdeling koopen? En denk je
nu, dat je by ons terecht kunt? Als je
soldy brengt, dan is het in orde."
Hy schaterlacht. En zijn wachtheb
bend kameraad stemt er van harte
mee in,