Christelijk Dagblad voor Zeeland
Een belangrijke voordracht te
Middelburg.
DAGKALENDER.
WOENSDAG 18 JUNI 1941
55e JAARGANG - No, 40
Dit nummer bestaat uit twee bladen. - EERSTE BLAD.
Krachtiger Fransehe actie in Syrië - Merci]
Ajoem heroverd - Britsch offensief in Noord-
Af rika op komst?
Uit de Legerberichten
Radiorede van Pétaln
Sumnar Welles eischt sluiting
van Duitsche consulaten.
Ned.-lndlë Japan.
De textiel-distribufie.
Bureaux Lange Vorslslraal 70, Goes
Postrekening 44455' - Telefoon 2438
Bijkantoor Middelburgs
Firma Boekhandel J. J. FANOY
Lange Gislslraaf 34 en Noordweg 155
Dlrecteur-Hoofdredacreuri
A. DE LANGE te Goes
Abonnementsprijs f 2.73 per kwartaal
Weekabonnementen voor Middelburg
Goes en plaatsen waar een agent is
aangesteld f 0.21
Losse nummers 6 cent
Fortflileberiehlen 33 cent per regel
Overige adverlentlën 30 cent per regel
Ingezonden mededeelingen 60 cent per regel
Kleine edvertentiën f 0.55 bij vooruitbetaling
Advertentiën onder letter of motto 10 ct. extra
Bij contract belangrijke korting
ANKARA. (D.N.B.) De Turksche om
roep bevestigt in een bericht uit Beiroet,
dat Fransche troepen de stad Merdz-
Ajoem, ten zuidwesten van Damascus,
na verbitterden strijd hebben heroverd.
Ook van Engelsche zijde wordt dit be
richt bevestigd.
VICHY. (A.N.P.) De staatssecretaris
van het ministerie van luchtvaart, gene
raal Bergeret, is naar Syrië vertrokken
om daar het opperbevel over de Fran
sche luchtstrijdkrachten op zich te ne
men.
KRACHTIG FRANSCH TEGEN
OFFENSIEF GAANDE.
Naar Reuter, volgens een D.N.B.-be-
richt uit Stockholm, uit Caïro meldt, is
in Syrië eon krachtig tegenoffensief der
Fransche troepen bij Merdz Ajoem en
Koeneitra gaande. Daar wordt hevig
gevochten.
Het communique van het Fransche
ministerie van oorlog van gisteravond,
meldt o.a. dat de Fransche troepen aan
een aanzienlijk deel van het front tot te
genaanvallen zijn overgegaan.
Tijdens een gecombineerde operatie
van de Fransche luchtstrijdkrachten en
marinevliegtuigen'is een Britsche torpe
dojager getroffen en onbestuurbaar ge
worden. Aan boord van een anderen tor
pedojager is brand waargenomen.
STRIJD BIJ SOLLOEM DUURT
VOORT.
VERLIEZEN AAN VLIEGTUIGEN.
(D.N.B.) Het opperbevel der Duitsche
weermacht maakt bekend:
In Noord-Afrika duren de gevechten
aan het front bij S o I I o e m voort,
waarbij beide partijen sterke krachten
in het veld brengen.
Formaties van het Duitsche en het
Italiaansche luchtwapen grepen met suc
ces in den strijd op den grond in.
Stuka's dreven Britsche colonnes,
voertuigen en troepenconcentraties uit
een, gevechts- en vernielingsvliegtuigen
bestookten een gereedstaande Britsche
pantserafdeeling. De verliezen van den
vijand aan tanks zijn aanzienlijk ver
hoogd.
Het luchtwapen bombardeerde ver
scheidene havens aan de Engelsche
Zuidwest- en de Zuidoostkust,
lsmede aan de Oostkust van
Schotland.
Gevechtsvliegtuigen wierpen in den af-
geloopen nacht bommen op vele Brit-
che vliegvelden.
Bij Plymouth werd een koopvaar-
qsehip van 3000 ton door borntreffers
vernield, aan de Schotsche Oostkust werd
en ander handelsschip zeer zwaar be-
chadigd.
Pogingen van Britsche vliegtuigen, by
dag de Duitsche Bocht en de
ezette gebieden binnen te vliegen, mis
lukten onder zware verliezen voor den
jand. By luchtgevechten en door lucht
doelartillerie werden 15, door patrouil
levaartuigen 2 Britsche vliegtuigen neer
geschoten.
De vyand heeft in den afgeloopen
nacht op eenige plaatsen in West-
[Duitschland brisant- en brandbom
en geworpen. Verscheiden burgers
werden gedood, andere gewond; in
'oonwijken werden huizen vernield of
>eschadigd. Ook enkele industrie- en
spoorweginstallaties werden getroffen.
.Nachtjagers schoten negen Britsche
vliegtuigen neer.
B I11 den tyd van 13 tot 16 Juni verloor
de vyand in het geheel 53 vliegtuigen.
Brn. denzelfden tyd gingen 22 eigen vlieg
tuigen verloren.
Weermachtsbericht nr 337 van het
Italiaansche opperbevel
Ij. In den nacht van 16 op 17 Juni werd
de vlootbasis La Valetta op Mal-
t a gebombardeerd.
In Noord-Afrika werd de strijd
gisteren den geheelen dag aan het front
van S o 11 o e m op hardnekkige wijze
gevoerd. De vijand had tegenaanvallen
If1?., gepantserde Italiaansch-Duitsche
ISHtrydkrachten te verduren en leed aan-
■peniyke verliezen. Alleen reeds op den
eersten dag van den stryd werden meer
■ten.zestig Britsche pantserwagens ver-
B nietigd. Italiaansch-Duitsche luchtfor-
Jhaties hebben actief samengewerkt met
Hre troepen te land, en daarbij talrqke ge-
■Bnechaniseerde strijdmiddelen vernietigd
en beschadigd. Tijdens luchtgevechten
werden elf Britsche vliegtuigen neer
gehaald. Vyandeiyke vliegtuigen bom
bardeerden eenige plaatsen in de zone
van Benghasi.
In Ooèt-Afrika biyven de bewegingen
van onze troepen in de zone van G a 11 a
enSlramo nog steeds belemmerd door
het slechte weer.
Van de andere sectoren valt niets
nieuws te vermelden.
BRITSCHE AANVAL BIJ SOLLOEM
VOORSPEL VAN OFFENSIEF IN
NOORD-AFRIKA?
In aanvulling op het weermachtsbe
richt verneemt het D. N. B. nog, dat de
Britsche leiding in het Oostelijk deel van
de Middellandsche Zee thans aanzienlqke
strydkra.cht.en in Syrië en Libye heeft
samengetrokken, die" daar in zware ge
vechten zijn gewikkeld.
Wanneer het de bedoeling is geweest,
daar, naar Duitsch voorbeeld, een „blik-
semoorlog" te voeren, dan is uit het hui
dige verloop van de gevechten te consta-
teeren, dat de Britsche. operaties blqk-,
baar aanzienlijk langzamer verloopen,
dan men van Britsche zijde had ver
wacht.
In ieder geval wordt het zeer duidelijk,
dat de voor de eerste maal gemelde
sterke aanval van de Britten bij Solloem
als het vorospel van een groot Britsch
offensief in Noord-Afrika is te beschou-
men.
De vijand heeft bij zijn aanvallen tot
dusver als gevolg van den goed ontwik
kelden afweer aanzienlijke verliezen aan
pantserwagens geleden.
Naar het D.N.B. verder verneemt, zijn
in den slag bij Solloem tot dusver En
gelsche gepantserde strijdkrachten ter
sterkte van een regiment geheel vernie
tigd. Andere gepantserde afdeelingen,
die reeds voor den strijd gereed waren,
werden door Duitsche vliegers ontdekt
en door bomaanvallen verstrooid. Zq le
den eveneens zware verliezen.
Naar het D.N.B. verneemt, is een po
ging van de Britsche luchtmacht om
Benghazi te bombardeeren, verijdeld.
Door welgericht afweervuur werden de
vliegtuigen gedwongen zich naar zee te
verwijderen. De bommen, die zij lieten
vallen, misten haar doel en kwamen in
het water terecht.
DE ITALIAANSCHE BEWEGINGS
OORLOG IN ABESSINIE.
(D. N. B.). De „Giornale d'Italia" meldt
meldt over de gevechten in het gebied
van Galla en Sidamo, dat de tegenstand
van de Italiaansche troepen in het gehee-
le meren- en rivierengebied ten Oosten
van Gimma voortduurt. Met het oog op
de groote overmacht van den vijand zijn
de Italiaansche colonnes tot den bewe
gingsoorlog overgegaan. Aan de gevech
ten nemen de autoriteiten, de partij, het
leger, het luchtwapen en de marine deel,
daar iedereen, die geschikt is om te strij
den, soldaat is geworden.
VICHY (D. N. B.). Ter gelegenheid
van het feit, dat zyn regeering een jaar
geleden aan het bewind is gekomen, heeft
maarschalk Pétain een radiorede tot het
Fransche volk gehouden, waarin hy zyn
oproep van 17 Juni 1940 herhaalde.
Hij zeide thans met'vastere stem te
kuhnen spreken, nu Frankrijk den weg
naar boven heeft betreden.
Helaas, zoo zeide hij, kan een groot aan
tal Franschen nog niet inzien, dat Frank
rijk zich verheft. Deze Franschen heb
ben wel een slecht geheugen, indien zij
meenen, dat hun toestand thans tragi
scher is dan een jaar geleden.
Ten bewijze van het Fransche herstel
maakte Pétain ook melding van den ar
beid op landbouwgebied. Men is er in ge
slaagd een millioen hectare land te ploe
gen.
„Gij kunt mij gelooven", aldus vervolg
de hij, „indien ik zeg, dat dit niet het
oogenibllik is om u verbitterd terug te
trekken em u wanhopig in u zelf op te
sluiten. Gij zijt niet verkocht, noch ver
raden of verlaten. Gij lijdt, eni ge zult nog
lang moeten lijden,* want wij hebben nog
niet voor al onze fouten betaald.
De beproeving, die wq doorstaan is
hard. Vele goede Franschen, in de eerste
plaats arbeiders en boeren, dragen die
beproeving waardig. Zq helpen mq in
mijn zware taak. Maar ik heb nog een
betere hulp noodig. Komt tot uzelf en
legt uw angst af. Volgt my, dan zullen
wij opryzen uit den nacht, waarin een
verschrikkeiyk avontuur ons heeft ge
bracht".
NEW-YORK. (D.N.B.) De door den
vice-minister van buitenlandsche zaken,
Summer Welles, in de perconferentie af
gelegde verklaring, volgens welke hy in
een nota aan de Duitsche vertegenwoor
diging in Washington de sluiting van
de Duitsche informatiebibliotheek, van
het propagandabureau der Duitsche
spoorwegen, van het bureau Trans-
ocean en van alle Duitsehe consulaten
geëischt en tevens verlangd zou hebben,
dat de Duitsche burgers van deze in
stellingen het land vóór 10 Juli zouden
verlaten, staat in het middelpunt der
perscommentaren van de V.S.
De meeste, bladen nemen de bewering
van Welles over, volgens welke „bepaal
de instellingen der rqksregeering" in de
V.S. zich met dingen bezighouden, wel
ke buiten het kader van hun wettige
bevoegdheid liggen en haar verdere aan
wezigheid daarom schadelqk voor de
veiligheid der V.S, is. Tevens wordt er
op gewezen, dat Welles verklaarde, dat
de maatregel van zqn regeering in geen
enkel opzicht moet beteekenen, dat hier
mede de diplomatieke betrekkingen wor
den verbroken.
Afkeurend uitte zich de democrati
sche senator Carran, die verklaarde te
vreezen, dat Amerika met den nieuwen
maatregel van de regeering te Washing
ton een nieuwen stap zal hebben gedaan
naar den oorlog.
DUITSCHLAND EN DE KWESTIE
VAN DE GEBLOKKEERDE SALDI.
Het D.N.B. meldt uit Berlijn:
De regeering der Vereenigde Staten
heeft door een op 14 Juni uitgevaardig
de verordening van den president de
vermogens van Duitsche staatsburgers
in de Vereenigde Staten geblokkeerd.
Op bevel van de Duitsche regeering
zullen derhalve ten aanzien van alle in
het Duitsche rijk zqnde "vermogens van
Staatsburgers der Vereenigde Staten
met onmiddellijke inwerkingtreding de
noodige maatregelen genomen worden.
JOSJIZAWA GISTEREN BIJ DEN
GOUVERNEUR-GENERAAL.
Uit Tokio meldt Domei
In een radio-telegrafisch onderhoud
heeft de leider der Japansche delegatie,
te Batavia, Josjizawa, de Nitsji-Nitsji
Sjimboen medegedeeld, dat hy op grond
van zijn instructies gisteren te 17 uur
den Gouverneur-Generaal van Neder-
landsch-Indië, Jhr Tjarda van Starken-
borch Stachouwer, zou ontmoeten.
De heeren Van Mook, directeur van
het bureau van Economische Zaken, en
Van Hoogstraten, chef van het departe
ment van Handel, zullen daarby tegen
woordig zyn, terwyi Josjizawa vergezeld
zal zqn van den Japanschen consul-ge
neraal, Isjizawa.
Op eer» vraag, of dit de laatste ont
moeting zou zijn, antwoordde Josjizawa:
„Ik weet het niet. Het kan zijn, het kan
ook niet zijn, doch ik ben geneigd te ge
looven, dat het de laatste ontmoeting
zal zijn.
ïk zal het. Japansche standpunt uiteen
zetten. Na het onderhoud zal mogelijk
een verklaring worden gepubliceerd, hoe
wel de inhoud der bespreking niet be
kend gemaakt kan worden"
VERBETERING VAN EEN BERICHT
IN DE STAATSCOURANT.
Het departement van handel, nijver
heid en scheepvaart deelt het volgende
mede:
In art. 6 lid 4 van de Maandag in de
staatscourant verschenen textieldistri
butiebeschikking 1941 Hl wordt ver
meld, dat het tot en met 31 Juli verbo
den is textielproducten te koopen, te ver-
koopen of af te leveren tegen afgifte,
onderscheidenlqk inlevering, van de met
„1" tot en met „20" genummerde bonnen
van de textielkaart.
Inplaats van dezen datum dient te
worden gelezen 30 Juni 1941. De in
houd van de beschikking wijkt niet af
van wat reeds eerder is gepubliceerd.
Tegeri Maandagmiddag was in de bo
venzaal van de Vergenoeging te Middel
burg een bijeenkomst belegd, waar Jur.
Dr Phil Kurt C. Rabl sprak over: „Nie*
derlandische Verfassungs- und Verwel-
tungsprobleme und das Reichskommis-
sariaat".
Met Herr Münzer, de Beauftragte van
den Rijkscommissaris en andere Duitsche
dames en heeren waren vele Nederland-
ders uit alle deelen der Provincie bijeen,
die waren uitgenoodigd door tussehen-
komst van den waarnemenden Commis
saris der Provincie, Mr P. Dieleman.
De bijeenkomst werd geopend door
den referent van den Beauftragte, Herr
Lanwer, die in het bqzonder welkom
heette de Rqksduitschers, den waarne
menden Commissaris en de vertegenwoor
digers der N. S. B.
Hierna heeft Mr Dieleman zich
tot de door hem uitgenoodigde Neder
landers gewend en er op gewezen, dat hy,
aangezien het onderwerp er een is van
publiekrecht, in de eerste plaats heeft
gedacht aan allen, die geacht mogen wor
den daarin belang te stellen en/of krach
tens hun arbeid daarmee te maken heb
ben. Het onderwerp noemde spr. van het
grootste belang voor het staatsrecht en
bestuursrecht en voor de toepassing
daarvan in oorlogstqd en misschien voor
den ombouw, dien het in de toekomst zal
ondergaan. Spr. noemde het in het bq
zonder van belang, dat Dr Kurt Rabl
zoo bq uitnemendheid met dit onderwerp
vertrouwd is.
Rede dr Rabl,
Hierna verkreeg te inleider, D r R a b 1
het woord, die eerst in hetr Nederlandsch
sprak en zeide verheugd te zqn over de
uitnoodiging het woord te voeren, waar
door hij in de gelegenheid werd gesteld
voor Nederlandsche toehoorders proble
men te bespreken, die voor allen van het
grootste belang zqn. Nog zeer korten tijd
geleden had men niet zoo zonder meer
kunnen zeggen, dat er tusschen beide
volken een nauw verband bestond, maar
intusschen heeft de ontwikkeling der fei
ten een dergelqk verband geschapen. De
Duitschers die de eer en vreugde hebben
in Nederland te werken, zqn in de gele
genheid gesteld dit verband, te scheppen
en daarin te schakelen de sfeer der reine
gedachte, en niet in de laatste plaats
daarbq het hart te doen spreken. Spr.
ziet daarin een rechtvaardiging om over
problemen der Nederlandsche staatkun
dige geschiedenis te spreken, zooals hij
die ziet en sluit zich gaarne aan bq de
woorden van den Rijkscommissaris, dat
er een bloedverwantschap zal bestaan op
alle gebied, dat een welvarende gemeen
schap berust op een wederzqdsche goede
verstandhouding en elkaar begrqpen.
Vervolgens kwam spr. in het Duitsch
tot zijn eigenlqk onderwerp.
Hij zeide, dat om de toestand op staat
kundig gebied in Nederland bq het uit
breken van den oorlog goed te begrijpen,
het noodig is om de ontwikkeling er van
te overzien, welke volgens spr. haar ont
staan dankt aan twee groote vraagpun
ten, waarin zich het politiek denken en
handelen gedurende de laatste 4 tot 5
generaties heeft bewogen. Dat is de
vraag van de staatkundige eenheid aan
de eene zqde en die van de demokratisee-
ring en liberaliseering van de staatkun
dige orde aan de andere. Met de Fran
sche revolutie kwamen beide vraagstuk
ken in Nederland in een nieuw stadium
vergeleken bq den tijd daarvoor, die ont
staan was met de Unie van Utrecht, die
een 220 jaar eerder gesloten werd. Spr.
zette dan uiteen hoe het hier te lauds
ging in de jaren van de zeven gewesten,
waarbij het vooral ging om eenheid op
het gebied der buitenlandsche politiek.
Spr. schetste ook, hoe Drenthe en de Ge
neraliteitslanden buiten de Unie bleven
en hoe Holland en Zeeland in de Unie de
toonaangevende onderdeelen waren. Dr
Rabl wees er dan op, dat uit dit alles de
drang naar een werkelqke gezameniyke
staatsorde ontstond, en dat het de dy
nastie van Oranje-Nassau was, die zich
tot draagster van deze opvatting maak
te, vooral omdat sedert Willem den Zwij
ger reeds de erfopvolging voor de stad
houders was ingevoerd. De tweede opvat
ting voor een wijziging in de statsinstel-
lingen komt hoofdzakelijk uit Frankrijk,
en leidde daar tot de revolutie.
Tot nu toe bestonden in Nederland zij,
die politieke rechten hadden uit den
grondbezittenden adel en de stedelijks
patriciërs. Langzaam waren het ook de
middenstanders, die er op aandrongen
mede te spreken in alles, wat politiek en
algemeen belang betrof.
De Fransche revolutie heeft volgens
spr. problemen, die reeds voordien be
stonden, opgelost. Spr. was verbaasd bij
Japikse te lezen, dat de Fransche revo-
WOENSDAG 18 JUNI,
Doch Gy zyt heilig, wonende onder
de lofzangen Israëls,
Op U hebben onze vaders vertrouwd;
zy hebben vertrouwd, en Gy hebt hen
uitgeholpen.
Tot U hebben zy geroepen, en zyn
uitgered; op U hebben zy vertrouwd, en
zqn niet beschaamd geworden,
Ps. 22 4 t/ra 6.
Zon Maan
op onder op onder
5.16 22.06 2.24 15,31
24 Juni: Nieuwe maan.
2 Juli: Eerste kwartier.
lutionnaire legers de staatkundige een
heid aan de zeven gewesten hebben op
gelegd. Men kwam toen tot een nieuw
vertegenwoordigend lichaam, dat ook na
1814 als „Generaalstaten" bleef voort
bestaan. Maar ook kwam de monarchie,
die in 1815 weder kwam in handen var,
Willem den eersten, die Koning werd,
niet meer van 7 af zonder lqke provincies,
maar van een tot eenheid gekomen staat.
Deze eenheid zette zich in den ioop
van de 19e eeuw op allerlei gebied voort,
o.a. ook door het overnemen van de Code
Napoleon tot 1829 en van de Code Pénal
tot 1879, om daarna eerst door eigen
Nederlandsche wetboeken op dit gebied
vervangen te worden. De jaren 1807 tot
3814 zijn volgens spr. van groote be-
teekenis geweest door het karakter van
den binnenlandschen regeeringsvorm. Na
gewezen te hebben op den grooten in
vloed van een man als Karei van Hogen-
dorp, sloot spr. het eerste hoofdstuk van
de Nederlandsche geschiedenis, dat ging
om de vraag van de staatkundige een
heid, af.
Spr. kwam dan tot het tweede groote
probleem, dat hier democratiseering,
liberaliseering of zoo men wil de natio
naliseering van het regeeringssysteem
bracht.
Het ging in de eerste plaats om de sou-
vereiniteit van het parlement ten koste
van de souvereiniteit van de Kroon.
Aanvankelijk ging dat langzaam, maar
in de jaren 1831 tot 1840 met grootere
snelheid, totdat in 1840 de strafrechte
lijke en in 1848 de parlementair poli
tieke verantwoordelijkheid van de Minis
ters werd vastgelegd.
Dan verscheen aan den horizon de
zoo groote Nederlandsche staatsman
Thorbecke, die zich tot zqn levenstaak
scheen gesteld te hebben het ontnemen
van het recht aan de Kroon en het alles
tot in de kleinste onderdeelen aan den
in de wet uitgedrukten wil van het par
lement te onderwerpen. O.a. bereikte hq,
dat door invoering van de Provinciale-
en de Gemeentewet. Toen hij in 1872
stierf was Nederland van een Monarchie
omgewerkt tot een constitutioneelen
staat. En gelijktijdig begon toen de
tweede periode van den strijd om de de
mocratiseering van den staat speciaal
ook om het algemeen kiesrecht, die ten
slotte in 1919 met de invoering van het
vrouwenkiesrecht werd besloten. Spr.
stelt de vraag of door deze ontwikkeling
werkelqk de eenheid van het Nederland
sche volk, de eenheid van zqn politieke
levensopvatting en de eenheid van zqn
volksche bewustzqn bereikt is. Spr. wil
de trachten deze vraag zoo objectief mo-
geiyk te beantwoorden.
Door de uitbreiding van het kiesrecht
kwamen er naast hen, die voortkomen
uit de kringen, die sedert het begin der
19e eeuw, de leden van Staten enz. om
vatten, ook de middenstanders en de
groot-landbouwers in de vertegenwoor
digende lichamen. Dit gaf spr. aanlei
ding te wqzen op den man van de anti-
rev. beweging, Groen van Prinsterer, de
man, die naar voren bracht, dat men bij
ieder groote wereldgebeuren, bq ieder
groote revolutie moet vragen uit welke
religieuze overtuiging, uit welke we
reldbeschouwing het ontstaan is, wat
beteekent, dat iedere groote politieke
daad zqn laatste en diepste wortel heeft
in het Geloof. Het is thans zeer goed
mogelijk dit te zien in het licht van de
revolutionaire gebeurtenissen, waarvan
wij getuigen zijn en op hun juistheid te
onderzoeken. Men zal dan zien, dat deze
beschouwing zeker wel juist is. Groen
van Prinsterer meende, dat het geloof,
waarop de Fransche revolutie rustte on
geloof was. Dat was de aanmatiging van
de menschen om in plaats van Gods wil
zijn eigen kennis té plaatsen en te maken
tot den grondslag van recht, waarheid,
politiek leven, staat, gezelschap, familie
en alles, wat het menschelqk leven or
ganiseert en als georganiseerde eenheid
te zamen houdt. Daartegenover stelde
Groen van Prinsterer zqn meening, dat
Gods wil de grondslag voor het politieke