U bespaart tijd en geld Kerknieuws Geref, Kerken, Onderwijs Adm. van „De Zeeuw" does DE OORLOG IN DE WOEST'JN. Burgerlijke Stand Politieberichten Uit de Provincie WALCHEREN. Beroepen: te Echten, cand. C. J. Grafe, hulppred. te Roosendaal; te Rotterdam- Delfshaven (a.s. vac. J. Schoonhoven), p. Veenhuizen te Den Helder; te Sche- veningen (5e pred. plaats), G. Meqnen te Naaldwijk; te Zuidhorn, S. R. Smilde te Bilthoven. Bedankt: voor Haren (2e pred. pl.), B. Timmer te Wagenborgen. Hulppredikers. Tot hulpprediker der Ned. Herv. Ge meente te Rotterdam-Kralingen is be noemd, cand. W. Jens te Utrecht. Cand. L. L. van der Vliet te Delft heeft zijn benoeming tot hulpprediker der Geref. Kerk van Maassluis aange nomen. GEESTELIJKE VERZORGING VAN DE SCHIPPERS. Ter jongste vergadering van de Part. Synode der Geref. Kerken van Noord- Holland was ter tafel een schrijven van den kerkeraad van Amsterdam-C. inzake uitbreiding van den geestelijken arbeid onder de schippers, welk schrijven ver gezeld was van een aanbeveling van de classis Amsterdam. De Part. Synode be sloot: le. uit te spreken dat deze arbeid onder de schippers dringend om een be tere verzorging vraagt; 2e. een commis sie te benoemen bestaande uit 6 leden, van iedere classis één, die deze zaak in studie zal nemen en van advies zal die nen. Tot leden van deze commissie wer den benoemd de heeren Ds P. Veenhui zen van Den Helder voor de classis Alk maar, Ds H. S. Bouma te Amsterdam- Zuid voor de classis Amsterdam, ouder ling J. Hommes te Enkhuizen voor de classis Enkhuizen, Ds A. Dondorp te Heemstede voor de classis Haarlem, ouderling J. Meyer voor de classis Hil versum en Ds H. H. Binnema te Lands meer voor de classis Zaandam. DE RAPPORTEN VAN DE COMMISSIES VOOR KERKELIJK OVERLEG. In „Kerkopbouw" heeft Dr J. F. Bie- rens van Utrecht een overzicht gegeven van het werk van de commissies voor Kerkelijk Overleg, welke ingesteld zijn door de Alg. Synode der Ned. Herv. Kerk en die nu het resultaat van haar arbeid in een 9-tal rapporten heeft neer gelegd. Aan deze mededeelingen ontleenen wij het volgende: De werkgroep „Kerk en School" was het er geheel over eens, dat het ver band van Kerk en School loopt via het gezin, wartoe 't kind in de eerste plaats behoort en zich concentreert op den H. Doop, waardor de Kerk beslag legt op het kind. Men oordeelde het van het hoogste belang, dat de kerk zich meer gezet inlaat met de school, zoowel direct als indirect, waarbij niet uit het oog mag worden verloren, dat de taak van de kerk een andere is dan die van de schoolbesturen. De commissie sprak haar verwachting uit, dat de Syn. commissie voor het Godsdienstonderwijs in de Openbare school spoedig met een program van arbeid moge komen. De Commissie „Kerk en Jeugd" sprak de wenseheiykheid uit, voor het leggen van een nauw contact tusschen jeugd werk en kerk. Hiervoor zijn twee moge lijkheden: de jeugdvereenigingen berich ten aan den kerkeraad, als arbeid der kerk beschouwd te willen worden en be reid te zqn de keuze van voorzitter of presidente door den kerkeraad te laten sanctioneeren. Een andere weg is, dat de kerkeraad een Hervormde Jeugdcen- trale sticht als dakorganisatie, waarin de xereenigingen worden opgenomen. De Commissie „Kerk en Zending" dien de twee voorstellen in. Het eerste deel heeft tot doel de principieele en organi satorische inschakeling van het werk der Inwendinge Zending, waarbij vooral re kening wordt gehouden met het feit, dat deze inschakeling, dat de organisatori sche vorm betreft, sterk in het teeken moet staan van een overgangstoestand. Het tweede was een ontwerp-voorstel van dezelfde strekking met het oog op de Uitwendinge Zending. De werkgroep „Kerk en Ziekenzorg" zoekt de plaats van de diakones in het Hervormd kerkelijk leven te bepalen. Zij komt tot de conclusie, dat voor de ver houding tusschen de Herv. Kerk en het Diakonessenwezen vooralsnog geen vorm kan gevonden worden, die naar alle kanten bevredigt. Als een stap in de goede richting beveelt zij aan, dat de door het Huis ingezegende Hervormde zusters door den kerkeraad in haar woon plaats worden aangewezen tot een be paalden dienst in kerkelijk verband, waania zij in een bijzondere godsdienst oefening tot den dienst in het kerkelijk verband worden bevestigd. „Gemeenteopbouw" gaf advies om tot een normaler verhouding vein de kerk en de verschillende Evangelisaties te ko men dan thans het geval is. Zij is daarin van meening, dat samenwerking tus schen kerkeraden en Evangelisaties ker kelijk alleen kan plaats vinden in ge hoorzaamheid aan de H. Schrift en op den bodem van de belijdenisgeschriften der Ned. Herv. Kerk en stelt voor, dat de Synode een dringend verzoek richt tot kerkeraden en evangelisaties om el kaar te zoeken en op den genoemden grondslag in nauwer, en der christelijke Kerk waardiger verband met elkaar te gaan leven dan tot nu toe het geval is, i Aan dit voorstel was reeds tevoren ad- haesie betuigd door het Reorganisatie- comité van den Bead van Evangelisatiën „Kerkherstel", de Confessioneel© Ver- eenigging, de Vereeniging van Vrijz. Hervormden en „Kerkopbouw". De Ge ref. Bond kon haar adhaesie aan dit voorstel niet verleenen. Giften en iegaten. Mevr. Wed. T. SipkemaKielstra te Joure heeft aan de Doopsgezinde Ge meente aldaar een bedrag van f 6500, geschonken. GEEN OPHEFFING VAN KWEEKSCHOLEN. In de „Chr. Kweekschool", het orgaan van den Rpnd van Protest. Chr. Kweek scholen, schrijft Ds H. C. van den Brink, voorzitter van den Bond. Bijzonder verrast en verblijd nam ik kennis van de mededeeling, mij als voor zitter van onzen Bond gedaan door den Secretaris-Generaal van het Departe ment van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming, van dezen inhoud: „dat ik, in verband met zich nader voorgedaan hebbende omstandigheden, voorloopig afzie van mijn voornemen tot opheffing van een aantal kweek scholen." Onze gebeden verhoord. Onze pogin gen niet mislukt. Onze bedreigde kweek scholen uit benauwenden nood gered. De Naam des Heeren" zij gedankt en ge loofd Voorloopig schrijft Prof. Van Dam en hij onderstreept dat woord. De hemel is nog niet geheel helder, blijft dreigend bewolkt. Doch dat „voorloopig" duurt toch minstens één jaar. De Secr.-Generaal zegt niet. waarom hij dit besluit nam, althans niet precies. Hij schrijft: „in verband met zich nader voorgedaan hebbende omstandigheden". Welke deze waren, weten we niet. We kunnen er naar raden en gissen doet missen. Wel weten we, dat binnen een jaar de omstandigheden zich kunnen wijzigen, zoodat het „voorloopig" weg valt, hetzij in gunstigen of ongunstigen zin, in ieder geval reden om bezorgd te zijn iets dat ons, Christenen, nooit betaamt is er niet; wel om onze zorg te werpen op den Heere, Die ons op ver rassende wijze uitgeholpen heeft en Hem van harte te danken, Die ons al onze kweekscholen, Zijn genadegeschenk, aan ons en ons volk, heeft laten behouden. En dit zij de vrucht van Zijne beproe vingen, dat wij allen, een iegelijk op de plaats, waar Hij ons stelt in dit deel van Zijn koninkrijk, onze taak vervullen met nog meer toewijding en trouw dan tevoren Ir J. G. Matzinger. Ir J. G. Matzinger, ingenieur bij de N.V. Mij. „De Schelde" te Vlissingen is benoemd tot leeraar in de werktuig kunde aan de M.T.S. te Haarlem. REÜNISTEN-ORGANISATIE VAN N. D. D. D. Vorige week hield de Reunistenorga- nisatie van N.D.D.D., het studenten corps van de Vrije Universiteit, haar twaalfden landdag in hotel des Pays- Bas te Utrecht, welke twee dagen duur de. Ditmaal kwam aan de orde de be handeling van een referaat van den voorzitter, Prof. Dr D. H. Th. V o 1 - le n h o v e n, hoogleeraar aan de V. U. over: „Richtlijnen der oriëntatie in de gangbare wijsbegeerte", waarom de lei ding berustte bij den assessor, Dr G. Brillenburg Wurth, Geref. predikant te Rotterdam-Zuid. .Aan de gedachtenwisseling namen deel de heeren Ds Th. Delleman, Geref. pre dikant te Rotterdam-Kralingen, die de reünisten-organisatie van F. Q. I., het studentencorps van de Theol. Hooge- school te Kampen, vertegenwoordigde, Ds J. M. Spier, Geref. predikant te 's Gravendeel, cand. G. J. v. Kamp van Amsterdam, Mr K. Groen van Utrecht, cand. D. v. Swighem van Overveen en Drs C. v. Dijk van Utrecht. Namens de Calvinistische Juristenver- eéniging sprak dr E. J. Beumer van Utrecht een woord van gelukwensch en medeleven en namens de Calvinistische Studentenbeweging de heer A. Troost. HET VOORBEREIDEND ONDERWIJS IN 1940. Aan de Mededeelingen van de afd. Cultureele Statistiek van 't Centr. Bureau voor de Statistiek ontleenen we, dat in ons land op 31 Dec. j.l. 2333 scholen waren voor voorbereidend (bewaar school) onderwijs tegen 2321 op 31 Dec. 1939. Daarbij zijn niet inbegrepen de scholen die in verband met de tijdsom standigheden op den teldatum geschorst waren en geen leerlingen telden. Dat waren op 31 Dec. 1940 38 scholen die in den regel niet over een gebouw kon den beschikken. Wat de onderscheiden richtingen betreft zijn de R.-K. en de overige bijzondere scholeh met resp. 21 en 5 gestegen, het aantal openbare scho len daalde met 9, dat der Prot. Chr. met 5. Den Haag had een winst van 20 scho len, maar Rotterdam een verlies van 11. Het totaal aantal leerlingen daalde met 300, het aantal jongens daalde met 627, maar dat der meisjes steeg met 327. Het aantal leerlingen der openbare scholen verminderde met 1591, dat der Prot. Chr. scholen steeg met 364 en dat der R.-K. scholen met 1003. Het leer lingental der overige bijzondere scholen liep terug met 76. Het aantal hoofden verminderde met 7, dat der onuerwtj- ssorëBöèn met 47. Het aantal kweekelin- gen en helpsters verminderde tezamen met 39- ONZE ONDERWIJZERSOPLEIDING. Over de opleiding aan onze kweek scholen schrijft de heer W. 't Hooft te Goes in „De School met den Bijbel" o.a. het volgende: „Voor de pract(jk van onze scholen is de opleiding een zaak van het allerhoog ste gewicht. Daar komt voor onzen tijd nog iets bij. Wie praat over vernieuwing, verfris- sching of nieuw-oriënteering van ons onderwijs, kan dat eigenlijk niet doen, zonder daarbij te denken aan de oplei ding. Hoe zal er ooit iets van eenige koers wijziging in onze didactiek kunnen ko men, indien deze niet wordt voorbereid in de scholing van de a.s. onderwijzers en onderwijzeressen. Bovendien is het niet goed, als de op leiding te zeer op zich zelf leeft. Na tuurlijk raakt de zaak in de eerste plaats de kweekscholen zelf, maar wie meent, dat de breede onderwijskring eigenlijk dit terrein maar onbesproken moet laten, vergist zich. Hoe nauwer en degelijker het contact zal zijn tusschen de opleidingsinrichtingen en de werk plaatsen, waar straks de candidaten hun arbeid zullen moeten verrichten, hoe beter. Wie onder de menschen uit de prac- tijk het oor te luisteren legt, als het gaat over de opleiding, hoort veeltijds blaam en weinig lof. Dat ligt een beetje voor de hand. Wat goed is, daar praat je niet over. Goed is goed en daarmee uit. Maar, wat iemand niet bevalt, wat hem verkeerd lijkt, daar geeft hij zijn critiek op. Dat lijkt me juist, als het maar gebeurt met de noodige waardeering voor het goede en de uitgesproken bedoeling van op bouw en verbetering. Wie bromt, om te kunnen brommen, wie zijn critiek noo- dig heeft als uitlaatklep van een ont stemd- gemoed, moet maar liever zijn mond houden. Gaat men de klachten na, die men zoo nu 'en dan wel eens hoort, dan meen ik, dat ze centraal te vangen zijn in deze, dat onze opleiding te weinig gericht is op de practijk van het schoolleven. Daar is een gemis aan een centraal doel. De oorzaak daarvoor zoek ik ten deele in het vakonderwijs. Een leerling van een kweekschool, die niet kan komen tot een eenheid in zijn geestelijk bestaan, die opgeleid werd in een sfeer van uit elkaar gerafelde stof, die door de methode van werken mist een zinrijk geheel, die zal deze methode ook practisch toepassen in de school. Dat is meer dan theorie. Dat heb ik zelf in de practijk van het schoolleven erva ren en gezien. Als er tegenwoordig in onze school- practijk geklaagd wordt over een al te sterk gebruik van allerlei hand(ige) boekjes, als men niet^ten onrechte wijst op verintellectualiseering en encyclope dische kennis, dan houdt dat verband met een werkwijze, die oi\ze jonge kwee- kelingen op de kweekscholen hebben ge leerd. Waar werkt men met zooveel ge prepareerde definities, die op de eind examens als een relletje worden afge draaid, als juist op al onze opleidings scholen Ik wil heel graag ook de keerzij van de medaille zien, maar dan moet er op die keerzijde ook iets staan en tegen woordig is die kant er een, waarop bijna geen stempel gezet wordt. Daarom lijkt het me noodig, dat op onze kweekscholen meer dan tot nog toe worde aangestuurd op de centraal- stelling van het practische doel: per soonlijkheden te vormen, die in staat zijn den tijdgeest van verwarring, van geestelijke onvastheid te onderkennen en die door hun opleiding aan den lijve hebben ondervonden, dat alle onderwijs zich heeft te richten op een zinrijke totaliteit, een organische ver- en gebon denheid, zooals de Schrift die ons leert. Ik weet, dat dit weer gaat naar een min of meer wijsgeerige fundeering, maar zoolang we verzeild zitten op het mechanistische water, zoolang zal het noodig zijn er op te wijzen, dat het roei om moet en we ons zullen moeten basee ren op de organische levens- en wereld beschouwing. Dat zijn levensvragen, die van voor name beteekenis zijn en die rechtstreêks ook onze opleiding raken. Examens. R, H. B. S. te Terneuzen: Afd. B. geslaagd: Wa. Ge. Faas, Axel; W. van Liere, Sas van Gent; W. Loof, Terneuzen; D. Louwerse, Hoek; Ae. Me. Ae.Neijt, Axel; P. J. v. d. San de, Terneuzen; M. Verplanken, Sas van Gent. R. H. B. S. te Z i e r i k z e e Afd. B geslaagd: J. bij de Vaate, Zierikzee; J. P. Verseput, Zonnemaire; H. J. Bolink, Haamstede; D. H. Jumelet, Bruinisse; R. v. d. Veer, Noordgouwe. Geslaagd voor het eindexamen aan de Bisschoppelijke Kweekschool te Ouden bosch, de heer G. A. C. van Vooren te Eede (Z.-Vl.). door uw advertentiën in andere bladen te plaatsen door bemiddeling van de SCHOEIENDE ZONNEHITTE EN GEBREK AAN WATER. V.P.B. meldt uit Benghasi: De slag bq Solloem heeft een helder licht doen vallen op hetgeen er onder de moordende hitte van de Afrikaansche zon wordt gevergd van menschen en ma chines. De strijd in Noord-Afrika speelt zich af in een gebied, dat geheel en al ver schilt van het strijdtooneel in Europa en van dat in de tropische zone. In dat gedeelte van Noord-Afrika, waar op het oogenblik wordt gestreden, is geen spra ke van vruchtbare, dichtbevolkte stre ken, doch alleen van woestijngebied, een tonige steppen en hier en daar een oase. De Italiaansehe kolonie in Libyë bijvoor beeld, die niet minder dan 1,75 vierkan te kilometer oppervlakte beslaat, telt nauwelijks 900.000 inwoners. Alleen de strook langs de kust vormt plaatselijk een uitzondering. Dit is de reden, waar om alle meer belangrijke plaatsen in de nabijheid van de zee liggen, terwijl het binnenland hier en daar oases bevat. Daarop volgt een ongeveer 100 kilome ter breede gordel van steppengebieden daarachter breidt zich de meedoogen- looze woestijn uit. Alleen het Noordelijke deel verkeert in iets gunstiger omstandigheden, hoe wel er in den zomer, evenals in de rest van Lybië, totaal geen regen valt en de gemiddelde temperatuur stijgt tot boven 30 graden Celsius. Buiten den steppengordel heerscht het woestijnklimaat met zijn stekende, schroeiende zonnehitte, welke den troe pen bijna onoverkomelijke hinderpalen in deh weg legt. De Oostelijke helft van de kolonie Ly bië staat bekend onder den naam van Cyrenaica. Zij loopt van de Groote Syr- te tot aan de Golf van Sollome, aan de Egyptische grens. In den engeren zin des woords verstaat men onder Cyrenaica de tusschen de beide baaien in liggende landstreek, die als een schiereiland in de Middellandsche Zee vooruitspringt en een oppervlakte heeft van 190.000 vier kante kilometer. Het geheele gebied van de Cyrenaica beslaat 550.000 vierkante kilometer; zij is dus zoo groot als geheel Frankrijk. Het zooeven genoemde schiereiland Cyrenaica. bestaat op zijn beurt uit de hoogvlakte van Carca en het kustgebied dat zich ten oosten er bij aansluit, de Marmarica. De Marmarica ligt tusschen Derna en de grenzen des lands. Het eer ste is geen bergland in den zin, die wij daaraan toekennen, al verheft het zich op enkele plaatsen tot een hoogte van 850 meter,, doch een hoogplateau in tafel- vorm, met een heuvelachtige oppervlak te. Aan de Noordzijde valt de hoog vlakte steil en met diep ingesneden da len af in de zee. In het Zuiden daaren tegen gaat zij zacht glooiend bijna on merkbaar over in de steppe en vervol gens in de woestijn. Op de hoogvlakte van Barca heerscht een Middellandsche Zee-klomaat, dat gunstig afsteekt bij de rest van Libyë. De zomers zijn er droog en in den winter valt er vrij veel regen. Op sommige plaatsen bedraagt de neerslag zelfs meer dan 60 centimeter. Ten gevolge hiervan is er zelfs in den droogsten zomer nog water te vinden. Ook in de smalle strook kustgebied, die vóór het plateau ligt, zijn nog verschillende bronnen te vinden het water van vele daarvan heeft ech ter een flauw-zoutachtigen smaak. Het gebied van Marmarica daarente gen is zeer arm aan water, omdat het geen gebergte bezit, dat den regen op vangt. Ten Zuiden van de lijn Benghasi Bomba heerscht een woestijnklimaat; soms valt er in jaren geen regen. Op de zich tusschen Derna en Benghasi uit breidende hoogvlakte treft men licht ge boomte aan, alsmede struikgewas. De be volking bestaat in hoofdzaak uit Ara bieren en Berbers. Zij leiden een zeer sober leven en voorzien in hun onderhoud door een weinig landbouw en veeteelt. Hun aantal is in de laatste jaren ge stegen tot over de 200.000. Op een van de uitloopers van het plateau van Barca ligt 'Derna, dat in de Oudheid Darnis heette. In het Byzan- tijnsche tijdvak beleefde de stad haar hoogsten bloei. Zelfs in de Middeleeuwen werd er nog een levendige handel ge dreven. Onder de Turksche heerschappij volgde er een langdurige periode van verval, tot het in 1911 door de Italianen werd veroverd. Thans is het de hoofd stad van de provincie, met 10.000 in woners. De plaats bezit een kleine haven. Meer in de richting van de Egyptische grens ligt Tobroek, de voornaamste plaats van de z.g. Marmarica. Dit plaats je ligt aan een natuurlijke baai, die vier kilometer lang is, IV2 kilometer breed en 10 tot 15 meter diep. GOES. Geboren: Cornelia Christina d. v. Frederik Adriaan de Jonge en So phie Elodie Bosman, te KapelleFran- cina d. v. Marinus Oostdijk en Johanna Martina de Pan. Overleden: Hendrika Adriana Dom misse, 15 dagen, te Kapelle; Adriana Maria Geelhoed, 38 j., 'te Wissenkerke, echtg. van Aart Jacobus de Looff. Over de maand Juni. BORSSELE. Geboren: 9, Catharina d. v. Jacob Witte en Catharina Cor- stanje. Ondertrouwd: 4, Jacob Seinen 35 j.jm. te Haarlemmermeer en Jacoba de Mujjnck 28 j. jd. ONS BIJKANTOOR TE MIDDELBURG TELEFONISCH AANGESLOTEN. 4 Wij kunnen onze lezers en adver- teerders te Middelburg en omge- ving meedeelen, dat ons bijkantoor 4 te Middelburg (Boekhandel Fanoy) 4 weer telefonisch te bereiken is onder No. 28. Men neme hiervan s.v.p. nota. Gevonden voorwerpen te Goes. Een zakdoek, 4 handschoenen, 4 pas foto's, 2 regenjassen, een polshorloge, een bril, *2 hoeden, een pet, 5 portemonnaie's met inhoud, een heerenrijwiel, 5 cein tuurs, een horlogebandje, 2 vulpotlooden, een double armbandje, twee riemen, een gouden mutsspeld, 2 regenka'pjes, een paar handschoenen, een gedeelte van een broodkaart, 2 zilverbons van f 1, een mondharmonica, een zilveren armband, 5 kwartjes, een speelgoed-paardje, een konijn, 3 sokjes, 2 jongensjasjes, een zil veren broche, 2 zakmessen, een vulpen houder, een kwartje, een rijwielzadel- taschje met inhoud, een huissleutel, een zakje waarin een schaar, een ring met sleutels, een zilveren speld, een kop van een electrische rijwiellantaarn, een zwemvest, een broche, een etui met knipmes, een kous, een stukje ijzeren horlogeketting, een zwart taschje, een map met distributie-bescheiden, een tex- tielkaart, een hond, een damestasch, een zilverbon van f 2.50, twee bonnen van een textielkaart en een paar klompen. Goes, 1 Juli 1941. De Inspecteur van Politie. (Vervolg.) CREDIETVERLEENING PAN- OESTERKWEEKERS. Naar wij vernemen zullen door be middeling van de Nederlandsche Vis- scherijcentrale aan de Visschersleenbank te Yerseke gelden ter financiering van het pannenleggerscrediet worden ver strekt onder de navolgend voorwaarden. Voor credietverleening komen slechts de pannenleggers in aanmerking, die als georganiseerde bij de Nederlandsche Visscherijcentrale zijn aangesloten en die een daartoe strekkend verzoek bg de bank hebben ingediend. Over een dergelijke aanvrage wordt het advies in gewonnen van den burgemeester der gemeente Yerseke en den voorzitter van 't bestuur der visscherijen op de Zeeuw- sche stroomen. Tot de groep „pannen- leggers" worden slechts toegelaten die genen, die gewoon zijn dakpannen als collecteurs van oesterbroed uit' te zetten. Het door de bank te verleenen crediet zal ten hoogste mogen bedragen 2^2 cent per dakpan, welke door den aanvrager gedurende het seizoen 1941/ 1942 te water wordt gebracht. Bij de bepaling van de grootte van het crediet- bedrag per pan zal als maatstaf worden aangenomen de behoefte van den pan- nenlegger, één en ander ter beoordeeling van de Visschersleenbank, den burge meester van Yerseke en het bestuur der Visscherijen op de Zeeuwsché stroomen. Het crediet zal door de bank eerst worden uitbetaald, nadat: a. de dakpannen vóór de tewaterzet- ting ter telling zijn aangeboden aan den controleur van het bestuur der vissche- rij en op de Zeeuwsche stroomen en wel op een door laatstgenoemden aan te geven wijze; b. de aanvrager heeft verklaard, dat de dakpannen behoorlijk zijn of zullen v-orden gekalkt, één en ander onder toe zicht en ter beoórdeeling van genoemde controleurs c. opgave is gedaan, waar de dakpan nen zullen worden uitgezet; d. de gronden door het bestuur der visscherijen op de Zeeuwsche stroomen voor het uitzetten der pannen geschikt zijn bevonden; e. de aanvrager verklaard heeft de dakpannen te zullen uitzetten vóór 1 Augustus 1941; f. de aanvrager verklaard heeft de dakpannen tij dig te zullen opha len en voorts alle aanwijzingen van het bestuur der visscherijen op de Zeeuw sche stroomen te zullen nakomen. De pannenleggers zullen een cessie moeten teekenen voor 50 van de ver koopbedragen van het pannengoed, wel ke bedragen te zijner tijd bij de Vis schersleenbank moeten worden gestort. Als zekerheid voor de terugbetaling die nen de dakpannenvan hen, die crediet hebben aangevraagd en verkregen. De totaal-aflossing zal vóór 1 Mei 1942 door de bank aan de visscherijcentrale moe ten plaats vinden. Koudekerke. Gemeenteraad. Maandagmiddag vergaderde de Raad. De voorzitter, burgemeester Dreg- mans, deelde mede, dat de gezondheids toestand van den heer Contant nog niet toeliet om deze vergadering Ijij te wo nen. Hij sprak de hoop uit, dat zqn krach ten spoedig wederom zoodanig zullen zqn toegenomen, dat hq wederom krachtig

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1941 | | pagina 3