Rondgang door den Dam-doothof. 1*18 ■*-> a fo c a o a O c Een wrak op de zandplaat. Waar de winden waaien. O* Q c: 0 O) c «3 -X (L) 'A O co S X V CD u <0 <D k_ F 2 L_ 3 CD «O 1— LU 0 CO 0 Q <D O) c 0 LU Q u a a i 3 1 On I LJ fej O 03 CO OT Cfl O O to co O u O O o CO 73 C ®i S c 5 &s <j S fl t S ■a>3 - £1 I o I C£ 5H 73 T*T - H «rj r uuw o o -~ Cï O n a h« O WT3 O o t-i D 0.~ X! gq as N-S ■u 3 TT ^Sg-^f0 S e rf al C I gë "•§1 »^5 (i) +J o.a o o *3 &o O 3 arf^ a 2 u t» 1H 43 <5 3Q T3 ^3 OT G -JJ c® G o 2 b N j3 .g C -is; M l.« -£ ts O S i U vS SS O* "O ■3" O 5! CO J) p O ÏO •y O O SP G3 '2 u *o O O O G G u^M® "a «"S a *-i >5 O 73 O ®^4 73 OT -*J s a s G N CJ T3 G 73 O Js" -M IQ '-J HH CO MM O O N :g> 2 •s 8 WW» o> -0 o ,o o ■o E-i s xi s c ?e«g X2 J a-a ■3 2 ■i g-S M>©i3 -■«3 2 8 &.2 Jh c 'O M ft rt g :&-§ 2 N N .0)03 &T3 2 be 2 S H W H o o bCu T3 ma -u O ai M OH O ft3 9 M ai a a m O 73.2 O bo-g' S 5 c >%2 is IS 73 3PT7 73 &0.S O G •o-g* CC -4-" „2><« "O o x: 2 0 a P„Ti ttf) T3 C ÏH JH 2 2 c t» t(H .C JaT S5 N C c 2 .ofl x) 02 T3 o 'H <1) K ©22'S •o 5 as O 23 x) c O 02 02 O 73 -r flcg c g C Ci -O ©"3^ 2 r-t X! ■S rG (U S c o G .2 <u 73 N T3 73 S3 ,2 rQ 73 OT 1*5-o 1^§ G eö 5 a 3 §2 Sh G &0 S3 bfl O 73 co 73 G -r-, 0) O 5*M S,ö -M ,£1 TT I g G bO G rG g a O G bO G G fl P G cO -M ^.0 ffl bo c fl G -u P c^ bo S 73 <0 OS (0 o "a g >- to -ö c c 73 -C G o nï o §oMg o 2 N C a 2_S 2 p dQ bo +j ^2SmS P C 60 C H O co 73 O S4 «w3 O hOTi C C Ht3 s. m -O I c ai ho |.s ïh-M bfl G S3 O S3 03 CO <32 4_> bo m G aj S 73 a O G G bp M t3 73 22? S-i a^ +-» 4-> 2 w 2 c c g-o S Sfa-a c 2 M b£_2 +J C c 2 3 bp© g-3 rt l-#j G -♦-» 0 +J G Ed T3 a> c S .3 O i+j+i 2 C S u ai u o a <0 2 O X! «2 Xi X3 H Xi *3.0 C73 N tH O 02 O bOrW 73 G G ©.S -y bo ■s gJ a O XJ 8 fao-o g 2 -3 sh c B 5 a c 0 1> O g A bp 0 P cö M-H bQ (-; •S-Hc-SS <u ©-0-^5 C C h cö 32 "C o c oj o S Sc i- co a if ÖJO O G G ^-v bo S3 73 r? O o G - n G cö weer gewoon doen. Meestal immers heeft de betrokkene een zekere gêne voor de gedane bekentenissen. Daarbij komt nog, dat het jonge mensch zich al gauw met een enkelen tip tevreden stelt. Al konden wjj er zelf misschien nog veel meer van vertellen, ook dan moeten wfl ons laten uitschakelen. De taak is immers voldoen de volbracht, als het wagentje weer op gang is. Vaak ook komen dezelfde moei lijkheden nog eens terug en wij kunnen Han dieper op de kwestie ingaan. Nog belang rijker is, dat de opvoeder der jeugd bereid is vergeten te worden, zooais Palmer het uitdrukt. Als de Sturm und Drangzeit voorbij is, denkt men daar liever niet aan terug. En met volwassen leerlingen moet men uit zichzelf liever niet op intieme jeugdherinneringen terugkomen. Zelf vin den ze vaak in hun pas volwassen zijn de jeugdmoeilijkheden overdreven en onreëL Eerst wanneer zij zoo zelve kinderen heb ben, die dergelijke moeilijkheden vertoo- nen, zullen de besten onder hen den ernst en realiteit durven toegeven. Ze kunnen er dan ook objectiever op terugschouwen. Dan eerst zou de grijze paedagoog er met hen over kunnen spreken. Meestal krijgt hij er dan de kans niet meer toe. Dat hoeft ook niet. Waar het tenslotte op aan komt en wat 't ruitenwisscher-exempel bedoelde, is lief- dp wen zonder den eisch terug te willen ontvangen, offervaardig dienen zonder den onuitgesproken wensch bedankt te worden. Trouwens de jeugd kan nog niet voldoende dankbaar zijn, omdat ze te zeer met zich zelf bezig is. De grootste fout zou zijn gebrek aan dankbaarheid by hen, hen aan te rekenen. Iets anders is of men in groep of klassikaal verband deze dankbaarheid hen niet onder het oog kan brengen. Dit moet echter zéér tactisch en onpersoonlijk geschieden, bijv. bij geschiedenisles, wan neer men zonder teveel nadruk erop wijst hoe groote mannen op volwassen leeftyd den tol der dankbaarheid betaalden aan hun leermeesters uit hun kinder-en-jeugd- jaren. Vele schoone voorbeelden zjjn hier van te geven. Nu kan men vragen, houdt de taak van den opvoeder op met uitslui tend ruitenwisscher te zijn. Inderdaad is er in ons beeld een zekere eenzydigheid en is een enkele aanvulling gewenscht. Hierover een volgenden keer verder. Rotterdam. P. W. J. S. DE NEDERLANDSCHE ZEE REDDINGSDIENST REDDE ENGELSCHE VLIEGERS. Een verslaggever van de V.P.B. had een onderhoud met den Directeur van den Zee reddingsdienst, den oud-luit. ter zee P. Heyman. Deze dienst is opgericht in Augustus 1940 en heeft reeds veel men sehen kunnen redden. Op schitterende wgze volbrachten de bemanningen hun taak, zoo dat tot nu toe 40 mensehen van verschil lende nationaliteit gered konden worden. Het reddingswerk is niet zonder gevaar. Een der schepen is beschoten, waardoor leden van de bemanning worden gedood, terwgl een ander schip op een mijn is geloopen. Maar het werk wordt voortgezet Zoo wordt de Nederlandsche vlag hoog gehouden op een wgze, die zeevarend Neder land alleszins waardig is. De heer Heyman noodigde ons uit ^Rn mee te gaan met een schip van den dienst, dat juist in den afgeloopen nacht de be manning van een Engelschen bommenwer per, die by de kust was neergeschoten, van den verdrinkingsdood had gered. Heel in de verte zagen wy als een don kere massa het wrak van het Engelsche vliegtuig boven water uitsteken. „Het was een moeilijke redding', zei de kapitein. „Midden in den nacht kregen wg bericht, dat een vliegtuig in het water was neergestort Wij voeren uit en ontdekten noodseinen. Met myn schip kon ik de plaats des onheils niet bereiken wegens het ondiepe water, zoodat onze stuurman er in de vlet heen roeide. Hij ontdekte zes vliegers, die tot hun middel in het water stonden; drie van hen ondersteunden hun kameraden, die gewond waren. De stuurman nam de ge wonden in de vlet terwgl de overigen zich zwemmend aan de vlet vasthielden. Zoo bereikte hg met bovenmenschelijke inspan ning het schip. Bg het aanboord nemen van de gewonden dreef de vlet weg, maar de mannen waren gered en dat is het voor naamste. Natuurlgk waren zg zeer dank baar, telkens weer herhaalden zg: „You saved our Life, you saved our life". Nou, wg waren ook big, dat alles zoo goed af geloopen was en voeren snel naar de haven terug, waar de geredden door de Duitsche autoriteiten op uiterst correcte wgze ver der werden verzorgd." Intuschen was de boot het vliegtuig tot op eenige honderden meters genaderd, maar verder ging het wegens de zandplaten niet. Geen nood, de vlet werd gestreken en daarin de tocht voortgezet, tot wg het wrak bereikten. Als een lamgeslagen vogel lag het vlieg tuig in het water. De motoren waren diep in het zand gedrongen, de staart afgebro ken; het scheen een wonder, dat de be manning er nog zoo goed was afgekomen. GEMIS AAN ZEDELIJK BESEF. Er is altgd een groote groep van per sonen, die toeziet, niet meedoet, wel vruch ten plukt; die zich geen opofferingen ge troost van tgd en contributiegeld, maar toch ook geen gewetensbezwaar heeft, om ce voordeelen mede te genieten, verkregen door den arbeid van hen, die zich wel in spannen, menschen dus van weinig ont wikkeld zedelgk besef. Prof. SLOTEMAKER DE BRUINE. 32) —o— Nou, weet je wat, ik trouw niet met jou of je moeder. Als het me niet bevalt, kom ik niet meer. Ik kom je eens opzoeken. Janssteeg? 10a, zei Margot, big. Ik zal het moe der zeggen. Zg deed het dien avond instantelgk. Maria keek er van op. Ze begreep onmid- dellgk de situatie, toen Margot haar het een en ander vertelde. Was dat kind in zulk een omgeving beland? Waren die meisjes haar collega's? Waarom had zg toch niet eerst geïnformeerd Maar ja, van die dingen wist mevrouw Hetterschg ook niets af, naar alle waarschgnlgkheid. Wel ke gevaren bedreigen de meisjes toch hier.' En die Margot snapte het niet eens goed. Heerlijk was dat. Maar aan den an deren kant... Ik wil vanavond eens met jou en Lucie praten, zei ze resoluut. Het is veel beter, dat ik jullie op de hoogte breng, voor zoo ver ik er van weet, want ik weet ook lang niet alles, dan dat jullie het hoort op een atelier. Het meisje, waarvan je spreekt, lgkt me een fideele meid. Want zg wil met jou er niet over praten. Maar zóó zgn ze allemaal niet. Een ander zou je dingen vertellen, waarvan je zoudt schrikken. Het is beter, dat moeder het doet. Heere, mgn God, bewaar ze voor de verleiding, bad haar hart, terwgl zg haar werk voortzette, daarbg geholpen door Lu cie, die haar krachtig tot steun was en des avonds gedeeltelgk nog door Margot. Maar die mocht niet veel doen van Maria. Ze zat den heelen dag opgesloten op het ate lier, des avonds moest zg noodig ontspan ning hebben. Maria had al eens met haar gepraat over een vereeniging, maar er was niets anders dan een meisjesvereeniging, die naaide voor arme menschen, voor de diaconie en zoo. Dat was heel goed en nut tig, doch Margot naaide den ganschen dag. Dat was geen ontspanning. Nu was er sprake van, dat zg en Lucie naar een zang- vereeniging zouden gaan, maar er was nog niets van gekomen. Zg vonden het thuis veel te gezellig en wilden moeder niet al leen laten, als Magnolia naar bed was. Zich aansluitend bg het door Margot meegedeelde, vertelde Maria dien avond aan haar beide meisjes, hoe die atelier meisjes dan wel leven moesten, naar haar eigen getuigenis. 't Is in den grond een vreeselijk leven, kinderen. God beware jullie er voor. Houd Hem toch steeds in het oog en bid vurig, of je rein moogt big ven. Want die arme meisjes worden naar ziel en lichaam be dorven, als zg het nog niet zijn. Ze laten zich verlokken door het schijnschoon der wereld. Ze bevinden zich in de klauwen van satan. En al hebben zg pret, als het er op aankomt want dat meisje heeft de volle waarheid gezegd, Margot vinden zg hun leven verschrikkelijk. Ze zijn sla vinnen van de zonde. Ze kunnen er zich met aan ontworstelen. En zinken al dieper weg. Met ontzetting hoorden Margot en Lucie, vooral de eerstgenoemde, omdat die de meisjes zoo goed kende, de uiteenzetting van moeder aan. Zooiets hadden zg zich in de verste verte niet kunnen indenken. Dat was nu uitgaan en pret maken! Dat was nu hun omgang met heertjes! U vindt het toch wel goed, dat ik haar gevraagd heb, moeder? vroeg Margot, met eenige benepenheid nu. Jawel, heel goed zelfs. Als ik jou hoor, dan lgkt dat meisje nog niet zoo ver op het verkeerde pad te zijn. Als wij haar er van kunnen terughouden, dan hebben we dat te doen. Dat is niet meer dan onze plicht. Maar stel je er niet te veel van voor, Margot. 't Is ook best mogelgk, dat het meisje niet wil, al heeft zg haar goede oogenblikken, die haar aanklagen. De dui vel is een groote macht, hoor. Wg onder schatten hem meestal. Twee avonden later zat Jane Vermeer in de gezellige kamer der Jansvelds, waar Maria het meest het woord voerde. Zg sprak met geen woord over het atelier, tenminste niet over het leven der meisjes, zooals Margot haar dat had verteld. Toen later Margot daarover haar verwondering uitsprak, zei Maria, dat het heel dom ge weest zou zgn. Dat kwam vanzelf wel. Ver trouwen moet je niet eischen. Het moet ge geven worden. En Jane had vast beloofd zy had het bg'na gevraagd, of het mócht dat zy terug zou komen. Je beweert, dat jullie arm zgn, zeide ze den volgenden morgen tot Margot. Er is niets van waar. Je bent rgk met zulk een moeder! Als ik zoo'n moeder had! En zoo'n vader. Want je vader was zeker ook een beste Ik weet niet goed, wat je bedoelt. Zóó best zgn we niet. Maar mgn vader was een lieve man. We hielden ontzagge- lgk veel van hem. En we missen hem allen dag nog. Margot wendde het hoofd af. Haar stem stokte. En Jane Vermeer zweeg. XI. Tonnis en Kees. 'tls jammer van den jongen. Er zit een goede kop op. Hg kon best méér wor den. Als hg eens een jaar of twee, drie de school in Wageningen bezocht, dan was er een goede kans. Maar ja, studie kost geld. Hij heeft het niet. En ik niet. Anders hielp ik hem. Straatsma, de onderwgzer van Woudesch, zette het Maria uiteen. Hg was in Haren- stede en zocht zgn oude dorpsgenooten eens op. Lucie was niet thuis; voor moe der op werk af. Magnolia was in schooL Maar Margot was juist thuis gekomen, bad een uurtje schafttgd. Straatsma was voor het eerst. Hg had la eerder willen komen, maar ach, hoe gaat dat? het komt er dan niet van. Ze moesten het toch niet toeschrgven aan mindere belangstelling in hun lot. Nu, Maria dacht daaraan in de verste verte niet. Hg was altgd een goede vriend geweest. En hg informeerde belangstellend naar hun wedervaren en hun omstandig heden. Maria had hem gezegd, dat zy zeer tevreden waren. Werk volop. Het was wel zwaar. Zg voelde des avonds haar vermoeidheid, maar 's morgens was zy weer monter. De meisjes maakten het best. Magnolia ze'fa. Wat zg niet had gedacht, want het kind ontbeerde te veel buiten lucht. Ze zag er dan ook smalletjes uit, doch was gelukkig gezond. Neen, de buurt beviel niet erg; de woning ook niet. Maar nog even geduld: als het zoo bleef met de verdiensten, dan kon een betere woning er wel af. Niet overhaasten. Je moest tegen woordig zoo voorzichtig zijn. Alles was zoo duur en dan, die distributie. Als er nu maar eens een eind aan den oorlog kwam. En als vanzelf was 't gesprek gekomen op de kweekerij in Woudesch. Och ja, de jongens kwamen wel eens, maar niet vaak. Tonnis had niet dikwgls verlof, moest meester denken. En hg hielp dan in de kweekerij. En Kees? Nu, meester kende hem wel. Hij was niet vrijpostig. Tonnis ook niet, maar die was in dienst toch iet wat vrijmoediger geworden. Zoo nu en dan kwam Kees eens aanloopen. 'tWas nu weer al enkele weken geleden. En toen had Straatsma Kees weer „op gehemeld". Een kraan van een jongen. Jammer, dat die niet verder komen kon. Ilij had hem alles geleerd, wat er maar te leeren was. Nu deed hij aan zelfstudie. Je komt er wel een eind mee, maar een diplo ma is veel beter. Enkele jaren werken, hard studeeren en hg was klaar voor tuin- bouwleeraar, kon dan een goed stuk brood verdienen, kon ook naar Indië, als hg wilde, waar hij goed betaald werd. Kees wilde dolgraag. Maar het geld voor de studie! Bepaald jammer voor den jongen. Het leek er op, dat hij zijn heele leven knecht op een kweekerij zou blijven. En dat was geen schande, natuurlijk niet. Maar zooveel onbekwamen en middelma- tigen hadden goede betrekkingen, terwgl zoo'n kraan niet verder kon. Straatsma zou hem in de gaten houden. Mogelgk vond hij iemand bereid, den jongen finan cieel te helpen. 't Is natuurlijk ook nog de vraag, of Verloop hem houden wil. Verloop? vroeg Margot. Ja, Verloop. Zoo heet toch de kwee- ker, die op de kweekerg van jullie Och ja, natuurlijk, hoe dom, lachte Margot. Ik was dien heelen naam vergeten! Jullie hebben ook geen bemoeienis met hem. Hg is een flinke vent. Jammer, dat hg een man van de wereld is. Maar voor de zaak is hg goed. Echter, ik geloof niet, dat de kweekerg beter is dan bij jullie. 'kHeb tenminste gehoord, dat hij er aan denkt, één der jongens weg te doen, als Tonnis uit dienst komt. En dat kon dan Kees wel eens zijn. Tonnis is nu eenmaal zakelijker en practischer. Van Kees heb ik gehoord, dat de kweekerg niet florissant is. De tijden zgn er ook niet naar. Misschien wordt het straks wat beter. Verloop moet nog al veeleischend zijn. Dat waren wij niet. We waren tevreden met een bescheiden stukje brood en daar om konden wij ons redden. Ik heb het Ver loop bg den verkoop ook gezegd. Hij is er niet ingeloopen. Ho, ho, dat beweer ik ook niet. Maar hg heeft er zich meer van voorgesteld, dan de uitkomst is. Dat heb ik al wel begrepen. De twee jongens zal hg wel niet kunnen houden, of willen houden, daar wil ik van af wezen, 'k Heb zooiets van Janse gehoord. En dan denkt Verloop er aan, Tonnis te houden, als die straks uit dienst komt. Jam mer voor Kees. Voor Tonnis ook, zei Maria. Die twee hangen aan elkaar als klitten. Wat is er, Margot Margot kleurde. Kees zei laatst, dat Tonnis veel beter is voor de kweekerg en dat die blijven moet. Hg zou dan probeeren in de stad te komen bij een bloemist. Misschien kan hij dan een school afloopen, 's avonds. Maar Tonnis wil niet, dat Kees er weggaat. Hg zegt, dat hg wel iets vinden zal. Hebben de jongens er met jou dan pver gepraat? vroeg Maria verbaasd. Kees toen. Hij weet wel, wat hem bo ven het hoofd hangt. Maria gaf er geen antwoord op. Zg keek alleen Margot scherp aan, zonder dat deze het merkte. Maria vermoedde iets, maar had geen zekerheid. Nu bleek haar, dat Kees en Margot samen gepraat hadden, zonder dat zg er iets van wist. Ja, zoo zgn die jongens, lachte Straats ma. Maar één van hen zal het veld moeten ruimen. En nu kan Tonnis het wel niet willen, dat Kees weggaat, maar Verloop maakt dat nu eenmaal uit. Ze kunnen ook allebei weggaan, meen de Margot. Dat kan, maar dat zou dom zgn, want dan hebben beiden niets. En 'tis wel uit gesloten, dat beiden weer ergens slagen. Alle menschen heeten geen Jansveld! Wat was dat toch vermakelgk hé, hoe die twee bij jullie zgn beland! Ik heb het er vaak met mgn vrouw over. 'tWas voor jullie toch een heel ding. We hebben er geen minuut spijt van gehad. We hadden veel aan de jongens. En de jongens nog méér aan jullie! Je moet ze maar eens over jullie hooren praten. Ze waren erg aanhankelgk. En ik ben big, dat wij hen in zooverre hébben mogen opvoeden en dat zg den goeden weg loopen. Tonnis ook. Hg is in dienst niet veranderd, 't Zgn trouwe jongens, zei Maria warm. Het speet me voor hen, dat ik weg moest. En 'ts jammer dat Verloop zgn woord niet houden kan of wiL Hg had me beloofd de jongens te zullen houden op dezelfde wgze. 'tls niet geheel op dezelfde wgze. Nu ja, ze zgn kind in huis, maar het bevalt Kees niet. Hij praat er weinig over, maar ik bemerk wel, dat hg met weemoed terug denkt aan die dagen. Och, Verloop is niet vijandig, zooals Janse bgvoorbeeld, maar hij is in hooge mate onverschillig voor den godsdienst. Kees heeft geen meeleven en dat doet hem pijn. Hij was het zoo anders gewoon. (Wordt vervolgd.) RedacteurH. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes. Wy ontleenen aan „De Humorist" een probleem van J. J. Kaan, Terneuzen. Dhr Kaan is voor alle Zeeuwsche dammers een goede bekende, zoowel als speler en als pro blemist. Wedstrgd-probleem No. IV. Auteur J. J. Kaan, Terneuzen:. Zwart 10 sch. op; 2, 4, 8, 14, 18, 19, 20, 23 29 35. Wit'll sch. op: 11, 25, 27, 28, 30, 31, 32, 34, 41, 44, 46. Wit speelt en wint. Oplossingen voor 2 Juli, te zenden aan het adres van den redacteur. Oplossing van wedstrijdprobleem IL Auteur E. Plasschaert, Clinge. De stand was: Zwart 9 sch. op: 7, 9, 10, 13, 17, 18, 19, 29, 36. Wit 9 sch. op: 27, 28, 30, 31, 32, 40, 44, 47, 48. send. Er zullen ongetwijfeld oplossers ge weest zijn, die deze gedwongen slagen over het hoofd zagen. Goede oplossingen ontvangen van: J. Strooband, W. Boogaard, Middelburg; A. v. Oosten, BiezelingeDr C. Griep, Hein- kenszand; M. J. v. Weele, D. v. d. Kreeke, Goes; L. Bosselaar, Ellewoutsdijk, allen 2 punten. J. Breure Nzn, Colijnsplaat, 1 punt. Het Zeeuwsch Damtourtiooi. Zaterdag is de spanning tijdens den wed strijd niet zoo groot geweest als men had mogen verwachten. Dhr de Jonge ver schalkte dhr Strooband in de opening met een verrassend zetje. En dhr Strooband die zelf gaarne openingszetten speelt is zoo doende met zgn eigen wapen geslagen. Dhr Deurloo speelde zijn openingszetten ook niet naar de regelen der kunst, waar van dhr Boogaard prompt profiteerde. De eenige partij die strijd te zien gaf was derhalve die tusschen dhr Anderson met wit en Lente. Na de 42ste zet van wit kwam het tot onderstaande stand. Zwart 11 schgven op: 8. 13. 14. 15. 16. 18. 19. 21. 23. 24. 26. Wit 11 sch op: 25. 27. 28. 30. 32. 33. 35. 36. 37. 38 40. W. Lente. Oplossing: 1. 27—22 2. 48—43 3. 40—34 4. 34X3 5. 3X1 18X38 gedwongen. 38X 49 gedwongen. 49X24 meerslag. 36X27 en wint. Dit mag een zeer goed geconstrueerd pro bleem heeten. De eerste zetten zgn verras- 47 48 4f> L. Anderson. 42e zet en het spel verliep als volgt: 8—12 43. 40—34 12—17 44. 3429 23X34 45. 30X39 17—22 46. 28X17 21X12 47. 32—28 15—20 48. 27—22 18X27 49. 37—31 26X37 50. 28—23 19X28 51. 33X42 24—29 52. 35—30 29—34 53. 30—24 34X32 54. 24X15 12—18 55. 25—20 14X25 56. 15—10 25—30 57. 10—5 30—34 Remise. Zwart had op de 42ste zet een kansrijker voortzetting kunnen nemen, maar heeft dit waarschgnlgk niet aangedurfd, door de complicaties die zouden kunnen voorkomen. In een latere rubriek komen we er op te rug. Op de 48ste zet nam wit ook geen enkel risico, en vereenvoudigde de stelling, hoe wel 3832 kansrgk spel gaf. Met de 52ste zet forceerde wit remise en verzekerde zich van een verdeeling van de punten. Correspondentie. J. B. te C. Ik dank U voor het ontvangen schrijven. Ik hoop u wel eens op te zoeken. Komt u soms wel eens in Goes? Oplossing probleem H was niet goed. Als zwart 49 16 speelt wat dan? A. v. O. te B. Dat deed me goed iets van U te vernemen. Ik hoop dat er nog velen dat voorbeeld zullen volgen. A. K. te K. In dank ontvangen. Wordt bekeken. Houd mij steeds aanbevolen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1941 | | pagina 8